L A M Lmeenteraad van Leiden jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 Juni 1932 Derde Blad No. 22150 De „grasinmaak" te Roelofarendsveen, FEUILLETON. verloren middag Een nederlaag van B. en W. De Onder- gestie en de reorganisatie van den Reinigingsdienst aangehouden. ©tins van gistermiddag). lifijtft de burgemeester, mr. A. van Itje Bakhuizen. B» met kennisgeving de heeren "i, Vos, v. d. Reyden en Wilmer. KJffliig en goedkeuring der notulen morzltter mededeeiing van de in- stukken w.o. eenige missives van Staten houdende goedkeuring van ga raadsbesluiten. sier een schrijven van de commissie ."maatschappelijk Hulpbetoon inzake ïiectuldlgingen van mevr. Braggaar Irges legen de handelwijze dier com- P! VOORZITTER stelt voor om dit hen ter visie te leggen. Pteer VAN ECK stelt voor het adres It belandden. |tteer BOSMAN verzet zich daartegen; |«t nog van niets en wil de zaak eerst 1, bestudeeren. iW VAN ECK houdt vol, dat ieder- liindeze zaak op de hoogte kan zijn; Jus ran de strekking daarvan. Waar- Ka nu weer uitstellen, terwijl het toch lui in behandeling moet komen? Met |üj op tijdsbesparing beveelt spr. di- behandeling aan. Bovendien schuilt rjter dit persoonlijke karakter ook een jjS element, nl. de werkwijze van de sie. lieer KNUTTEL ondersteunt dit voor- |jp grond van het tweede deel der ar- Vtatie van den heer Van Eek. [VOORZITTER handhaaft zijn voor leer KOOISTRA begrijpt niet, waar- roorzitter zijn zin per sé wil door at. Wanneer de raad op rechtvaardig- 1 is, moet hij het adres nu be rden of wil de betrokken wethouder i niet graag? Een andere verkla- Jlan spr. niet vinden, neer de heer Kooistra het adres zelf spreken, dreigt de voorzitter hem het i te ontnemen. lieer KOOISTRA: Dan gaat u buiten [alement van orde en niet ik. I beer WILBRINK heeft evenals de Van Rosmalen en Bosman eerst kennis genomen van den inhoud pst adres. Hij wil deze zaak dan ook keeos rustig bestudeeren. l heer VAN STRALEN zegt, dat het jsel van het colleee een poging is om |is te moffelen. De commissie van M. z.i. ook wel degelijk bedoeld, deze behandeling te brengen. Waarom s B. en W. niet met het voorste] om |ieze aangelegenheid prae-advies uit dan heeft de raad zekerheid, k: adres niet in de prullenmand te- liomt. (VOORZITTER zegt. dat het geens- e bedoeling is dit adres .in de prul- fed" weg te werken. Voor prae- advies en W. is niet de minste aanleiding j trouwens niet op den weg van het Spr. wil met genoegen deze zaak |i eerstvolgende vergadering ter sprake SCHÜLLER is van meening. dat slid ten allen tijde gebruik mag van bespreking van het adres ter bmtatle van zün voorstel. Kien dit adres nu niet in behandeling uerzekert spr., dat deze vergadering «i ral duren dan wanneer het adres Ibehanoeid wordt. heer BOSMANDat zijn intimidaties k heer GROENEVELD aeht dit min Iwr officieele stuk zoo grenzenloos 1dat het onmiddellijk afgedaan moet «n. f heer VALLENTGOED acht ter visie- BS uitstel van executie. I heer VERWEY is van meenig, dat borjewnende onwetendheid een on- l argument is tegenover de persoon i.nevr. Braggaar. In het belang der te orde dringt ook hij op directe he keling aan. de cler—de BRUYN vraagt ai waarom dit adres niet aan de men is rondgezonden. Ook zij acht riipiment der onwetendheid gezocht. neer elkerbout heeft het adres - gelezen. Maar ook in het andere ge- U spr- n'et voor onmiddellijke be- "•8 zijn, want deze zaak is te ern stig om er zoo maar vluchtig over heen te loopen. Daarvoor is een uitgebreid onder zoek nooaig. De