ril m i (et conflict in de koopvaardij geëindigd - - Spoor-leeuwerikcn fiiir Bruid van het Glomdal Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 1 IN GRES VAN REINIG IN G SDIRECTEUREN -T is Het einde van de zeeliedenstaking. De drukte voor Het aanmeldingsbureau van 'de Kon. Nederlandsche Stoomboot MaatöcKappiJ. ~j \y~ De schoorsteenen rooken weer. |t zeelieden staking is opgeheven. De schepen zijn weer onder stoom. Het inladen der vrachtgoederen. DE SULTAN VAN MAROCCO IN PARIJS. Op het kasteel Rambouillet werd ter eere van den sultan een JuncK gegeven. Ie Rij derde van links dc sultan, naast hem president Lebrun en Herriot. f de residentie. Demonstratie met rollend mate riaal voor de congressisten. DE STRIJD OM DEN BAL. Zweedsche meisjes bij de beoefening van het voetbalspel. SP OOR-LEEUWERIKEN. Op Het rangeerterrein van het HollandscJie Spoorstation te den Haag heeft een leeuwcrikenpaar Hun nestje gebouwd tusschen 'de rails. Pt het Noorsch van Jacob B. Buil. ta Berit bekomen was van haar 1 tocht en zich wat had opgeknapt, ten belden naar het oude huis, waar Linies inmiddels waren opgestaan, t;, stond bij den koffieketel. Jakob zat te ontbijten. t™er is ze weer! riep Tore. Hij stond f writ's hand in de zijne. Kari keek op. I zei ik het niet! riep ze uit. Wat ttsaar wil, komt bij elkaar. De blik, T8?. ze hen beiden omving, was j cn tanig. j J«ob Braaten ging kalm voort met Jjündlief, wat zegt de oude er nu van? S'hniachte. [ji? heeft hij geen boot meer, zei Tore. Braaten lachte even. kif ®Jlt zien, hij zwemt de rivier over hji'haarna stond hij op en trad op ■i'jj ö'e nu glimlachend daar stond, ju, 11 bent me nu nog eens een ferme taj, terwijl hij zijn arm om °sen sloeg. io!r(1 dien dag niet verder over de gesproken. Maar 's avonds, toen de Berit op de zolderkamer wa- 'Zbi Tore de zoldertrap op. De moe- H,I °P een bankje voor de groote J' die geopend was. Berit stond jr81 en keek toe. Tore kwam er •jstaaa. vanavond mee naar het huis ginds? vroeg hij. Hij stond nu ook toe te kijken, evenals Berit. Van terzijde wierp Berit een blik naar de moeder. Ikik weet het niet, gaf ze ten antwoord en sloeg haar oogen neer. Toen keerde de oude Kari Braaten op haar bankje zich om naar haar zoon. Zij komt wanneer de tijd daar is! zei ze bijna bits. Er is nog van allerlei, dat eerst gebeuren moet. Tore's oogen werden donker. Mij dunkt, het is nu gebeurd, ant woordde hij. Zij kunnen niets anders ver- wachten. Van een pachtersjongen! vulde de moeder aan. Ze was opgestaan. Weerspannig stond Tore daar. Ze hebben niets beters verdiend, zei hij. Toen trad zijn moeder op hem toe, greep hem zacht bij de schouders en keerde hem om naar het zolderluik. Ga nu boomen rooien. Tore, zei ze heslist Haar hand streelde zacht langs dIHrm van haar zoon - de hand eener moeder, die haar kind leidt. Tore ging weg zonder om te zien. Kart Braaten keerde weer terug naar de eroote kleerkist. Ze boog er zich over heen fn haalde een omvangrijk voorwerp voor den dag gewikkeld üi een ouden batisten doek waarin groote bloemen waren ge- ™™'r, 7e zette Zich neer op de bank met het toégeknoopte bundeltje op haar schoot en begon het los te makem Het was de eenden met rinkelende versierselen be lette bruidskroon der Granviks. Voorzich- tfJreikte ze deze aan Bent over. e nfe krijg je. zei ze van je moeder, voTgdDe ze er met een vriendelijke glim- vuurrood gelaat nam Berit haar aan MetJTn maar zie eens! zei ze. Ze stond soTr met' de kroon in haar handen en g^tS en bekeek haar. Daarna legde ze de kroon weer in moeders schoot terug. Kari Braaten verschikte het een en ander aan de versierselen, bond den batisten doek er weer zorgvuldig om heen, stond op en legde de bruidskroon weer op haar plaats in de kist. Die is al lang in het bezit onzer familie geweest, zei ze. Sinds onheugelijke tijden heeft iedere bruid bij ons haar ge dragen. Zij sloot de kist, die met een flin- ken klap in