lp Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Juni 1932 Derde Blad No. 22154 Buitenl. Weekoverzicht. FAILLISSEMENTEN. KUNST EN LETTEREN. PARLEMENTAIR OVERZICHT RECHTZAKEN. BRIEVEN UIT BERLIJN. FEUILLETON. Fortinbras' Toovermacht Sj a' 21jn 2°nden van slordigheid, dom- ea vuilheid, beging hij ook nog de IKf van z'cb te bedrinken. Hij was bijna trrüt aanSeschoten. Maar doordat de ïTOtmoeders voedsterkinderen waren ge- hert Bigourdin met die onvolmaakt- ?eacn genoegen genomen. Nog eenmaal h') het ontslag in en nog eenmaal Polydore een paar dagen nuchter, oen viel hij weer terug en dien avond bij diner, - In afwachting. on week van betrekkelijke rust ligt jjjr ons, die alle gelegenheid heeft ge- ,en om de toestanden in ons werelddeel L wat rustiger te bezien, ïser en meer blijkt, dat het nieuwe nj-idie kabinet-von Papen een interme- aal vormen tusschen Bruening en de SJsdiappU van H'tler. De Nazis blijven min bun overwinningsveldtocht voort ij bü verkiezingen, gelet op den uit- in Mecklenburg-Schwerin waar zij op zetel na zelfs de volstrekte meerder- tód in den Landdag verwierven. En er is enkel motief aan te wijzen waarom J. je nu komende Rijksdagverkiezingen op SI Juli as. Hitler's stormloop tot staan zou ra gebracht; integendeel, de omstandig- worden voor de nationaal-socialisten jjs veel gunstiger tengevolge van het ^wijnen van de regeering-Bruening! De ontmoeting met den huidigen Rijks t/beeft von Panen niet aangedurfd en. nj zijn standpunt gezien terecht; het Kil ultgeloopen zrin op een flagrante ne- deriaaï. die zijn toch reeds niet al te mot urestiae nog meer zou hebben ge- wbaad Zonder bijeenkomst is de Riiks- üz ontbonden en naar huis gezonden. ff noodverordening zal voorloopig verder worden geregeerd! Oo allerlei manier tracht de regeering ton Panen momenteel buitenland zoowel is binnenland gerust te stellen, verzeke rd, dat niet de bedoeling is te tornen isnde grondwet van Weimar tal kan deze op den duur niet ongewijzigd bliiyen) dat oi buitenl. terrein Bruenings oolitiek in poote liin zal blijven gevolgd. Maar waar- moest Bruening dan verjlwiinen. is atn geneigd zich af te vragen Waarom •noest de man die het algemeen vertrou- iet genoot in het buitenland dan plaats uken voor een factor als von Paoen. siarvan od ziin best gesproken kan wor- jen gezegd: de groote onbekende De gang van zaken in Duitschland. schuift een zware verantwoordelijkheid op hjkspresident von Hindenburg, die. feite- jï gelijk vroeger de keizers ook deden, tl eigen houtje een regeeringscrisis for- teerde! Onbegrijpelijk is, hoe von Papen één (ogenblik ernstig kan denken zich te kun- :er. handhaven na de komende Rijksdag- if.-iiezingen. Hij steunt immers op geen enkele nartii wordt slechts geduld als mi- :ünum-kwaad door de Nazis, is misschien jersona grata bij de Duitsch-nationalen nn Hugenberg doch verder komt hij niet. Steen, zooals gezegd, hü is wegbereider ;:or Hitier. En zoo begint ook het buiten led meer en meer den toestand helder in ie zien Gelukkig houdt men zich daar over het i-neel erg rustig, inziende dat tegen de ;.::ng van het Duitsche volk toch niets is doen. Dat in Frankrijk thans aan het [uw is een kabinet-Herriot bestaande on- ütwijfeld uit mannen van gezag, is zelfs pnstig. Weliswaar gaf de regeeringsverklaring *n het nieuwe Fransche kabinet nog wei- i? houvast, daar deze er geheel en al op srekend was om Herriot een zoo groot ogeliiko meederheid te verschaffen, zoo- dit de verklaring zich erg aan de ODper- vlikte hield doch uit andere uitlatingen f:t leidende figuren is toch wel af te lei- Herriot. Uitgesproken; W. H. Uppenbrink, reiziger, te Wasse naar, Oud-Clingendaal 5; rechter-comm. mr. H. Haga; curator mr. C. R. Benthem Sijpkens, te Wassenaar. N. Kortenoever, koopman, te Zwammer- dam, Brugstraat 29; rechter-comm. mr. A. B. Bommezijn; curator