L A
M
Lmeenteraad van Leiden
jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 Juni 1932
Derde Blad No. 22150
De „grasinmaak" te Roelofarendsveen,
FEUILLETON.
verloren middag Een nederlaag van B. en W. De Onder-
gestie en de reorganisatie van den Reinigingsdienst aangehouden.
©tins van gistermiddag).
lifijtft de burgemeester, mr. A. van
Itje Bakhuizen.
B» met kennisgeving de heeren
"i, Vos, v. d. Reyden en Wilmer.
KJffliig en goedkeuring der notulen
morzltter mededeeiing van de in-
stukken w.o. eenige missives van
Staten houdende goedkeuring van
ga raadsbesluiten.
sier een schrijven van de commissie
."maatschappelijk Hulpbetoon inzake
ïiectuldlgingen van mevr. Braggaar
Irges legen de handelwijze dier com-
P! VOORZITTER stelt voor om dit
hen ter visie te leggen.
Pteer VAN ECK stelt voor het adres
It belandden.
|tteer BOSMAN verzet zich daartegen;
|«t nog van niets en wil de zaak eerst
1, bestudeeren.
iW VAN ECK houdt vol, dat ieder-
liindeze zaak op de hoogte kan zijn;
Jus ran de strekking daarvan. Waar-
Ka nu weer uitstellen, terwijl het toch
lui in behandeling moet komen? Met
|üj op tijdsbesparing beveelt spr. di-
behandeling aan. Bovendien schuilt
rjter dit persoonlijke karakter ook een
jjS element, nl. de werkwijze van de
sie.
lieer KNUTTEL ondersteunt dit voor-
|jp grond van het tweede deel der ar-
Vtatie van den heer Van Eek.
[VOORZITTER handhaaft zijn voor
leer KOOISTRA begrijpt niet, waar-
roorzitter zijn zin per sé wil door
at. Wanneer de raad op rechtvaardig-
1 is, moet hij het adres nu be
rden of wil de betrokken wethouder
i niet graag? Een andere verkla-
Jlan spr. niet vinden,
neer de heer Kooistra het adres zelf
spreken, dreigt de voorzitter hem het
i te ontnemen.
lieer KOOISTRA: Dan gaat u buiten
[alement van orde en niet ik.
I beer WILBRINK heeft evenals de
Van Rosmalen en Bosman eerst
kennis genomen van den inhoud
pst adres. Hij wil deze zaak dan ook
keeos rustig bestudeeren.
l heer VAN STRALEN zegt, dat het
jsel van het colleee een poging is om
|is te moffelen. De commissie van M.
z.i. ook wel degelijk bedoeld, deze
behandeling te brengen. Waarom
s B. en W. niet met het voorste] om
|ieze aangelegenheid prae-advies uit
dan heeft de raad zekerheid,
k: adres niet in de prullenmand te-
liomt.
(VOORZITTER zegt. dat het geens-
e bedoeling is dit adres .in de prul-
fed" weg te werken. Voor prae- advies
en W. is niet de minste aanleiding
j trouwens niet op den weg van het
Spr. wil met genoegen deze zaak
|i eerstvolgende vergadering ter sprake
SCHÜLLER is van meening. dat
slid ten allen tijde gebruik mag
van bespreking van het adres ter
bmtatle van zün voorstel.
Kien dit adres nu niet in behandeling
uerzekert spr., dat deze vergadering
«i ral duren dan wanneer het adres
Ibehanoeid wordt.
heer BOSMANDat zijn intimidaties
k heer GROENEVELD aeht dit min
Iwr officieele stuk zoo grenzenloos
1dat het onmiddellijk afgedaan moet
«n.
f heer VALLENTGOED acht ter visie-
BS uitstel van executie.
I heer VERWEY is van meenig, dat
borjewnende onwetendheid een on-
l argument is tegenover de persoon
i.nevr. Braggaar. In het belang der
te orde dringt ook hij op directe he
keling aan.
de cler—de BRUYN vraagt
ai waarom dit adres niet aan de
men is rondgezonden. Ook zij acht
riipiment der onwetendheid gezocht.
neer elkerbout heeft het adres
- gelezen. Maar ook in het andere ge-
U spr- n'et voor onmiddellijke be-
"•8 zijn, want deze zaak is te ern
stig om er zoo maar vluchtig over heen te
loopen. Daarvoor is een uitgebreid onder
zoek nooaig.
