I Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 September 1932 Derde Blad No. 22226 jtenl. Weekoverzicht. UIT HET NEDERLANDSCHE PARLEMENT Burgerlijke Stand v. Leiden. KUNST EN LETTEREN. FAILLISSEMENTEN. j. von Papen-Hitier - De Rijks- ïlier in <ie meerderheid - Zal ïljjk zwichten voor Duitsche bewapeningseischen? eersten dag van de nu bijna af- Pseek heeft de Duitsche rijkskan- l jeer Von Papen, met een te feehouden rede een wellicht voor tod geheel nieuw tijdperk inge- Jaren achtereen hebben de toppen uit de elkaar opvolgende ren geijverd voor een bruikbaar voor het Duitsche bedrijfs- rz[j zijn er nimmer in geslaagd ie zeer bezwarende factoren van werhooging en loonsverlaging te Totdat Von Papen aan het onder overigens allerminst "omstandigheden. In zijn strijd ue ongelimiteerde partij-politiek, het gansche rijk ten gronde gaan, in zijn strijd dus niet het ïen Hitier en z'n mannen, heeft j den nieuwen rijkskanselier een [roemloos einde voorspeld: ten mdat hij tegenover het buitenland zou missen en geen parlemen- derheid hem die kon verschaf- tweede omdat de teugelloozc |p van het Hakenkreuz ook voor Imachtig zijn zou en tot slot (en 1 minst!) omdat hij als éénling J vele vijandig gezinde sterke par- ïnlmmer in staat zou zijn een dra- Iplossing te brengen van de vele In. die het bestaan van den staal Jrnstige wijze bedreigen en welker reeds jarenlang als een drin- dzakelijkheid wordt gevoeld [daar kwam Zondag dan de veelge ler Von Papen, ten aanhoore van Idioluisteraars, met 'n reparatieplan, iramma voor den econom. weder- Itan het Duitsche bedryfsleven. dat lassend van aard is, zóó veelomvat- bovenal ook zóó origineel dat lelijks een woord van critiek over fi. ook niet toen drie dagen daarna ïeke godsvrede werd opgeheven en p. weer volop gelegenheid kregen waren vrijuit ten berde te bren- rijfeld: de openbare beschouwin- 1 den kant der Nazis zijn niet [geweest, maar zij richtten zich lutsluitend tegen Von Pajaen's plan- j>; ontbinding van den Rijksdag, 1 de rijkspresident hem een vol- keeft verstrekt) en zagen nergens |et economisch program van den r op eenigerlei wijze aan te tasten, kent de waarde van deze reparatie- 1 van Von Papen, die speculee- gunstiger economische toestanden laste toekomst door belasting- bijna twee millioen arbeiders [werk meent te kunnen zetten! iigverlaging en werkverschaffing! (de meest uitgezochte wapens voor tskanselier in zijn strijd tegen i indien het geluk hem wat mee l hij op die wijze zonder eenigen [en goede gooi naar de overwin- i Papen is een tactisch man. die |t kent van zijn volk en van de volksidealen een studie moet [gemaakt. km beluisterden aan de radio, wie lgden in zijn gansche politieke 5 rijkskanselier, stelden ai spoedig [nose: zelfingenomen, verwaand, [d van de supprematie van de meesterschap en rechtvaardigheid fcderen! Maar zij vergaten dat Von pet voordeel had zich te kunnen en spiegelen aan een figuur als lie juist door dergelijke kwaliteiten tomen is tot de onmetelijke hoogte irtte hij met een voorsprong op pnstanders en het kan niet anders breed opgezette reparatieplannen sympathie, wellicht zelfs bewonde- waardeering brengen bij vele dui- dle zich tot dusverre in het andere ladden vereenigd. Een poging om toe front in tweeën te breken en dat'zMednanal m°ef de,toek°nist leeren w dan vooral ook afhangen van bestaan1 van1 h™ V-ltduel "tvoo£ van den rljksda8- Met den steun vn„n 1 riJksPresident achter zich had hü?s^P»n f !gd de Seheele klasse naar huis te zenden als zij lastig zou worden en ift?" h^efl de sen mo than?' 7» i"a, ziel'B' beeld gegeven als Rr?.?n= w de brallende leeuw van het 2ljn schulP gekropen om daar in het geheim met het Centrum een tegenzet voor te bereiden, en het ko mische gevolg was dat een der meest on parlementaire partijen van Duitschland (die der nationaal-socialisten) zich op wierp als kampvechter voor het behoud van een zuiver parlementaire