„ARNHEM" [pegrondspeculaties te Oegstgeest. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 Juni 1932 Derde Blad No. 22147 LAND- EN TUINBOUW. 40-JARIG JUBILEUM TE BODEGRAVEN. LEVENS VERZEKERING MAATSCHAPPIJ Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité. Fortinbras' Toovermacht O PUBLIEKRECHTERLIJKE CORRUPTIE. bewogen discussie Rapport aangenomen - Een nieuwe ^huldiging en een nieuwe Commissie ad hoe benoemd. IV wad der gem. Oegstgeest kwam gis- in openbare spoedeischende ver leg bijeen. De belangstelling op de pu- tribune bleek zeer groot te zijn. De itt(r wijdde allereerst eenige waar de woorden aan het adres van den Ltn oud-gemeenteontvanger den heer lobbe. In hem verliest het gezin een „treffelijk huisvader, de gemeente een [enstelijk, onkreukbaar ambtenaar en inwoners een beminnelijk en trouw ^vaststelling der notulen en mede- ,!iig van ingekomen stukken, w.o. ver- ,j ran de Woningbouwver. om voorschot gemeentekas voor bouw van 31 ee'ns- iwoningen, alsmede bijdrage in expl.- ad f. 169 p. j. voor 5 woningen ...le gezinnen; een verzoek van den jjschèn Bestuurdersbond om instelling nregeling werkloozen. beide in handen B en W. gesteld om praeadvies; een ijzende beschikking op het verzoek van Borst alhier een bijdrage ad f. 450 uit iRijks kas te verleenen in de kosten van It bouwen grootgezinswoning, een me- reling van den heer H. W. Rubenkamp, il'hij ontslag neemt als lid van den Raad afschrift van het besluit, waarbij in de het bedanken van den heer Ruben- ip opengevallen plaats is benoemd jsard de heer J. H. Kuyken, wordt gegaan tot onderzoek geloofsbrief van nieuw benoemde raadslid J. H. Kuy- Tot leden der commissie van onder- iii worden aangewezen dr. Simon Tho- iende heeren Kortman en Den Ouden, de stukken in orde bevinden. De burgemeester doet hierop mededee- dat van de raadslieden van den heer ibenkamp. mrs. Donders en Bolsius. een rijven is binnengekomen, waarin deze ilaart bezwaar te maken tegen de pas- vervat in de kwitantie opgesteld door j burgemeester, luidende [jan door hem in het nadeel der ge ste genoten provisie" etc. Jiênt stelt zich op het standpunt nooit ien onrechte van de gemeente genoten hebben, dus ook geen provisie, waarom ce beschikbaarstelling der diverse gel- intrekt. leruit mogen geen andere en verdere ilgtrekkingen worden gemaakt, aldus schrijven, dan daaruit rechtstreeks .Moeiende. revens deed de voorzitter mededeeling ten binnengekomen schrijven van no- Markusse. waarin de toezegging der MO door den heer Rubenkamp dd. 19 wordt ingetrokken. voorzitter merkt op, dat de accepta- :n voorloopige is geweest. Deze kan ir niet worden ingetrokken, nu zij in ibare vergadering is geaccepteerd, arts verklaart de voorzitter, dat hij op |cogenblik, waarop hem de waarden wer- oterhandigd. nog niet volkomen op de de was van de feiten. Er moest een tule opgesteld worden als tegenwicht i de quitantie. De heer Rubenkamp ft hem nog gezegd, dat over de formu- ing nader met hem te spreken zou De Commissie ad hoe heeft even ts verklaard, de formuleering der qui- ;tie niet van groot belang te achten, 'ij stelt dan ook voor het schrijven voor tnisgeving aan te nemen, ttorts is een schrijven binnengekomen bet laatste moment, van notaris Mar- se, waarin deze er de aandacht op ves- II niets met de zaak-Rubenkamp te ma te hebben. Het heeft hem pijnlijk ngedaan, dat van zijn schrijven publi- lie in de pers ls gedaan; dat vestigt de druk dat hij belanghebbende was. waar ier zijn goede naam geschaad wordt. De ugemeester had tot deze publicatie niet recht. Het was streng vertrouwelijk