De heer SIMONIS is voor uitstel; anders
komen dringende agendapunten in het
gedrang.
Wethouder ROMIJN verdedigt nogmaals
het standpunt van het college Wat is er
voor bezwaar om deze zaak op 20 Juni te
behandelen? Dan kan ieder lrd het adres
bestudeeren.
Mevr. BRAGGAARDE DOES merkt op,
dat het uitsel niet getuigt van kracht.
Wanneer de tegenpartij recht in z'n schoe
nen stond, zou hij de gelegenheid aan
grijpen om zijn beschuldiging „verdacht
makingen", geuit bij de begrooting, waar
te maken. Spr. zal niet rusten voordat de
schuldvraag is uitgezocht, doch dat is per
slot van rekening een persoonlijke overwe
ging. Van veel meer belang is, dat de on
dersteunden nijpend gebrek lijden en moe
ten die stakkers nu weer 14 dagen wachten?
De heer VAN ECK Is door den gang van
zaken zeer teleurgesteld en acht het
standpunt van het college vormelijk ook
niet houdbaar. De belangen der hulpbe
hoevenden worden onvoldoende behartigd,
terwijl op de steunuitkeeringen steeds
nieuwe aanslagen worden gepleegd. Hier
is spoed dringend geboden.
De VOORZITTER zegt, dat het beste zal
zün de persoonlijke en de zakelijke züde
gescheiden te houden. Nogmaals: van af
stel is geen sprake; het college wil alleen
gelegenheid geven om zich in dezen moei
lijken toestand in te werken en te be
raden.
De heer KNUTTEL betoogt, dat deze
zaak ten onrechte uitgegroeid is tot een
prestige-kwestie, eenerzijds door eenige on
tactische opmerkingen van socialistische
raadsleden, anderzijds door de houding van
het gempentehestuur.
Waar de S. D. A. P. als beiangrüke groep
in den raad uitdrukkelijk den wensch te
kennen geeft het adres nu te behandelen,
acht spr. het niet-parlementair het ver
zoek af te wijzen.
De heer DE REEDE is voor uitstel, al :s
deze op zichzelf niet gewenscht, omdat de
rechterzüde zich niet op behandeling van
dit adres heeft voorbereid in tegenstelling
met de S. D. A. P.
(Reeds geplaatst in een deel onzer
vorige oplage.)
De middagzitting.
De heer SCHULLER zegt. dat de heer
de Reede zes maanden den rijd heeft ge
had om zich in te werken.
De heer DE REEDE: Ja, als ik zooveel
tijd had als u.
De heer SCHÜLLER protesteert heftig
tegen deze insinuatie. Hij is evenals de
heer de Reede in overheidsdienst en als
spr. dus veel vrijen tijd heeft, dan heeft
de heer de Reede dat ook. Het verschil is
alleen maar, dat een chef zelf weggaat,
en spr. het eerst beleefd moet vragen. En
de wethouder van financiën is bijna nooit
op zün bureau. Tot den heer Knuttel zegt
spr.: Blüft nu niet altyd tegenover ons
staan, maar komt naast ons.
De heer KNUTTEL: Ik heb niets anders
gedaan; u begrijpt er niets van!
De heer KOOISTRA is van oordeel, dat
het college heelemaal niet buiten schot
blüft. Immers het betreft hier de vraag
of de steunregeling wel voldoende is en of
er door de gemeente voldoende wordt ge
geven. Deze zaak heeft ook bp de begroo
ting voor 1932 een onderwerp van be
spreking uitgemaakt. Verder uitstel noemt
spr. onverantwoordehjk. Aan de hand van
artikel 21 van het reglement van orde
dringt spr .alsnog aan op behandeling.
De VOORZITTER zegt, dat art. 21 al
leen betrekking heeft op ter tafel zünde
voorstellen; die dus op de agenda staan
of tot behandeling waarvan door den raad
is besloten.
De heer KOOISTRA betreurt het, dat
de voorzitter geen gebruik wenscht te ma
ken van de hem geboden gelegenheid om
uit deze impasse te komen.
De VOORZITTER: Niet wenscht? Het
kan eenvoudig niet.
