„ARNHEM"
[pegrondspeculaties te Oegstgeest.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 Juni 1932
Derde Blad No. 22147
LAND- EN TUINBOUW.
40-JARIG JUBILEUM
TE BODEGRAVEN.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
Steunt met Uw gaven
het Leidsch Crisis-Comité.
Fortinbras' Toovermacht
O
PUBLIEKRECHTERLIJKE CORRUPTIE.
bewogen discussie Rapport aangenomen - Een nieuwe
^huldiging en een nieuwe Commissie ad hoe benoemd.
IV wad der gem. Oegstgeest kwam gis-
in openbare spoedeischende ver
leg bijeen. De belangstelling op de pu-
tribune bleek zeer groot te zijn. De
itt(r wijdde allereerst eenige waar
de woorden aan het adres van den
Ltn oud-gemeenteontvanger den heer
lobbe. In hem verliest het gezin een
„treffelijk huisvader, de gemeente een
[enstelijk, onkreukbaar ambtenaar en
inwoners een beminnelijk en trouw
^vaststelling der notulen en mede-
,!iig van ingekomen stukken, w.o. ver-
,j ran de Woningbouwver. om voorschot
gemeentekas voor bouw van 31 ee'ns-
iwoningen, alsmede bijdrage in expl.-
ad f. 169 p. j. voor 5 woningen
...le gezinnen; een verzoek van den
jjschèn Bestuurdersbond om instelling
nregeling werkloozen. beide in handen
B en W. gesteld om praeadvies; een
ijzende beschikking op het verzoek van
Borst alhier een bijdrage ad f. 450 uit
iRijks kas te verleenen in de kosten van
It bouwen grootgezinswoning, een me-
reling van den heer H. W. Rubenkamp,
il'hij ontslag neemt als lid van den Raad
afschrift van het besluit, waarbij in de
het bedanken van den heer Ruben-
ip opengevallen plaats is benoemd
jsard de heer J. H. Kuyken, wordt
gegaan tot onderzoek geloofsbrief van
nieuw benoemde raadslid J. H. Kuy-
Tot leden der commissie van onder-
iii worden aangewezen dr. Simon Tho-
iende heeren Kortman en Den Ouden,
de stukken in orde bevinden.
De burgemeester doet hierop mededee-
dat van de raadslieden van den heer
ibenkamp. mrs. Donders en Bolsius. een
rijven is binnengekomen, waarin deze
ilaart bezwaar te maken tegen de pas-
vervat in de kwitantie opgesteld door
j burgemeester, luidende
[jan door hem in het nadeel der ge
ste genoten provisie" etc.
Jiênt stelt zich op het standpunt nooit
ien onrechte van de gemeente genoten
hebben, dus ook geen provisie, waarom
ce beschikbaarstelling der diverse gel-
intrekt.
leruit mogen geen andere en verdere
ilgtrekkingen worden gemaakt, aldus
schrijven, dan daaruit rechtstreeks
.Moeiende.
revens deed de voorzitter mededeeling
ten binnengekomen schrijven van no-
Markusse. waarin de toezegging der
MO door den heer Rubenkamp dd. 19
wordt ingetrokken.
voorzitter merkt op, dat de accepta-
:n voorloopige is geweest. Deze kan
ir niet worden ingetrokken, nu zij in
ibare vergadering is geaccepteerd,
arts verklaart de voorzitter, dat hij op
|cogenblik, waarop hem de waarden wer-
oterhandigd. nog niet volkomen op de
de was van de feiten. Er moest een
tule opgesteld worden als tegenwicht
i de quitantie. De heer Rubenkamp
ft hem nog gezegd, dat over de formu-
ing nader met hem te spreken zou
De Commissie ad hoe heeft even
ts verklaard, de formuleering der qui-
;tie niet van groot belang te achten,
'ij stelt dan ook voor het schrijven voor
tnisgeving aan te nemen,
ttorts is een schrijven binnengekomen
bet laatste moment, van notaris Mar-
se, waarin deze er de aandacht op ves-
II niets met de zaak-Rubenkamp te ma
te hebben. Het heeft hem pijnlijk
ngedaan, dat van zijn schrijven publi-
lie in de pers ls gedaan; dat vestigt de
druk dat hij belanghebbende was. waar
ier zijn goede naam geschaad wordt. De
ugemeester had tot deze publicatie niet
recht. Het was streng vertrouwelijk
mocht slechts zoo noodig. aan enkele
«tenen bekend worden gemaakt. Hij
inoekt er goede nota van te willen ne
en. dat hem niets verweten kan worden.
