HEVEA LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 5 Juli 1932 GEMEENTEZAKEN. KERK- EN SCH00LNIEUWS. KUNST EN LETTEREN. FINANCIEN. RECLAME. BLUE ÉiBÉliiS den daaromtrent uit bepaalde categoriën van gevallen. Ieder staat apart en bij vaste nonnen ls daarmede niet voldoende rekening te houden. Spr. verdedigt tegenover den heer Val- lentgoed de huidige samenstelling van 't M.H, Het ls frappant, hoe de leden op de hoogte zijn, mede Juist door dlaconalen arbeid. Met reclasseering etc. ls reeds contact. Wat de kooplieden betreft, deze zijn altijd in 't voorjaar afgevoerd en na een. maand wikken ls daartoe ook nu overge gaan, al werd erkend, dat de toestand voor hen verslechterd was. Gelet op den aandrang om steun, is echter besloten tot voedselvoorziening en daarvan maken nu eenlgen weinigen gebruik- Men moet ook niet vergeten dat velen op steun re kenen en zich daarop geheel hebben in gesteld en dat deugt toch niet. Maar heeft Iemand bezwaren, kom er dan mee en het wordt onderzocht. De stemmingen In M. H. gaan zeer uiteen loopend, zelfs wel bij de 2 soc.-dem. le den. Dat mevr. Braggaar de leden niet wilde bekladden, wil hij direct aannemen, doch ze heeft teveel gegeneraliseerd. Spr. vertrouwt dat men zal willen aannemen, dat er geen misstanden heerschen bij M. M, wier leden als eerlijke menschen handelen naar beste kracht en met op offering van veel tijd en zorg. De gemeente kan dankbaar zijn dat zoo velen zich aan dit werk willen wijden, trots onaangename kanten. Voor aanne ming van het voorstel-v. Eek is z.i. daar om geen reden. Mevr, Braggaar behoorde met haar klachten te komen ln de com missie en deze was terecht verontwaar digd over haar handelwijze. De VOORZITTER meent, dat er wel licht iets goeds geboren kan worden uit de behandeling van deze kwestie doch als de bedoeling van mevr. Braggaar ls ge weest, aan te toonen, dat M. H. niet be hoorlijk werkte, dan heeft zij een onge schikte wijze gekozen. ZIJ is gegriefd door zijn woord verdachtmaking, doch hij ver zekert, dat het zijn bedoeling echter aller minst Is geweest haar te grieven, doch zij vestigde de indruk, dat het bij M. H- een janboel ls. waartegen hij als burge meester het toch op moest nemen, zoo lang de juistheid van die beschuldigin gen niet was aangetoond. Mogelijk zijn verkeerde beslissingen genomen, doch verkeerde gedachten werden M. H. toe geschreven en het gebruik van het woord verdachtmaking ls alleen zoo bedoeld dat de commissie ln een verkeerd daglicht is gesteld, meer niet. In zekeren zin dus uit teleurstelling over haar houding. Nogmaals verzekert hij, dat zijn bedoe ling allerminst is geweest, mevr. Brag gaar te grieven. Hierna schorsing. AVONDZITTING. Gem. Reinigingsdienst. 3o. Voorstel in zake de reorganisatie van den Gemeentelijken Reinlgings- en Ont- smettlngscüenst. (128) De heer COSTER vraagt of het niet mo gelijk is, dit plan over drie jaren te ver- deelen. De heer WILBRINK zal tegen dit voor stel zijn stem verheffen, daar hij een andere zienswijze ls toegedaan in deze dan B en W. Hij ziet de directe belan gen der gemeente niet als het college bij dit voorstel. Spr. apprecieert, dat de wet houder reorganisatie noodig oordeelde en heeft ook waardeering voor het rapport van den directeur, getuigend van goed inzicht. Des te meer betreurt hij op dit oogenblik niet mede te kunnen gaan, ge