heer SIMONIS is voor uitstel; anders komen dringende agendapunten in het gedrang. Wethouder ROMIJN verdedigt nogmaals het standpunt van het college Wat is er voor bezwaar om deze zaak op 20 Juni te behandelen? Dan kan ieder lrd het adres bestudeeren. Mevr. BRAGGAARDE DOES merkt op, dat het uitsel niet getuigt van kracht. Wanneer de tegenpartij recht in z'n schoe nen stond, zou hij de gelegenheid aan grijpen om zijn beschuldiging „verdacht makingen", geuit bij de begrooting, waar te maken. Spr. zal niet rusten voordat de schuldvraag is uitgezocht, doch dat is per slot van rekening een persoonlijke overwe ging. Van veel meer belang is, dat de on dersteunden nijpend gebrek lijden en moe ten die stakkers nu weer 14 dagen wachten? De heer VAN ECK Is door den gang van zaken zeer teleurgesteld en acht het standpunt van het college vormelijk ook niet houdbaar. De belangen der hulpbe hoevenden worden onvoldoende behartigd, terwijl op de steunuitkeeringen steeds nieuwe aanslagen worden gepleegd. Hier is spoed dringend geboden. De VOORZITTER zegt, dat het beste zal zün de persoonlijke en de zakelijke züde gescheiden te houden. Nogmaals: van af stel is geen sprake; het college wil alleen gelegenheid geven om zich in dezen moei lijken toestand in te werken en te be raden. De heer KNUTTEL betoogt, dat deze zaak ten onrechte uitgegroeid is tot een prestige-kwestie, eenerzijds door eenige on tactische opmerkingen van socialistische raadsleden, anderzijds door de houding van het gempentehestuur. Waar de S. D. A. P. als beiangrüke groep in den raad uitdrukkelijk den wensch te kennen geeft het adres nu te behandelen, acht spr. het niet-parlementair het ver zoek af te wijzen. De heer DE REEDE is voor uitstel, al :s deze op zichzelf niet gewenscht, omdat de rechterzüde zich niet op behandeling van dit adres heeft voorbereid in tegenstelling met de S. D. A. P. (Reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplage.) De middagzitting. De heer SCHULLER zegt. dat de heer de Reede zes maanden den rijd heeft ge had om zich in te werken. De heer DE REEDE: Ja, als ik zooveel tijd had als u. De heer SCHÜLLER protesteert heftig tegen deze insinuatie. Hij is evenals de heer de Reede in overheidsdienst en als spr. dus veel vrijen tijd heeft, dan heeft de heer de Reede dat ook. Het verschil is alleen maar, dat een chef zelf weggaat, en spr. het eerst beleefd moet vragen. En de wethouder van financiën is bijna nooit op zün bureau. Tot den heer Knuttel zegt spr.: Blüft nu niet altyd tegenover ons staan, maar komt naast ons. De heer KNUTTEL: Ik heb niets anders gedaan; u begrijpt er niets van! De heer KOOISTRA is van oordeel, dat het college heelemaal niet buiten schot blüft. Immers het betreft hier de vraag of de steunregeling wel voldoende is en of er door de gemeente voldoende wordt ge geven. Deze zaak heeft ook bp de begroo ting voor 1932 een onderwerp van be spreking uitgemaakt. Verder uitstel noemt spr. onverantwoordehjk. Aan de hand van artikel 21 van het reglement van orde dringt spr .alsnog aan op behandeling. De VOORZITTER zegt, dat art. 21 al leen betrekking heeft op ter tafel zünde voorstellen; die dus op de agenda staan of tot behandeling waarvan door den raad is besloten. De heer KOOISTRA betreurt het, dat de voorzitter geen gebruik wenscht te ma ken van de hem geboden gelegenheid om uit deze impasse te komen. De VOORZITTER: Niet wenscht? Het kan eenvoudig niet. De heer KOOISTRA dreigt met ob structie. Wanneer de raad het voorstel van B. en W. aanvaardt, zou