LEEGVERKOOP
Gebreide Blazers
WARNEGKE
Het Kousen- en Sokkenhuis
A.S. ZATERDAGMORGE
P. H0GEND00RN ZOON
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Donderdag 23 Juni 1932
LONDENSCHE BRIEVEN.
VOOR DAMES EN KINDEREN
ALLE MODEKLEUREN
STATIONSWEG 4 - TEL. 1516
Tóch een prettige Vacantie.
OPLOSSINGEN.
0, DIE MOEILIJKE SOM!
(Van onzen eigen correspondent.)
ENGELAND EN IERLAND.
Londen, 14 Juni 1932.
Het heeft er allen schijn van dat De
Valera de Britsche regeering tot onder
handelen heeft uitgenoodigd met het doel
haar ten duidelijkste te doen weten, door
het persoonlijk woord, dat hij geen streep
van zijn standpunt wil afwijken. Op zulk
een grondslag kan onderhandeling, die
altijd een proces moet zijn van toegeven
aan beide kanten, tot niets leiden. De
„Morning Post" is er zoo boos over dat de
pagina's van het blad, welke het Ierschc
nieuws bevatten, met het woord „hoax"
ifopperij of bedriegerij!) zijn bezaaid. De
bittere teleurstelling over de mislukking
der besprekingen is geenszins tot dit ultra
conservatieve blad beperkt. Zij is integen
deel algemeen en misschien in Ierland
nog grooter dan in Engeland. Toch was
de hoop op succes van stonde af aan
zwak. En ze werd zwakker toen De Valera
aan den vooravond van de onderhande
lingen te Londen in zijn senaat verklaarde
dat zijn standpunt en dat van zijn colle
ga's met betrekking tot de eedkwestie on
veranderd was gebleven. De President
van den Ierschen Vrijstaat is een dogma
tisch man en daarom een slecht onder
handelaar. De hoop, welke ten aanzien
van de uitkomst der conferentie te Lon-
den bestond, was voornamelijk gebaseerd
op den gedachtengang, dat de door Dn
Valera zelf ingezette onderhandelingen
geen raison d'etre hadden indien hij niet
een uitweg zag in een compromis dat hem
zelf voor oogen stond. Maar deze gedach
tengang hield geen rekening met den
persoon van de President, die geen tacticus
en geen politicus is maar wel een fana
ticus, overtuigd van zijn recht, overtuigd
ook van het onrecht, dat Engeland tot
dezen dag toe Ierland blijft aandoen. Dat
ls een overtuiging, welke in zijn hoofd als
gemetseld is en het is een kras voorbeeld
van de onvruchtbaarheid van het idee
fixe. Men heeft hooren uitleggen dat
De Valera met de inleiding van de onder
handelingen tusschen hem en de Britsche
ministers een tactlschen zet heeft willen
doen, dat men te doen heeft met een be
rekenden stap, bedoeld om hen in Ierland
het zwijgen op te leggen die zijn starre
eigenzinnigheid tegenover Engeland en
zijn negatie van dit land als mede-onder-
Iedereen weet, dat
Zvvanenberg's Soepen
de krachtigste en geu-
rigste zijn. Probeert ze
eens en ook U zult
nooit meer andere
willen hebben.
U hebt de keus uit
acht soorten! De een
nog smakelijker dan
de andere!
SOORTEN
Erwtensoep
Groeoteioep
Brul oeboooc d soep
Kippensoep
HaUhoudsoep
Oibll Soep
Schildpadsoep
.Tomatensoep
8)
teekenaar van het Britsch-Iersch Verdrag
afkeuren. Hij zou de onderhandelingen
zijn begonnen schijn-onderhandelin-
gen dan om te kunnen zeggen: Zie je
nu wel, daar in Londen is de geest nog
even imperialistisch, nog even heersch-
zuchtig, nog even bemoeizuchtig als altijd,
er is geen land met die menschen te be
zeilen.