De Burgemeester zegt, dat notaris Mar-
groote woorden gebruikt. Hij heeft
gelijk, hij kon weten, dat deze brief na
n bepaalden datum door hem in open-
Je raadszitting zou gebracht worden. De
voorzitter is daartoe volkomen bevoegd.
Voorts is de brief verkeerd gericht, zij
behoorde aan de Commissie ad hoe ge
schreven te zijn; deze heeft het schrijven
gepubliceerd. Hij wil echter gaarne ver
klaren, dat notaris Markusse niets met de
zaak Rubenkamp uitstaande heeft; hij
trad slechts op als beëedigd tusschenper-
soon. De heer Bakker begrijpt niet, waar
om notaris Markusse bezwaren maakt; een
ieder weet, dat hij ambtshalve optrad. Het
schrijven wordt voor kennisgeving aan
genomen
Vervolgens komt het Rapport der Com
missie ad hoc in bespreking. De voorzitter
wil er weinig van zeggen; hij heeft groote
bewondering voor de tact en de objec
tieve wijze, waarop de Commissie haar
taak heeft opgevat. De heer Rubenkamp
heeft geschreven, als zou de Commissie
'n politieke Raadscommissie zijn. De voorz.
protesteert hier ten ernstigste tegen; van
politiek of van politieke animositeit is
geen sprake. De voorzitter wil den Raad
voorstellen, het rapport voor kennisgeving
aan te nemen en er niet te veel meer over
te spreken. De Raad kan tevreden zijn,
omdat eenerzijds de belangen van de ge
meente zijn hersteld en dergelijke dingen
in de toekomst niet meer zullen voorko
men. De heer Bakker brengt als voorzit
ter van de Commissie den Burgemeester
dank voor zijn waardeerende woorden en
huldigt de heeren mr. Sprey en Kruizinga
voor hun ernstig en objectief werk. Het
heeft hem onaangenaam gestemd, dat der
Commissie door den heer Rubenkamp po
litieke bijbedoelingen zijn verweten; hij
werpt deze ver van zich.
De heer Uittenbogaard heeft met groote
belangstelling het rapport tegemoetgezien;
hij is tevreden, maar niet voldaan.
Er is indertijd een Wethouder gekozen,
aan wien men zijn vertrouwen geschon
ken had. Wij kunnen echter een en ander
niet zonder meer laten passeeren. Er is
f. 25000 aan obligaties Lemvog binnenge
komen. Hij wil echter in overweging ge
ven niet in te gaan op deze obligaties,
doch wenscht contanten te zien. Dan heeft
men tenminste wat! Wat koopen wij voor
die obligaties? Hij vertrouwt, dat man
daat gegeven zal worden, het geld in con
tanten te krijgen. Wij moeten dan maar
zien te winnen; op deze wijze is het van
nul en geener waarde.
De Burgemeester :„de handelingen van
den heer R. zien er juridisch geheel an
ders uit, dan u veronderstelt. Het betreft
hier gewetensgeld en dat kan burgerrech
terlijk niet worden ingevorderd." De heer
Uittenbogaard: „Dat moet dan maar uit
gezocht worden."
De voorzitter: „het betreft hier winst,
genoten in kwaliteit van mede-eigenaar
van aan de gemeente verkochte goederen.
Het ls publiekrechterlijke corruptie, doch
het staat niet vast, of 't onder het straf
recht valt. De rechterlijke macht zal dat
moeten uitzoeken; burgerrechterlijk is het
niet in te vorderen. De heer Rubenkamp
heeft het geld ook in obligaties ontvangen.
De heer den Ouden kan niet zeggen, dat
hij het met alles in het rapport eens is.
Aan den Raad wordt overgelaten of. het
geld de gemeente toekomt of niet.'Wat
wil men er nu mee?
De Burgemeester: Ik sta op het stand
punt, dat de f 25000 obligaties in contan
ten betaald zijn aan de gemeente als ge
wetensgeld. De heer Rubenkamp zal wel
trachten het geld terug te krijgen, maar
dat zal heel moeilijk zijn. Er zijn maat
regelen genomen om het geld safe te
stellen. Er behoeft niet meer beslist te
worden over hetgeen de heer Rubenkamp
geschreven heeft, nadat hij het geld had
betaald.