mr. H. P. van Heijst te Alphen. N. van der Meer, te Boskoop, Emma- kade; rechter-comm. jhr. mr. H. O. Feith; curator mr. C. M. Loef te Boskoop. De N.V. Fayence en Tegelfabriek Amphora, te Oegstgeest; rechter-comm. jhr. mr. Th. W. C. Calkoen; curator mr. C. Funt te Noordwijk. J. Heemskerk, te Voorhout, Loosterweg 25; rechter-comm. mr. J. H. van Laer; curator mr. A. R. H. Schölvinck te War mond. Opgeheven het faillissement van: A. van Wageningen, echtgenoote van P. Carrière te Wassenaar. HET RESIDENTIE-ORKEST. Men deelt ons mede, dat op één der abonnementsconcerten van „Het Residen tie-Orkest" in den volgenden winter o.a. zal worden uitgevoerd de Rhapsodie für Alt-solo, Mannerchor und Orchester op. 53 van Brahms. De alt-party wordt gezongen door mevrouw Ilona Durigo. Voorts zullen wij op deze concerten de heeren Sam Swaap en Charles van Isterdael hooren, eveneens in een werk van Brahms, en wel in het Doppelkonzert für Violine und Violoncell, op. 102 a-moll. Zeer waar schijnlijk zullen aan deze concerten nog medewerken Myra Hess (zang), Wladimir Horowitz (piano) en Georg Kulenkampff (viool). In "de aangekondigde data is een wijziging gekomen: 2 Maart 1933 moet worden 9 Maart 1933. Ze zijn dus thans: Donderdag 20 October, 3 November, 24 November 1932, 12 Januari, 9 Februari en 9 Maart 1933. den. dat Frankrijk meer genegen zal zijn tot tegemoetkomingen dan vroeger, begrij penddat het in een volslagen geïsoleerde positie dreigt te komen, zoo het zich an ders gedraagt. Van Herriot is op zijn minst te verwach ten een aanvoelen der moeilijkheden, die zich in Duitschland in zoo hevige mate voordoen, en dat is al veel gewonnen. Ook al zal hü niet op stel en sprong zich kun nen losmaken van de gansche verderfelijke politiek zooals die door Tardieu ook nu nog zonder zijwegen zou worden bewan deld. ware hij aan het roer. Een bewijs van andere gezindheid in Frankrijk mag men ook zien in het feit, dat de intusschen herstelde Engeische pre mier McDonald heden te Parijs met Her riot komt confereeren, voor en aleer vol gende week de conferentie van Lausanne een aanvang zal nemen. McDonald toonde zich tot nu toe nimmer enthousiast voor besprekingen te Parijs, waar z.i. de sfeer voor vertrouwelijke onderhandelingen niet deugde Over het algemeen heerscht er pessimis me ten aanzien van Lausanne en ook wij vreezen. dat de lange, lange rij van con ferenties. die zijn gehouden en tot geen of weinig resultaat hebben geleid, met een nieuw nummer zal worden uitgebreid. De omstandigheden zijn allerongunstigst ge worden en het feit. dat Amerika volhardt in zijn absoluut afwijzende houding, ver groot de moeilijkheden niet weinig. De samenhang tusschen de herstel- en oor logsschulden is toch van dusdanigen aard, dat een oplossing ondenkbaar is. die een van beide niet beroert. Misschien zou het beter zijn geweest, zoo de wereldconferen tie over de handelstoestanden, die te Lon den eerlang zal worden bijeengeroepen, aan Lausanne was voorafgegaan Lausanne en Genève waar de Ontwape ningsconferentie eenigszins is vastgeloo- pen, zij zouden de wereld redden uit den chaos..Wel gedaald is de hoop. dat een van beide daadwerkelijk resultaat zal af werpen. Hoezeer overigens de bitterste noodzakelijkheid als het ware drijft naar practische daden in plaats van de zoo vaak gehoorde woorden. Woorden zijn genoeg gewisseld, het komt op daden aan. Wanneer zal de juistheid daarvan practisch worden gehuldigd.... TWEEDE KAMER. ALLERLEI WETSONTWERPEN. Bij oen aanvang dezer vegadering deed de Kamer eerst de volgende ontwerpen at: 1. Wetsontwerp Aanvulling van de Wet op de inkomstenbelasting 1914 en van de Wet op Vermogensbelasting 1892. 2. Wetsontwerp Wijziging van de wet van 39 December 1931 tot tijdelijke heffing van een bijzonder invoerreent op benzine. 