let op de tijdsomstandigheden. Dit offer mag z. i. momenteel niet worden ge bracht.' nu zooveel zal worden gevraagd voor noodzakelijker dingen. Bij verbete ring in de toekomst, zal hij gaarne deze voorstellen steunen. De heer GROENEVELD herinnert aan zijn voorstel betreffende een centrale ga rage voorGemeente-diensten, dat door B. "en W. werd overgenomen voor prae- advies. Nu dit voorstel. Is dit de uitwer king? Spr. vindt dat onbehoorlijk, daar zijn voorstel hiermede om hals is ge bracht- De heer KOOISTRA zegt, dat zijn frac tie zich met het voorstel kan vereenigen, trots de uitgaaf in de huidige omstan digheden. Het systeem hier is geheel ver ouderd en spr. verdedigt in dit verband nader het reorganisatie-plan, dat men be ter heelemaal kan aanvaarden dan half. De ontsmettingsdienst b.v. bestaat in we zen niet. en zou er dus in ieder geval moeten komen. Spr. vraagt, wat er ge beuren zal met het personeel, dat thans in dienst is? De heer DE REEDE zegt, dat de ge dachte van deze reorganisatie niet nieuw is. De nieuwe directeur heeft echter een plan uitgewerkt, dat er zijn mag. Het is alleen al een felicitatie waard. Dat er ver zet kwam, begrijpt spr., daar de schrij vers het rapport en den deplorabele toestand van het oogenblik niet kennen. De duurste weg is vaak de beste weg en z.i- is dat hier ook het geval. Trots de omstandigheden zal spr. dan ook voor stemmen De heer BOSMAN kan zich gedeelte lijk aansluiten bij den heer de Reede Het rapport is zeer deskundig, doch hij kan de zaak moeilijk volkomen beoor- deelen. Bii niet-aanvaarden zou de dienst toch duurder worden! Daarom Is de C. v. F voor geweest, ook spr,, maar de om standigheden zijn echter van een aard, dat spr, aarzelt. De heer WILMER sluit zich aan by den heer Wilbrink. Het belangrijkste staat z.i- in het rapport, niet in het prae-advles van B. en W. en dat maant zJ. ook tot voorzichtigheid. De heer Manders heeft als bezwaar te gen dit voorstel, dat de werkloosheid er misschien door zal groeien. Een verdee ling over 3 jaar heette niet mogelijk, an ders zou hij daarvoor veel voelen. De heer BERGERS heeft bezwaar te gen dit voorstel met het oog op de tijds omstandigheden. Hij vreest voor nog duurder uitkomen dan geraamd is. De heer BEEKENKAMP huldigt gaarne den directeur voor zijn rapport en hij meent, dat men hem in de uitoefening van zijn functie niet mag belemmeren. Het zwaarste punt is zi. de ontsmettings dienst en die duldt geen uitstel. Het is duur, maar hij onderschrijft den heer de Reede. De heer VOS sluit zich aan bij de te genstanders. Waar al bezuinigd moet wor den op het onderwijs, vreest hij voor ver dere bezuinigingen op dit terrein door deze uitgave. De heer KNUTTEL vreest, dat, terwijl de arbeidersbelangen niet zoozeer hierbij zijn betrokken, de werkgelegenheid hier door nog zal worden bekort. Een lichtpunt is echter de ontsmettingsdienst. Wethouder SPLINTER wil twee vragen stellen lo. is de reorganisatie thans noodig; 2o. zoo ja, moet deze dan zijn als nu voorge steld? De eerste vraag beantwoordt spr. be slist bevestigend. De dienst is in een nood toestand; sinds 18 jaren is er niets veran derd. Het gaat zoo niet langer, uitvoerig gaat spr daarop in. Ongetwijfeld is het een moeilijke tijd. doch deze toestand kan niet langer duren. Gaarne sluit spr. zich aan bij de hulde aan den directeur. Behoud