EUGENDE MARY.
ANEKDOTE.
p kostschool van Madame Nan-
sschen 12 uur en half één, het
ie geheeten, de 8 meisjes der
bij elkaar in de vestibule ston-
ten over „de nieuwelinge", die
tomen. Eén, Annette genoemd,
r een persoonsbeschrijving te
een zou de kleur van het haar
e ander van de oogen, en een
zeggen, of ze een stompen of een
ad Zij kregen uit de persoons-
g, die zij in een notitieboekje
,'het volgende:
steil haar, bruine oogen, stomp
ine mond, kort en dik.
gescheld. De meisjes vlogen op,
mochten toch niet open doen.
moesten wachten totdat Madame
aan het meisje had voorgesteld,
echter toch eens gaan zien, wie
uwelingetje wel was. Zij heette
e de Bruijn, maar zij werd ge-
Mary de Bruijn genoemd. Zij
moeder meer; deze was al sinds
dood. Al dien tijd had zij eene
te gehad, die uitstekend voor
de.
r moest haar vader op reis, en
het niet prettig, dat zij nooit
kinderen van haar leeftijd kon
arom had hij besloten, haar op
ooi van Madame Nantes te doen
n heel goede school bekend
der vond het wel naar, dat hij
er van zijn kleine Mary moest,
eveneens, maar daar was niets
en, want vader kon toch moei-
die meisjes op de school komen
ook niet met vader meereizen,
toch niet! Vader zou wel alle
zijn zaken vergeten en Mary door
ooivriendinnetjes. Vele brieven
ver en weer geschreven, waarop
B. besloot 1 April met Mary te
etgeen Madame goed vond.
en zij dan 's morgens om 9 uur
Toen zij op de kostschool wa-
ekomen gingen mijnheer De
Mary met de directrice naar de
er, waar mijnheer De Bruyn en
voorstelden aan Madame. Daar-
ijnheer De Bruyn blijken, dat
e Madame even alleen wilde spre-
op Madame zich met Mary ver-
om haar aan hare klasgenootjes
.ellen.
'jes begonnen onderwijl ongedul-
rden; een der secondantes had
at zij naar de speelkamer moes-
Maar ook daar verveelden zij
t de gedachte: „Wanneer zou
hield haar allen bezig,
'k hoorden zij voetstappen in de
"en en werkelijk, geen seconde
aar werd de deur opengedaan en
ice, gevolgd door „de nieuwe-
am binnen. De meisjes hadden
'genblik tijds Mary van top tot
enomen. Sprakeloos van verba-
en zij elkaar aan, want hunne
"schrijving was haast geheel
maar dat kan iedereen overko-
s den Raadsel-Redacteur; nu, en
t, als de R.-R. wel eens iets ver-
t, laat staan, dat dan een school-
et eens een vergissing begaat,
nd Mary met haar zwarte rouw-
ijl als zij liep, lichtblonde krul-
sar rug dansten. Verder had zij
we oogen, een wipneusje, was
slank.
eb je nu je klasgenootjes, MarylV'
Jame nadat Mary de deur achter
dichtgedaan.
er is Maria Elize de Bruijn meis-
oop, dat je ze gauw tot vriendin-
ijgt, Mary?"
te" vervolgde ze tot deze „ga jij
n met Mary naar de kamer, dan
ch eens frisch wasschen en daar-
et middagmaal verschijnen. Mary
et meisje, waarmee je je kamer
deed wat haar gezegd was.
'Wischte even een traan weg, want
die meisjes in die verschillende
van jurken gezien, en dat had
herinnerd aan haar lief moe-
at zoo vroeg was heengegaan.
Mctte was zoo vroolijk en vriende-
Mary weldra alle smart vergat en
tegen Annette, alsof ze deze al
de!
zij gegeten en van haar vader af-
E b°men had, kwam haar ondeu-
boven, zoodat zij aan de meis-
aken jullie hier wel eens pret?
Bij de gouvernante deed ik het dikwijls. Ik
noemde het streken uithalen!"
„Ja" zeide Ada, een blondine van onge
veer 9 jaar, „wij maken ook wel eens pret,
maar dan krijgen wij altijd straf en dat
vinden wij natuurlijk niet plezierig vindt
je wel?"
„Nu ja" antwoorde Mary, „dat hoort er
nu eenmaal zoo bij. Er is een spreek
woord: „Wie mooi wil zijn, moet pijn lij
den", maar ik denk altijd: „Wie pret wil
maken, moet straf lijden."
„Dat vind ik ook!" riepen allen in koor,
en zij voelden bij deze uitroep dat Mary,
hoewel ondeugend (en dat viel bij sommi
gen in den smaak,) toch aardig was!