3. Wetsontwerp Goedkeuring van de ondcrhandsche overdracht, door ruiling, van gronden onder Leiden, aan de ge meente Leiden. 4. Conclusie van het vervolg-verslag der Commissie voor de Rijksuitgaven om trent het Verslag der Algemeene Reken kamer betreffende hare werkzaamheden over 1930. 5. Wetsontwerp Wijziging van het IVe hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1931 (Verschillende onderwerpen). 6. Wetsontwerp Naturalisatie van F. W. Appel en 19 anderen. 7. Conclusie van het verslag der Com missie omtrent de Voorloopige rekening van ontvangsten en uitgaven van Neder- iandsch-Indië over 1928. 8. Conclusie van het verslag der Com missie voor de Rijksuitgaven omtrent de Verslagen der Algemeene Rekenkamer, be doeld in artikel 36 der Surinaamsche en artikel 36 der Curacaosche Comptabili teitswet, betreffende hare werkzaamheden over 1930. 9. Conclusie van het tweede vervolg- verslag der Commissie voor de Rijksuit gaven omtrent de Verslagen der Alge meene Rekenkamer, bedoeld in artikel 36 der Surinaamsche en artikel 36 der Cu racaosche Comptabiliteitswet, betreffende hare werkzaamheden over 1929. 10. Conclusie van het verslag der Com missie omtrent de inlichtingen op het adres van E. J. Wooldrik landbouwer te Lonneker, betreffende het instellen van een onderzoek wegens het te laag vliegen van marine-vliegtuigen boven de bebouwde kom der gemeente Enschede en vergoeding van de daardoor aangerichte schade. HET LEIDSCHE ONTWERP. Ten aanzien van het hierboven onder No. 3 bedoelde wetsontwerp inzake Leiden schreef de minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen: „Ter verkrijging van een betere afron ding van het terrein, gelegen om en nabij het Nieuw Academisch Ziekenhuis te Lel den, en mede met het oog op de belendin gen, is de beschikking noodig over eenige naast dit terrein gelegen strooken grond, uitmakend het perceel, kadastraal bekend, gemeente Leiden, Sectie L. nommer 1423, groot 93,10 aren en een gedeelte van het perceel aldaar, Sectie L, nommer 1351, ter grootte van ongeveer 75 centiaren. De eigenares dezer gronden, de gemeente Leiden, is bereid deze aan den Staat in eigendom af te staan in ruil voor de stroo ken Staatsgrond, kadastraal bekend ge meente Leiden, Sectie P. nommers 1608 en 1610. samen groot 54,70 aren, welke stroo ken gedeeltelijk benoodigd zijn voor het aanleggen van een weg, een aanleg, waar bij eveneens de belangen van het zieken huis, met het oog op begrafenissen, gebaat zijn en welke geheel op kosten van de gemeente Leiden plaats heeft. Nadat de onderhandelingen met de gemeente tot 'n goed eind waren gebracht, werd tot de ruiling overgegaan onder voorbehoud van goedkeuring bij de wet, blijkens de in afschrift bij dit wetsontwerp gevoegde akte. In verband met de, na raadpleging van twee deskundige schatters vastgestel de waarde van de wederzijds af te stane onroerende zaken, werd ten bate van de gemeente Leiden een toegift bedongen, groot f. 14.442.50. De rentebetaling, be doeld in art. 5 der akte werd als voor waarde gesteld door de gemeente, daar zij het grootste deel van het door haar afge stane terrein de laatste twee jaren buiten verhuring heeft gelaten". Het wetsontwerp is zonder debat op stemming aangenomen, evenals de andere bovengenoemde ontwerpen. ONTWERP INZAKE DE ARTSENIJ-BEREIDKUNDE. Bij het verdere debat over het wetsont werp inzake de regeling der artsenij- bereidkunde hebben opnieuw verschillen de sprekers hun bezwaren tegen dit ont werp doen hooren. De heer van Boetzelaer meende dat er te veel wordt geregeld. Feitelijk maakt men den drogisten het bestaan onmoge lijk. De strekking van een wet als deze moet zijn de bevordering der volksgezond heid, maar dit blijkt niet. Zijn conclusie was, dat de minister goed zou doen het ontwerp voorloopig terug te nemen. In gelijken geest sprak de heer van Voorst tot