van de paar- dentractie zou toch een kleine f. 50.000 kosten, afgezien van een paardenstal, kos tend een f. 40.000, met een ontsmettings dienst! Voor f. 120.000 heeft men nu een volledige dienst plus ontsmetting. Gemengde tractie zou f. 23.000 sparen, doch dan zit men weer met den ontsmet tingsdienst, die een f. 15.000 zou kosten. Dit voorstel is het eenig afdoende en economisch het beste; warm beveelt hij het aan bij den raad. Er is reeds bezuinigd tot het meest urgente. Een auto-garage oordeelt de directeur voor dezen dienst ondoenlijk. Wat het personeel betreft, ontslag zal niet plaats hebben; het is geheel noodig. De heer KOOISTRA: ook geen loonsver laging? De WETHOUDER: neen. Een drie-jaren plan is onmogelijk, al zal er wel 2 jaar over verloopen, eer alles gereed ls. Trots de moeilijke omstandigheden durven B. en W. toch met vrijmoedigheid dit voorstel aanraden. De heer WILBRINK, repliceerend, stelt voor dan te volstaan met uit te zien naar een plaats elders voor een ontsmettings dienst en het aanschaffen van 2 auto's van minderen prijs, waarna stelselmatige verbetering later mogelijk blijft. De heer GROENEVELD stelt voor tege lijk een centrale garage te stichten, het geen zi. bezuiniging beteekent. De heer HUURMAN vraagt: als dit voor stel wordt aangenomen, komen er dan spoedig nieuwe voorstellen of is men hier mee vooreerst klaar? De heer VERWEY gelooft, dat de ge meente niet kan ontkomen aan dit voor stel, wil men tenminste den dienst laten functioneeren en een ontsmettingsdienst van beteekenis houden. Deze uitgave oordeelt hij volledig ver antwoord, ook ln het belang der burgerij. De heer KNUTTEL vraagt of het ver antwoord is dit bedrag uit leeningen te vinden voor het aanschaffen van auto's. De heer BERGERS zal na de uiteenzet ting van den wethouder meegaan met het voorstel. De heer DE REEDE oordeelt de druk per jaar van de leening niet zwaar en blijft warm voorstander. De heer MANDERS steunt den heer Wil brink. De WETHOUDER zegt, dat 4 auto's nood zakelijk zijn en duur zijn ze niet, integen deel, het moment is gunstig voor aankoop. De paardenstal is als geknipt voor den ontsmettingsdienst. die bij nieuwbouw heel duur zou komen, dat is toch begrij pelijk. Nogmaals stelt spr. het advies van den directeur tegen het voorstel-Groeneveld. Na dezen stap zijn we er volgens spr. af! De wagens worden afgeschreven in 7 jaar, in Den Haag zelfs in 10 en dan zijn ze nog niet op. De dienst eischt deze reorganisatie. Het voorstel-Groeneveld wordt verworpen met 22—10 stemmen. Vóór de S. D. A P. Het voorstel-Wilbrink wordt gewijzigd in een motie, uitsprekend de wenschelijk- heid zoo economisch mogelijk over te gaan tot bouw van een ontsmettingsdienst en den dienst zoo eenvoudig mogelijk te reor- ganiseeren. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen met 257 stemmen. Tegen de heeren Bosman. Vos, Wilmer, Manders. Wilbrink, Coster, v. Eecke. Het voorstel-Wilbrink wordt ingetrokken. 