instelling als de rijksdag en voor het strikt de hand houden aan de grondwet. Die strijd is yoorloopig nog niet beslecht, maar er zal toch nog heel wat water door den Rijn moeten vloeien voordat het Centrum zal besluiten tot een coalitie met de Nazis, die voorheen nimmer zijn vrienden zijn ge- weest. En zonder een dergelijk besluit blijft von Papen in ieder geval meester van het terrein, afgezien van het feit dat fnj het misschien ook nog wel zou blijven indien er een officieele meerderheid zou worden gevormd. In dat laatste geval zal de rijksdag ontbonden moeten worden en eischt de grondwet nieuwe verkiezingen binnen twee maanden. Een maand na die verkiezingen moet de rijksdag bijeen wor den geroepen, hetgeen tegader beteekent dat de heer von Papen onder die omstan digheden drie maanden tijd zou hebben om te toonen als dictator positief werk te kunnen doen en tevens om zijn reparatie plannen tot uitvoer te brengen. Het is de vraag (en niemand kan daarop antwoor den) of hij zoo snel het vertrouwen van de meerderheid van het volk zou kunnen winnen, maar de rijkskanselier is in dit geval optimist. En president von Hinden burg zou het niet minder moeten zijn in dien hij het daartoe zou durven laten komen. De regeering-Von Papen heeft ook naar andere zijde een offensief ingezet om zich meester te maken van den volks- aanhang. Het Duitsche volk is een mili tair volk en niets hindert het meer dan in zijn bewapening verre achtergesteld te zijn bij landen als Frankrijk, Engeland e.a. Bij meerdere conferenties zijn daar over reeds besprekingen gevoerd: eerst door Bruning, later door Von Papen, ver volgens heeft von Schleicher de stem ming voorbereid en tenslotte is de regee ring er toe overgegaan in een memoran dum aan Frankrijk de inwilliging te vra gen van de Duitsche eischen inzake ge lijkgerechtigdheid van bewapening. Dat ondergraaft allerweer de oppositie-poli tiek der tegenstanders in Duitschland en dat versterkt dus de positie der regee ring! Althans nationaal. Internationaal is de zaak nog nauwelijks te overzien. Frankrijk zou gaarne willen weigeren, maar het vreest terecht op die wijze het nationalisme in Duitschland aan te wak keren. Engeland is verdeeld in haar mee ningen, terwijl Amerika een afwijzende houding heeft aangenomen ,een houding, die geheel in de lijn ligt van Hoover's jongste voorstel ter ontwapeningsconfe rentie. Inwilliging der Duitsche eischen leidt tot verdere bewapening, tot concur rentie, tot nieuwe oorlogendaarom weigeren en zelf afdalen tot het Duitsche bewapeningsniveau. Ziedaar het Ameri- kaansche standpunt, dat getuigt van diep menschelijk inzicht, doch dat politiek helaas wel geen victorie zal kraaien. Met een voortzetting der ontwapeningsconfe rentie in zicht zal er ieder geval iets moeten gebeuren om de bijeenkomst al niet bij voorbaat onmogelijk te maken en het schijnt daarom waarschijnlijk dat Frankrijk van de andere onderteekenaars van het verdrag van Versailles, zoomede van Duitschland veiligheidswaarborgen zal vragen ter inwilliging waarvan zij de inwilliging der Duitsche eischen voor een deel althans zou wenschen aan te wenden Voorlooping zal men daarover nog wel niet uitgepraat zijn. Door D. HANS. DE BOEKENSTALLETJES. Tot de onmisbare, historlsch-gegroeide attributen bij en óm het parlementaire leven behoort.... het boekenstalletje op het Binnenhof. Wie het parlement beschouwt, mag de entourage er van niet uit het oog ver liezen. Denkt b.v. aan den vergulden Roomsch- Koning, midden op het historische Plein. Zoudt U willen, dat we hem pardon: Hem van het parlement losmaakten? Ondankbare, hij zit er onverbrekelijk aan vast. Wie één der gebouwen binnengaat, moet hém voorbij. Zwijgend spreekt hij. Hem deren geen kiesvereenigingen, geen candidaten-lijsten, geen stemmen-cijfers. Niemand die hem van zijn Binnenhof zetel stoot. Hij staat er als de rots In zee. Laat het om hem heen ln de