sprekers fractie een voorstel kunnen doen om deze zaak toch weer aan de orde te stellen. De heer VAN ES: Gemeentebelang! De heer KOOISTRA: de Voorzitter is de aanleidende oorzaak, dat wij een poli tiek voeren, welke op obstructie gelijkt. De VOORZITTER verklaart namens het college, dat B. en W. bereid zijn dit punt op 20 Juni a.s. op de agenda te brengen, wanneer de raad daartoe besluit. De heer GROENEVELD acht het voor stel der S.D.A.P. nog niet voldoende toe gelicht Wethouder GOSLINGA: Is dat nu de ernst in gemeentezaken? U kunt zelf uw lachen niet inhouden! De heer GROENEVELD: Niet wü voeren obstructie, maar B. en W. Overigens houdt spr. vol, dat deze kwestie al een halfjaar oud is. Mevr. Braggaar heeft niets anders gedaan als haar plicht als raadslid. Waarom maakt de wethouder bezwaar tegen de instelling van een onpartüdige commissie; dat maakte den indruk, dat de wethouder iets verbergen wilde. Dit adres heeft geen waarde, omdat het is samengesteld door de beschuldigden zelf en dus natuuriük tot vrijspraak con cludeert. Het is begrij pelyk, dat mevr. Braggaar aan deze onzinnige vertooning niet wenschte mee te doen. De inhoud van het adres noemt spr. een verregaand schandaal. Het is voor een wethouder on begrijpelijk, dat hü zich leent tot derge- hjke „kwajongenstaai en gezwam". De heer VAN ECK spreekt nogmaals zün teleurstelling uit over de ontvangst van zün voorstel. Als het voorsel maar was in gediend door elf niet-socialistische raads leden, dan zou het college wel anders han delen. De toestand bü M. H. laat zeer veel te wenschen over en duldt geen verder uitstel. Spr. voelt in deze actie weer een stuk klassenstrüd. Waarom loopen de rechtsche raadsleden nu naar de koffie kamer. inplaats van dit eenvoudige adres te bestudeeren. Dan waren zü nu op de hoogte geweest. Spr. noemt deze kwestie een algemeen arbeidersbelang. Daarna werd nog het woord gevoerd door mevr. BRAGGAARDE DOES. waar- bij zü trachtte aan te toonen, dat haar optreden reeds eenig succes heeft gehad en den heer BOSMAN, die een beroep deed op de S. D. A. P. om terwille van een dege- lyke voorbereiding het gevraagde uitstel te verleenen. Nadat nog het woord was gevoerd door de heeren SCHÜLLER, VAN STRALEN (die accoord ging met uitstel mits het college zün fout erkent om door de ter visie leg ging deze zaak in den doofpot te willen stoppen), VALLENTGOED, KOOLE. wet houder ROMIJN en VERWEY, werd tot stemming overgegaan. Het voorstel van den heer Van Eek (di recte behandeling) werd verworpen met. 1712 stemmen (voor de S.D.AP. en de heer Knuttel). Het voorstel van B. en W. (behandeling in de e.v raadszitting) werd z. h. stem ming met algemeene stemmen aangenomen Ingekomen was tenslotte nog een ver zoek van de Leidsche Banketbakkersveree- niging om banket- en kokszaken op Zon dagen voor het publiek te mogen open stellen van 9—8 uur Besloten werd dit verzoek te doen behandelen door de Cie. voor de Strafverordeningen. Hierna wordt om kwart voor zes de ver gadering geschorst tot 8 uur. AVONDZITTING. De burgemeester heropent te ruim 8 uur de vergadering. Aan de orde is de agenda. AGENDA lo. Praeadvies op het verzoek van A. M. van Stipriaan Luiscius, om eervol ontslag als buitengewoon geneesheer aan de ge stichten „Endegeest, Voorgeest en Rhyn- geest". (107) Conform besloten. 2o. Benoeming van een buitengewoon geneesheer aan de gestichten „Endegeest, Voorgeest en Rhyngeest". (107) Benoemd wordt de heer F. G. H. Mün- nicks. 3o. Benoeming van een lid der Gemeen telijke Commissie voor Maatschappeiük Hulpbetoon. 