HEVEA
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 5 Juli 1932
GEMEENTEZAKEN.
KERK- EN SCH00LNIEUWS.
KUNST EN LETTEREN.
FINANCIEN.
RECLAME.
BLUE
ÉiBÉliiS
den daaromtrent uit bepaalde categoriën
van gevallen. Ieder staat apart en bij
vaste nonnen ls daarmede niet voldoende
rekening te houden.
Spr. verdedigt tegenover den heer Val-
lentgoed de huidige samenstelling van 't
M.H, Het ls frappant, hoe de leden op de
hoogte zijn, mede Juist door dlaconalen
arbeid. Met reclasseering etc. ls reeds
contact.
Wat de kooplieden betreft, deze zijn
altijd in 't voorjaar afgevoerd en na een.
maand wikken ls daartoe ook nu overge
gaan, al werd erkend, dat de toestand
voor hen verslechterd was. Gelet op den
aandrang om steun, is echter besloten tot
voedselvoorziening en daarvan maken nu
eenlgen weinigen gebruik- Men moet
ook niet vergeten dat velen op steun re
kenen en zich daarop geheel hebben in
gesteld en dat deugt toch niet.
Maar heeft Iemand bezwaren, kom er
dan mee en het wordt onderzocht. De
stemmingen In M. H. gaan zeer uiteen
loopend, zelfs wel bij de 2 soc.-dem. le
den. Dat mevr. Braggaar de leden niet
wilde bekladden, wil hij direct aannemen,
doch ze heeft teveel gegeneraliseerd. Spr.
vertrouwt dat men zal willen aannemen,
dat er geen misstanden heerschen bij M.
M, wier leden als eerlijke menschen
handelen naar beste kracht en met op
offering van veel tijd en zorg.
De gemeente kan dankbaar zijn dat zoo
velen zich aan dit werk willen wijden,
trots onaangename kanten. Voor aanne
ming van het voorstel-v. Eek is z.i. daar
om geen reden. Mevr, Braggaar behoorde
met haar klachten te komen ln de com
missie en deze was terecht verontwaar
digd over haar handelwijze.
De VOORZITTER meent, dat er wel
licht iets goeds geboren kan worden uit
de behandeling van deze kwestie doch als
de bedoeling van mevr. Braggaar ls ge
weest, aan te toonen, dat M. H. niet be
hoorlijk werkte, dan heeft zij een onge
schikte wijze gekozen. ZIJ is gegriefd door
zijn woord verdachtmaking, doch hij ver
zekert, dat het zijn bedoeling echter aller
minst Is geweest haar te grieven, doch
zij vestigde de indruk, dat het bij M. H-
een janboel ls. waartegen hij als burge
meester het toch op moest nemen, zoo
lang de juistheid van die beschuldigin
gen niet was aangetoond. Mogelijk zijn
verkeerde beslissingen genomen, doch
verkeerde gedachten werden M. H. toe
geschreven en het gebruik van het woord
verdachtmaking ls alleen zoo bedoeld dat
de commissie ln een verkeerd daglicht
is gesteld, meer niet. In zekeren zin dus
uit teleurstelling over haar houding.
Nogmaals verzekert hij, dat zijn bedoe
ling allerminst is geweest, mevr. Brag
gaar te grieven.
Hierna schorsing.
AVONDZITTING.
Gem. Reinigingsdienst.
3o. Voorstel in zake de reorganisatie van
den Gemeentelijken Reinlgings- en Ont-
smettlngscüenst. (128)
De heer COSTER vraagt of het niet mo
gelijk is, dit plan over drie jaren te ver-
deelen.
De heer WILBRINK zal tegen dit voor
stel zijn stem verheffen, daar hij een
andere zienswijze ls toegedaan in deze
dan B en W. Hij ziet de directe belan
gen der gemeente niet als het college bij
dit voorstel. Spr. apprecieert, dat de wet
houder reorganisatie noodig oordeelde en
heeft ook waardeering voor het rapport
van den directeur, getuigend van goed
inzicht. Des te meer betreurt hij op dit
oogenblik niet mede te kunnen gaan, ge
let op de tijdsomstandigheden. Dit offer
mag z. i. momenteel niet worden ge
bracht.' nu zooveel zal worden gevraagd
voor noodzakelijker dingen. Bij verbete
ring in de toekomst, zal hij gaarne deze
voorstellen steunen.