Tweede en in de Eerste Kamer branden en bruisen: de vlammen en de golven raken hem niet, hij is ongenaakbaar. Denkt verder aan de twee mannetjes, boven in den nok van de Ridderzaal, die elk uur met hun gouden hamer slaan op de groote klok. Zoudt U willen zeggen, dat ze niet bij het parlement hooren? Tijden en nóg eens tijden lang staren ze de dappere kabouters met een spot- tenden glimlach naar omlaag, en wan neer ze a 1 die grootere en kleinere staats lieden naar het parlement zien kuieren, dan spreken ze woorden, die U en ik (ge lukkig) niet verstaan, maar die wègwar- relen in de ijle wolken boven hun hoofd. Ziet verder naar dien stoeren chef veldwachter, die èlken zittingsdag met z'n vliegende colonne aan de Tweede Kamer arriveert, om bij iederen in- en uitgang één van zijn getrouwen neer te pooten, om de kostelijke schatten van ons volk (alias: de 100 afgevaardigden en 9 mi nisters) te bewaken, en als Lou de Visser het eens, gehuld in z'n roode Gerzon- blouse, zou wagen een aanval te doen, wèlaan. het rapier van zoo'n veldwachter, wiens moed is gelijk gewapend beton, zou hem doorboren als ware hij niet dan een doode schelvisch Dit alle zijn belangrijke personages, die onverbrekelijk aan het parlementaire leven vastzitten; de gulden Roomsch-Ko- ning, de twee klokkenwachters op de Ridderzaal en de onoverwinnelijke chef veldwachter. Welnu: zóó behooren ook de histo rische boekenstalletjes er bij. Vroeger, heel vroeger was er maar één, en dat heeft toen nog eens een rol ge speeld in de politiek, 't Was in 1866. Het stalletje stond destijds aan den anderen kant van het Binnenhof, waar de achter zijde van het Departement van Koloniën is, en de plaats waar het stond ressor teerde onder den Dienst der Landsgebou- wen, behoorende bij Blnnenlandsche Za ken. Deze Dienst wilde den boekenkoop- man van z'n plaatsje verdrijven. Maar de koopman gaf niet toe. Toen op een dag de Minister van Koloniën uit de Kamer kwam en het stalletje passeerde, hield de koopman hem met gepaste vrij moedigheid staande. Hij vertelde, dat men hem z'n fijne plaatsje wilde afnemen. „En ik sta hier toch op Uw gebied, niet waar Excellentie? Dit hoort toch bij Ko loniën''" De Minister, blijkbaar geamu seerd door het geval, gaf den koopman joviaal vergunning om te blijven staan. En toen men deze weer wilde wegjagen, beriep hij zich op den Minister van Koloniën. Verbazing. Verrassing. Het werd waarlijk nog een conflictje, want de Minister van Binnenlandsche Zaken, niemand minder dan Thorbecke, beweerde natuurlijk dat de Minister van Koloniën, niemand anders dan Fransen van de Putte, geenszins het recht had zulk een vergunning te geven. Zoo had de slimme boekenkoopman twee kopstukken-van-mlnisters tegen el kaar ln het harnas gejaagd. Maar hij verlóór het hij moest z'n plaatsje afstaan aan den gulzigen Dienst. Toch Is het stalletje niet van het Bin nenhof verdreven. Sinds vele Jaren staat het nu aan den anderen kant van het mooie, rustige Plein, en zooals ik zeide het zijn er zelfs twee geworden, door twee verschillende boekverkoopers be heerd. Alleen wanneer het stadsmarkt is, dan verlaten de stalletjes het parlemen taire gebied, en vluchten naar het woe lige verkoopterrein bij de Prinsengracht. Het spreekt vanzelf, dat de eerbare koop lui zoo langzamerhand oude politieke rot ten zijn geworden, geroutineerden, door- de-wol-geverfden. Hoe vaak hebben ze mij (ik ben tot een oude bekende gewor den in den loop der jaren) staande ge houden, om m'n prognose of diagnose te hooren over den loop der parlementaire gebeurtenissen. En wat vernemen ze veel „bij geruchteZooals de meid in de keu ken ingewijd denkt te zijn in de geheimen van de salon, zóó snappen en voelen zij wat daar binnen voorvalt achter de cou lissen van het groote parlementaire too- ncel en het politieke familie-leven. Natuurlijk kan men aan de stalletjes van alles koopen. Thorbecke ligt er, en Groen, en