108) Benoemd wordt jhr. C. C. Roëll met 15 stemmen. Mr. H. R. Goudsmit verwierf 11 stemmen; de heer Van Rosmalen 1 stem. 4o. Benoeming van twee leden van het Bestuur der Vereeniging tot bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. (106) De heer KOOISTRA stelt voor een vol genden keer iemand te benoemen, die in een der woningen van de vereeniging woont. Benoemd worden de heeren G. P. E. Weyer en mr. E. A. Cosman. Foto Snoek. i j t "5» |||iK i *r 'Jü, 4[ I9S, rnrn Hierboven een schilderachtige opname van een der bedrüven uit het proces der „grasinmaak" te Roelofarendsveen, die op het oogenblik in vollen gang ls. Het opladen en wegrijden van het gras. 5o. Benoeming van een Stadsvroedvrouw voor het tüdvak 1 Mei 19321 Mei 1935. (109) Benoemd wordt mevr. W. v. d. Waals Rolloos. 6o. Praeadvies op het verzoek van A. L. Reimeringer, om eervol ontslag als Amb tenaar van den Burgerlijken Stand, uit sluitend belast met het sluiten van huwe- Ujken. (110) Conform besloten. 7o. Praeadvies op het verzoek van J. A. Prins om ontslag als Regent van het Gerei. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Conform besloten. De kwestie-Van Beeck. 8o. Voorstel om het ontslag van A. L. van Beeck, als leeraar in geschiedenis en aardrijkskunde aan het Gymnasium, in gaande 1 September a.s., wederom voor den tijd van één jaar op te schorten. (112) De heer KNUTTEL kan zich met dit voorstel niet vereenigen. Uitzonderingen op den regel om op 65-jarigen leeftijd af te treden zün slechts in zeer enkele geval len toegestaan. Het feit, dat de heer Van Beeck ondanks zün 65 jaar nog een uit stekende leerkracht is, behoort daartoe niet. Vooral in dezen tüd met een over vloed van jongere krachten is het niet geoorloofd hem te handhaven. Dat een jongere momenteel nog niet is ingewerkt, is geen argument. Dat bezwaar bestaat ook een volgend jaar. Het is bovendien in den laatsten tijd gebleken, dat vele jonge leerkrachten aan het Gymnasium het niet bolwerken. Daar hapert dus iets. De heer VALLENTGOED sluit zich in hoofdzaak bü het betoog van den heer Knuttel aan en herhaalt, wat hü reeds tweemaal eerder heelt gezegd. Het moge dan waar zün, dat de heer Van Beeck een buitengewone kracht is, daartegenover staat, dat jongere krachten geen kans krijgen zich een bestaan te scheppen. Al leen wanneer dit onherroepelük de laatste maal zou zün, zou spr. bereid zijn z'n stem aan dit voorstel te geven. De heer MEYNEN wüst er op. dat het Gymnasium door een eventueel ontslag van den heer Van Beeck in büzonder moeilüke omstandigheden zou komen, waarvan spr. de verantwoordelükheid niet wil aanvaarden. Wethouder TEPE zegt, dat het college de ten vorigen jare geopperde bezwaren rijpelyk heeft overwogen. Curatoren wezen er in de over deze aangelegenheid gevoerde correspondentie op. dat het heel moeilijk zou zyn voor den heer Van Beeck een ge- lükwaardigen leerkracht te vinden. De inspecteur van het M. O. onderschreef dit volkomen, waarna het college besloot ook dit jaar met dit voorstel weer te komen. In het algemeen staat spr. op het stand punt van den heer Knuttel, doch het be treft hier wel degelük een uitzonderings geval. Spr. beveelt het voorstel van B. en W. dan ook warm aan. Een verzekering als door den heer Vallentgoed gevraagd, kan spr. niet geven, doch wel wil hü verzeke ren, dat hü eventueel een volgend jaar nog meer moeite zal doen om den raad te overtuigen van de groote wenschelükheid van het aanblüven van den heer v. Beeck in