Voorst. Ook hij vreesde niet alleen, dat de belangen der drogisten door deze wet ernstig geschaad zullen worden, maar tevens het belang der volksgezond heid, met name op het platteland en daarom verklaarde hij zich tegen het ont werp. De heer Marchant hield een betoog, waarin hij in het licht stelde, dat er een groot onderscheid is tusschen het „be reiden" en het „afleveren" van genees middelen. De apothekers worden geëxami neerd, ter wille van de volksgezondheid, doch waarom? Enkel en alleen met het oog op het „bereiden" der geneesmiddelen, doch niet over het „afleveren" daarvan. Daarom mag zeide hij aan de apo theken niet het monopolie van het „af leveren" worden verleend, tot schade van de drogisten. Welnu, dit wetsontwerp wil zulk een monopolie in de hand werken en ook den verkoop van verpakte genees middelen meer en meer aan de apotheken laten. Daartegen- kwam de afgevaardigde in verzet. Ook in apotheken worden fouten begaan dit blijkt uit de verslagen van den Gezondheidsraad; er is geen bezwaar om ook de fabriekmatig verpakte genees middelen door de drogisten te doen yer- koopen. Breedvoerig trachtte de heer Mar chant aan te toonen, dat het ontwerp ver schillende onrechtvaardigheden bevat. Men kan den verkoop van bepaald-gevaarlijke geneesmiddelen toch afzonderlijk verbie den? zei hij. Daarvoor is dit ontwerp niet noodig. HIJ wees er op, dat de controle commissie op de advertenties in dagbla den voortreffelijk werk heeft gedaan, al is zij van wetenschappelijke zijde verdacht gemaakt. Groote vroolijkheid verwekte mr. Mar chant, toen hij het had over een middel dat mannen gebruiken na het scheren, be halve prof. Slotemaker de Bruine (die een f linken baard heeft!), en over een middel tegen haar-uitval, dat den voor zitter (die zeer kaal is!) wel zal interes seeren. En: zijn conclusie was deze, dat het ont werp onvoldoende is voorbereid, dat de minister (de heer Ruys, die het pas van zijn collega Verschuur overnam) ook niet voorbereid is en dat het wetsontwerp in de Kamer geen meerderheid heeft. De heer van Dis deed er zijnerzijds nog een schepje op. sloot zich bij vele argu menten aan en verklaarde zich ook tegen het wetsontwerp. Ja: de oppositie tegen het wetsontwerp, waarbij zich ook nog de heer van Hellen- berg Hubar deed gelden, werd zoo groot, dat mr. van Wijnbergen opmerkte zelden de behandeling van een wetsontwerp te hebben bijgewoond, waarbij men zoo eens gezind tegen was. Hij achtte het dan ook noodzakelijk dat de Regeering verschil lende wijzigingen zou aanbrengen. Heel op het eind van den middag liet de heer Slotemaker de Bruine nu wel geen verdediging hooren, maar toch een eenigs zins anderen klank; hij noemde de strek king van het ontwerp, om de apothekers in de gelegenheid te stellen goed hun werk te verrichten, zelfs sympathiek, en meende dat de schaduwzijde te sterk naar voren waren gebracht. De kans lijkt nu echter niet uitgeslo ten, dat de minister het ontwerp alsnog terugneemt. HAGENAAR. DE VERDUISTERING BIJ DE NEDERL. LANDBOUWBANK. In aansluiting op ons verslag van giste ren dient nog te worden gemeld, dat de Amsterdamsche rechtbank tegen De Haas (medeplichtige van Koki 8 maanden ge vangenisstraf heeft geëischt. RECLAME. 1316 (Van onzen correspondent). TERUGKEER TOT HET OUDE BERLIJN, 4 Juni. In Duitschland heeft zich, sinds mijn vorige correspondentie, zooveel afge speeld, .dat de kroniekschrijver nauwelijks weet, welke gebeurtenissen hij het eerst bij den kop moet. nemen, wat hij aan den Telegramdienst kan overlaten en wat bij zondere vermelding verdient in deze rubriek, die zich van de eigenlijke partij politiek te onthouden heeft. De naakte feiten zijn bekend en de redacties der Nederlandsche bladen zul len zeker niet nagelaten hebben, ze van het noodige commentaar te voorzien. We willen hier een poging doen, zulke be