mocht slechts zoo noodig. aan enkele «tenen bekend worden gemaakt. Hij inoekt er goede nota van te willen ne en. dat hem niets verweten kan worden. De Burgemeester zegt, dat notaris Mar- groote woorden gebruikt. Hij heeft gelijk, hij kon weten, dat deze brief na n bepaalden datum door hem in open- Je raadszitting zou gebracht worden. De voorzitter is daartoe volkomen bevoegd. Voorts is de brief verkeerd gericht, zij behoorde aan de Commissie ad hoe ge schreven te zijn; deze heeft het schrijven gepubliceerd. Hij wil echter gaarne ver klaren, dat notaris Markusse niets met de zaak Rubenkamp uitstaande heeft; hij trad slechts op als beëedigd tusschenper- soon. De heer Bakker begrijpt niet, waar om notaris Markusse bezwaren maakt; een ieder weet, dat hij ambtshalve optrad. Het schrijven wordt voor kennisgeving aan genomen Vervolgens komt het Rapport der Com missie ad hoc in bespreking. De voorzitter wil er weinig van zeggen; hij heeft groote bewondering voor de tact en de objec tieve wijze, waarop de Commissie haar taak heeft opgevat. De heer Rubenkamp heeft geschreven, als zou de Commissie 'n politieke Raadscommissie zijn. De voorz. protesteert hier ten ernstigste tegen; van politiek of van politieke animositeit is geen sprake. De voorzitter wil den Raad voorstellen, het rapport voor kennisgeving aan te nemen en er niet te veel meer over te spreken. De Raad kan tevreden zijn, omdat eenerzijds de belangen van de ge meente zijn hersteld en dergelijke dingen in de toekomst niet meer zullen voorko men. De heer Bakker brengt als voorzit ter van de Commissie den Burgemeester dank voor zijn waardeerende woorden en huldigt de heeren mr. Sprey en Kruizinga voor hun ernstig en objectief werk. Het heeft hem onaangenaam gestemd, dat der Commissie door den heer Rubenkamp po litieke bijbedoelingen zijn verweten; hij werpt deze ver van zich. De heer Uittenbogaard heeft met groote belangstelling het rapport tegemoetgezien; hij is tevreden, maar niet voldaan. Er is indertijd een Wethouder gekozen, aan wien men zijn vertrouwen geschon ken had. Wij kunnen echter een en ander niet zonder meer laten passeeren. Er is f. 25000 aan obligaties Lemvog binnenge komen. Hij wil echter in overweging ge ven niet in te gaan op deze obligaties, doch wenscht contanten te zien. Dan heeft men tenminste wat! Wat koopen wij voor die obligaties? Hij vertrouwt, dat man daat gegeven zal worden, het geld in con tanten te krijgen. Wij moeten dan maar zien te winnen; op deze wijze is het van nul en geener waarde. De Burgemeester :„de handelingen van den heer R. zien er juridisch geheel an ders uit, dan u veronderstelt. Het betreft hier gewetensgeld en dat kan burgerrech terlijk niet worden ingevorderd." De heer Uittenbogaard: „Dat moet dan maar uit gezocht worden." De voorzitter: „het betreft hier winst, genoten in kwaliteit van mede-eigenaar van aan de gemeente verkochte goederen. Het ls publiekrechterlijke corruptie, doch het staat niet vast, of 't onder het straf recht valt. De rechterlijke macht zal dat moeten uitzoeken; burgerrechterlijk is het niet in te vorderen. De heer Rubenkamp heeft het geld ook in obligaties ontvangen. De heer den Ouden kan niet zeggen, dat hij het met alles in het rapport eens is. Aan den Raad wordt overgelaten of. het geld de gemeente toekomt of niet.'Wat wil men er nu mee? De Burgemeester: Ik sta op het stand punt, dat de f 25000 obligaties in contan ten betaald zijn aan de gemeente als ge wetensgeld. De heer Rubenkamp zal wel trachten het geld terug te krijgen, maar dat zal heel moeilijk zijn. Er zijn maat