Donderdag 4 Augustus 1932 No. 32 OPOENNENHEUVEL ANEKDOTES. door DE LILLE HOGERWAARD. Hoofdstuk XI. De Picnic. Ivond, dat zij het al bijzonder vacantie, want nauwelijks had ran „Eind goed, al goed" 111 jrslot plaats gehad, olhet itig weer geworden. De zou ■ts liever te willen dan de ver- ide in te halen en de regen bleek rloopig althans! meer dan ge- te hebben. Er was zelfs geen ier aan de lucht, terwijl de zon helderen Augustus-hemel (eer om te picnicken!" vond me- noren en haar kinderen en Loek natuurlijk onmiddellijk voor Maar het allerprettigst was I ook meneer Tervoren zin had lannetje, „de lamiliekar" uit de ihaald werd enallen, voor zij er een plaatsje in veroverd taat-ie dan!" zei Oom Bert, ter- jen motor aanzette en zijn nichtje (end toeknikte. leren begrepen niet, waar Moeder de trommels vandaan haalde, jens een plaatsje in „de familie- pen Twee groote trommels! En ïze wel niet zijn! Neen, 't was I iets voor Moeder, als er straks {verwachte heerlijkheden uit te kwamen. Niemand had Moe- akten en toch gingen de wel- rcmmels mee! Hoe was 't eigen- Ik? Begrijpen deed geen hunner lach over verwonderen echter i dan ook niet, dat Moeder den Biddag en avond al bezig was ge- [inhoopen doen en toebereidselen terwijl het gezelschap Tervoren I de Bont als gast druk bezig was (oorbereidingen voor de comedie- 6- Maar 't meeste had zij toch teh vroeg gedaan, terwijl de tg was de costuums enz. weer te bergen. Er was daarbij nog I komen kijken, vóór alles opge- vs en Moeder had den tijd benut geheim haar werk te doen, dat (goed vlotte, nu zij niet afgeleid Br nieuwsgierige vragen van in kopende kinders. had heimelijk pret om al die ™e oogen, die telkens verstolen [twee trommels dwaalden, 't Was, he wel hadden willen doorboren, de trommels zaten goed dicht den buitenkant was niets te een heerlijke tocht en wat rook 'buitengewoon lekker, nu de zon j^men regen op scheen! Alles was door de bosschen ging het. Het n> n k met ggj, gevoej Tan eerbied dat hij zoo goed den weg k t ~aisPunlën altijd de juiste «ai? ar °°g leken ze allemaal »ii v.eel °p elkaar! Zij zou ze •elkander kunnen houden! ht» v°^ gezond en sterk uitl 1' dditenman, dacht Loek. Zoo n' zou vader er nu ook a! nn Vader schreef immers, P een nikker ging lijken. Maar... zou Vader ook sterk worden? Zoo sterk als Oom Bert? Neen, dat geloofde Loek toch eigenlijk niet! Vader was immers al tijd veel zwakker geweest dan één van de Ooms. Hij zou zijn krachten dus wel nooit met één hunner kunnen meten en zeker niet met Oom Bertl O, hoe graag had Loek eventjes willen overwippen naar Zwitserland, eventjes maar om te weten, hoe Vader er nu uit zag. Zijn brieven waren zoo opgewekt, maar dat was net iets voor Vader. Zelfs al voelde hij zich ziek en ellendig, dan nog zou hij dit zooveel mogelijk trachten te verbergen. Lieve Vader! O, hoe vreeselijk verlangde Loek naar hem en er kwam een floers voor haar oogen. Neen, ze wilde niet huilen. Als Vader zich flink hield, moest zij dat toch ook doen! Plotseling merkte zij, dat Miek die naast haar zat, haar arm door den hare stak, haar toeknikte en zei: „Vader heeft zijn kiektoestel bij zich, Loek! 'k Zal straks vragen of Vader, als wij ergens op een fijn plekje zitten te pic nicken, een kiekje van ons allen maken wil. Dat sturen we dan naar Zwitserland. Wat zeg je daarvan?" „Je bent een schat!" riep Loek spontaan uit. 