schouwingen aan te vullen met waar- hemingen, die alleen den onmiddellijken toeschouwer, die midden tusschen deze menschen en gebeurtenissen leeft, moge lijk zijn. Ontegenzeggelijk ziet de criticus, die wat verder van de dingen weg woont, zulk een geweldig gebeuren als zich hier in Duitschland afspeelt, objectiever en daarvoor wellicht in groote trekken ook juister. De „man in de stalles" intusschen merkt bijzonderheden op, die de „feau- teuils de balcon" van de verte uit niet zien kunnen. En toch zij ook deze bij zonderheden van beteekenis. Wat we in het groote Duitschland in de eerste plaats opmerken, is een terug keer naar verhoudingen van vóór den wereldoorlog, zij het ook nog niet de groote wederkeer van het „caesarisme", geiijk Oswald Spengler dien in zijn be kende (en zeer verschillend beoordeelde) philosophische standaardwerk „Unter- gang des Abendlandes" voorspeld heeft. Ik ken het Duitsche volk uit eigen aanschouwing nu ongeveer twintig jaren en beschik dus over de ervaring, die vergelijkingen mogelijk maakt. Toen in November 1918 de revolutie kwam, die de Hohenzollerns en alle kleinere vor stenhuizen van hun tronen verjoeg en ernstige republikeinen, maar ook veel Janhagel, naar voren bracht, stond na eenige maanden mijn zeer stellige over tuiging vast, dat onze oostelijke buren, de nijvere Duitsehers, niet voor de typi sche, gezonde republiek geschapen zijn. De onlangs gestorven ex-koning van Saksen, die over een gezond gevoel voor humor beschikte en daarbij treffend- juiste opmerkingen kon maken, heeft kort na' de revolutie, toen de nieuwe heerschers in zijn land weer eens koddige bewijzen van aanhankelijkheid aan vroe gere toestanden gegeven hadden, de schampere opmerking gemaakt: „Ihr seid nier scheene Republikaner!" (Nou, jullie bent fijne republikeinen! En Zijne Ma jesteit had alweer geen ongelijk' Wat voor zijn gewezen onderdanen geldt, past voor het gros van alle Duit sehers. Sociaal-democraten en communis ten zijn natuurlijk talrijk. En de socialist in hart en nieren zal, zoolang de huidige generaties leven, voor majesteiten niet meer eerbied gevoelen dan voor ieder ander „bourgeois". Maar zelfs in de rijen der sociaal-democraten loopen in Duitsch land honderdduizenden arbeiders, die alleen maar méédoen, alleen maar met verstand en berekening bij „de partij" zijn, wier aanleg en neiging echter nog heden overhelt naar het régime van vóór Novermber 1918 en die gaarne te hoop loopen zoodra op straat de wacht met militaire muziek optrekt of hier en daar een bijzondere plechtigheid met veel uniformen van besterde diDlomaten te bewonderen is en „burgerlijke democra ten" zijn binnen de Duitsche grenzen met een lantaarntje te zoeken. Negentig procent van hun zeer bescheiden groepje is pas na de revolutie tot republikeinsche „overtuiging" gekomen. Onder zulke omstandigheden kon de vér-ziende beoordeelaar reeds kort na de revolutie voorspellen, dat „het nieuwe Duitschland" slechts een overgangs periode zou zijn. Deze revolutie was geen elementair gebeuren, geen actie, maar een reactie. Het uitgeputte volk wenschte een einde aan den moordenden oorlog te zien en verhaastte den vrede, slikte alle verdragen en verjoeg de oude heerschers in de overtuiging, dat een afrekening noodig was, dat men bedrogen was en dat nieuwe mannen aan de geleden ellende een einde zouden kunnen maken. Dat daardoor het theoretisch socialisme automatisch tot practisch regeeringswerk gedwongen werd, speelde eigenlijk niet de hoofdrol. Met andere woorden: men zou ook een anderen staatsvorm geslikt hebben, mits met het oude slechts schoon schip gemaakt werd. Het meest treffende Mar het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. 