Nu was het de gewoonte van Madame,
om twaalf uur te dineeren. Dinsdags- en
Vrijdagsmiddags kregen de meisjes soep
vooraf.
Dit liet Annette zich ontvallen, waar
Mary bij stond, met de bijvoeging, dat zij
(Annette), er niets van hield.
„Ajakkes, daar houd ik nu net niets
van", hoorde men Mary zeggen, „maar",
vervolgde zij .misschien kan ik maken
dat wij het niet krijgen. Ja, dat zal ik
maken. O, ja! ik weet het; ja, Annette, ik
weet het! Hoera!" Met deze woorden
pakte' zij Annette bij den arm en voerde
met haar een rondedans uit. Annette
stond heel verbaasd te kijken, want zij
snapte niet, hoe of Mary kon verhinderen
dat zij soep kregen!
Mary stelde Annette nog een vraag, n.l.
deze: of de keukenmeid aardig was of
niet, waarop zij een bevestigend antwoord
kreeg.
't Was tusschen 8 en 9 uur i wanneer de
meisjes mochten doen wat zij wilden) dat
dit gesprek gevoerd werd.
Annette ging met hare andere kame
raadjes (die eveneens verbaasd waren
over Mary) touwtjespringen, terwijl Mary
naar de keuken ging. waar zij de keuken
meid bezig vond met bordjes van het ont
bijt af te wasschen.
„Zooals u misschien wel zult weten, ben
ik Mary de Bruijn, het nieuwelingetje dat
gisteren pas is gekomen. Hoe heet u?" al
dus begon Mary haar kennismaking in de
keuken.
„O! zoo, ik heet Anna! Jongejuffer."
„Dag Anna. Houd je veel van eau-de-
cologne?"
„Heel veel. jongejuffer, heel veel!"
,Nu, dag Anna, de bel luidt, dus ik
moet weg. Maar ik beloof je, dat om 12
uur een fleschje eau-de-cologne van me
krijgt! Dag!"
Met deze woorden werd haar gesprek
met Anna afgebroken.
En werkelijk, Mary hield woord. Zoodra
de bel voor het babbeluurtje had geluid,
kreeg Mary een fleschje eau-de-cologne
uit haar koffer, en een muis, uit lood
grijs vilt vervaardigd. Nu ging het naar
Anna toe!
„Zoo Anna, hier heb je het. Maar zeg,
wat eten we vandaag?"
Anna had echter niet eens de laatste
woorden van Mary gehoord zóó verdiept
was ze in het bekijken van het fleschje.
Hier maakte Mary gebruik van; zij ging
nu een onderzoekingstocht door de keuken
doen. Bij den haard gekomen, stond zU
stil, want hier moest zij wezen! Hup! een
deksel opgelicht van de soepterrine en de
nagemaakte muis er ingooien, was het
werk van een oogenblik!
Anna had hier niets van gemerkt. Mary
was nu naar haar toegesprongen en zei:
„Wat is 't hier een prachtige keuken hè?"
„Ja, jongejuffer zegt u dat wel! Maar
wat is die eau-de-cologne lekker. Maar
kom, jongejuffer, Lizzie moet het eten op
dienen. Nog welbedankt, hoor!"
„Nu, dag!" en Mary vloog weg. blij dat
ze haar kunststuk goed had volbracht.
Het zal nog geen vijf minuten geweest
zijn, dat Mary in den tuin liep, of de bel
luidde alreeds voor het middagmaal.
Madame was gewoon, zelf de spijzen
rond te deelen; ook nu was zij reeds be
zig, toen de meisjes binnenkwamen, onder
geleide der secondantes. Ieder nam als
naar gewoonte zijn eigene plaats in. Ma
dame was nu bij kleine Ada gekomen, om
ook haar deel van de dampende soep te
geven. Toen dit gebeurd was, schrok Ma
dame er zelf van, toen dat half-schreeu-
wende stemmetje uitriep: „O! Madame!
kijk eens, wat vies! Bah"
„Maar kindlief, wat is er dan?" sprak
Madame sussend; doch toen zij ook die
vieze muis in het bord zag liggen, rilde zij.
„O! Madame, een muis! een muis!" gil
den de meisjes.
Stilte!" gebood de directrice. Toen het
eenigszins stil was, vervolgde zij: „Meisjes
weest allen bedaard! Jullie hoeft gerust
die soep niet te gebruiken. En bovendien,
de muis is reeds dood; zij zal jullie gerust
niet opeten. Ik zal direct naar Anna gaan
en vragen, hoe of zij er in is kunnen ko
men. 'k Hoop, dat jullie nu bedaard zult
zün, onderwijl ik weg ben!"