De heer GROENEVELD herinnert aan
zijn voorstel betreffende een centrale ga
rage voorGemeente-diensten, dat door
B. "en W. werd overgenomen voor prae-
advies. Nu dit voorstel. Is dit de uitwer
king? Spr. vindt dat onbehoorlijk, daar
zijn voorstel hiermede om hals is ge
bracht-
De heer KOOISTRA zegt, dat zijn frac
tie zich met het voorstel kan vereenigen,
trots de uitgaaf in de huidige omstan
digheden. Het systeem hier is geheel ver
ouderd en spr. verdedigt in dit verband
nader het reorganisatie-plan, dat men be
ter heelemaal kan aanvaarden dan half.
De ontsmettingsdienst b.v. bestaat in we
zen niet. en zou er dus in ieder geval
moeten komen. Spr. vraagt, wat er ge
beuren zal met het personeel, dat thans
in dienst is?
De heer DE REEDE zegt, dat de ge
dachte van deze reorganisatie niet nieuw
is. De nieuwe directeur heeft echter een
plan uitgewerkt, dat er zijn mag. Het is
alleen al een felicitatie waard. Dat er ver
zet kwam, begrijpt spr., daar de schrij
vers het rapport en den deplorabele
toestand van het oogenblik niet kennen.
De duurste weg is vaak de beste weg en
z.i- is dat hier ook het geval. Trots de
omstandigheden zal spr. dan ook voor
stemmen
De heer BOSMAN kan zich gedeelte
lijk aansluiten bij den heer de Reede
Het rapport is zeer deskundig, doch hij
kan de zaak moeilijk volkomen beoor-
deelen. Bii niet-aanvaarden zou de dienst
toch duurder worden! Daarom Is de C. v.
F voor geweest, ook spr,, maar de om
standigheden zijn echter van een aard,
dat spr, aarzelt.
De heer WILMER sluit zich aan by den
heer Wilbrink. Het belangrijkste staat z.i-
in het rapport, niet in het prae-advles
van B. en W. en dat maant zJ. ook tot
voorzichtigheid.
De heer Manders heeft als bezwaar te
gen dit voorstel, dat de werkloosheid er
misschien door zal groeien. Een verdee
ling over 3 jaar heette niet mogelijk, an
ders zou hij daarvoor veel voelen.
De heer BERGERS heeft bezwaar te
gen dit voorstel met het oog op de tijds
omstandigheden. Hij vreest voor nog
duurder uitkomen dan geraamd is.
De heer BEEKENKAMP huldigt gaarne
den directeur voor zijn rapport en hij
meent, dat men hem in de uitoefening
van zijn functie niet mag belemmeren.
Het zwaarste punt is zi. de ontsmettings
dienst en die duldt geen uitstel. Het is
duur, maar hij onderschrijft den heer
de Reede.
De heer VOS sluit zich aan bij de te
genstanders. Waar al bezuinigd moet wor
den op het onderwijs, vreest hij voor ver
dere bezuinigingen op dit terrein door
deze uitgave.
De heer KNUTTEL vreest, dat, terwijl
de arbeidersbelangen niet zoozeer hierbij
zijn betrokken, de werkgelegenheid hier
door nog zal worden bekort. Een lichtpunt
is echter de ontsmettingsdienst.
Wethouder SPLINTER wil twee vragen
stellen
lo. is de reorganisatie thans noodig; 2o.
zoo ja, moet deze dan zijn als nu voorge
steld?
De eerste vraag beantwoordt spr. be
slist bevestigend. De dienst is in een nood
toestand; sinds 18 jaren is er niets veran
derd. Het gaat zoo niet langer, uitvoerig
gaat spr daarop in. Ongetwijfeld is het
een moeilijke tijd. doch deze toestand kan
niet langer duren.
Gaarne sluit spr. zich aan bij de hulde
aan den directeur. Behoud van de paar-
dentractie zou toch een kleine f. 50.000
kosten, afgezien van een paardenstal, kos
tend een f. 40.000, met een ontsmettings
dienst! Voor f. 120.000 heeft men nu een
volledige dienst plus ontsmetting.