't Was of Miek soms je gedachten lezen kon enaltijd op een prettige manier: ze hielp je, als je juist in den put zat. Als je bedroefd was en Miek keek je aan, dan was het op eens. of de zon door de wolken brak en geen flauw water zonnetje, hoor! neen, een echte stralende zon, juist als vandaag! En Loek peinsde er over, dat ze eigen lijk dolgraag wat meer op Miek zou willen lijken, 't Scheen zoo eenvoudig en gemak kelijk, ja, nu op dit heerlijke tochtje, maar zou dat ook zoo zijn, als alles om haar heen minder prettig was? En Loek was te eerlijk om deze vraag bevestigend voor zichzelve te beant woorden. Zij werd van haar eigen gedachten af geleid door Ooms vraag: ,Heb je ook pruimen bij je, Moeder? Geheimzinnig deed mevrouw Térvoren één der trommels juist zóó ver open, dat haar hand er voor ieder op de beurt een sappige pruim uit te voorschijn haalde, maarniemand zien kon, wat er nog meer voor heerlijkheden in verborgen waren „Net iets voor Moeder!" riep Bob uit. Alles, waarin je zin hebt, komt uit d© trommels te voorschijn, maar je weet van te voren nooit, wat het zijn zal. En als je eindelijk denkt, dat alles nu toch vast op is en je nog zoo'n vreeselijken dorst hebt, toovert Moeder er voor allemaal nog een appel uit". Dat is dan een appeltje voor den dorst!" zei Loek lachend. Ze had, door de algemeene vroolijkheid aangestoken, weer echt plezier in het uitstapje. Die trommels zijn in mijn oogen altijd een soort toovertrommels geweest zei Oom Bert. „In mijn jeugd werden ze al door jullie grootmoeder meegenomen, al» we met een grooten Jan Plezier naar bul ten trokken". „Wie was Jan Plezier?" vroeg Hans ver wonderd. Vader Moeder, Miek, Loek en Bob moes ten lachen om die vraag, maar Hans en de kleintjes waren heel ernstig. Zij be grepen niet. waarom de anderen zoo vroo- lijk waren. Vader hielp hen echter spoedig uit den droom door te zeggen: „In mijn jeugd waren er nog geen auto s uitgevonden en daar we toch ook graag met z'n allen en de noodige vriendjes en vriendinnetjes naar buiten gingen, stap ten we in een heel groot rijtuig met tweei paarden ervoor. Dat rijtuig heette een Jan Plezier, omdat het altijd voor prettige uit stapjes gebruikt werd. Er waren een aan tal banken achter elkaar in, die heel wat zitplaatsen boden. Maar 't allermooiste plaatsje was in onze oogen toch de katte- bak". „Wat was dat dan voor een bak?" vroeg Jaapje, die dadelijk aan den etensbak van Moortje en Daisy dacht. „Wel dat was een soort bak, die achter aan het rijtuig zat en een bankje had, waarop nog een paar liefhebbers konden zitten", legde meneer Tervoren uit. Nu begrepen allen, dat het ln den kat- tebak en den Jan Plezier ook wit prettig geweest moest zijn! En op het punt van uitgang terug komend vroeg Bob: „Gingen die trommels toen ook al mee. Vader?" „Ja zeker!" luidde het antwoord. „Ik herinner mij nog heel goed, hoe lk als kleine jongen telkens weer nieuwsgierig naar den inhoud ervan was". „Net als wij nu!" zei Jaapje. Aller oogen gingen weer naar de twee geheimzinnige trommels, welke nog in de achting der jeugd stegen, nu ze al zóó lang in de familie waren. „Ik heb al wel eens gedacht: „Wat heb ben ze een eigenaardigen vorm. Tegen woordig zie je heel andere trommels!" peinsde Miek hardop. „Ze zijn een stiik geschiedenis", zei Vader en Bob, die lang geen bolleboos ln jaartallen was, voegde er oolijk aan toe: „Van dat soort geschiedenis houd ik wel!" Wat wonder! CWordt vervolgd). 1 (Nadruk verboden). Ingezonden door Marietje Laterveer. NIET ZOO BEDOELD. Dame (tot een fotograaf): „Maar mijn heer, ik vind dat mijn portret heelemaal niet lijkt op mij". Fotograaf: „O, neemt u mij niet kwalijk, maar u heeft verlangd dat het heel mooi moest zijn". Ingezonden door Annie DorrepaaL Beambte (op een dorpskantoor tot een boerin): .Dit pakket is te zwaar voor. enkele vracht, het kost de dubbele vracht' Boerin: „Och mijnheer er zit boter in en nu met deze hitte zal het wel gauw wat smelten en er uit loopen, dus dan wordt het pakket van zelf al lichter'. Ingezonden door drietal de Geus. A: „Zeg je schoenen kraken, dat is een teeken, dat ze nog niet betaald zijn." B: „Onzin, want dan moest mijn heelc pak ook kraken."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 11