Die uitlegging zal wel verkeerd zijn. Zij
die De Valera het best kennen en het is
niet zoo moeilijk hem te kennen indien
men maar a priori beseft dat hij in
in samenstelling geheel verschilt van de
gangbare soort politici en dat hij een
zeer zeldzam0 ie van uit rrmis
meenen da
wenschte on
ticus in de
hem brandt
tuigd was d
de redelijkh
kunnen doe
dan moet h
ieurgestelde
Hij heeft he
Engeland of
er zich lof,
liooge paard
gingen van
binet er v£
middellijk 1
noodiging v
zooveel wo<
verdragsche
zich gekenir
wille van dt
wien te wijl
monie tussc
dan tien ja
dorven, hee
woord door
zetten wat
eed van tro
land, welke
parlement r
den wetgevi
zou worden
annuïteiten
betaald. Be
tueel aange
De Valer?
den de an
zelfs rechts
kennis te s
Hij heeft I
wlllen steil»
niet slechts
maar van 1
paskwil wili
te nemen d
tegemoet tr
koestert over den vorm van den eed of
indien het van meening is dat de regeling
van de betalingen der land-annuïteiten
onrechtvaardig is. Engeland heeft de laat
ste tientallen jaren veel geleerd, o.a. dat
een houding van superioriteit tegenover
de andere landen van het Britsche Ge-
meenebest van Naties, zij het Canada,
Zuid-Afrika, Ierland, niet langer van de
zen tijd is Niet de grieven of de eischen
van den Vrijstaat zijn voor Groot-Brit-
tannië aanleiding geweest te verklaren
dat het op de a.s. Conferentie te Ottawa
niets met Ierland te doen wil hebben, dat
het met dit land in geen fiscale verbin
tenissen kan treden. De aanleiding is ge-
intusschen aan zijn brood en zijn ver
diensten zal komen, hoe de Iersche boer
zal varen indien zijn producten, die nu
en vrij en nagenoeg uitsluitend op de Brit
sche markt komen, de behandeling zullen
krijgen, welke Engeland thans geeft aan
versche groenten, primeurs en andere
tuingewassen uit Nederland, b.v. en indien
ae gewassen uit de andere Dominions
voorkeur niet alleen fiscale, maar ook
gevoelsvoorkeur zullen genieten op de
Britsche markt.
Door de beslissing van den Ierschen
Senaat, die De Valera's eedsontwerp deer
lijk heeft gehavend, zoo deerlijk, dat de
verwekker het niet meer als zijn eigen
(Slot)
Vlug liep Annie naar boven en werd
even later door moeder gevolgd. En zóó
als moeder binnen kwam, zag ze het al,
Ella was ziek. Met een opgezet rood ge
zichtje lag ze in haar bed.
Telkens weer veegden haai' handen de
tranen weg, wat haar gezicht nog rooder
deed schijnen.
Zoodra ze moeder zag begon ze weer
harder te huilen.
„Ik ben niet ziek," snikte ze, „en ik wil
zoo graag naar tante Anna.
Bedaard streek moeder haar de haren
uit het gezicht
„Stil maar vrouwtje," suste ze, we zul
len straks even den dokter laten komen
en als je niet ziek bent, dan mag je gerust
gaan hoor."
„Dokter mag niet komen," schreide
Ella neen.
Maar moeder ging kalm voor Ella's bed
zitten en nam haar handje in de hare.
„Stil nu maar kindje." zei ze geruststel
lend.
„Moeder weet wel wal goed voor je is,"
dat geloof je toch wel?"
Schreiend ledge Ella haar hoofdje tegen
moeder aan en moeder liet haai' stilletjes
Uithuilen, 't Was ook een groote teleur
stelling voor haar kleine meisje, dat be
greep ze best
Om negen uur dien morgen kwam dok
ter al. Zorgvuldig onderzocht hij Ella.
Toen wendde hij zich tot moeder.
„Is 't iets ernstigs dokter?" vroeg moe
der. „Ernstig gelukkig niet mevrouw, maar
we moeten toch voorzichtig zijn. 't Pa
tiëntje heeft zware kou gevat en dat
moet uitgevierd worden."
„Dus ze kan niet op reis," zuchtte moeder.
„Ik was er wel bang voor."
„Op reis?" herhaalde dokter. „Geen
sprake van mevrouw Zelfs het bed niet
uit. Ik verwacht nog wel wat koorts, 't Zal
een drankje, voorschrijven en morgen kom
ik terug.
Toen moeder, nadat ze dokter had uit
gelaten, weer binnenkwam, vroeg Ella
„Mag ik naar tante Anna, moeder?"