De heer KOOISTRA dreigt met ob
structie. Wanneer de raad het voorstel van
B. en W. aanvaardt, zou sprekers fractie
een voorstel kunnen doen om deze zaak
toch weer aan de orde te stellen.
De heer VAN ES: Gemeentebelang!
De heer KOOISTRA: de Voorzitter is
de aanleidende oorzaak, dat wij een poli
tiek voeren, welke op obstructie gelijkt.
De VOORZITTER verklaart namens het
college, dat B. en W. bereid zijn dit punt
op 20 Juni a.s. op de agenda te brengen,
wanneer de raad daartoe besluit.
De heer GROENEVELD acht het voor
stel der S.D.A.P. nog niet voldoende toe
gelicht
Wethouder GOSLINGA: Is dat nu de
ernst in gemeentezaken? U kunt zelf uw
lachen niet inhouden!
De heer GROENEVELD: Niet wü voeren
obstructie, maar B. en W. Overigens houdt
spr. vol, dat deze kwestie al een halfjaar
oud is. Mevr. Braggaar heeft niets anders
gedaan als haar plicht als raadslid.
Waarom maakt de wethouder bezwaar
tegen de instelling van een onpartüdige
commissie; dat maakte den indruk, dat
de wethouder iets verbergen wilde.
Dit adres heeft geen waarde, omdat het
is samengesteld door de beschuldigden
zelf en dus natuuriük tot vrijspraak con
cludeert. Het is begrij pelyk, dat mevr.
Braggaar aan deze onzinnige vertooning
niet wenschte mee te doen. De inhoud
van het adres noemt spr. een verregaand
schandaal. Het is voor een wethouder on
begrijpelijk, dat hü zich leent tot derge-
hjke „kwajongenstaai en gezwam".
De heer VAN ECK spreekt nogmaals zün
teleurstelling uit over de ontvangst van
zün voorstel. Als het voorsel maar was in
gediend door elf niet-socialistische raads
leden, dan zou het college wel anders han
delen. De toestand bü M. H. laat zeer veel
te wenschen over en duldt geen verder
uitstel. Spr. voelt in deze actie weer een
stuk klassenstrüd. Waarom loopen de
rechtsche raadsleden nu naar de koffie
kamer. inplaats van dit eenvoudige adres
te bestudeeren. Dan waren zü nu op de
hoogte geweest. Spr. noemt deze kwestie
een algemeen arbeidersbelang.
Daarna werd nog het woord gevoerd
door mevr. BRAGGAARDE DOES. waar-
bij zü trachtte aan te toonen, dat haar
optreden reeds eenig succes heeft gehad
en den heer BOSMAN, die een beroep deed
op de S. D. A. P. om terwille van een dege-
lyke voorbereiding het gevraagde uitstel
te verleenen.
Nadat nog het woord was gevoerd door
de heeren SCHÜLLER, VAN STRALEN (die
accoord ging met uitstel mits het college
zün fout erkent om door de ter visie leg
ging deze zaak in den doofpot te willen
stoppen), VALLENTGOED, KOOLE. wet
houder ROMIJN en VERWEY, werd tot
stemming overgegaan.
Het voorstel van den heer Van Eek (di
recte behandeling) werd verworpen met.
1712 stemmen (voor de S.D.AP. en de
heer Knuttel).
Het voorstel van B. en W. (behandeling
in de e.v raadszitting) werd z. h. stem
ming met algemeene stemmen aangenomen
Ingekomen was tenslotte nog een ver
zoek van de Leidsche Banketbakkersveree-
niging om banket- en kokszaken op Zon
dagen voor het publiek te mogen open
stellen van 9—8 uur Besloten werd dit
verzoek te doen behandelen door de Cie.
voor de Strafverordeningen.
Hierna wordt om kwart voor zes de ver
gadering geschorst tot 8 uur.
AVONDZITTING.
De burgemeester heropent te ruim 8 uur
de vergadering. Aan de orde is de agenda.
AGENDA
lo. Praeadvies op het verzoek van A. M.
van Stipriaan Luiscius, om eervol ontslag
als buitengewoon geneesheer aan de ge
stichten „Endegeest, Voorgeest en Rhyn-
geest". (107)
Conform besloten.
2o. Benoeming van een buitengewoon
geneesheer aan de gestichten „Endegeest,
Voorgeest en Rhyngeest". (107)
Benoemd wordt de heer F. G. H. Mün-
nicks.