De heer Kruizinga: Wat zijn die obliga
ties nu eigenlijk waard? Moeten deze niet
te gelde gemaakt worden?
De Burgemeester: toen mij deze f. 25000
obligaties gebracht werden, heb ik daar
voor expresselijk geen kwitantie afgege
ven wel een verrekeningskwitantie. Want
in het door notaris Markusse bij schrijven
van 19 Mrt. toegezegde bedrag van f. 15000
is voor f. 10.000 obligatiewaarde begre
pen; doch het Is mogelijk dat deze
minder uitvalt. Het kan zijn, dat de
gemeente in rechte moet optreden,
als zij inderdaad minder waard blij
ken te zijn. Ik heb dus geweigerd een
volledige kwitantie te geven. De beslissing
daartoe berust bij den Raad.
De heer Kortman zou gaarne de obli
gaties indien mogelijk zoo gauw
mogelijk te gelde maken.
De Burgemeester: „Dat komt mij niet
verstandig voor. Ik verwachtiets".
Er wordt zooveel over de waarde dezer
obligaties gezegd. De een zegt, dat zij
100%, de ander dat zij niets waard zijn.
In dit stadium, is het onjuist de obliga
ties aan den kant te doen.
De heer Bakker stelt voor daaromtrent
nog geen beslissing te nemen.
Weth. Zandbergen: Laat Rubenkamp
liever f. 10.000.a contant geven en zelf
de obligaties houden!
De voorzitter wijst er nog op, dat, in
dien de brief van notaris Marcusse bin
dend is, zij dat ook over eenige maanden
nog is. Mochten de obligaties minder
waard blijken te zijn, dan kan de Raad
alsnog over navordering beslissen.
Na discussie wordt het rapport met alg.
st. voor kennisgeving aangenomen. De
Burgemeester dankt de Commissie voor het
vele en goede werk.
Tijdens de rondvraag merkt dr. Simon
Thomas op, dat in 'n weekblad 'n stuk ver
schenen is onderteekend door 'n „collega-
raadslid". Hij acht zulk anonym geschrijf
niet op zijn plaats. Hier is weer een be
schuldiging uitgesproken. Moet de Raad
ook deze niet onderzoeken?
De Burgemeester: In deze onverkwikke
lijke geschiedenis moeten wij weten, waar
wij aan toe zijn. In het belang van de
gemeente moet alles onderzocht worden.
Ik ga geheel mee met dr. S. Th. Het is
zeer noodzakelijk dat, als er meer is, daar
tegen wordt opgetreden.
Dr. S. Th. wenscht wederom een Com
missie ad hoe ter onderzoek.
De heeren Uitenboogaard en Kruizinga
ondersteunen dit.
De heer den Ouden spreekt zich uit voor
een „Eereraad". Het bewuste aangevallen
raadslid moet de zaak zelf aanhangig
maken en dan kan hij de hulp van een
Commissie v. Onderzoek in roepen.
De voorzitter is tegen een eereraad.
Wanneer het openbare beschuldigingen
zijn, dan ligt het op den weg van den
Raad daarnaar een onderzoek in te stel
len. Een C. v. O. is het meest objectief.
Hier wordt iemand beschuldigd van han
delingen die op het kantje af zijn.
De heer Bakker: Bij zulk een onderzoek
zou 't Raadslid misschien gerehabiliteerd
kunnen worden f
Het kan zijn, dat dit stuk geschreven
werd, door een raadslid uit een andere
gemeente.
Ook de heer Kruizinge vindt het thans
noodig dat het Raadslid, dat in het in
gezonden stuk bedoeld wordt en dat in
zage van het ingezonden stuk heeft gehad,
zich thans bekend maakt en op deze wijze
medewerkt aan het onderzoek.
De heer Paardekooper- Iedereen weet
wel dat ik hier bedoeld word. Ik stel prijs
op een C. v. O. Het is jammer, dat
iedereen het recht heeft, zulke dingen
neer te schrijven. Ik wil wel zeggen dat
hetgeen geschreven werd, pertinent ge
logen is.
De heer den Ouden stelt voor dezelfde
heeren met het onderzoek te belasten.
De heeren Sprey en-Bakker maken be
zwaar. Zij willen het gaarne voor de ge
meente doen, maar het is een buitenge
woon onaangenaam werk. Het is beter
menschen te nemen die er frisch tegenover
staan.