„Nee, lieveling," antwoordde moeder
voorzichtig want ze verwachtte een lievige
huilbuit; „nee lieveling, je bent ziek. Je
moet nu bij moeder blijven Je weet toch
wel dat niemand zoo goed voor je zorgen
kan als moeder?"
Tot moeders groote verwondering kwa
men er echter geen tranen voor den dag.
Rustig legde Ella haar hoofdje neer. Het
scheen alsof ze blij was, nu ze bij moeder
kon blijven.
„Ze voelt zich zeker te ziek," dacht moe
der bezorgd.
Nadat ze Ella alles gegeven had, wat ze
liebben moest, ging moeder nu naar be
neden naar de huiskamer, waar vader en
Annie waren.
„Wat jammer toch voor ons kleintje!"
zei vader. „Ze had er zoo op gehoopt. Nu
zal ik vanmiddag Annie alleen maar weg
brengen, hé."
„Ja," zei moeder peinzend; ,,'t is wel
jammer. Maar we mogen toch nog dank
baar zijn, dal ze niet gevaarlijk ziek is en
dat we haar thuis mogen houden, 't Had
evengoed gekund, dat we haar naar een
ziekenhuis hadden moeten brengen."
„Dat is waar." zei vader, „en gelukkig
ook, dat allebei onze meisjes niet ziek zijn.
„Dat zou ook kunnen hè."
Nee, Annie was gelukkig niet ziek en ze
hielp moeder, die het dien morgen door
Ella's zieke erg druk had, zoo goed ze kon.
Ze waschte den ontbijtboel om, nam stol
af in de kamer en toen moeder voor het
eten moest gaan zorgen, nam zij moeders
plaats in bij Ella.
't Meisje was wat rustiger dan dien
morgen, 't Scheen dat dokters vrees, dat
de koorts heviger zou worden, ongegrond
was geweest. Ze had er zelfs pleizler in,
dat Annie haar wat voorlas uit het mooie
boek. dat ze met haar verjaardag had ge
kregen. Toen 't eten gereed was, riep moe
der Annie naar beneden. Ella kon nu wel
een halfuurtje alleen blijven.
Annie was opvallend stil, tijdens den
maaltijd. Uit zichzelf zei ze niets, slechts
als vader en moeder haar wat vroegen gaf
ze antwoord en dan nog niet meer dan
noodig was. 't Scheen dat ze ergens aan
dacht.
Nadat het eten was afgeloopen, zei
moeder:
..Voor jullie nu weggaan, zal ik gauw
nog even de vaten wasschen, dan kan ik
verder vanmiddag boven blijven."
„Dat is goed," zei vader, „en als ik Annie
in Breda heb afgeleverd, kom ik met den
volgenden trein weer naar huis. Je moet,
nu er een zieke is, maar niet telang alleen
zijn."
Annie zei niets, maar toen moeder even
later druk in de keuken bezig was, sloop
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT
HET VORIGE NUMMER:
1. Universiteit, ei, tin, vers, ui, steen.
2. Gouda, goud, "oud.
3. Leimuiden.
4. Geluksvogels en ongeluksvogels.
5. Mees, Rog, Bot.
6. Waal, Aal.
7. Z
aal
p y a m a
Zaandam
bodem
aap
m
ze haar ongemerkt na. Juist toen moeder
een schaal in de teil stopte, sloeg ze haar
armen om moeders hals en fluisterde haar
wat in het oor.
Verwonderd liet moeder de schaal, waar
mede ze bezig was los.
„Hè," zei ze „wat zeg je nu Annie? Wil
jij ook liever thuis blijven, nu Ella
ziek is?"
„Ja moeder, heusch," herhaalde het
meisje, ,,'k Vond het zoo prettig orn met
Ella samen te gaan, maar nu blijf ik liever
bij haar. Dan kan ik haar toch nog eens
wat voorlezen en met haar spelen? Dat is
toch ook wel gezellig, vindt u niet'"
Al sprak Annie er nu gewoon over, moe
der begreep best, wat een opoffering dit
besluit voor haar oudste was.
„Dat is lief van je, Annie," zei ze, terwijl
ze haar hartelijk kuste. „Kom. we zullen
liet gauw aan Ella gaan zeggen. Of moet
je er nog eens over denken'"
„Nee moeder.heusch niet," antwoordde
Annie.