Gemengde tractie zou f. 23.000 sparen,
doch dan zit men weer met den ontsmet
tingsdienst, die een f. 15.000 zou kosten.
Dit voorstel is het eenig afdoende en
economisch het beste; warm beveelt hij
het aan bij den raad. Er is reeds bezuinigd
tot het meest urgente.
Een auto-garage oordeelt de directeur
voor dezen dienst ondoenlijk.
Wat het personeel betreft, ontslag zal
niet plaats hebben; het is geheel noodig.
De heer KOOISTRA: ook geen loonsver
laging?
De WETHOUDER: neen.
Een drie-jaren plan is onmogelijk, al zal
er wel 2 jaar over verloopen, eer alles
gereed ls.
Trots de moeilijke omstandigheden
durven B. en W. toch met vrijmoedigheid
dit voorstel aanraden.
De heer WILBRINK, repliceerend, stelt
voor dan te volstaan met uit te zien naar
een plaats elders voor een ontsmettings
dienst en het aanschaffen van 2 auto's
van minderen prijs, waarna stelselmatige
verbetering later mogelijk blijft.
De heer GROENEVELD stelt voor tege
lijk een centrale garage te stichten, het
geen zi. bezuiniging beteekent.
De heer HUURMAN vraagt: als dit voor
stel wordt aangenomen, komen er dan
spoedig nieuwe voorstellen of is men hier
mee vooreerst klaar?
De heer VERWEY gelooft, dat de ge
meente niet kan ontkomen aan dit voor
stel, wil men tenminste den dienst laten
functioneeren en een ontsmettingsdienst
van beteekenis houden.
Deze uitgave oordeelt hij volledig ver
antwoord, ook ln het belang der burgerij.
De heer KNUTTEL vraagt of het ver
antwoord is dit bedrag uit leeningen te
vinden voor het aanschaffen van auto's.
De heer BERGERS zal na de uiteenzet
ting van den wethouder meegaan met het
voorstel.
De heer DE REEDE oordeelt de druk per
jaar van de leening niet zwaar en blijft
warm voorstander.
De heer MANDERS steunt den heer Wil
brink.
De WETHOUDER zegt, dat 4 auto's nood
zakelijk zijn en duur zijn ze niet, integen
deel, het moment is gunstig voor aankoop.
De paardenstal is als geknipt voor den
ontsmettingsdienst. die bij nieuwbouw
heel duur zou komen, dat is toch begrij
pelijk.
Nogmaals stelt spr. het advies van den
directeur tegen het voorstel-Groeneveld.
Na dezen stap zijn we er volgens spr. af!
De wagens worden afgeschreven in 7 jaar,
in Den Haag zelfs in 10 en dan zijn ze nog
niet op.
De dienst eischt deze reorganisatie.
Het voorstel-Groeneveld wordt verworpen
met 22—10 stemmen.
Vóór de S. D. A P.
Het voorstel-Wilbrink wordt gewijzigd
in een motie, uitsprekend de wenschelijk-
heid zoo economisch mogelijk over te gaan
tot bouw van een ontsmettingsdienst en
den dienst zoo eenvoudig mogelijk te reor-
ganiseeren.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen met 257 stemmen.
Tegen de heeren Bosman. Vos, Wilmer,
Manders. Wilbrink, Coster, v. Eecke.
Het voorstel-Wilbrink wordt ingetrokken.
4o. Voorstel van den heer Schüller, in
zake den aankoop van een complex terrei
nen in den Rodenburgerpolder en den
Cronesteinpolder. (91)
Aangehouden wegens afwezigheid van
den heer Schüller.
BADHUIS TUIN STAD WIJK.
5o. Interpellatie van den heer Koole, in
zake den bouw van een badhuis ln Tuin-
stadwijk.