regelen genomen om het geld safe te stellen. Er behoeft niet meer beslist te worden over hetgeen de heer Rubenkamp geschreven heeft, nadat hij het geld had betaald. De heer Kruizinga: Wat zijn die obliga ties nu eigenlijk waard? Moeten deze niet te gelde gemaakt worden? De Burgemeester: toen mij deze f. 25000 obligaties gebracht werden, heb ik daar voor expresselijk geen kwitantie afgege ven wel een verrekeningskwitantie. Want in het door notaris Markusse bij schrijven van 19 Mrt. toegezegde bedrag van f. 15000 is voor f. 10.000 obligatiewaarde begre pen; doch het Is mogelijk dat deze minder uitvalt. Het kan zijn, dat de gemeente in rechte moet optreden, als zij inderdaad minder waard blij ken te zijn. Ik heb dus geweigerd een volledige kwitantie te geven. De beslissing daartoe berust bij den Raad. De heer Kortman zou gaarne de obli gaties indien mogelijk zoo gauw mogelijk te gelde maken. De Burgemeester: „Dat komt mij niet verstandig voor. Ik verwachtiets". Er wordt zooveel over de waarde dezer obligaties gezegd. De een zegt, dat zij 100%, de ander dat zij niets waard zijn. In dit stadium, is het onjuist de obliga ties aan den kant te doen. De heer Bakker stelt voor daaromtrent nog geen beslissing te nemen. Weth. Zandbergen: Laat Rubenkamp liever f. 10.000.a contant geven en zelf de obligaties houden! De voorzitter wijst er nog op, dat, in dien de brief van notaris Marcusse bin dend is, zij dat ook over eenige maanden nog is. Mochten de obligaties minder waard blijken te zijn, dan kan de Raad alsnog over navordering beslissen. Na discussie wordt het rapport met alg. st. voor kennisgeving aangenomen. De Burgemeester dankt de Commissie voor het vele en goede werk. Tijdens de rondvraag merkt dr. Simon Thomas op, dat in 'n weekblad 'n stuk ver schenen is onderteekend door 'n „collega- raadslid". Hij acht zulk anonym geschrijf niet op zijn plaats. Hier is weer een be schuldiging uitgesproken. Moet de Raad ook deze niet onderzoeken? De Burgemeester: In deze onverkwikke lijke geschiedenis moeten wij weten, waar wij aan toe zijn. In het belang van de gemeente moet alles onderzocht worden. Ik ga geheel mee met dr. S. Th. Het is zeer noodzakelijk dat, als er meer is, daar tegen wordt opgetreden. Dr. S. Th. wenscht wederom een Com missie ad hoe ter onderzoek. De heeren Uitenboogaard en Kruizinga ondersteunen dit. De heer den Ouden spreekt zich uit voor een „Eereraad". Het bewuste aangevallen raadslid moet de zaak zelf aanhangig maken en dan kan hij de hulp van een Commissie v. Onderzoek in roepen. De voorzitter is tegen een eereraad. Wanneer het openbare beschuldigingen zijn, dan ligt het op den weg van den Raad daarnaar een onderzoek in te stel len. Een C. v. O. is het meest objectief. Hier wordt iemand beschuldigd van han delingen die op het kantje af zijn. De heer Bakker: Bij zulk een onderzoek zou 't Raadslid misschien gerehabiliteerd kunnen worden f Het kan zijn, dat dit stuk geschreven werd, door een raadslid uit een andere gemeente. Ook de heer Kruizinge vindt het thans noodig dat het Raadslid, dat in het in gezonden stuk bedoeld wordt en dat in zage van het ingezonden stuk heeft gehad, zich thans bekend maakt en op deze wijze medewerkt aan het onderzoek. De heer Paardekooper- Iedereen weet wel dat ik hier bedoeld word. Ik stel prijs op een C. v. O. Het is jammer, dat iedereen het recht heeft, zulke dingen neer te schrijven. Ik wil wel zeggen dat hetgeen geschreven werd, pertinent ge logen is. De heer den Ouden stelt voor dezelfde heeren met het onderzoek te belasten. De heeren Sprey en-Bakker maken be