Na stemming worden dan benoemd tot
leden der commissie de heeren Mr. Sprey,
Dr. Simon Thomas en Kruizinga.
De heer Paardekooper vraagt waarom
de Burgemeester op de vorige vergadering
niet heeft medegedeeld, dat hij verhinderd
was, aanwezig te zijn. De Voorzitter zegt
dit wel gedaan te hebben, doch misschien
wat onduidelijk. Hij wil het hierbij echter
gaarne herstellen. Voorts wenscht de heer
Paardekooper, dat de heer Kruizinga de
tegen hem uitgesproken beschuldiging, als
zouhij onjuiste mededeelingen verstrekt
hebben, intrekt.
De heer Kruizinga houdt vol. dat de
heer Paardekoon°r toen wel de waarheid,
maar niet de volle waarheid heeft gezegd.
De heer Paardekooper heeft medegedeeld,
dat er een contract lag tusschen de Lem
vog en Gem. Eigendom. Doch hij heeft
geen melding gemaakt van de clausule
inhoudende dat dit contract slechts geldig
was, zoolang de Commissie van Obligatie
houders zou aanblijven, terwijl het hem
bekend was, dat deze Commissie aftrad.
De heer Paardekooper: Dat is niet waar.
U kunt het contract bij mij thuis zien. De
heer Kruizinga: Als u mij dat toonen
kunt, zal ik mijn beschuldiging intrekken.
De heer Paardekooper: Ik heb de Raad
niet misleid. Gem. Eigendom heeft toch
alle verplichtingen overgenomen, dat is
dan toch uitgekomen.
Nadat de Voorzitter de heer Paardekoo
per nog opmerkzaam heeft gemaakt op
een onjuistheid in zijn betoog, wordt be
sloten dat de heeren Kruizinga en Paarde
kooper buiten den Raad de kwestie na
inzage van het contract zullen zien op te
lossen.
De heer Breda vestigt nog de aandacht
op de stank in den Pastoorswetering en op
het ontbreken van naambordjes, waarop
de vergadering door den voorzitter wordt
gesloten.
DE LAND- EN TUINBOUWGEWASSEN
IN DE HAARLEMMERMEER.
Omtrent de in Haarlemmermeer met de
onderscheidene land- en tulnbouwgewas-
sen in 1932 beteelde oppervlakte, werd ons
van betrouwbare zijde medegedeeld, dat
van deze uitgestrektheid (totale opper
vlakte 11992 H.A.) werden verbouwd de
volgende aantallen hektaren:
Granen: wintertarwe 55U0, zomertarwe
300, rogge 50. wintergerst 40, zomergerst
250, haver 500.
Peulvruchten: veldboonen 300, erwten
900, bruine en witte boonen 60.
Handelsgewassen: koolzaad 12, bruin
mosterdzaad 25, geel mosterdzaad 120,
karwijzaad 600, blauwmaanzaad 200, vlas
16, kanariezaad 25, andere: roode en witte
kool enz. 450.
Land- en tuinbouwzaden: suikerbieten
zaad 40, spinaziezaad 350, knol- en raap
zaad 50, uienzaad 2, radijszaad 35. Oost-
Indisch kerszaad 2, andere: koolrapen,
boerenkool enz. 30.
Knol-, wortel- en bolgewassen: con
sumptie-aardappelen 1200, suikerbieten
1223, mangelwortels en voederbieten 350,
koolrapen en knollen 30, gele wortelen en
paardepeen 2. uien 10, andere: sjalotten,
kroten enz. 20.
Groenvoedergewassen: roode klaver 650,
witte klaver 10, mengklaver 70, lucerne 20,
kunstweiden 100, andere: groene mais 10.
STEUN AAN DE VARKENSHOUDERIJ.
Het wetsontwerp dezer dagen te
verwachten.
Uit zeer betrouwbare bron verneemt de
„Volkskrant" dat het wetsontwerp tot steun
aan de varkensteelt reeds bij den Raad
van State is en de indiening dus dezer
dagen kan worden verwacht.
AFZET VAN BOLLEN IN DE TROPEN.
Voorloopig advies van den Prov.
Voorlichtingsdienst.