De heer KOOLE haalt de lange lijdens
geschiedenis nog eens op en vTaagt waar
om B. en W. het besluit tot bouw niet uit
voeren, waartoe drie commissies ook ad
viseerden. Was het noodig, dat de Com
missie van Financiën daarop den bouw
verbond aan stichting van een overdekte
bad- en zweminrichting, waarop geen
kans is, gelet op de financiën? Spr. ver
dedigt het badhuis nader uit hygiënisch
oogpunt voor de volksgezondheid. Het be
stuur heeft alles gedaan ter bevordering.
Wethouder GOSLINGA: dat deed niets!
De heer KOOLE dient een motie in,
waarin de wenschelijkheid van bouw wordt
uitgesproken, trots de economische crisis,
die z.i. hier geen motief mag zijn.
De VOORZITTER zegt, dat hierbij ook
aan de orde is het adres van de Federatie
van Woningbouwvereniging voor den
bouw.
Wethouder ROMIJN zegt, dat nooit een
besluit tot bouw is genomen, daar het rijk
het voorschot weigerde. Toch is de bouw
eenige malen zeer nabij geweest, doch door
samenloop van omstandigheden is het niet
zoover gekomen. En nu is de tijd er niet
naar, hoe wenschelijk ook de bouw is,
waar er nog 2 badhuizen zijn. Voor den
heer Koole is het zeer teleurstellend, doch
het is niet anders. Zoodra de tijden beter
zijn, komt het voorstel weer naar voren.
De heer KOOLE meent, dat de gemeente
dan op eigen kosten had moeten bouwen,
toen het rijk weigerde. Trots de crisis is
z.i. het badhuis noodzakelijk en hij hand
haaft zijn motie.
De heer KOOISTRA is van oordeel, dat
de raad zich uitsprak voor een badhuis,
ook spr. releveert de geschiedenis daar
omtrent. De grond is nog beschikbaar.
Maar de C. v. F. heeft den bouw opgehou
den en ook de Lichtfabrieken, die vast
hielden aan gaslevering, terwijl het be
stuur de voorkeur gaf aan kolen. Z.i. is de
bouw noodzakelijk.
De heer DE REEDE wijst er op, dat in de
C. v. F. is vastgesteld, dat de bezetting der
beide bestaande badhuizen nog heel wat
opgevoerd kon worden en de afstand is
niet onoverkomelijk. Spr. verdedigt verder
de idee van een overdekte bad- en zwem
inrichting in het belang der stad. Een
verplichting van den raad ziet spr. niet.
Hij is niet gebonden aan vroegere beslui
ten.
De heer KNUTTEL oordeelt het badhuis
hier veel noodiger dan het pas aangeno
men besluit en nu heet het, dat er geen
geld is. Betere tijden afwachten is z.i. uit
stel tot St. Juttenis.
Wethouder ROMIJN ziet de noodzake
lijkheid in deze tijdên voor een badhuis
daar ter plaatse niet, al erkent hij de
wenschelijkheid. Een besluit tot bouw is
nooit genomen, alleen tot aanvrage van
subsidie, hetgeen door het rijk is gewei
gerd.
De heer v. ROSMALEN, hoewel voor
stander van het badhuis, oordeelt thans
den tijd niet rijp daarvoor.
Na repliek van de heeren Kooistra en
Koole wordt de motie Koole verworpen
met 1812 stemmen.
Voor de S.D.A.P. en de heeren Knuttel
en Vos
EEN VERGOEDINGSKWESTIE.
6o. Voorstel:
a. tot toekenning van een vergoeding
aan den hoofdadministratief ambte
naar ten kantore van den Gemeente
ontvanger S. Th. Buys, wegens der
ving van inkomsten als provisioneel
bewindvoerder over krankzinnigen,
die voor rekening van de gemeente in
gestichten worden verpleegd;
b. tot beschikbaarstelling van gelden
ten behoeve van de sub a bedoelde
vergoeding. (126)
De heer COSTER oordeelt deze ambte
naar al bevoordeeld doordat hij zoolang
deze inkomsten genoot. Tegen verdere be
taling voor niets heeft spr. ernstig be
zwaar.
De heer v. EECKE oordeelt betaling voor
geen werk onbillijk. Wil men het voorstel
echter uit billijkheidsoogpunt verdedigen,
dan moet men verder gaan en den amb
tenaar handhaven, tot zijn heengaan uit
den dienst, hetgeen niet zoover af is.