zwaar. Zij willen het gaarne voor de ge meente doen, maar het is een buitenge woon onaangenaam werk. Het is beter menschen te nemen die er frisch tegenover staan. Na stemming worden dan benoemd tot leden der commissie de heeren Mr. Sprey, Dr. Simon Thomas en Kruizinga. De heer Paardekooper vraagt waarom de Burgemeester op de vorige vergadering niet heeft medegedeeld, dat hij verhinderd was, aanwezig te zijn. De Voorzitter zegt dit wel gedaan te hebben, doch misschien wat onduidelijk. Hij wil het hierbij echter gaarne herstellen. Voorts wenscht de heer Paardekooper, dat de heer Kruizinga de tegen hem uitgesproken beschuldiging, als zouhij onjuiste mededeelingen verstrekt hebben, intrekt. De heer Kruizinga houdt vol. dat de heer Paardekoon°r toen wel de waarheid, maar niet de volle waarheid heeft gezegd. De heer Paardekooper heeft medegedeeld, dat er een contract lag tusschen de Lem vog en Gem. Eigendom. Doch hij heeft geen melding gemaakt van de clausule inhoudende dat dit contract slechts geldig was, zoolang de Commissie van Obligatie houders zou aanblijven, terwijl het hem bekend was, dat deze Commissie aftrad. De heer Paardekooper: Dat is niet waar. U kunt het contract bij mij thuis zien. De heer Kruizinga: Als u mij dat toonen kunt, zal ik mijn beschuldiging intrekken. De heer Paardekooper: Ik heb de Raad niet misleid. Gem. Eigendom heeft toch alle verplichtingen overgenomen, dat is dan toch uitgekomen. Nadat de Voorzitter de heer Paardekoo per nog opmerkzaam heeft gemaakt op een onjuistheid in zijn betoog, wordt be sloten dat de heeren Kruizinga en Paarde kooper buiten den Raad de kwestie na inzage van het contract zullen zien op te lossen. De heer Breda vestigt nog de aandacht op de stank in den Pastoorswetering en op het ontbreken van naambordjes, waarop de vergadering door den voorzitter wordt gesloten. DE LAND- EN TUINBOUWGEWASSEN IN DE HAARLEMMERMEER. Omtrent de in Haarlemmermeer met de onderscheidene land- en tulnbouwgewas- sen in 1932 beteelde oppervlakte, werd ons van betrouwbare zijde medegedeeld, dat van deze uitgestrektheid (totale opper vlakte 11992 H.A.) werden verbouwd de volgende aantallen hektaren: Granen: wintertarwe 55U0, zomertarwe 300, rogge 50. wintergerst 40, zomergerst 250, haver 500. Peulvruchten: veldboonen 300, erwten 900, bruine en witte boonen 60. Handelsgewassen: koolzaad 12, bruin mosterdzaad 25, geel mosterdzaad 120, karwijzaad 600, blauwmaanzaad 200, vlas 16, kanariezaad 25, andere: roode en witte kool enz. 450. Land- en tuinbouwzaden: suikerbieten zaad 40, spinaziezaad 350, knol- en raap zaad 50, uienzaad 2, radijszaad 35. Oost- Indisch kerszaad 2, andere: koolrapen, boerenkool enz. 30. Knol-, wortel- en bolgewassen: con sumptie-aardappelen 1200, suikerbieten 1223, mangelwortels en voederbieten 350, koolrapen en knollen 30, gele wortelen en paardepeen 2. uien 10, andere: sjalotten, kroten enz. 20. Groenvoedergewassen: roode klaver 650, witte klaver 10, mengklaver 70, lucerne 20, kunstweiden 100, andere: groene mais 10. STEUN AAN DE VARKENSHOUDERIJ. Het wetsontwerp dezer dagen te verwachten. Uit zeer betrouwbare bron verneemt de „Volkskrant" dat het wetsontwerp tot steun aan de varkensteelt reeds bij den Raad van State is en de indiening dus dezer dagen kan worden verwacht. AFZET VAN BOLLEN IN DE TROPEN. Voorloopig advies van den Prov. Voorlichtingsdienst. Aneta meldt uit Bandoeng: Naar aanleiding van de herhaaldelijk mis lukkende kostbare proefnemingen ter ver grooting van het afzetgebied van de Hol- landsche bollenkweekers in de tropen, heeft de