Daarop ging zij met het bewuste bord
soep naar de keuken, om Anna eens te on
dervragen. Anna verzekerde echter onder
tranen met tuiten dat zij het niet begreep,
hoe of dat gebeurd was. Madame antwoord
de echter kalm: „Nu. daar zullen we het
dan wel straks over hebben! Laat Lizzie
nu echter het andere eten opdoen dan zul
len we het vandaag maar eens zonder soep
doen!"
Onderwijl zaten de meisjes in de eetzaal
geduldig te wachten. Mary keek Annette
met een zegevierenden blik aan. alsof zij
wou zeggen: „Zie je nu wel dat we geen
soep meer moeten eten?"
Annette begreep dien blik en dacht er
het hare bij.
Toen Madame binnenkwam was de orde
weer hersteld. Ook de kleine Ada was weer
vroolijk zooals altijd. De maaltijd verliep
zonder stoornis, maar. zooals we zullen
hooren. kwam Mary er toch niet onge
straft af.
Ge moet n.l. weten, dat er op villa
„Diana" (want zoo heette de kostschool)
een groote tuin was. Nu had Madame een
tuinman, die nogal dicht bij de kostschool
woonde, aangesteld om den grooten tuin
goed te onderhouden. Deze had een flinken
jongen van 15 a 16 jaar die hem bij zijn
werk dikwijls behulpzaam was. Deze twee
aten nu meestal bij Anna in de keuken
hun eten. zoodat ze dezen middag ook van
het geval met de muis hoorden. Eduard. de
tuinmansjongen die heel veel belang in de
zaak scheen te stellen vroeg aan Anna of
hij de muis eens mocht zien. waarop hij
een toestemmend antwoord kreeg Hij nam
de muis op een lepel bekeek haar aan
dachtig en barstte toen in lachen uit.
Anna, die nog steeds knorrig gestemd
was. antwoordde.
„Is daar nu zooveel om te lachen, malle
1 jongen. Jij beschouwt het als een grap; nu,
ik niet hoor!"
De jongen echter liet zich niet van zijn
stuk afbrengen, maar riep: „Ach. Anna,
zie je dat dan niet. 't Is niet eens een
echte muis, zij is slechts nagemaakt!"
Anna bekeek de muis ook eens en wer
kelijk. zij was nagemaakt!
Madame kwam, nadat het middagmaal
was gedaan, in de keuken. Anna bestormde
haar natuurlijk met de vertelling van t
gebeurde.
„Maar hoor eens, Anna, wij hebben nooit
muizen gehad. Is er soms iemand hier tn
de keuken geweest vanochtend die mis
schien een grap heeft willen uithalen?"
Anna dacht even. Plotseling schoot Anna
de gedachte in 't hoofd: Mary is hier ge
weest!
„Ja, madame, Mary is hier geweest. Ik
heb niet zoozeer op haar gelet!
„Ah zoo!" dacht madame, en zij spoedde
zich voort naar haar kamer
't Was net Fransche les in 't lokaal waar
Mary zat. 't Was er stil: alleen de stem
der secondante werd gehoord, toen er plot
seling de deur openging en madame ver
scheen.
„Mary. ik zou je wel gaarne even willen
spreken."
Mary zeide niets, maar ging gewillig mee
naar de spreekkamer. Toen de deur geslo
ten was zeide madame zacht:
„Mary vertel me eens eerlijk, weet jé
van de geschiedenis met die muis meer?"
„Ja. madame" antwoordde Mary zacht,
want onze Mary was wel ondeugend, maar
loog nooit.
„Heb je haar er soms zelf ingegooid?"
„Ja, madame, ik hield niet van soep."
„Nu, Mary", antwoordde madame, met
moeite een glimlach onderdrukkend om de
grap. „ik hoop, dat je het niet meer doet,
want die grap zou ons duur te staan ko
men. 'k Zal jé niet veel strafwerk opgeven,
omdat je zoo oprecht bent geweest. Ga nu
maar weer, 'k zal je om vier uur straf
werk opgeven!"
Zóó eindigde „De Muizengrap" met Mary,
maar dat onze Mary een paar lesjes moest
uitschrijven, dat kun je wel denken!
Ingezonden door het drietal de Geus.
Twee kleine kleuters hadden ruzie.
Marietje: „Jou vader is schoenmaker en
je schoenen zijn kipot".
Corrie: „En jou vader is tandarts en
jij hgbt van Jroven maar 3 tanden in jp
mond".