Dit voorstel is een hinken op twee ge
dachten.
De heer KUIPERS beschouwt deze func
tie als een nevenbetrekking en schade
vergoeding oordeelt hij onnoodig.
Wethouder GOSLINGA legt uit, dat deze
ambtenaar niet door de gemeente werd
betaald doch uit de ouderdomsrenten der
betrokkene. Gaat het nu aan, nu de gel
den voortaan kosteloos inkomen, het volle
bedrag weg te geven, 5 pet.?
Maar is niets geven aan de andere zijde
billijk?
B. en W. stellen nu uit billijkheidsoog
punt eén vergoeding voor, temeer, waar
waarschijnlijk destijds me vaststelling
van zijn salaris met deze toelage rekening
is gehouden. De raad eslisse, doch ver-
wij te dan voortaan B. en W. geen onbil
lijkheid meer tegenover een ambtenaar.
De heer GROENEVELD oordeelt een
nevenbetrekking naast een volle betrek
king al fout, en afschaffen is herstel van
die fout. Voor vergoeding is dan ook
geen reden.
De heer BERGERS heeft ook weinig
sympathie voor dit voorstel. Het zou
bovendien een precedent scheppen. Maar
niets geven vindt hij hard in deze omstan
digheden; hij stelt voor eens f, 500 te geven
en daarmede af.
De heer DE REEDE zegt, dat de ambte
naar dit werk had moeten doen in
gemeentetijd, dan was vergoeding ook niet
noodig geweest. Betrokken ambtenaar
heeft bovendien drie jaar nog extra geno
ten. sinds 1929.
De heer v. EECKE stelt voor den heer
Buys zijn toelage te laten doch hem geen
nieuwe natienten toe te wijze""..
Het voorstel-v. Eecke wordt verworpen
met 26l stem. Voor de heer v. Eecke.
UITBREIDING GERZON-
Bij adres verzoekt de N.V. Gebr. Gerzon's
Modemagazijnen te Amsterdam, ten behoeve
van de voorgenomen uitbreiding van haar
winkelgebouw aan de Breestraat door het
aanbouwen van een vleugel op het door
slooping vrijkomend terrein aan de Boter
markt en de Mostaardsteeg, toestemming
tot overschrijding van de maximumhoogte
ingevolge artikel 19 der verordening op
het bouwen en sloopen ten aanzien van
een gedeelte van den gevel in de Mostaard-
steeg.
Vermits de te bouwen vleugel komt te
liggen op den hoek van twee wegen, i.e.
de Botermarkt en de Mostaardsteeg, geldt
ingevolge het vorenvermelde artikel 19 over
een lengte van 15 M„ gemeten vanaf den
hoek aan de Botermarkt, voor den gevel
aan de Mostaardsteeg dezelfde maximum
hoogte, welke geldt voor de Botermarkt,
zoodat ten aanzien van dat gedeelte van
den gevel geen toestemming is vereischt.
De gevraagde toestemming heeft dan ook
alleen betrekking op het overige gedeelte
van den nieuwen gevel in de Mostaardsteeg
ter lengte van plm. 10.50 M.
De Mostaardsteeg heeft ter plaatse slechts
een breedte van plm. 2.75 M„ terwijl de
hoogte van gebouwen ingevolge artikel 19
van de verordening op het bouwen en
sloopen niet meer mag bedraden dan
anderhalf maal de breedte van den weg
tot ten hoogste 15 M. De bestaande gevel
heeft over de lengte van het vorenbedoelde
gedeelte een hoogte van plm. 5.50 M.,
terwijl de ontworpen, nieuwe gevel ter
plaatse een hoogte van plm. 12.50 M. zal
verkrijgen, hetgeen derhalve een verhoo
ging met plm. 7 M. beteekent.
De aan de overzijde van de Mostaardsteeg
gelegen perceelen bevatten tegenover den
geprojecteerden gevel geen woonruimten,
terwijl de beoogde betere indeeling van
het winkelgebouw volgens B. en W. het
verleenen van de gevraagde toestemming
rechtvaardigt.
DE LICHTFABRIEKEN.