Prov. Landbouwvoorlichtingsdienst een voorloopig advies uitgebracht hetwelk is gebaseerd op proefnemingen .welke plaats vonden in samenwerking met prof. Biaauw te Wageningen. Voor de tropische geb.eden beneden de 1600 meter hoogte boven fcet zeeniveau is volle grond-cultuur ui'slo ten. Hyacinthen-bollen moeten in Ho, and na het afsterven van het loof. zoo spoedig mogelijk worden verpakt en verzonden desnoods nadat zij na het rooien gedurende 5 dagen bij een temperatuur van 32 tot 34 graden C. sterk zijn gedroogd. Daarna moeten zij met turfmolm verpakt worden. Het transport per boot geschiede in de koelkamer bij een temperatuur van 2 tot 4 gr. C. met vermijding van de warme kaden en loodsen voor het vertrek en na aankomst. Na aankomst in Ned. Indiê moe ten de bollen 9 tot 10 weken worden bewaard bij een temepratuur van 24 tot 27 gr. C. Dan heeft de bloemvorming plaats. Daarna moeien zij naar het bergland wor den vervoerd tenzij een gekoelde ruimte beschikbaar is met een temperatuur van 13 tot 18 gr. C. De kweekers in de bergen kunnen de planten, wanneer de neuzen 3—6 c.M. uit den bol zijn gekomen .naar de laagte brengen waar zij bij particulieren tot bloei kunnen komen. De heer P. Buitelaar. Morgen herdenkt de heer P. Buitelaar den dag, dat hij 40 jaar geleden in dienst trad bij „Turkenburg's Zaadhandel" te Bode graven. Als kleine jongen deed de jubilaris zijn intrede bij deze firma, welke destijds nog was gevestigd aan het Marktplein. Hij vervult nu al jaren de functie van chef- drukker in de drukkerij, welke aan deze zaak verbonden is, - Het zal den jubilaris zeker niet aan belangstelling ontbreken! DE UITVOER VAN SCHAPEN NAAR FRANKRIJK. Het lid der Tweede Kamer, dc heer van den Heuvel heeft aan den minister van Economische Zaken en Arbeid de vol gende vragen gesteld: 1. Is de minister bereid mede te deelen, welk percentage van de consenten voor uitvoer van schapen naar Frankrijk blijft in handen van de leden der commissie, waarvan de minister gewaagt in het ant woord op de le vraag van ondergeteekende gesteld 14 Mei 1932, of in handen der fa milie of vennooten dezer commissie leden? 2. Heeft de minister overwogen, waar hem bekend is dat een groot aantal scha pen van 1931 waardeloos dreigt te worden, ter gedeeltelijke voorkoming hiervan, de uitvoerconsenten alleen te doen geven voor schapen geboren in 1931 en voorloo pig niet voor in 1932 geboren schapen? 3. Is de minister bereid een herziening van de toewijzing der consenten te bevor deren, daar de uitvoer in normale jaren op totaal andere wijze plaats vond dan nu; immers toen stond ook de uitvoer naar andere landen open en was de uit voer naar Frankrijk slechts een gedeelte van den totalen uitvoer, terwijl nu de uitvoer naar Frankrijk de eenig renda bele is? RECLAME. <D Een polis der schept kapitaal voor moeilijke tijden. Bijkantoor: RIJNSBURGER WEG No. 47, Dir. P. J. ROEM. 834 Kir het Engelsch van WILLIAM LOCKE door J. E. d. B. K. Dat ik me airs geef duidt al op een erandering, antwoordde hij eenvoudig. ■u»i het gaat dieper, het is moeilijk uit SJS®- Ik voel dat ik aan mij zelf een heb, wat ik voorheen niet had n.' if 'nnig geniet van dingen, waar- j® ik vroeger niet genoot, 't Eerste half si»n onzen t°cht, in den vroegen, dau- mor6en; onze hoogst eenvoudige ff buiten voor de kleine café's, de j? lomme achtermiddagen onder Lrï,wanneor we lagen te kijken "net weinige verkeer op de wegen, de Linden, wanneer we zwijgend bij dm il. n °f eeh woordje spraken met tonder van de herberg en luisterden Uw -f11 eeovoudige levensfilosofie, dat li-J,™200 mooi. En om dan