„Kom dan maar mee," zei moeder.
Gearmd liepen moeder en Annie nu de
trap op.
„Ga je weg?" vroeg Ella, toen ze haar
zusje zag en weer beefde haar lipje.
„Zal ik je eens wat vertellen?" zei moe
der vroolijk. Annie blijft ook thuis, om je
gezelschap te houden. Vindt je dat niet
lief van haar?"
„Is 't heusch?" voeg Ella. „Moeder, is het
echt waar?"
„Ja, het is e c h t waar," herhaalde moe
der nog eens.
„Dat is prettig," zei het zieke meisje.
„Kom je dan bij me zitten?"
Even later ging moeder met een tevre
den glimlachje weer paar beneden.
't Schëen met Ella's ziekte wel mee te
zullen vallen, en dat Annie ook thuis bleef,
maakte het voor Ella veel makkelijker om
de teleurstelling te dragen.
Toen Annie een paar uur later beneden
kwam, vond ze vader in de huiskamer.
„Bent u niet naar tante Anna?" vroeg
ze verwonderd.
„Nee hoor." antwoordde vader vroolijk,
„ik blijf bij jullie, 'k Heb tante een tele
gram gestuurd Ze weet het nu al. dat jul
lie niet komen."
Den volgenden morgen reeds vroeg
kwam de dokter weer naar Ella zien.
,,'t Valt me mee, mevrouwtje," zei hij op
gewekt. „Met een goede week zal ze wel
weer opgeknapt zijn."
Wat was moeder blij! Ze had zich toch
wel een beetje bezorgd gemaakt over EUa.
In den loop van den dag kwam hee) on
verwacht tante Anna.
„Hoe is 'tmet Ella?" vroeg ze dadelijk.
„O," antwoordde moeder, „dat schikt ge
lukkig wel." En daarop vertelde ze haar
wat dokter gezegd had.
Tante slaakte een zucht van verlichting.
„Gelukkig," zei ze, „ik kon het in Breda
niet uithouden en daarom ben ik maar
eens gauw komen kijken. Als het goect
vindt, dan blijf ik een poosje."
Wat waren Ella en Annie blij, toen ze
hoorden, dat, nu zij niet bij tante waren
gekomen, tante een poosje bij hen bleef,
't Waren nu een paar gezellige weken die
volgden, vooral toen Ella hoe langer hoe
meer opknapte en spoedig door den dokter
voor hersteld werd verklaard.
„Dan ga ik weer naar huis," zei tante
Anna. „En." vroeg ze aan vader en moeder,
„wat zouden jullie er van denken, als ik
die twee bengels gelijk eens meenam? De
vacantie is nog lang niet om, dus kunnen
ze nog best een paar weekjes bij me ge
nieten."
Vader ep moeder vonden het plan uit
stekend, en 't spreekt vanzelf dat Ella en
Annie er ook niets tegen hadden.
't Werden dus toch nog een paar heer
lijke weken, die ze in Breda doorbrachten.
FRANCINA.
En dit kwam hem goed te pas bij de uit
voering van zijn plan. ul>
Daar men hem in Smyrna niet kenri»
liet hij zich visitekaartjes maken met den
titel: Kaimakam: bestuurder van eeïï
provincie. Meer behoefde hij niet te doen
en zijn rekening klopte precies Het
kaartje deed wonderen. Hij kreeg kleeren
zonder dat men direct betaling eischte
De kapper in Smyrna haarkunstenaar
geheeten verleende hem crediet. In een
paar uur was de bescheiden Memdoech
Effendi veranderd in den trotschen Mem
doech Bey.
Zoo snel mogelijk probeert hij in Con
tact te komen met officieren, hij wordt
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD,
't Was drukkend warm en in het school
lokaal heerschte een ernstige stemming
't Was repetitie, schriftelijke repetitie
sommen en de pennen krasten over het
papier. Hier en daar zat een jongen op het
puntje van zijn pennehouder te kauwen
voor hij met schrijven begon, alsof hii ai
zijn rekenkundige wijsheid uit dat kleine
stukje hout halen moest!
De sommen waren dan ook verbazend
moeilijk!
Jan de Vries, die in rekenen een echte
bolleboos was, scheen met geen enkele
moeilijkheid te kampen te hebben en cij
ferde rustig voor. Zijn buurman. Jaap
Verhulst, scheen zich echter meer in te
moeten spannen.