Kuyper, en „Eigen Haard", en de Studenten-Almanak, en Louwerse. en het „Wetboek van Mevrouw Etiquetteen het „Rechtsgeleerd Magazijn" en „Aaltje, de Hollandsche Keukenmeiden „Stichte lijke Uren". Maar ik moet ter eere van de stalletjes zeggen, dat iemand nog nooit aanmerking heeft gemaakt op hun eta lage. Het schijnt dat ze de vuurproef van voor-eer-en-deugd schitterend door staan. Nu zou het ook wel gruwelijk zijn. wan neer bovenop de onuitgegeven Parlemen taire Redevoeringen van den heer Duy- maer van Twist, voorzien van portret, een nummer van „La Vie Parlsienne" kwam te liggen, en daarom prijs ik het In de beheerders van de stalletjes, dat zij ten allen tijde kulsch zijn gebleven. Trou wens anders liepen zij kans opnieuw i te worden verjaagd. Zoo staan zij dan in de schaduw van de parlementaire gebouwen, onder den gestrengen blik des Roomsch-Konlngs, en zij bergen een schat van geleerdheid, en vooral van eerbiedwaardigen ouderdom. Want stoere folianten, in den zwaren strijd van het moderne leven sinds lang als dappere ridders gesneuveld, vindt men hier als vergeelde mummies terug. Wel gedane. doorvoede, dikke deelen, en dap pere verzamelwerken hoezeer de tand des ttjds er ietwat aan heeft geknaagd van politleken. staatsrechtelijken en ju- rldischen aard, men kan er hier de hand op leggen als op kostbare antiquiteiten. Menigmaal heb ik er iets gevonden, dat van m'n gading was. Slechts vergeet ik niet licht dien smar- telijken middag, toen ik stuitte op een stapeltje exemplaren van eenzelfde boekie onopengesneden. Vol deernis nam ik het ter hand, meelij voelend met Thorbecke, Kuyper. Levy, van Houten eilace, het was een boekje: van mij-zélf. De koopman vertrok geen spier van z'n diplomaten-snoet. Hij deed alsof hij niets merkte. Maar het is van een diepe smart, z'n bloed-eigen kinderen zóó terug te vinden. GEBOREN: Francesco Laurentiüs, z. v. C. J. Piena en F. H. W. Klinkenberg Johannes, z. v. SInteur en P. Westdorp. Gijsbertus Cor nells, z. v. C. Bruijns en J. J. Jongeneel Elisabeth, d. v. W. Rijnsburger en E van Gijzen Jan, z. v. J. van der Molen en G. de Heer, NIEUWE UITGAVEN. „NOVA". „Nova" opent met een verhaal van P. G. Wodehouse, „Ukridge", dat vervolgd zal worden. Deze schrijver is altijd geestig, maar hierin is hij wel op zijn best. Een andere bekende naam is H. G. Wells van wien „De Inbraak" werd opge nomen. verlucht met een foto van 's schrijvers werkkamer. G. J. Peelen droeg een aardig kort verhaal bij „De vermom ming die goed was" en H. Antonscn een fijn uitgesponnen vertelling „Soort zoekt soort". Het filmsupplement ziet er weer goed verzorgd uit. terwijl wij tusschen den tekst foto's vinden van de zoo tragisch omge komen actrice Clska Kremer. Maria Bard, Lily Damita, Brigitte Helm, Maurice Che valier e. a. WEEKBLADEN. „Het Leven" publiceert een serie foto'3 van den man, die een dame bleek te zijn en die eerst na 12 Jaar ontmaskerd werd. Voorts interessante opnamen van prof. Picard, genomen van een hoogte vuil 16.000 M de aarde lijkt niet veel meer dan een licht geaccentueerde maquette. Nog volgen merkwaardige foto's van de nieuwste sportsensatle boksen onder wa ter en van „kopstukken" op het Wereld- anti-oorlogs-congres. „De Groene Amsterdammer" opent met een artikel van prof. mr. F. G. Schcltema over „De gesloten barrière". Dr. F. M. Wi- baut schrijft over het Anti-oorlogscongres. Otto v. Tussenbroek bespreekt de aan plakbiljetten van Jean Carlu. Th. Llgthart brengt een artikel over „De negerrepubllek Liberia". C. A. Klaassc behandelt de op leving ter beurze onder het hoofd „Koffie dik of barometer?" Naast de gebruikelijke rubrieken tref fen wij in „Dc Haagsche Post" artikelen aan over „De a.s. conferentie te Stresa", ..De Kunstzijde-nijverheid", „Het request der gediplomeerde makelaars", „Dc heer Scherbak wil de wereld redden", „Na seizoen en Jaarbeurs". „Kinderen, die ik gekend heb" enz. Een voor visschers verleidelijke foto is die van den modernen forellenvisscher te Schotland, welke dc voorpagina van do „Wereldkroniek" siert. Mooie opnamen van rammengevechten op Java en van Pales- tina-pioniers in ons land worden aange vuld door een wereld-allerlei. Uitgesproken: G. van Welzenis, koopman, te Lelden, Haarlemmerstr. 