te slapen, kta J311 lucht en zonneschijn, tus- sl, sthoone, grove lakens. Te slapen een OS l"/5f/l«4. L-4. ii»;; he. ~k,s' totdat het leven in huis je bij jfhtendkrieken wakker maakt, Het Hem 00Doeriijk en er is vroeger nooit Et na Senot in miin Ieven geweest. een korte pauze, voegde hij er bij Wc u? natuurlijk ook veel door jou. tj dn\ ank ie wel, zei Corinna. Dat Sw«Lï¥sen' dat ik niet al te saai en TSifo geweest. tbtjyt en alleraardigste metgezellin ischtnioA1 hij echt jongensachtig. Ik tst6i«„aat een meisje zoozoo 'cord gers snapte hij naar het goede felachi ende oogen zag ze hem aan en haar lippen krulden zich een beetje ironisch. Zoo wat? Zoo gezellig kon wezen, antwoord de hij. Ze lachte weer. Wat bedoel je daarmee? Zoo verstandig, antwoordde Martin. Weet je wel wat het beduidt als een man een meisje verstandig noemt? Dan bedoelt hij, dat zij niet verwacht, dat hij zijn hart aan haar verliezen zal. En je hebt je hart aan mij verloren, heb je wel? Martin, die over de borstwering leunde, sprong overeind. Dat zou nooit bij me opkomen. Ze schaterde het uit en hield hem vast aan zijn jaspanden. O, Martin, riep ze uit, je bent een ju weel, een zeldzaam juweel. Je bent heele- maal niet veranderd en om 's hemelswil, verander toch nooit. Plotseling stak ze haar hand uit. Martin, zei ze. wat voor jou een bron van vreugde en genot is geweest, was voor mij een pijnstillend middel. Geen meisje in heel Frankrijk is ongelukkiger dan ik. Ik wou dat je met dat wat eerder verteld hadt, zei Martin, want ik heb mij zelf den gelukkigsten man gevoeld. HOOFDSTUK IV. Daar slaat het zes uur en die Engel- schen zijn er nog niet. Zoo sprak Gaspard Marie Rigourdin, be heerder van het hótel der Grottes, een groote man, gekleed in een bruin linnen pak, met soepelen strooien hoed, met zeer breeden rand. Hij was zoo kolossaal, dat hij, in een Weener luierstoel gezeten om van den avondkoelte te genieten, aan alle kanten buiten den stoel uitpuilde. Ze hebben gezegd dat ze voor het diner zouden komen, oom, zei Félise. Zij was een aardig slank meisje met donkere oogen en een fijn gezichtje. Met vaderlijke liefde had Fortinbras haar vergeleken met een alpenbloem, waaruit honig wordt gemaakt. En inder daad deed zij denken aan geurige, wilde bloemen. Haar bruin haar was hoog opge maakt met een kam, zooals dat van de boerendochters uit het district, maar zij droeg blouse en stoffen rok, als Iemand uit den welvarenden burgerstand. Zes uur is etenstijd in Brantóme, merkte mijnheer Bigourdtn op. Zij zijn gewend aan de uren van Londen en Parijs, net zooals hun dat het best bevalt. In Londen en Parijs staan ze 's middags op en gaan ze naar bed als de zon opgaat. Ze komen juist hier om die manieren van Londen of Parijs af te leeren. Tenminste, dat heeft je vader me geschreven, 't Is een slecht begin. Ik verlang er naar ze te zien, zei Félise. Zie je dan geen Engelschen genoeg? Tien jaar geleden was in Brantóme een Engelschman een bijzonderheid. Al de in woners en jij met hen, kleine Félise, lie pen twee Kilometer ver om hem te zien. Maar nu met al die auto's zijn ze net zoo min iets bijzonders als truffels. Met deze vergelijking bedoelde mon sieur Bigourdin absoluut niet, dat de twaalfhonderd inwoners van Brantóme allen gastronomische wellustelingen wa ren. 