De twee jongens vochten altijd om num
mer één. Was Jan in rekenen beter. Jaap
was in het maken van opstellen sterker
en 't werd tegen elk raDport weer een
hardnekkige strijd.
Ditmaal had Jaap zich stellig voorge
nomen het te winnen, want Vader had
hem een nieuwe fiets beloofd, als hij met
nummer één overging. Een nieuwe fiets!
Zoo'n karretje was wel een extra inspan
ning waard en Jaap had in de laatste we
ken zijn rekenboeken met den grootsten
ijver en de meeste nauwgezetheid doorge
werkt. De andere vakken gaven hem min
der zorg. maar dat rekenen als dat
hem maar geen parten speelde! O. hij zou
en moest de fiets winnen!
Tegen het einde van het uur had hij al
zijn sommen af. op één na, maar die ééne,
de laatste, was ook geweldig lastig! Weer
ging Jaap aan het cijferen, maarer
kwam een heel ander getal uit dan daar
even. Welk zou goed zijn? Ja. als hij dat
maar wist!
Beide manieren, waarop hij de som uit
gerekend had. dus nog even nagaan. In de
eerste ontdekte hij geen fout. in de tweede
ook niet maar één van beide moest toch
fout zijn! 't Was om uit je vel te sprin
gen!
Zou Jan al klaar zijn? Ja, werkelijk1
Jan zette een streep onder zijn werk, vloei
de het en was klaar!
En hij, Jaap, zat nog maar altijd te tob
ben op die laatste som!
Plotseling schoot er pijlsnel een gedach
te door zijn brein en nog voor Jaap eigen
lijk wist. wat hij deed. stak hij zijn hand
uit om Jans vloei te vragen.
Jan, die blij was, dat hij met zijn werk
klaar was. gaf gewillig zijn vloei en ge
bruikte de enkele oogenblikken die hem
nog restten om zijn werk over te lezen,
daarbij niet lettend op Jaap en zijn vloei.
In koortsachtige spanning greep Jaap
het vloei, las het cijfer dat er - in spie
gelschrift duidelijk op stond en dat de
uitkomst der laatste som was.
Zich nauwelijks rekenschap gevend van
hetgeen hij deed bekeek hij de afdruk
ken opmerkzaam en het kostte hem niet
veel moeite er achter te komen, dat Jan
42816 uit zijn som had. Dan was Jaaps
tweede oplossing goed.
En terwijl het vloeitje schijnbaar heel
onschuldig tusschen beide jongens in lag,
schreef Jaap de som haastig op de tweede
manier op. Nauwelijks was hij hiermede
klaar, of.,., daar ging de bel!
Weer een greep naar het vloeitje, dat
opnieuw de uitkomst der laatste som
drogen moest en vóór Jaap tot bezinning
kwam, had hij zijn proefwerk ingeleverd,
blij. dat hij de som nu toch goed
Hij treuzelde echter nog wat, voor hu
naar huis ging, want hij wilde nu liever
niet met Jan, die in zijn buurt woonde,
den weg afleggen, zooals hij gewoonlijk
cleed. Hij had al heel weinig lust, met Jan
de uitkomst der sommen te bespreken,
want.... nauwelijks had hij zijn proei-
werk ingeleverd, of hij beschouwde het ge
beurde als bedrog. Hij had wel niet het
plan gehad te bedriegen, maareerlijk
had hij toch niet gehandeld!
Landerig liep hij op zijn eentje naar
huis.
Moeder zag dadelijk, dat er iets aan ha
perde. doch schreef Jaaps ongewoon uiter
lijk aan de warmte en 't moeilijke ProeI"
werk toe. Het trof ook wel ongelukkig, dat
de jongens zich met die hitte zou moesten
inspannen! En Jaap deed natuurlijk zijn
uiterste best, daar er een nieuwe fiets te
verdienen viel.
Moeder hield zich, alsof ze niets n16"",1®
en schonk Jaap een glas frissche limon3oe
in, die de jongen haastig opdronk.
,,'k Ga maar aan 'twerk!" zei hu
BEGIiXT ONZE
llAARLEMMEKStTKAAT 160-154
ZIET VRIJDAGMIDDAG ONZE ETALAGES
193S
9-3