4o. Voorstel van den heer Schüller, in zake den aankoop van een complex terrei nen in den Rodenburgerpolder en den Cronesteinpolder. (91) Aangehouden wegens afwezigheid van den heer Schüller. BADHUIS TUIN STAD WIJK. 5o. Interpellatie van den heer Koole, in zake den bouw van een badhuis ln Tuin- stadwijk. De heer KOOLE haalt de lange lijdens geschiedenis nog eens op en vTaagt waar om B. en W. het besluit tot bouw niet uit voeren, waartoe drie commissies ook ad viseerden. Was het noodig, dat de Com missie van Financiën daarop den bouw verbond aan stichting van een overdekte bad- en zweminrichting, waarop geen kans is, gelet op de financiën? Spr. ver dedigt het badhuis nader uit hygiënisch oogpunt voor de volksgezondheid. Het be stuur heeft alles gedaan ter bevordering. Wethouder GOSLINGA: dat deed niets! De heer KOOLE dient een motie in, waarin de wenschelijkheid van bouw wordt uitgesproken, trots de economische crisis, die z.i. hier geen motief mag zijn. De VOORZITTER zegt, dat hierbij ook aan de orde is het adres van de Federatie van Woningbouwvereniging voor den bouw. Wethouder ROMIJN zegt, dat nooit een besluit tot bouw is genomen, daar het rijk het voorschot weigerde. Toch is de bouw eenige malen zeer nabij geweest, doch door samenloop van omstandigheden is het niet zoover gekomen. En nu is de tijd er niet naar, hoe wenschelijk ook de bouw is, waar er nog 2 badhuizen zijn. Voor den heer Koole is het zeer teleurstellend, doch het is niet anders. Zoodra de tijden beter zijn, komt het voorstel weer naar voren. De heer KOOLE meent, dat de gemeente dan op eigen kosten had moeten bouwen, toen het rijk weigerde. Trots de crisis is z.i. het badhuis noodzakelijk en hij hand haaft zijn motie. De heer KOOISTRA is van oordeel, dat de raad zich uitsprak voor een badhuis, ook spr. releveert de geschiedenis daar omtrent. De grond is nog beschikbaar. Maar de C. v. F. heeft den bouw opgehou den en ook de Lichtfabrieken, die vast hielden aan gaslevering, terwijl het be stuur de voorkeur gaf aan kolen. Z.i. is de bouw noodzakelijk. De heer DE REEDE wijst er op, dat in de C. v. F. is vastgesteld, dat de bezetting der beide bestaande badhuizen nog heel wat opgevoerd kon worden en de afstand is niet onoverkomelijk. Spr. verdedigt verder de idee van een overdekte bad- en zwem inrichting in het belang der stad. Een verplichting van den raad ziet spr. niet. Hij is niet gebonden aan vroegere beslui ten. De heer KNUTTEL oordeelt het badhuis hier veel noodiger dan het pas aangeno men besluit en nu heet het, dat er geen geld is. Betere tijden afwachten is z.i. uit stel tot St. Juttenis. Wethouder ROMIJN ziet de noodzake lijkheid in deze tijdên voor een badhuis daar ter plaatse niet, al erkent hij de wenschelijkheid. Een besluit tot bouw is nooit genomen, alleen tot aanvrage van subsidie, hetgeen door het rijk is gewei gerd. De heer v. ROSMALEN, hoewel voor stander van het badhuis, oordeelt thans den tijd niet rijp daarvoor. Na repliek van de heeren Kooistra en Koole wordt de motie Koole verworpen met 1812 stemmen. Voor de S.D.A.P. en de heeren Knuttel en Vos EEN VERGOEDINGSKWESTIE. 6o. Voorstel: a. tot toekenning van een vergoeding aan den hoofdadministratief ambte naar ten kantore van den Gemeente ontvanger S. Th. Buys, wegens der ving van inkomsten als provisioneel bewindvoerder over krankzinnigen, die voor rekening van de gemeente in gestichten worden verpleegd; b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de sub a bedoelde vergoeding. (126) De heer COSTER oordeelt deze ambte naar al bevoordeeld doordat hij zoolang deze inkomsten genoot. Tegen verdere be taling voor niets heeft spr. ernstig be zwaar. De heer v. EECKE oordeelt betaling voor geen werk onbillijk. Wil