3o. Benoeming van een lid der Gemeen
telijke Commissie voor Maatschappeiük
Hulpbetoon. 108)
Benoemd wordt jhr. C. C. Roëll met
15 stemmen. Mr. H. R. Goudsmit verwierf
11 stemmen; de heer Van Rosmalen 1 stem.
4o. Benoeming van twee leden van het
Bestuur der Vereeniging tot bevordering
van den Bouw van Werkmanswoningen.
(106)
De heer KOOISTRA stelt voor een vol
genden keer iemand te benoemen, die in
een der woningen van de vereeniging
woont.
Benoemd worden de heeren G. P. E.
Weyer en mr. E. A. Cosman.
Foto Snoek.
i j
t
"5»
|||iK
i
*r 'Jü, 4[
I9S,
rnrn
Hierboven een schilderachtige opname van een der bedrüven uit het proces
der „grasinmaak" te Roelofarendsveen, die op het oogenblik in vollen gang ls.
Het opladen en wegrijden van het gras.
5o. Benoeming van een Stadsvroedvrouw
voor het tüdvak 1 Mei 19321 Mei 1935.
(109)
Benoemd wordt mevr. W. v. d. Waals
Rolloos.
6o. Praeadvies op het verzoek van A. L.
Reimeringer, om eervol ontslag als Amb
tenaar van den Burgerlijken Stand, uit
sluitend belast met het sluiten van huwe-
Ujken. (110)
Conform besloten.
7o. Praeadvies op het verzoek van J. A.
Prins om ontslag als Regent van het
Gerei. Minne- of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis.
Conform besloten.
De kwestie-Van Beeck.
8o. Voorstel om het ontslag van A. L.
van Beeck, als leeraar in geschiedenis en
aardrijkskunde aan het Gymnasium, in
gaande 1 September a.s., wederom voor
den tijd van één jaar op te schorten. (112)
De heer KNUTTEL kan zich met dit
voorstel niet vereenigen. Uitzonderingen
op den regel om op 65-jarigen leeftijd af
te treden zün slechts in zeer enkele geval
len toegestaan. Het feit, dat de heer Van
Beeck ondanks zün 65 jaar nog een uit
stekende leerkracht is, behoort daartoe
niet. Vooral in dezen tüd met een over
vloed van jongere krachten is het niet
geoorloofd hem te handhaven. Dat een
jongere momenteel nog niet is ingewerkt,
is geen argument. Dat bezwaar bestaat
ook een volgend jaar. Het is bovendien in
den laatsten tijd gebleken, dat vele jonge
leerkrachten aan het Gymnasium het niet
bolwerken. Daar hapert dus iets.
De heer VALLENTGOED sluit zich in
hoofdzaak bü het betoog van den heer
Knuttel aan en herhaalt, wat hü reeds
tweemaal eerder heelt gezegd. Het moge
dan waar zün, dat de heer Van Beeck een
buitengewone kracht is, daartegenover
staat, dat jongere krachten geen kans
krijgen zich een bestaan te scheppen. Al
leen wanneer dit onherroepelük de laatste
maal zou zün, zou spr. bereid zijn z'n stem
aan dit voorstel te geven.
De heer MEYNEN wüst er op. dat het
Gymnasium door een eventueel ontslag
van den heer Van Beeck in büzonder
moeilüke omstandigheden zou komen,
waarvan spr. de verantwoordelükheid niet
wil aanvaarden.
Wethouder TEPE zegt, dat het college
de ten vorigen jare geopperde bezwaren
rijpelyk heeft overwogen. Curatoren wezen
er in de over deze aangelegenheid gevoerde
correspondentie op. dat het heel moeilijk
zou zyn voor den heer Van Beeck een ge-
lükwaardigen leerkracht te vinden. De
inspecteur van het M. O. onderschreef dit
volkomen, waarna het college besloot ook
dit jaar met dit voorstel weer te komen.
In het algemeen staat spr. op het stand
punt van den heer Knuttel, doch het be
treft hier wel degelük een uitzonderings
geval. Spr. beveelt het voorstel van B. en
W. dan ook warm aan. Een verzekering als
door den heer Vallentgoed gevraagd, kan
spr. niet geven, doch wel wil hü verzeke
ren, dat hü eventueel een volgend jaar
nog meer moeite zal doen om den raad te
overtuigen van de groote wenschelükheid
van het aanblüven van den heer v. Beeck
in het belang van het Gymnasium.