Aneta meldt uit Bandoeng:
Naar aanleiding van de herhaaldelijk mis
lukkende kostbare proefnemingen ter ver
grooting van het afzetgebied van de Hol-
landsche bollenkweekers in de tropen, heeft
de Prov. Landbouwvoorlichtingsdienst een
voorloopig advies uitgebracht hetwelk is
gebaseerd op proefnemingen .welke plaats
vonden in samenwerking met prof. Biaauw
te Wageningen. Voor de tropische geb.eden
beneden de 1600 meter hoogte boven fcet
zeeniveau is volle grond-cultuur ui'slo
ten. Hyacinthen-bollen moeten in Ho, and
na het afsterven van het loof. zoo spoedig
mogelijk worden verpakt en verzonden
desnoods nadat zij na het rooien gedurende
5 dagen bij een temperatuur van 32 tot 34
graden C. sterk zijn gedroogd. Daarna
moeten zij met turfmolm verpakt worden.
Het transport per boot geschiede in de
koelkamer bij een temperatuur van 2 tot
4 gr. C. met vermijding van de warme
kaden en loodsen voor het vertrek en na
aankomst. Na aankomst in Ned. Indiê moe
ten de bollen 9 tot 10 weken worden
bewaard bij een temepratuur van 24 tot 27
gr. C. Dan heeft de bloemvorming plaats.
Daarna moeien zij naar het bergland wor
den vervoerd tenzij een gekoelde ruimte
beschikbaar is met een temperatuur van
13 tot 18 gr. C. De kweekers in de bergen
kunnen de planten, wanneer de neuzen
3—6 c.M. uit den bol zijn gekomen .naar
de laagte brengen waar zij bij particulieren
tot bloei kunnen komen.
De heer P. Buitelaar.
Morgen herdenkt de heer P. Buitelaar den
dag, dat hij 40 jaar geleden in dienst trad
bij „Turkenburg's Zaadhandel" te Bode
graven. Als kleine jongen deed de jubilaris
zijn intrede bij deze firma, welke destijds
nog was gevestigd aan het Marktplein. Hij
vervult nu al jaren de functie van chef-
drukker in de drukkerij, welke aan deze
zaak verbonden is, - Het zal den jubilaris
zeker niet aan belangstelling ontbreken!
DE UITVOER VAN SCHAPEN NAAR
FRANKRIJK.
Het lid der Tweede Kamer, dc heer van
den Heuvel heeft aan den minister van
Economische Zaken en Arbeid de vol
gende vragen gesteld:
1. Is de minister bereid mede te deelen,
welk percentage van de consenten voor
uitvoer van schapen naar Frankrijk blijft
in handen van de leden der commissie,
waarvan de minister gewaagt in het ant
woord op de le vraag van ondergeteekende
gesteld 14 Mei 1932, of in handen der fa
milie of vennooten dezer commissie
leden?
2. Heeft de minister overwogen, waar
hem bekend is dat een groot aantal scha
pen van 1931 waardeloos dreigt te worden,
ter gedeeltelijke voorkoming hiervan, de
uitvoerconsenten alleen te doen geven
voor schapen geboren in 1931 en voorloo
pig niet voor in 1932 geboren schapen?
3. Is de minister bereid een herziening
van de toewijzing der consenten te bevor
deren, daar de uitvoer in normale jaren
op totaal andere wijze plaats vond dan
nu; immers toen stond ook de uitvoer
naar andere landen open en was de uit
voer naar Frankrijk slechts een gedeelte
van den totalen uitvoer, terwijl nu de
uitvoer naar Frankrijk de eenig renda
bele is?
RECLAME.
<D
Een polis der
schept kapitaal voor moeilijke tijden.
Bijkantoor: RIJNSBURGER WEG No. 47,
Dir. P. J. ROEM.
834
Kir het Engelsch van WILLIAM LOCKE
door J. E. d. B. K.
Dat ik me airs geef duidt al op een
erandering, antwoordde hij eenvoudig.
■u»i het gaat dieper, het is moeilijk uit
SJS®- Ik voel dat ik aan mij zelf een
heb, wat ik voorheen niet had
n.' if 'nnig geniet van dingen, waar-
j® ik vroeger niet genoot, 't Eerste half
si»n onzen t°cht, in den vroegen, dau-
mor6en; onze hoogst eenvoudige
ff buiten voor de kleine café's, de
j? lomme achtermiddagen onder
Lrï,wanneor we lagen te kijken
"net weinige verkeer op de wegen, de
Linden, wanneer we zwijgend bij
dm il. n °f eeh woordje spraken met
tonder van de herberg en luisterden
Uw -f11 eeovoudige levensfilosofie, dat
li-J,™200 mooi. En om dan te slapen,
kta J311 lucht en zonneschijn, tus-
sl, sthoone, grove lakens. Te slapen
een OS l"/5f/l«4. L-4. ii»;;
he. ~k,s' totdat het leven in huis je bij
jfhtendkrieken wakker maakt, Het
Hem 00Doeriijk en er is vroeger nooit
Et na Senot in miin Ieven geweest.