299. R -c. jhr .mr. Th. W. C. Calkoen, cur. mr. H. R. Goudsmit te Lelden. I FILM MET 100 JONGENS. [beide jongens, Syd en Charles, Buster Keaton zijn heel boos op Imogen niet filmen, terwijl zegge pve honderd jongens dagenlang i samen voor de camera mogen •e zijn dus nijdig en willen geen heer tegen me zeggen. F weer goed te maken, heb ik hen r aat ze eens mochten komen kij- P ik er spijt van heb hen meege- w nebben naar de studio's zult U p als ik U vertel wat daar ge- P»camera!Cliff met mij samenspeelt in de "ulanthroop" en ik stappen uit agen. We bevinden ons in een een New-Yorksche volksbuurt, tWoot aantal jongens een klein tor1? aan bet uitvechten is ■K™Pd is deze straat in de stu- Foouwd.) Plotseling wordt onze h»ii delPunt van de vechtpartij i »ni'. sinaasappelschillen, kool- I m".al!erlel landbouwproducten in ln hri,fjSscllen toestand vliegen lïran? 0nze wagen wordt be ft tr»v een °f ander denkt, dat a,,ITr de anderen en dus kee- jt 'I?. teüen,mij. Mijn hoed wordt i~rjn. Pak hangt spoedig aan I Qe longens blijken heel sterk Wr! hrlek geworden, „hoor ik plot- [wiln V„„e siena. die ik herken als lluUip ®yd' vlak bij me zeggen, En viï?1?. vadav wel eens met rust henhL ik of de regisseur in side jo?S wat er gebeurt, storten PWl tiuSS8 aleb met een woest ntzett? ^n de vechtenden om "e bat ookD?. i®ugd'ge figuranten, *rena?kdlt bij de opname be- f?1 nu gelnw Paal miïn ijn" aver!-?, het den regisseur het fcheideti uwen en de vechten- Sj-d en Charles staan midden tusschen de jongens, die nog stukken hout, bloem potten en andere projectielen in hun han den hebben. Eigenlijk begrijpen ze met goed. wat er precies gebeurd is en Charles slikt zijn tranen weg, maar byd komt op me toe rennen. „Wat willen die kwajon gens van je?" vraagt hij. Maar filmen is, zelfs als er kinderen meespelen, geen kinderspel en de opnamen moesten onderbroken worden, terwijl inen mij vriendelijk verzocht mijn jongens naar een speeltuin te sturen, daar de studios da?r minder gesohiktvoor waren. Tota was het mijn beurt om boos te wordeu. Spoedig was alles weer ln orde en dc jongens lieten me niet met rust voor ik het heele stel voor den volgenden Zondag uitgenoodigd had. „Dan gaan we voet ballen", kondigde Syd aan. 's Middags hebben we de bedorven scène opnieuw genomen, waarbij een van mijn reserve-pakken aan flarden ging, en na een verfrisschend bad was het heele stel in de cantine bij elkaar. Maar Zondag wordt er in mijn tuin ge- vnethald en daar zie ik toch een beetje tegen op. want dan stelt de Metro-Gold- wyn-Mayer geen reserve-pakken beschik baar. HUMOR UIT DE FILMWERELD. Garv Cooper die onlangs uit Afrika te ruggekeerd is. waar hl) eenige maanden Hnnrhracbt met jagen en avonturieren, vertelt het volgende amusante voorval, dat hem overkwam toen hij met zijn gezel- sehaD te gast was bij een inlandsch stam hoofd die de blanke bezoekers een uitge breide feestmaaltijd naar inlandsch ge- brToen 1toTvfeesch werd opgedragen kreeg r™ argwaan. Hij had met voor niets kennis gemaakt met de inlandsche keuken Tiin zwarte dragers, en vroeg aan zijn met een gezicht dat weinig eet lustuitdiukte: „Is dat soms zebra-vleescb? „Nee", verontschuldigde zich de zwarte heerscher in zijn beste Engelsch, „tot mijn spijt niet, maar het is even lekker als zee- bra-vleesch." Ernst Lubitsch, de regisseur van zoovele vermakelijke operettes, verklaarde deze week dat de film de neiging heeft om meer en meer realistisch te worden. ..Dat komt van de bezuiniging, lachte hij, „In de ouderwetsche melodrama's verwachtte men van het meisje dat zij den slechten rijkaard zou