18) was zijn val groot. terst ging alles best. tWas weinig druk. «n de lange tafel zaten drie handels reis en er waren dus slechts zeven blik nen om te bedienen, 't Is waar, de hanriVan Polyd°re was wat glazig; zijn aekiiT. bever'S' maar onder het schelle 0 ™chf van Bigourdin's scherpe oogen en h. zic^ in voor zün taak. De soep tond» h lsch waren tet aller voldoening êjiri.ip en daarna moesten de gasten ruar ïs wacllten. Toen waggelde Polydore Bind ?,nen Voorbij Bigourdin's tafel land n' v. bij den vinger van een vuile tan m ?°°8. die verbonden was met een *a bloed druipend dun lapje. Ka»!). on' i*1 lieB me in mijn vinger hetend zei hü met dikke tong en hij born 5® re,cht op Corinna af om haar laar nemen. Maar toen hij bij Ut e!!? misfe de extra borrel, die hij lad hoi, vaP zÜn verwonding genomen tillenaar Ultwerking niet. Hij dreigde te ibnnno dit te voorkomen greep hij a vast en liet op haar blooten hals het merk achter van zijn vuile, bloedende hand. Ze gaf een harden gil en op het zelfde oogenblik brulde Bigourdin het uit van woede en met groote schreden de zaal doorgaande, pakte hij den ongelukkigen jongen met zijn sterke armen beet. All cochon (jou varken). Hij schold hem uit voor ai wat leelijk was en schud de hem. zooals Alice in Wonderland de Roode Koningin schudde. Nu is het uit. Ik zal je ieeren om dronken te zijn. Waag het niet hier ooit weer een voet te zetten, varken, dat je bent. Als een toonbeeld van reusachtige woede sleepte hij hem naar de voordeur en wierp hem het huis uit. Er klonk een doffe smak. En wat betreft de drie handelsreizi gers, die met hun servetten in hun boord gestoken met van verbazing open mon den stonden toe te kijken, en Corinna, Martin, Félise en Bigourdin, was dit het laatste wat van Polydore gemerkt werd. Met ongeloofelijke vlugheid voor zoo'n kolossaal man, stond Bigourdin naast Co rinna met een vingerkom, waarin schoon water, en een schoon servet. Mademoiselle, dat zoo'n wezen u met zijn smerige handen heeft durven bezoe delen. maakt me dol; ik zou hem kunnen vermoorden Vergun mij zijn vuile aanra king te verwijderen. Laat is het doen, mon oncle, zei Félise vlug toesnellend. Maar Bigourdin schoof haar ter zijde en met eerbiedige gebaren, als ware Corinna een godin, rei nigde hij de bezoedelde plek. Zij onder ging dat alles met haar gewone koele kalmte en toen het klaar was dankte ze Bigourdin met haar vriendelijken glim lach. Mademoiselle Corinna, riep hij uit, wat kan ik tot u zeggen? Wat kan ik voor u doen? Hoe kan ik de beleediging, die u in mijn huis is aangedaan, goed maken? U hebt maar te spreken en alles, wat ik bezit, is het uwe. Zeg toch wat u wenscht. Hij spreidde de armen wijd uit, in zijn oogen was een smeekende uitdrukking. Martin, die dadelijk was opgesprongen om Corinna uit den greep van den dron ken Polydore te verlossen, maar door de onstuimige vlugheid van zijn gastheer op zijde was gedrongen, staarde Bigourdin eenige oogenbhkken onthutst aan; toen begreep hij wat er in de ziel van den man omging. Deze vurige ontboezeming had niets van de beleefde verontschuldiging van den hotelhouder voor het walgelijk gedrag van zijn bediende. Het was de hartstochtelijke verontwaardiging van een man over een onteerende behandeling de vrouw, die hij lief heeft, aangedaan. En op eens ging er voor Martin een licht op, kreeg hij inzicht in dingen, die hij vroeger nooit begrepen had. Hij wist met absolute zekerheid, dat zoo Corinna opstond en Bigourdin een teeken gaf haar te volgen, zij de absolute meesteresse zou zijn over de toekomst van Bigourdin Voor het eerst in zijn saai leven begreep hij de betee kenis van de liefde, het eeuwige drama. Hij keek naar Corinna, die met een iro nisch lachje om de lippen den hartstoch telijken man aanzag. Slechts een week geleden had ze verklaard met een grof heid die hij nooit bij haar had vermoed, dat ze met Bigourdin eens" echt geflirt had. Toen moest ze gevoeld hebben, zoo als ze