een korte pauze, voegde hij er bij
Wc u? natuurlijk ook veel door jou.
tj dn\ ank ie wel, zei Corinna. Dat
Sw«Lï¥sen' dat ik niet al te saai en
TSifo geweest.
tbtjyt en alleraardigste metgezellin
ischtnioA1 hij echt jongensachtig. Ik
tst6i«„aat een meisje zoozoo
'cord gers snapte hij naar het goede
felachi
ende oogen zag ze hem aan en
haar lippen krulden zich een beetje
ironisch.
Zoo wat?
Zoo gezellig kon wezen, antwoord
de hij.
Ze lachte weer. Wat bedoel je daarmee?
Zoo verstandig, antwoordde Martin.
Weet je wel wat het beduidt als een
man een meisje verstandig noemt? Dan
bedoelt hij, dat zij niet verwacht, dat hij
zijn hart aan haar verliezen zal. En je
hebt je hart aan mij verloren, heb je wel?
Martin, die over de borstwering leunde,
sprong overeind.
Dat zou nooit bij me opkomen.
Ze schaterde het uit en hield hem vast
aan zijn jaspanden.
O, Martin, riep ze uit, je bent een ju
weel, een zeldzaam juweel. Je bent heele-
maal niet veranderd en om 's hemelswil,
verander toch nooit.
Plotseling stak ze haar hand uit.
Martin, zei ze. wat voor jou een bron
van vreugde en genot is geweest, was voor
mij een pijnstillend middel. Geen meisje
in heel Frankrijk is ongelukkiger dan ik.
Ik wou dat je met dat wat eerder
verteld hadt, zei Martin, want ik heb mij
zelf den gelukkigsten man gevoeld.
HOOFDSTUK IV.
Daar slaat het zes uur en die Engel-
schen zijn er nog niet.
Zoo sprak Gaspard Marie Rigourdin, be
heerder van het hótel der Grottes, een
groote man, gekleed in een bruin linnen
pak, met soepelen strooien hoed, met zeer
breeden rand. Hij was zoo kolossaal, dat
hij, in een Weener luierstoel gezeten om
van den avondkoelte te genieten, aan alle
kanten buiten den stoel uitpuilde.
Ze hebben gezegd dat ze voor het
diner zouden komen, oom, zei Félise.
Zij was een aardig slank meisje met
donkere oogen en een fijn gezichtje.
Met vaderlijke liefde had Fortinbras
haar vergeleken met een alpenbloem,
waaruit honig wordt gemaakt. En inder
daad deed zij denken aan geurige, wilde
bloemen. Haar bruin haar was hoog opge
maakt met een kam, zooals dat van de
boerendochters uit het district, maar zij
droeg blouse en stoffen rok, als Iemand
uit den welvarenden burgerstand.
Zes uur is etenstijd in Brantóme,
merkte mijnheer Bigourdtn op.
Zij zijn gewend aan de uren van
Londen en Parijs, net zooals hun dat het
best bevalt.
In Londen en Parijs staan ze 's middags
op en gaan ze naar bed als de zon opgaat.
Ze komen juist hier om die manieren van
Londen of Parijs af te leeren. Tenminste,
dat heeft je vader me geschreven, 't Is een
slecht begin.
Ik verlang er naar ze te zien, zei
Félise.
Zie je dan geen Engelschen genoeg?
Tien jaar geleden was in Brantóme een
Engelschman een bijzonderheid. Al de in
woners en jij met hen, kleine Félise, lie
pen twee Kilometer ver om hem te zien.
Maar nu met al die auto's zijn ze net zoo
min iets bijzonders als truffels.
Met deze vergelijking bedoelde mon
sieur Bigourdin absoluut niet, dat de
twaalfhonderd inwoners van Brantóme
allen gastronomische wellustelingen wa
ren. 't Is waar, dat Brantóme welvarend
werd door de pate de foie gras; aan haar
dankt Brantóme haar bestaan, zij maakt
en verkoopt het en met honden en var
kens worden de truffels gezocht en zon
der truffels zou de paté de foie gras niets
zijn dan een smakeloos vet kostje.