het ijzeren slot sprong en nam den sleutel er af. Neem jij den sleutel nu, zei ze en reikte hem aan Berit over. Berit Glomgaarden keek haar aan en bloosde weer. Neen, lieve, fluisterde zij. Jawel, neem den sleutel nu, herhaal de Kari Braaten. Ik ben zoo vergeetachtig geworden, voegde ze er aan toe. Ze duwde Berit den sleutel in de hand en streelde haar met sidderende hand over hoofd en wangen. Mijn dochter! zei ze. Daarna keerde zij zich om en ging de zoldertrap af. Toen de nacht viel en de koele stroom der Glom, met haar eeuwig ruischen, door de stilte van het dennewoud voorbij de hoeve gleed, sliep Berit Glomgaarden in de zolderkamer met het hoofd naar den muur gekeerd en de armen vermoeid op het dek. Ze was op een gevaarlijken bruidstocht ver, ver weg in glinsterende sprookjesoorden, terwijl de oude, met ro zen beschilderde kist, met haar drie ge krulde letters K.O.D., vast gesloten daar naast stond en haar gelijkmatige adem haling hoorde. In het nieuwe huis lag Tore wakker, met de pijp in den mond en de armen boven het hoofd. Maar in de kamer beneden op Braaten sliepen twee wilskrachtige oudjes den lichten slaap des ouderdoms, wakend over de eer van het geslacht. Alzoo ging het leven dien zomer op Braaten voort, zonder dat men verder iets hoorde van hen, daarginds aan de over zijde. De boot had Tore op aanraden van Jakob Braaten weer op haar plaats gelegd bij het veer. Maar bezoek van Ola Glom gaarden liet op zich wachten. Er werd ook verteld, dat er oneenigheid was gekomen tusschen Ola Eriksen en zijn zuster; zelfs beweerde men dat zij dien winter, wan neer de slacht goed en wel voorbij was, weer terug zou gaan naar het Elvedal, waar zij vroeger had gewoond, vóór de vrouw van haar broef stierf. Het was een heldere dag in September. Een boot werd van Braaten af overge- boomd naar den Tegnstad-weg. Er zaten een jonge man en een meisje in. De boot legde aan bij het Braatenveer. Het meisje keerde weer terug naar de boot. De Jonge man, die een rugzak droeg, ging alleen den Tegnstad-weg op en ver dween op de begroeide berghelling. Het was Tore Braaten, die naar het dorp moest. Het meisje, dat de boot mee terug nam, was Berit. Tore Braaten bleef niet stil staan voor hij Tegnstaden had bereikt. Daar ging hij vlug naar binnen en vroeg om koffie. De huisvrouw op Tegnstad zat recht tegenover hem aan tafel en dronk ook een kop koffie. Het gesprek kwam op hetgeen voorge vallen was en de vrouw was buiten gewoon vroolijk. Ach Tore toch, Tore toch, zei ze. Ja, maar nu moet Jij je voor Gjermund in acht nemen! Waarom dan? Glimlach tend nam Tore een slok. Hij slaat je dood, wanneer Je in het dorp komt. Tore lachte. Dat kan hij niet, antwoordde Tore. O, wat werd hij woedend, toen hij het hoorde! Goro Tegnstad sloeg de handen ineen. Zoo? Vertelde JU het hem? Hij keek haar aan. Ja stellig, dat deed ik! Zij lachte. Ja, Jij Goro toch. Hij dronk uit en schoof den kop weg. Goro ruimde op. Ja, maar een wonder was het toch, zei ze. Dat zeg Je wel! Tore stond op. Waar moet je nu naar toe? vroeg ze. Ze volgde hem naar de deur. Ach, zoo hier en daar, antwoordde Tore Braaten. Ja, ik kan het mij wel denken! zei Goro Tegnstaden. Het komt wel in orde met jou en Berit, is het niet? Ze keek hem doordringend aan. Het is al in orde, antwoordde hij glimlachend. Ze staarde voor zich uit. Dat is ook beter voor Jou, zei ze. Hij stond nu in het portaal. Maar, mijn beste Jongen, wat zegt de oude? vroeg ze, terwijl ze hem uit geleide deed. Ik heb het hem niet gevraagd, ant woordde Tore. Goro gaf een schreeuw. Neen, nu vraag ik je! riep ze. Ja, dan loopt de zaak beslist averechts ver keerd! Tore lachté. Meer dan op één manier kan ze niet gaan, gaf hij ten antwoord. Ja, de hoeve krijg je nu niet! Ze riep het hem achterna. Dat komt er niet op aan! antwoord de Tore. Het duurt niet lang of ik heb zelf een hoeve! Hij ging heen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5