De heer KNUTTEL is door dit antwoord
niet bevredigd. Van een jongere kracht
mag niet meer gevergd worden dan dat hij
niet beneden het gemiddelde blijft. Wan
neer het onderwijs door het heengaan van
den heer Van Beeck „ontwricht" wordt,
zooals de heer Meynen zei, is het even
wicht toch ook niet erg stabiel!
De heer VALLENTGOED houdt vol, dat
het toch maar uitstel van executie is.
De heer BEEKENKAMP kan als oud
leerling de verdiensten van den heer Van
Beeck op de juiste waarde schatten en zal
in het waarachtig belang van het Gym
nasium zün stem aan het voorstel geven.
Ook de heer VAN ES legt zich neer bij
de uitspraak -an den inspecteur. Welke
nieuwe argumenten stelt de heer Tepe
zich voor het volgende jaar naar voren te
brengen?
De heer BERGERS acht het in het alge
meen evenmin gewenscht, doch in dit spe
ciale geval wel.
De heer MEYNEN herinnert aan vroe
gere jaren toen wel eens leeraren zün be
noemd, die niet voor hun taak berekend
waren. Zün uitdrukking „ontwrichting"
was alleen van toepassing op de vakken,
welke de heer Van Beeck doceert. De zeer
pertinente uitspraak van den inspecteur
geeft voor hem den doorslag.
De heer DE REEDE sluit zich aan bü
hen, die gevraagd hebben om het volgend
jaar in dezen toestand verandering te
brengen. Hü hoopt, dat de wethouder geen
middel onbeproefd zal laten om het vol
gend jaar een opvolger te vinden.
Wethouder TEPE herhaalt, dat B. en W.
de zaak vóór alles beküken uit een oog
punt van onderwysbelang voor het Leid
sche Gymnasium. Het is niet onmogelijk,
dat het volgend jaar een oproep zal wor
den geplaatst, zooals het college ook nu
reeds heeft overwogen.
Hierna wordt het voorstel van B. en W.
in stemming gebracht en aangenomen met
1614 stemmen (tegen de S. D. A. P. en de
heeren Knuttel, Van Tol en Coster).
9o. Voorstel:
a. tot het verleenen van eervol ontslag
aan twee hoofden van scholen en aan twee
onderwüzeressen;
b. tot benoeming van een hoofd der
school Paul Krugerstraat A;
c. tot benoeming van eene onderwü'zeres
aan de opleidingsschool voor Gymnasium
en H. B. S., aan de Aalmarkt;
d. tot overplaatsing van een 4 tal hoof
den van scholen;
e. tot overplaatsing van verschillende
onderwijzers en onderwüzeressen. (125)
Hierbü is een motie van orde van den
heer GROENEVELD om dit punt aan te
houden tot een volgende vergadering ten
einde gelegenheid te hebben nog eens de
meening in te winnen van het onderwü-
zend personeel. Zi. ls dat niet voldoende
gebeurd. Ook de commissie van onderwüs
is niet naar haar oordeel gevraagd, wat
gezien de belangrijkheid van deze over
plaatsing toch wel wenschelük was ge
weest. al is het niet te doen gebruikelük.
Bovendien weet spr. niet of het voorstel
van B. en W. een voordracht is of een
winbras' Toovermacht
het Engelsch van WILLIAM LOCKE
door J. E. d. B. K.
HOOFDSTUK V.
KipSite'.wat een kat doet hl haar
is polshoogte te nemen
Uit tn r heen. Met opgeheven
,£'entle neus loopt ze van
Siiïïï e buf£et naar den beken-
6 dm jVan het glimmende scherm
Kat ie?1 naar de lange lage borst-
K'i.r® éen rustbank bhjkt te zün,
L muren en ontdekt veilige
Wam zich door nauwe gan-
Pbelsm- j doortochten tusschen de
Bt lp dézen ernstigen arbeid ver-
6 jntJinaakt ze het zich niet
t ij, de topografie van het
a Béeft zich gelaten over aan
SttLh ^an de plekjes, die haar
kt »vMi!ievoe1, of meer grove instinc-
Wélken.