het belang van het Gymnasium. De heer KNUTTEL is door dit antwoord niet bevredigd. Van een jongere kracht mag niet meer gevergd worden dan dat hij niet beneden het gemiddelde blijft. Wan neer het onderwijs door het heengaan van den heer Van Beeck „ontwricht" wordt, zooals de heer Meynen zei, is het even wicht toch ook niet erg stabiel! De heer VALLENTGOED houdt vol, dat het toch maar uitstel van executie is. De heer BEEKENKAMP kan als oud leerling de verdiensten van den heer Van Beeck op de juiste waarde schatten en zal in het waarachtig belang van het Gym nasium zün stem aan het voorstel geven. Ook de heer VAN ES legt zich neer bij de uitspraak -an den inspecteur. Welke nieuwe argumenten stelt de heer Tepe zich voor het volgende jaar naar voren te brengen? De heer BERGERS acht het in het alge meen evenmin gewenscht, doch in dit spe ciale geval wel. De heer MEYNEN herinnert aan vroe gere jaren toen wel eens leeraren zün be noemd, die niet voor hun taak berekend waren. Zün uitdrukking „ontwrichting" was alleen van toepassing op de vakken, welke de heer Van Beeck doceert. De zeer pertinente uitspraak van den inspecteur geeft voor hem den doorslag. De heer DE REEDE sluit zich aan bü hen, die gevraagd hebben om het volgend jaar in dezen toestand verandering te brengen. Hü hoopt, dat de wethouder geen middel onbeproefd zal laten om het vol gend jaar een opvolger te vinden. Wethouder TEPE herhaalt, dat B. en W. de zaak vóór alles beküken uit een oog punt van onderwysbelang voor het Leid sche Gymnasium. Het is niet onmogelijk, dat het volgend jaar een oproep zal wor den geplaatst, zooals het college ook nu reeds heeft overwogen. Hierna wordt het voorstel van B. en W. in stemming gebracht en aangenomen met 1614 stemmen (tegen de S. D. A. P. en de heeren Knuttel, Van Tol en Coster). 9o. Voorstel: a. tot het verleenen van eervol ontslag aan twee hoofden van scholen en aan twee onderwüzeressen; b. tot benoeming van een hoofd der school Paul Krugerstraat A; c. tot benoeming van eene onderwü'zeres aan de opleidingsschool voor Gymnasium en H. B. S., aan de Aalmarkt; d. tot overplaatsing van een 4 tal hoof den van scholen; e. tot overplaatsing van verschillende onderwijzers en onderwüzeressen. (125) Hierbü is een motie van orde van den heer GROENEVELD om dit punt aan te houden tot een volgende vergadering ten einde gelegenheid te hebben nog eens de meening in te winnen van het onderwü- zend personeel. Zi. ls dat niet voldoende gebeurd. Ook de commissie van onderwüs is niet naar haar oordeel gevraagd, wat gezien de belangrijkheid van deze over plaatsing toch wel wenschelük was ge weest. al is het niet te doen gebruikelük. Bovendien weet spr. niet of het voorstel van B. en W. een voordracht is of een winbras' Toovermacht het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. HOOFDSTUK V. KipSite'.wat een kat doet hl haar is polshoogte te nemen Uit tn r heen. Met opgeheven ,£'entle neus loopt ze van Siiïïï e buf£et naar den beken- 6 dm jVan het glimmende scherm Kat ie?1 naar de lange lage borst- K'i.r® éen rustbank bhjkt te zün, L muren en ontdekt veilige Wam zich door nauwe gan- Pbelsm- j doortochten tusschen de Bt lp dézen ernstigen arbeid ver- 6 jntJinaakt ze het zich niet t ij, de topografie van het a Béeft zich gelaten over aan SttLh ^an de plekjes, die haar kt »vMi!ievoe1, of meer grove instinc- Wélken. héiftL Punt komt het doorslag- ii Jf,"wéZén dichter bü een poes F™tin weet" Het eerste uur aan Treemd vaartuig is ge- pi ij; „?