men het voorstel echter uit billijkheidsoogpunt verdedigen, dan moet men verder gaan en den amb tenaar handhaven, tot zijn heengaan uit den dienst, hetgeen niet zoover af is. Dit voorstel is een hinken op twee ge dachten. De heer KUIPERS beschouwt deze func tie als een nevenbetrekking en schade vergoeding oordeelt hij onnoodig. Wethouder GOSLINGA legt uit, dat deze ambtenaar niet door de gemeente werd betaald doch uit de ouderdomsrenten der betrokkene. Gaat het nu aan, nu de gel den voortaan kosteloos inkomen, het volle bedrag weg te geven, 5 pet.? Maar is niets geven aan de andere zijde billijk? B. en W. stellen nu uit billijkheidsoog punt eén vergoeding voor, temeer, waar waarschijnlijk destijds me vaststelling van zijn salaris met deze toelage rekening is gehouden. De raad eslisse, doch ver- wij te dan voortaan B. en W. geen onbil lijkheid meer tegenover een ambtenaar. De heer GROENEVELD oordeelt een nevenbetrekking naast een volle betrek king al fout, en afschaffen is herstel van die fout. Voor vergoeding is dan ook geen reden. De heer BERGERS heeft ook weinig sympathie voor dit voorstel. Het zou bovendien een precedent scheppen. Maar niets geven vindt hij hard in deze omstan digheden; hij stelt voor eens f, 500 te geven en daarmede af. De heer DE REEDE zegt, dat de ambte naar dit werk had moeten doen in gemeentetijd, dan was vergoeding ook niet noodig geweest. Betrokken ambtenaar heeft bovendien drie jaar nog extra geno ten. sinds 1929. De heer v. EECKE stelt voor den heer Buys zijn toelage te laten doch hem geen nieuwe natienten toe te wijze"".. Het voorstel-v. Eecke wordt verworpen met 26l stem. Voor de heer v. Eecke. UITBREIDING GERZON- Bij adres verzoekt de N.V. Gebr. Gerzon's Modemagazijnen te Amsterdam, ten behoeve van de voorgenomen uitbreiding van haar winkelgebouw aan de Breestraat door het aanbouwen van een vleugel op het door slooping vrijkomend terrein aan de Boter markt en de Mostaardsteeg, toestemming tot overschrijding van de maximumhoogte ingevolge artikel 19 der verordening op het bouwen en sloopen ten aanzien van een gedeelte van den gevel in de Mostaard- steeg. Vermits de te bouwen vleugel komt te liggen op den hoek van twee wegen, i.e. de Botermarkt en de Mostaardsteeg, geldt ingevolge het vorenvermelde artikel 19 over een lengte van 15 M„ gemeten vanaf den hoek aan de Botermarkt, voor den gevel aan de Mostaardsteeg dezelfde maximum hoogte, welke geldt voor de Botermarkt, zoodat ten aanzien van dat gedeelte van den gevel geen toestemming is vereischt. De gevraagde toestemming heeft dan ook alleen betrekking op het overige gedeelte van den nieuwen gevel in de Mostaardsteeg ter lengte van plm. 10.50 M. De Mostaardsteeg heeft ter plaatse slechts een breedte van plm. 2.75 M„ terwijl de hoogte van gebouwen ingevolge artikel 19 van de verordening op het bouwen en sloopen niet meer mag bedraden dan anderhalf maal de breedte van den weg tot ten hoogste 15 M. De bestaande gevel heeft over de lengte van het vorenbedoelde gedeelte een hoogte van plm. 5.50 M., terwijl de ontworpen, nieuwe gevel ter plaatse een hoogte van plm. 12.50 M. zal verkrijgen, hetgeen derhalve een verhoo ging met plm. 7 M. beteekent. De aan de overzijde van de Mostaardsteeg gelegen perceelen bevatten tegenover den geprojecteerden gevel geen woonruimten, terwijl de beoogde betere indeeling