afwijzen om den armen maar eerlijken jongen te trouwen. Als een mo derne heldin dat doen zou. zou zij door het publiek worden uitgelachen om haar on- noozelheid. Nee. tegenwoordig is het maar goed als de held een paar dubbeltjes op zak heeft!" De tandarts vindt het meestal heleemaal niet noodig dat zijn zoon zich eveneens aan kiezentrekken te buiten gaat, en de notaris is maar blij als hij zijn erfgenaam ziet op groeien tot directeur van een warenhuis. Om dezelfde reden is Irving Pichel heel te vreden over het feit dat zijn drie jeugdige spruiten heelemaal geen belangstelling voor het tooneel of voor de film hebben. Eens nam hun moeder de drie jongens mee naar het theater waar hun vader op trad om hem te zien spelen. Een minuut nadat de voorstelling begonnen was stelde de jongste voor: .We hebben vader nu ge zien. Mogen we weg?" STAN LAUREL EN OLIVER HARDY. Stan Laurel en Oliver Hardy de bekende Amerikaansche filmkomieken, die nu ook uitmunten in de sprekende film, bezoch ten zoo juist verschillende Europeesche steden. Hierbij eenige bijzonderheden over dit wonderlijke tweetal, dat al heel wat lach salvo's bij een dankbaar publiek heeft ont lokt. Stan Laurel, de „magere helft" van het beroemde komiekenpaar. is, evenals zijn partner, in betrekkelijk korten tijd populair geworden. De man met het benepen en mistroostige gezicht, die altijd maar weer opnieuw zijn dikken kameraad ln moeilijke situaties brengt, stamt uit een familie, die in Engeland zeer nauwe relaties met thea ter en variété had. Zijn vader was eigenaar van een tiental theaters en zijn moeder de. in Engeland zeer bekende, actrice Madge Metcalf. Sta» verscheen voor het eerst op het tooneel toen hij elf jaar was. Hij maakte toen deel uit van een kindertroepje, dat pantomimes speelde op verschillende mati- nées. Drie jaar later trad hij op in een komisch variéténummer en hij viel dade lijk op als een prima „droogkomiek". Een engagement voor de operette vo'-'- en daarna kwam Laurel terecht bij Fred Kar- no's Theatrical Company, waaraan ook Oliver Hardy is een Amerikaan. Hij werd geboren in Atlanta en studeerde aan de unl versiteit van Georgia een jaar lang rech ten, voordat hij tot de ontdekking kwam, dat hij voor een juridische loopbaan niet de minste interesse voelde. Hardy trad eenigen tijd ln variété's op, waar hij in allerlei nummers met allerlei partners werkte. In 1913 trad hij voor het STAN LAUREL EN OLIVER HARDY. Charlie Chaplin (toen nog Chapman ge- heeten) verbonden was. Laurel en Chaplin gingen met dit gezel schap naar Amerika en zij zijn er beiden gebleven. Aanvankelijk liet Laurel de film links liggen en was tot 1917 in het music- hall genre werkzaam. In dat jaar sloot hij een contract af met Vitagraph om op te treden in komische twee-acters en nadat hij er eenige gemaakt had werd Stan „uit geleend" aan Hal Roach, die de komische films voor Metro-Goldwyn-Mayer verzorgd. Roach vond Laurel zoo'n knap acteur, dat hij hem onmiddellijk van Vitagranh over nam Na korten tijd maakte Stan zijn eerste klucht met Oliver Hardy en sinds dien is het tweetal onvermoeid samen be zig, terwijl hun populariteit steeds grooter wordt. eerst in een filmpje op. een komisch twee- actertje, dat gemaakt werd door een kleine maatschappij. De kennismaking met de camera beviel Oliver goed en langen tijd werkte hij „Ios-vast" bij verschillende kleine maatschappijen. Vijf jaar lang vormde hij daarna een team met Larry Semon. toen- dertijd een bekende komiek en vervolgens werkte hij weer in allerlei studio's zonder bepaalde voorkeur. Hal Roach engageerde hem in dien tijd voor een serie comedies met Theda Bara en sindsdien is Oliver onder de hoede van Hal Roach gebleven. Eerst trad hij op in „gooi- en smijt-kluchten" en pas in de laatste jaren legt hij zich op een sj>eclaal genre toe in de films, die hij samen met Stan Laurel maakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9