|jd aan een uitgebreid onder- '"«itEn-T hérhaald wordt gedurende 1 Ka 'arschUnUjk is de eerste daad tan »„nuene h) cel het onder- pbm."ét zich thuismaken in zyn dredge omgeving. eil k?® aan deze neiging men- i Corin„„j aan8eboren, gingen Mar- pl m a den volgenden morgen da- •ktfe. 7ii P it op verkenning uit in 1 bezochten de grauwe over blijfselen van de oude abdy, waarmede Karei de Groote een begin liet maken. Zü stonden stil om de fontein Médicis uit de Renaissance te bewonderen. Tegen den achtergrond van een kale rots stak deze scherp af met haar bekoorlüke balustrade en het groote médaillon, waar- In de buste van den eerwaarden Pierre de Bourdeille, abt van Brantöme, de onster- felyke kroniekschrijver van afschuwelijke schandalen. En ze gingen over de Pont des Barris en zwierven langs de kade, waar de mannen geduldig naar dikke grondel zaten te hen gelen en waar de vrouwen wat lager aan den oeverrand hun waschgoed tegen de steenen sloegen en zoo voorbij oude en nieuwe kleine woningen; een vervallen huis uit de dertiende eeuw, met uitgebei telde versieringen, zware boogfriezen en een stuk van een ronden toren stond naast een protserig nieuw café met ijzeren balcons, die groen geverfd waren, totdat ze eindelük kwamen aan het eind van de brug, die de voornaamste toegang was van de kleine, door water omspoelde stad. Kinderlik nieuwsgierig gingen ze er over. In de Rue de Périgueux stonden ze ver baasd voor de winkelfronten van die aar dige straat, waardoor nu en dan een ossenkar reed of een omnibus met het op schrift „Service de ville (Stedelijke dienst) en waar luid toeterend een voor-histori sche automobiel doorvloog, als een staaltje van rammelende onbeschaamdheid. Want in Brantöme waren winkels, die zich heel wat inbeelden het is immers de chef lieu van de provincie en men kan er Articles de Paris koopen, die maar drie jaren oud zün. En er was een internatio nale Apotheek, zoogenaamd omdat er Pear's soap en Eno's fruit salt te krügen was En er was een manufacturenmaga- 3ijn, waar allerlei snufjes waren uitge stald, die Martin prachtig vond, maar waarvoor Corinna kieskeurig haar neusje optrok en een winkel met ramen, waarop wapenschilden waren afgebeeld en achter de spiegelruiten kon men een mooi porce- leinen beeld zien met al de luxe attributen van de luxe badkamer en op een van die artikelen zat een klein meisje met een dun haarvlechtje te eten van een pap bordje, dat ze op haar knieën hield en dan waren er allerhande andere soorten van winkels, waai' kool en schorseneeren en houtskool en petroleum en prentbrief kaarten en roestig ijzer en guano en eieren en allerlei fantastische viezigheid verkocht werd. En dan was er de Librairie de la Dordogne (Boekhandel van de Dor- dogne), waar men de koopers met een aanminnig glimlachje begroette, als ze vroegen naar de vrome afbeeldingen of naar inmaakblikjes, maar waar men ont stelde als er naar boeken werd gevraagd, en ze wandelden verder met de armen vol herdrukken van Fransche klassieken, die uit een grafgewelf van achter de toon bank waren te voorschün gebracht. Doch voor ze weggingen, vroeg Martin: Maar hebt u niets nieuws, niets nieuws uit Parijs, dat zoo juist versche nen is? Voici, Monsieur, zei de niet meer jonge eigenares van den Boekhandel de ia Dordoge. een deeltje nemend van een plank achter in den winkel Dit wordt heel mooi gevonden En zü gaf hem Le maitre des forges van George Ohnet. Maar Madame, zei Martin, het on verkochte exemplaar bekijkend, deze uit gave is van 1882. 