van het winkelgebouw volgens B. en W. het verleenen van de gevraagde toestemming rechtvaardigt. DE LICHTFABRIEKEN. Zich vereenigende met een voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit geven B. en W. in overweging goed te keuren, dat over het jaar 1931 wegens normale uitbreidingen van de Gasfabriek f. 100.000 en van de Electriciteitsfabriek f. 800.000 is besteed. DE DRANKWET. In verband met het in werking treden van de nieuwe Drankwet (Staatsblad 1931, no. 476) is het noodig de eischen, waaraan een localiteit moet voldoen, om voor een verlof A. in aanmerking te kunnen komen, opnieuw vast te stellen, teneinde de redactie in overeenstemming te brengen met de nieuwe wet. Bedoelde eischen zijn thans vervat in de artikelen 1 A tot en met 1 D van de verordening op Vergunnings- en Verlofslocaliteiten en Logementen. Het komt B. en W. juister voor deze eischen in een afzonderlijke verordening op te nemen en niet langer te laten staan in een strafverordening, waarin zij als zuiver administratieve bepalingen niet thuis behooren. Zooals uit de ontwerp-verordening moge blijken, zijn in de eischen zelf, welke goed Het voorstel-Bergers wordt verworpen met 243 stemmen. Voor de heeren Ber gers, Wilmer en Eikerbout. Het voorstel van B. en W. wordt verwor pen met 1611 stemmen. Voor de wet houders en de heeren Vos, Wilmer, v. d. Reyden, Huurman, Bergers, v. Eecke en Meynen. HAMERPUNTEN. 7o, Verordening, houdende wijziging van de verordening van 13 Juni 1918 (Gem.blad No. 25), regelende de heffing van leges- en expeditiegelden ter Secre tarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden. (141) Goedgekeurd. 8o. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 13 Juni 1918 (Gem.- blad No. 25), regelende de invordering van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden. (141) Goedgekeurd. Voorstel: a. in zake de tusschentijdsche beëindi ging van de met P. J. H. van der Pluym aangegane hum- van het win kelhuis Nieuwe-Rtjn No. 22; b. tot verhuring van de benedenverdie ping van het sub a bedoelde perceel, aan den Leidschen Belastingophaal dienst, (145) Conform' besloten. Na nog het afdoen van een formeele kwestie inzake de houding van Ged. Sta ten ten aanzien van kasgeldleening van de Bank voor Ned. Gemeenten, deelt wethou der Goslinga mede, dat Ged. Staten de f. 31.500 van den aanleg van den Houtweg komende boven de loonen, willen zien ge put uit den gewonen dienst, verdeeld over 5 jaar. terwijl B. en W. deze gelden wilden brengen op den kapitaalsdienst. Nader overleg zal nog plaats vinden, doch B. en W. vragen machtiging het we;k te doen aanvangen, hoe ook de afloop zij. Conform besloten. De punten 9 en 10 worden aangehouden. Hierna 12 uur sluiting. voldaan hebben, geen veranderingen aan gebracht. De Gezondheidscommissie, ingevolge de Drankwet over de ontwerp-verordening ning gehoord heeft medegedeeld daartegen geen bezwaren te koesteren. Bij adres, verzoekt de te 's Gravenhage gevestigde vereeniging ,Pro Juventute" ,om aar een subsidie uit de gemeentekas te verleenen. Zij motiveert dit verzoek met de mededeeling, dat hare werkzaamheid bestrijding en voorkoming van de criminali teit van jeugdige personen in het arron dissement 's Gravenhage zioh mede uit strekt over onze gemeente, zoodat een aantal minder-jarigen, alhier woonachtig, onder haar voogdij of