Zich vereenigende met een voorstel van
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit geven B. en W.
in overweging goed te keuren, dat over
het jaar 1931 wegens normale uitbreidingen
van de Gasfabriek f. 100.000 en van de
Electriciteitsfabriek f. 800.000 is besteed.
DE DRANKWET.
In verband met het in werking treden
van de nieuwe Drankwet (Staatsblad 1931,
no. 476) is het noodig de eischen, waaraan
een localiteit moet voldoen, om voor een
verlof A. in aanmerking te kunnen komen,
opnieuw vast te stellen, teneinde de redactie
in overeenstemming te brengen met de
nieuwe wet. Bedoelde eischen zijn thans
vervat in de artikelen 1 A tot en met 1 D
van de verordening op Vergunnings- en
Verlofslocaliteiten en Logementen.
Het komt B. en W. juister voor deze
eischen in een afzonderlijke verordening
op te nemen en niet langer te laten staan
in een strafverordening, waarin zij als
zuiver administratieve bepalingen niet thuis
behooren.
Zooals uit de ontwerp-verordening moge
blijken, zijn in de eischen zelf, welke goed
Het voorstel-Bergers wordt verworpen
met 243 stemmen. Voor de heeren Ber
gers, Wilmer en Eikerbout.
Het voorstel van B. en W. wordt verwor
pen met 1611 stemmen. Voor de wet
houders en de heeren Vos, Wilmer, v. d.
Reyden, Huurman, Bergers, v. Eecke en
Meynen.
HAMERPUNTEN.
7o, Verordening, houdende wijziging
van de verordening van 13 Juni 1918
(Gem.blad No. 25), regelende de heffing
van leges- en expeditiegelden ter Secre
tarie, bij het Oud-Archief en aan het
Bureau van den Burgerlijken Stand te
Leiden. (141)
Goedgekeurd.
8o. Verordening, houdende wijziging van
de verordening van 13 Juni 1918 (Gem.-
blad No. 25), regelende de invordering van
leges- en expeditiegelden ter Secretarie,
bij het Oud-Archief en aan het Bureau
van den Burgerlijken Stand te Leiden.
(141)
Goedgekeurd.
Voorstel:
a. in zake de tusschentijdsche beëindi
ging van de met P. J. H. van der
Pluym aangegane hum- van het win
kelhuis Nieuwe-Rtjn No. 22;
b. tot verhuring van de benedenverdie
ping van het sub a bedoelde perceel,
aan den Leidschen Belastingophaal
dienst, (145)
Conform' besloten.
Na nog het afdoen van een formeele
kwestie inzake de houding van Ged. Sta
ten ten aanzien van kasgeldleening van de
Bank voor Ned. Gemeenten, deelt wethou
der Goslinga mede, dat Ged. Staten de
f. 31.500 van den aanleg van den Houtweg
komende boven de loonen, willen zien ge
put uit den gewonen dienst, verdeeld over
5 jaar. terwijl B. en W. deze gelden wilden
brengen op den kapitaalsdienst. Nader
overleg zal nog plaats vinden, doch B. en
W. vragen machtiging het we;k te doen
aanvangen, hoe ook de afloop zij.
Conform besloten.
De punten 9 en 10 worden aangehouden.
Hierna 12 uur sluiting.
voldaan hebben, geen veranderingen aan
gebracht.
De Gezondheidscommissie, ingevolge de
Drankwet over de ontwerp-verordening
ning gehoord heeft medegedeeld daartegen
geen bezwaren te koesteren.
Bij adres, verzoekt de te 's Gravenhage
gevestigde vereeniging ,Pro Juventute" ,om
aar een subsidie uit de gemeentekas te
verleenen. Zij motiveert dit verzoek met
de mededeeling, dat hare werkzaamheid
bestrijding en voorkoming van de criminali
teit van jeugdige personen in het arron
dissement 's Gravenhage zioh mede uit
strekt over onze gemeente, zoodat een
aantal minder-jarigen, alhier woonachtig,
onder haar voogdij of toezicht staat.