héiftL Punt komt het doorslag-
ii Jf,"wéZén dichter bü een poes
F™tin weet" Het eerste uur aan
Treemd vaartuig is ge-
pi ij; „?|jd aan een uitgebreid onder-
'"«itEn-T hérhaald wordt gedurende
1 Ka 'arschUnUjk is de eerste daad
tan »„nuene h) cel het onder-
pbm."ét zich thuismaken in zyn
dredge omgeving.
eil k?® aan deze neiging men-
i Corin„„j aan8eboren, gingen Mar-
pl m a den volgenden morgen da-
•ktfe. 7ii P it op verkenning uit in
1 bezochten de grauwe over
blijfselen van de oude abdy, waarmede
Karei de Groote een begin liet maken.
Zü stonden stil om de fontein Médicis
uit de Renaissance te bewonderen. Tegen
den achtergrond van een kale rots stak
deze scherp af met haar bekoorlüke
balustrade en het groote médaillon, waar-
In de buste van den eerwaarden Pierre de
Bourdeille, abt van Brantöme, de onster-
felyke kroniekschrijver van afschuwelijke
schandalen.
En ze gingen over de Pont des Barris en
zwierven langs de kade, waar de mannen
geduldig naar dikke grondel zaten te hen
gelen en waar de vrouwen wat lager aan
den oeverrand hun waschgoed tegen de
steenen sloegen en zoo voorbij oude en
nieuwe kleine woningen; een vervallen
huis uit de dertiende eeuw, met uitgebei
telde versieringen, zware boogfriezen en
een stuk van een ronden toren stond
naast een protserig nieuw café met ijzeren
balcons, die groen geverfd waren, totdat
ze eindelük kwamen aan het eind van de
brug, die de voornaamste toegang was van
de kleine, door water omspoelde stad.
Kinderlik nieuwsgierig gingen ze er over.
In de Rue de Périgueux stonden ze ver
baasd voor de winkelfronten van die aar
dige straat, waardoor nu en dan een
ossenkar reed of een omnibus met het op
schrift „Service de ville (Stedelijke dienst)
en waar luid toeterend een voor-histori
sche automobiel doorvloog, als een staaltje
van rammelende onbeschaamdheid. Want
in Brantöme waren winkels, die zich heel
wat inbeelden het is immers de chef
lieu van de provincie en men kan er
Articles de Paris koopen, die maar drie
jaren oud zün. En er was een internatio
nale Apotheek, zoogenaamd omdat er
Pear's soap en Eno's fruit salt te krügen
was En er was een manufacturenmaga-
3ijn, waar allerlei snufjes waren uitge
stald, die Martin prachtig vond, maar
waarvoor Corinna kieskeurig haar neusje
optrok en een winkel met ramen, waarop
wapenschilden waren afgebeeld en achter
de spiegelruiten kon men een mooi porce-
leinen beeld zien met al de luxe attributen
van de luxe badkamer en op een van die
artikelen zat een klein meisje met een
dun haarvlechtje te eten van een pap
bordje, dat ze op haar knieën hield en dan
waren er allerhande andere soorten van
winkels, waai' kool en schorseneeren en
houtskool en petroleum en prentbrief
kaarten en roestig ijzer en guano en
eieren en allerlei fantastische viezigheid
verkocht werd. En dan was er de Librairie
de la Dordogne (Boekhandel van de Dor-
dogne), waar men de koopers met een
aanminnig glimlachje begroette, als ze
vroegen naar de vrome afbeeldingen of
naar inmaakblikjes, maar waar men ont
stelde als er naar boeken werd gevraagd,
en ze wandelden verder met de armen vol
herdrukken van Fransche klassieken, die
uit een grafgewelf van achter de toon
bank waren te voorschün gebracht. Doch
voor ze weggingen, vroeg Martin:
Maar hebt u niets nieuws, niets
nieuws uit Parijs, dat zoo juist versche
nen is?
Voici, Monsieur, zei de niet meer
jonge eigenares van den Boekhandel de
ia Dordoge. een deeltje nemend van een
plank achter in den winkel Dit wordt
heel mooi gevonden En zü gaf hem Le
maitre des forges van George Ohnet.
Maar Madame, zei Martin, het on
verkochte exemplaar bekijkend, deze uit
gave is van 1882.