toezicht staat. Hoewel het doel dezer vereeniging on getwijfeld waardeering verdient, kan haar belang en beteekenis voor Leiden toch niet zóó groot worden geacht, dat in de tegenwoordige benarde omstandigheden, nu zelfs bestaande subsidies voor allerlei nut tige doeleinden op hun noodzakelijkheid moeten worden getoetst, het geven van een bijdrage gewettigd zoude zijn. De Voogdij raad, wien B. en W. advies vroegen, rap porteerde, dat de Vereeniging slechts de voogdij over drie kinderen uit een gezin, behc.rende tot het ressort van dien Raad, uitoefent, terwijl hij haar andere werk niet kent De Voogdijraad voegt hieraan nog de juiste opmerking toe, dat er tal van andere vereenigingen zijn, die veel meer kinderen uit Leiden onder hare voogdij hebben, doch daarom nog geen subsidie genieten. B. en om op j 7 o 8wh ie gemeten. :n W. geven mitsdien in overweging het verzoek afwijzend te beschikken. RECLAME. -FIETSBANDEN hcht loopend //zefsterk 2595 PREDIKBEURT. ALPHEN AAN DEN RIJN. Lokaal Van Mandersloostraat: Woens- dagnam. 7.15 uur. ds. Van Zon van Kra- lingscheveer. NED. HERV. KERK. Beroepen: te Lemmer, A. Keuzenkamp, te Uithuizermeeden; te Papendrecht, B. van Ginkel, te Nieuwpoort; te Dfinum J. J. Poldervaart, cand. te Rijsenburg. Aangenomen: naar Poortegaal, ds. T. A. v. d. Vlies, te Gasselte. REM. GEREF. GEMEENTE. Tweetal: te 'sGravenhage, dr. J. C. A. Fetter te Rotterdam en L. B. Houtgast te Dordrecht. Te Amsterdam-Centrum, J .Diepersloot, Andijk en P. A. E. Sillevis Smitt te Haarlem. SCHAAP 70 JAAR. Gisteren heeft de kunstschilder Egbert Rubertus Derk Schaap te Ankeveen zijn 70sten verjaardag onder groote belang stelling gevierd. Egbert Schaap werd 4 Juli 1862 geboren. Hij was leerling der Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam onder prof. A. Allebe en prof. B Wijnveldt. Voorts volgde hij de lessen aan de Rijks normaalschool voor teekenonderwijs voor de akte middelbaar teekenen, speciaal de lessen in kunstgeschiedenis, stijl- en or- namentleer door J. R. de Kruyff. Spoedig wijdde hij zich geheel aan het landschap- schilderen. In 1888 had hij een atelier op Oost-en-Vecht te Nigtevecht. Het eerst heeft hij geëxposeerd in 1887 op een ten toonstelling in Arti (Vechtgezicht)Hij maakte tot 1806 veel aquarellen, speciaal van Amsterdamsche stadsgezichten. In 1896 trad hij in het huwelijk met de kunstschilderes H. W. J. v. d. Pek, die ln 1926 ls overleden. In 1928 hertrouwde hij met de concertzangeres Frieda Mooy. Zijn meest bekende schilderijen zijn: „Lente" (Stedelijk Museum Amsterd.); „Bloeiend Veld" (Rijksmuseum Amsterdam). Sedert de oprichting is de heer Schaap lid van de Vereeniging St. Lucas, waarin hij verschillende bestuursfuncties ver vulde. Vanaf 1913 is hij president van de Vereeniging. Voorts is hij o.m. president der Therese van Duyl Schwartze-stichting en van het Nederlandsch steuncomité voor beeldende kunstenaren (sedert de oprich ting in 1914). Verder is hij lid van Arti et Amicitiae, Pulchri Studio. De jubilaris is ridder in de orde van Oranje-Nassau. UIT DE JAARVERSLAGEN. De Dominiale Mijn-Maatschappij boekte over het afgeloopen jaar een winst van f.328.676 (vorig jaar f. 1.059.129). De Deli-Batavia-Rubber-Maatschappij. boekte over 1931 een verlies van f. 306.773 (vorig jaar f. 120.889). 2-2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 10