't Is waar, dat Brantóme welvarend werd door de pate de foie gras; aan haar dankt Brantóme haar bestaan, zij maakt en verkoopt het en met honden en var kens worden de truffels gezocht en zon der truffels zou de paté de foie gras niets zijn dan een smakeloos vet kostje. Maar vader heeft nog nooit Engel schen hierheen gestuurd, zei Félise. Dat is waar, antwoordde Bigourdin met een breeden glimlach, die zijn sterke witte tanden liet zien, 't Zijn de eerste Franschen of Engel schen, die ik ontmoet, die vader gekend hebben. Dat is waar ook, zei Bigourdin. En het zullen wel vreemde types zijn, zooals je vader er ook een is, wacht eens, laat mij nog eens zien wat hij over hen schrijft. Hij begon zijn zakken te doorzoeken, een arbeid, die zijn lichaam zoo deed schud den, dat de schommelstoel er van kraakte. De brief moet in mijn zwarte buis zitten, zei hij. Ik zal hem krijgen, zei Félise en zij ging het huis binnen. Bigourdin rolde een cigaret, die hij aan stak, en gaf zich over aan prettige over denkingen. Het Hótel des Grottes was ge bouwd tegen de helling van een rots en de loggia of verranda, waarin Bigourdin zat, hing over een kleinen afgrond. Onder hem stroomde de rivier de Dronne, did1 om het oude stadje heenkabbelde en waarover hier en daar kleine bruggen lagen. In het Noordwesten doemden de bergen van de Limousin op, waarin de rivier ontsprong. De kleine stad sliep onder de schuin val lende zonnestralen. Het gezicht op Bran tóme, dat beneden voor hem lag uitge strekt, was onafscheidenlijk verbonden aan de eerste indrukken, die Bigourdin van het geheel gekregen had. In het Hótel des Grottes was hij geboren, daar had hij zijn heele leven doorgebracht, op een paar jaren te Lyon na, waarheen hij door zijn moeder was gezonden om ruimer begrip pen te krijgen over het bestieren van een hotel en in Brantóme hoopte hij te ster ven met eere en een goed gevulde beurs. Brantóme voldeed hem, het hoorde bij hem. 't Was zoo klein en beknopt, dat hij er een goed overzicht over had. Hij was bekend met alle tragedies en comedies, die zich onder de roode dakpannen af speelden. Als hij de Rue de Périgueux af liep, dan ging zijn hand even dikwijls naar zijn hoed, als die van den president van de Republiek op weg naar Long- champs. Hij was een man van gezag en aanzien en hij was nog maar veertig jaar. En Félise aanbad hem en voorkwam zijn wenschen. Zij kwam met den brief terug. Hij keek hem door en las gedeelten er van hardop voor. Ik heb naar je toe gestuurd een paar jonge menschen, wier lot ik mij heb aan getrokken. Ze zijn geen familie van elkaar. Ze zijn niet getrouwd en het zijn ook geen geliefden. Het zijn Arcadiers van de straat, onschuldiger dan duiven en van echte, strenge Engelsche moraliteit. Zij is een schilderesje, zonder beschermers, hij een leeraar zonder leerlingen Ze zijn ook candidaten voor het geluk, die hun proef tijd doormaken. Later zullen ze wel de ge lofte afleggen. Wat bedoelt hij? Wat voor gelofte? Misschien zijn het erg vrome men schen en willen ze later in een klooster gaan. zei Félise. Ik zie je vader al, die z36 anti-cleri- caal is, belangstelling aan den dag leggen voor nonnetjes en monnikjes! En toch zijn hij en de Pastoor vrienden Dat is omdat Monsieur le Curé wijs is en geen vrees kent. Hij zou zelfs getracht hebben om Voltaire te bekeeren. Maar laten we verder gaan. Daar ze arm zijn en dit uit gehoor zaamheid doen, verlangen zij niet de ko ninklijke vertrekken in het Exelsiorpaleis te betrekken. Corinna Hastings woonde in Parijs op een zolderkamertje, Martin Overshaw boven een bakkerswinkel in een onbekende buurt van Londen. De eenige weelde, die zij vragen, is zich eens per dag van top tot teen in koud water te mogen wasschen. Ik was er zeker van dat u vader niet over de badkamer hadt geschreven, zei Félise. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9