't Spüt me Münheer, zei zü. maar
van later datum nebben we niets.
Ik zal het voor de curiositeit koopen,
al heb ik er een bankroetje aan. zei Co
rinna en zy legde op de toonbank twee
francs vüf en zeventig centimes neer.
Vüf en negentig, beweerde de boek
verkoopster. Zü was vol sproeten en zag er
stoffig en grauw uit als de achterwand
van haar boekwinkel.
Maar in Parijs...*
In Parijs is het anders. Mademoi
selle. We zün hier en provincie.
Corinna betaalde de extra vier stuivers
en haar boek vasthoudend, verliet zij den
winkel met Martin.
Dit is de leukste plaats in de heele
wereld, lachte ze. Achttienhonderd twee
en tachtig. Dat is jaren vóór ik gebo
ren werd.
Maar hoe moeten we hier nu aan
lectuur komen? vroeg Martin angstig.
Daar is nog alüjd het station, be
weerde Corinna.
't Kost lijd om achter de gebruiken
van het provinciale Frankrijk te komen,
zei Martin.
Zoo begon hun eerste dag in Bran
töme, die kalm. vredig eindigde. Een
andere dag ging voorbü, en vele andere
dagen en zü leefden in de wereld van ver
getelheid. Spoedig na hun aankomst kwam
hun bagage uit Parüs en van zwervers, die
er eenigszins vagebondachtig uitzagen,
veranderden zü in keurige Engelscben uit
de buitenwijken en Brantöme zag hen met
welgevallen. Zü konden weinig anders
doen dan hun onderzoekingen voortzetten.
Op hun avontuurlijke omzwervingen wer
den zij dikwyls door Féiise vergezeld, die,
verlegen, een paar Engelsche zinnetjes sta
melde. Tegen Corinna dorst ze heel haar
grappig, ongrammaticaal taaltje te luch
ten. maar was Martin er bü, dan bloosde
ze haast bij elk woord. Haar heele jonge
leven had zü in het land van haar moeder
gewoond en de taal van haar moeder ge
sproken. Ze had een vaag gevoel, dat ze
Engeische was volgens de wet. maar door
haar opvoeding en geestehjken aanleg
was zü door en door Fransche.
Was ze met Martin alleen, dat
liet ze alle pogingen om Engelsche
te zyn, varen en langzamerhand ver
minderde haar verlegenheid De eerste
keer, dat ze vertrouwelük met Martin
sprak, vertelde ze hem van haar moeder
in Parüs, die voor haar een mooi droom-
beeld was, toegerust met uitstekende hoe
danigheden.
Ziet u haar dikwijls, Mademoiselle?
vroeg Martin.
Helaas neen, Monsieur Martin.
Treurig schudde ze haar hoofd en staar
de in de verte. Ze slenterden over een van
de bruggen, terwijl op korten afstand Co
rinna een schetsje maakte.
Maar uw vader?
O ja, hy komt viermaal in een jaar.
U moet niet denken dat ik niet veel van
hem houd (ik aanbid papa). Dat doet
iedereen; je kunt het niet laten. Maar dat
ls niet hetzelfde. Een moeder
Dat weet ik. Mademoiselle, zei Mar
tin. Mijn moeder is een paar maanden ge
leden gestorven.
Met haar vriendelijke oogen zag ze hem
meewarig aan.
Dat zal u groot verdriet hebben ge
daan.
Ja, Mademoiselle, antwoordde hij
eenvoudig en voor de eerste maal keek hij
met zachten glimlach haar diep in de
oogen en realiseerde toen plotseling, hoe
in hun diepten, sympathiek, fijn begrip
verborgen was.
Misschien wilt u met mü wel eens
over haar spreken, mijnheer Martin, zei
ze. 't Kan soms zoo vertroosten er over te
spieken.
Zy gebruikte het Fransche woord sou-
lages (verlichting geven) een woord, dat
zoo veelzeggend is.
Dat is zoo. En uw moeder Mademoi
selle Féiise?
Zü kan niet loopen, zei ze. Ze heeft
al deze jaren te bed gelegen. Zoolang ik
van haar weg ging, toen ik nog heel klein
was En daarom kan ze niet hier komen
om mij te zien.
Maar u zoudt naar Parijs kunnen
gaan.
Hier in Brantöme gaan we niet
op reis.
(Wordt vervolgd).