't Spüt me Münheer, zei zü. maar van later datum nebben we niets. Ik zal het voor de curiositeit koopen, al heb ik er een bankroetje aan. zei Co rinna en zy legde op de toonbank twee francs vüf en zeventig centimes neer. Vüf en negentig, beweerde de boek verkoopster. Zü was vol sproeten en zag er stoffig en grauw uit als de achterwand van haar boekwinkel. Maar in Parijs...* In Parijs is het anders. Mademoi selle. We zün hier en provincie. Corinna betaalde de extra vier stuivers en haar boek vasthoudend, verliet zij den winkel met Martin. Dit is de leukste plaats in de heele wereld, lachte ze. Achttienhonderd twee en tachtig. Dat is jaren vóór ik gebo ren werd. Maar hoe moeten we hier nu aan lectuur komen? vroeg Martin angstig. Daar is nog alüjd het station, be weerde Corinna. 't Kost lijd om achter de gebruiken van het provinciale Frankrijk te komen, zei Martin. Zoo begon hun eerste dag in Bran töme, die kalm. vredig eindigde. Een andere dag ging voorbü, en vele andere dagen en zü leefden in de wereld van ver getelheid. Spoedig na hun aankomst kwam hun bagage uit Parüs en van zwervers, die er eenigszins vagebondachtig uitzagen, veranderden zü in keurige Engelscben uit de buitenwijken en Brantöme zag hen met welgevallen. Zü konden weinig anders doen dan hun onderzoekingen voortzetten. Op hun avontuurlijke omzwervingen wer den zij dikwyls door Féiise vergezeld, die, verlegen, een paar Engelsche zinnetjes sta melde. Tegen Corinna dorst ze heel haar grappig, ongrammaticaal taaltje te luch ten. maar was Martin er bü, dan bloosde ze haast bij elk woord. Haar heele jonge leven had zü in het land van haar moeder gewoond en de taal van haar moeder ge sproken. Ze had een vaag gevoel, dat ze Engeische was volgens de wet. maar door haar opvoeding en geestehjken aanleg was zü door en door Fransche. Was ze met Martin alleen, dat liet ze alle pogingen om Engelsche te zyn, varen en langzamerhand ver minderde haar verlegenheid De eerste keer, dat ze vertrouwelük met Martin sprak, vertelde ze hem van haar moeder in Parüs, die voor haar een mooi droom- beeld was, toegerust met uitstekende hoe danigheden. Ziet u haar dikwijls, Mademoiselle? vroeg Martin. Helaas neen, Monsieur Martin. Treurig schudde ze haar hoofd en staar de in de verte. Ze slenterden over een van de bruggen, terwijl op korten afstand Co rinna een schetsje maakte. Maar uw vader? O ja, hy komt viermaal in een jaar. U moet niet denken dat ik niet veel van hem houd (ik aanbid papa). Dat doet iedereen; je kunt het niet laten. Maar dat ls niet hetzelfde. Een moeder Dat weet ik. Mademoiselle, zei Mar tin. Mijn moeder is een paar maanden ge leden gestorven. Met haar vriendelijke oogen zag ze hem meewarig aan. Dat zal u groot verdriet hebben ge daan. Ja, Mademoiselle, antwoordde hij eenvoudig en voor de eerste maal keek hij met zachten glimlach haar diep in de oogen en realiseerde toen plotseling, hoe in hun diepten, sympathiek, fijn begrip verborgen was. Misschien wilt u met mü wel eens over haar spreken, mijnheer Martin, zei ze. 't Kan soms zoo vertroosten er over te spieken. Zy gebruikte het Fransche woord sou- lages (verlichting geven) een woord, dat zoo veelzeggend is. Dat is zoo. En uw moeder Mademoi selle Féiise? Zü kan niet loopen, zei ze. Ze heeft al deze jaren te bed gelegen. Zoolang ik van haar weg ging, toen ik nog heel klein was En daarom kan ze niet hier komen om mij te zien. Maar u zoudt naar Parijs kunnen gaan. Hier in Brantöme gaan we niet op reis. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9