Hoewel het doel dezer vereeniging on
getwijfeld waardeering verdient, kan haar
belang en beteekenis voor Leiden toch niet
zóó groot worden geacht, dat in de
tegenwoordige benarde omstandigheden, nu
zelfs bestaande subsidies voor allerlei nut
tige doeleinden op hun noodzakelijkheid
moeten worden getoetst, het geven van een
bijdrage gewettigd zoude zijn. De Voogdij
raad, wien B. en W. advies vroegen, rap
porteerde, dat de Vereeniging slechts de
voogdij over drie kinderen uit een gezin,
behc.rende tot het ressort van dien Raad,
uitoefent, terwijl hij haar andere werk
niet kent De Voogdijraad voegt hieraan
nog de juiste opmerking toe, dat er tal
van andere vereenigingen zijn, die veel
meer kinderen uit Leiden onder hare
voogdij hebben, doch daarom nog geen
subsidie genieten.
B. en
om op
j 7 o 8wh
ie gemeten.
:n W. geven mitsdien in overweging
het verzoek afwijzend te beschikken.
RECLAME.
-FIETSBANDEN
hcht loopend
//zefsterk
2595
PREDIKBEURT.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Lokaal Van Mandersloostraat: Woens-
dagnam. 7.15 uur. ds. Van Zon van Kra-
lingscheveer.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: te Lemmer, A. Keuzenkamp,
te Uithuizermeeden; te Papendrecht, B.
van Ginkel, te Nieuwpoort; te Dfinum J.
J. Poldervaart, cand. te Rijsenburg.
Aangenomen: naar Poortegaal, ds. T. A.
v. d. Vlies, te Gasselte.
REM. GEREF. GEMEENTE.
Tweetal: te 'sGravenhage, dr. J. C. A.
Fetter te Rotterdam en L. B. Houtgast te
Dordrecht.
Te Amsterdam-Centrum, J .Diepersloot,
Andijk en P. A. E. Sillevis Smitt te
Haarlem.
SCHAAP 70 JAAR.
Gisteren heeft de kunstschilder Egbert
Rubertus Derk Schaap te Ankeveen zijn
70sten verjaardag onder groote belang
stelling gevierd.
Egbert Schaap werd 4 Juli 1862 geboren.
Hij was leerling der Rijksacademie voor
Beeldende Kunsten te Amsterdam onder
prof. A. Allebe en prof. B Wijnveldt.
Voorts volgde hij de lessen aan de Rijks
normaalschool voor teekenonderwijs voor
de akte middelbaar teekenen, speciaal de
lessen in kunstgeschiedenis, stijl- en or-
namentleer door J. R. de Kruyff. Spoedig
wijdde hij zich geheel aan het landschap-
schilderen. In 1888 had hij een atelier op
Oost-en-Vecht te Nigtevecht. Het eerst
heeft hij geëxposeerd in 1887 op een ten
toonstelling in Arti (Vechtgezicht)Hij
maakte tot 1806 veel aquarellen, speciaal
van Amsterdamsche stadsgezichten. In
1896 trad hij in het huwelijk met de
kunstschilderes H. W. J. v. d. Pek, die ln
1926 ls overleden. In 1928 hertrouwde hij
met de concertzangeres Frieda Mooy. Zijn
meest bekende schilderijen zijn: „Lente"
(Stedelijk Museum Amsterd.); „Bloeiend
Veld" (Rijksmuseum Amsterdam).
Sedert de oprichting is de heer Schaap
lid van de Vereeniging St. Lucas, waarin
hij verschillende bestuursfuncties ver
vulde. Vanaf 1913 is hij president van de
Vereeniging. Voorts is hij o.m. president
der Therese van Duyl Schwartze-stichting
en van het Nederlandsch steuncomité voor
beeldende kunstenaren (sedert de oprich
ting in 1914). Verder is hij lid van Arti
et Amicitiae, Pulchri Studio. De jubilaris
is ridder in de orde van Oranje-Nassau.
UIT DE JAARVERSLAGEN.
De Dominiale Mijn-Maatschappij boekte
over het afgeloopen jaar een winst van
f.328.676 (vorig jaar f. 1.059.129).
De Deli-Batavia-Rubber-Maatschappij.
boekte over 1931 een verlies van f. 306.773
(vorig jaar f. 120.889).
2-2