Maar vader heeft nog nooit Engel
schen hierheen gestuurd, zei Félise.
Dat is waar, antwoordde Bigourdin
met een breeden glimlach, die zijn sterke
witte tanden liet zien,
't Zijn de eerste Franschen of Engel
schen, die ik ontmoet, die vader gekend
hebben.
Dat is waar ook, zei Bigourdin. En het
zullen wel vreemde types zijn, zooals je
vader er ook een is, wacht eens, laat mij
nog eens zien wat hij over hen schrijft.
Hij begon zijn zakken te doorzoeken, een
arbeid, die zijn lichaam zoo deed schud
den, dat de schommelstoel er van kraakte.
De brief moet in mijn zwarte buis
zitten, zei hij.
Ik zal hem krijgen, zei Félise en zij
ging het huis binnen.
Bigourdin rolde een cigaret, die hij aan
stak, en gaf zich over aan prettige over
denkingen. Het Hótel des Grottes was ge
bouwd tegen de helling van een rots en de
loggia of verranda, waarin Bigourdin zat,
hing over een kleinen afgrond. Onder hem
stroomde de rivier de Dronne, did1 om het
oude stadje heenkabbelde en waarover
hier en daar kleine bruggen lagen. In het
Noordwesten doemden de bergen van de
Limousin op, waarin de rivier ontsprong.
De kleine stad sliep onder de schuin val
lende zonnestralen. Het gezicht op Bran
tóme, dat beneden voor hem lag uitge
strekt, was onafscheidenlijk verbonden
aan de eerste indrukken, die Bigourdin
van het geheel gekregen had. In het Hótel
des Grottes was hij geboren, daar had hij
zijn heele leven doorgebracht, op een paar
jaren te Lyon na, waarheen hij door zijn
moeder was gezonden om ruimer begrip
pen te krijgen over het bestieren van een
hotel en in Brantóme hoopte hij te ster
ven met eere en een goed gevulde beurs.
Brantóme voldeed hem, het hoorde bij
hem. 't Was zoo klein en beknopt, dat hij
er een goed overzicht over had. Hij was
bekend met alle tragedies en comedies,
die zich onder de roode dakpannen af
speelden. Als hij de Rue de Périgueux af
liep, dan ging zijn hand even dikwijls
naar zijn hoed, als die van den president
van de Republiek op weg naar Long-
champs. Hij was een man van gezag en
aanzien en hij was nog maar veertig jaar.
En Félise aanbad hem en voorkwam zijn
wenschen.
Zij kwam met den brief terug. Hij keek
hem door en las gedeelten er van
hardop voor.
Ik heb naar je toe gestuurd een paar
jonge menschen, wier lot ik mij heb aan
getrokken. Ze zijn geen familie van elkaar.
Ze zijn niet getrouwd en het zijn ook geen
geliefden. Het zijn Arcadiers van de
straat, onschuldiger dan duiven en van
echte, strenge Engelsche moraliteit. Zij is
een schilderesje, zonder beschermers, hij
een leeraar zonder leerlingen Ze zijn ook
candidaten voor het geluk, die hun proef
tijd doormaken. Later zullen ze wel de ge
lofte afleggen.
Wat bedoelt hij? Wat voor gelofte?
Misschien zijn het erg vrome men
schen en willen ze later in een klooster
gaan. zei Félise.
Ik zie je vader al, die z36 anti-cleri-
caal is, belangstelling aan den dag leggen
voor nonnetjes en monnikjes!
En toch zijn hij en de Pastoor
vrienden
Dat is omdat Monsieur le Curé wijs is
en geen vrees kent. Hij zou zelfs getracht
hebben om Voltaire te bekeeren. Maar
laten we verder gaan.
Daar ze arm zijn en dit uit gehoor
zaamheid doen, verlangen zij niet de ko
ninklijke vertrekken in het Exelsiorpaleis
te betrekken. Corinna Hastings woonde in
Parijs op een zolderkamertje, Martin
Overshaw boven een bakkerswinkel in een
onbekende buurt van Londen. De eenige
weelde, die zij vragen, is zich eens per dag
van top tot teen in koud water te mogen
wasschen.
Ik was er zeker van dat u vader niet
over de badkamer hadt geschreven, zei
Félise.
.(Wordt vervolgd).