het nu ook voelen moest, dat het den man heilige ernst was Hoe stond zij tegenover de groote, ernstige dingen in het leven? Zijn hersens werkten snel. Zoo zij al met haar Engeische burgerlijke mid denstands-bekrompenheid den Franschen hotelhouder minachtte, waarom beschouw de zij hem dan wel als haars gelijke, waar het een flirtation gold; hij haatte het woord flirtation. En zoo ze hem aanzag als iemand van haar stand, als zij in hem erkende, zooals hij. Martin, dat in hem erkend had, de eigenschappen van den echten modernen Franschman, als zij hem aannam, zooals een vrouw een man aan neemt, waarom dan dat ellendige lachje op haar knap gezichtje? Maar Martin wist niets van vrouwen af en zijn onwetend heid bracht hem in dit dilemna. Hij keek naar Corinna's iippen, benieuwd naar de woorden, die deze spreken zouden. Op koelen toon zei zij: Daar het nu uit is met Polydore, is aan de eer voldaan. Bigourdin verkilde door haar blik; hij herstelde zich en boog hoffelijk. Wat dat aangaat, Mademoiselle, daarvan geef ik u de absolute verzekering. Toen zich wendend tot de handels reizigers: Heeren, ik vraag verschooning; er zal nu geen ononthoud meer zijn. Kom Félise. En de hotelhouder en zijn nichtje ver vingen Polydore gedurende het diner. Bigourdin is een prachtkerel, zei Martin. Met haar elleboog op tafel, terwijl ze een stukje brood naar de lippen bracht, zei ze: Hij kan keurig tafeldienen, vindt je niet? Hij trok de schouders op; waarom te redetwisten met iemand, die een geheel andere opvatting had van de waardevolle dingen in het leven? Hij begon wijzer te worden. Hij bracht den avond door in het Café de Périgueux met Bigourdin, die er ongewoon bedrukt uitzag en opde regee ring schimpte in zwartgallige bewoor dingen. Den volgenden morgen ging Corinna, met haar bekoorlijkste japonnetje aan, al leen uit om schetsjes te maken. Aan het déjeuner (tweede ontbijt) veinsde ze te eten en onderhield ze Martin met onbe langrijke en voor hem onbegrijpelijke ver halen over Parijsche tooneelspelers. Bi gourdin kwam even een praatje houden en verdween. Een nette jonge vrouw uit het stadje verving Polydore met eenige hulp van het kamermeisje. Corinna ver volgde haar opgezette conversatie zonder te luisteren naar de opmerkingen van Martin. Zelfs een minder fijn besnaarde persoonlijkheid als haar reisgenoot zou als aanleiding tot dat koortsachtig drukke gepraat zenuwachtigheid hebben vermoed. Maai' waarom die zenuwachtigheid? Hij bracht het in verband met haar keurige kleedij. Kon het zijn, dat ze stilletjes uit Brantöme weg wilde gaan? Tusschen twee haakjes, Martin, zei ze plotseling, toen ze haar laatste druif verorberd hadden, heb je al eens die kiek jes genomen van het kasteel in Bour- deilles? Ik vrees dat ik dat vergeten heb. En je hadt het me beloofd. Ik zal er een dezer dagen met de camera heengaan, zei Martin. Dat beduidt met Sint Juttemis. Waarom niet vanmiddag? Als jij met me meegaat. Als ik geen hoofdpijn had. zou ik graag willen, zei Corinna. Maar ik ga nu een beetje rusten. Jij moet gaan, het zal je zeker goed doen Ha, ha, dacht Martin, die bij de pin ken was. Ze wil me kwijt zijn om met den namiddagtrein naar Parijs te gaan. En overluid zei hij: Ik ga morgen. Waarom niet vandaag? Omdat ik er geen lust in heb. Het was niet de eerste maal. dat zij Martin zoo tot verzet Drikkelde. En hij was doof voor vriendelijke woordjes en voor verwijten. Hij voelde zich zoo'n beetje verantwoordelijk voor Corinna, als de man, die een aantrekkelijk, maar ongefor tuneerd meisje vergezelt Als ze naar huis terug wilde, dan zou hij moeten zorgen dat ze het op reis goed had. Ik ga vandaag zoo'n beetje rondslen teren Zooals de zelfzuchtige man, die je altijd bent, zei Corinna. Zooals je wilt, zei hij op vroolijken toon. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9