0 DAGBLAD - Tweede Blad
Dinsdag 31 Mei 1932
apport-commissie ad-hoc inzake
igrondspeculaties te Oegstgeest
INDIE IN ONS MIDDEN.
o
pssie stelt voor geen maatregelen te nemen tegen oud-wethouder
Ibefikamp1 wiens handelingen echter in dezen worden afgekeurd.
i Mi den Raad der gemeente Oegst-
Fjdiende rapport van de heeren C.
Kruizinga en mr. L. Sprey in-
K jrondspeculatie in die gemeente,
jls voigtr
Aan den Raad der gemeente
Oegstgeest,
i, «.rendering van Maandag 2 Mei j.l.
Lr ondergeteekenden benoemd tot
;£-<ie ad hoe teneinde een onderzoek
iïtellen naar het schrijven dd. 19
kt 1932 gericht door den te Leiden
fc-fiiden notaris H. M. Markusse aan
[Burgemeester der gemeente Oegst-
Commissie, die al spoedig officieus
werj met de dessous van evenge-
Fïhnjven. heeft, in overleg met den
I Burgemeester aanvankelijk officieel
I .[wachtende houding aangenomen,
fcde de betaling van de in genoemden
[toegezegde gelden niet in gevaar te
Jiaende deze periode hebben de fei-
fth echter geleidelijk aan ontwik-
Koolat de Commissie deze slechts op
■net had te volgen, hetgeen hieron-
Vler zal blijken.
[rokende stukken kwamen achter-
Lens In handen der Commissie:
Leiden, 19 Maart 1932.
Aan den Heer Burgemeester van
Oegstgeest te Oegstgeest.
I Edelachtbare Heer.
loodracht van een mijner cliënten,
lit u. dat door hem te mijnen kan-
|tin faveure van de gemeente Oegst-
Itusschen 1 en 5 Mei aanstaande te
F beschikking wordt gesteld een be-
groot f. 15000 (vijftienduizend gul-
1 Mijn opdrachtgever heeft daarbij
iide mededeeling. dat de mogelijk-
psstaat dat dit bedrag later nog zal
t verhoogd.
e de afgifte van dit bedrag is geen
i» voorwaarde verbonden dan deze,
f van deze brief geen enkele mede-
j doet aan wie ook hoegenaamd,
t Ken April a.s.
li! U echter meenen. dat het strikt
jielijk is om vóór dien datum, aan
(Tingezetenen in de gemeente, mede-
te doen, dan laat cliënt dit ge-
i Uw inzicht over.
Hoogachtend,
Uw dw.
w.g. H. M. MARKUSSE.
Oegstgeest, 11 April 1932.
|!eer geachte Heer Notaris,
aanleiding van Uw schrijven dd.
j.l. bericht ik U, dat ik voor de
ite Oegstgeest dc daarin vermelde
(vijftienduizend gulden) accep-
alsook het bedrag, waarmede die
al worden gesuppleerd. Ik zal het
tusschen 1 en 5 Mei e.k. ten Uwen
1 komen afhalen.
Hoogachtend.
De Burgemeester van Oegstgeest
optredende krachtens art. 78, le
lid der Gemeentewet,
w.g. A. J. VAN GERREVINK.
i den Heer Notaris
L M. MARKUSSE. te Leiden
Leiden. 3 Mei 1932.
Aan den Heer Burgemeester van
Oegstgeest te Oegstgeest.
Edelachtbare Heer,
deze bevestig ik U. dat U zich met
Heer R. Reitsma. secretaris der ge
ile Oegstgeest. gisteren, 2 Mei 1932
vervoegd te mijnen kantore tot het
itvangst nemen van het bedrag van
ien duizend gulden, als in mijn schrij
ven 19 Maart 1932 aangegeven, tot
raldoening waarvan door mij evenwel
kon worden overgegaan, als zijnde
van deze benoodigde contanten voor-
Hoogachtend.
Uw dw.
w.g ,H. M. MARKUSSE.
Leiden, 6 Mei 1932.
Aan den Heer Burgemeester der
gemeente Oegstgeest.
Edelachtbare Heer,
®Ün spijt moet ik U berichten, dat
Wen door mij nog niets naders ver-
h 'en aanzien van de uitbetaling
«t bedrag van vijftien duizend gul-
«jVaarorntrent ik U vroeger reeds
™eeungen verstrekte,
kunt er op rekenen, dat deze zaak
aandacht houdt, en ik U direct na
van eenig bericht in deze. na-
°P de hoogte zal stellen.
Hoogachtend,
Uw dw.
Voor Notaris MARKUSSE.
w.g. K. HOLTKAMP.
Rbgen van den heer H. W. Ruben-
.^Oegstgeest de som van f. 6032.33
-S*® cn rente van door hem in
t Jr "er gemeente genoten provisie
■Cvnj i gemeente gedurende zijn
ESP van de L.e.m.v.o.g. aan-
goederen
t iri Zesbnizend twee en dertig gul-
dertig cent.
I^eest. 12 Mei i932.
burgemeester der gem. Oegstgeest,
*g- A. J. VAN GERREVINK.
li
L'.'^bgen van den Heet H. W. Ruben-
p>on ^eest, de som van f. 687.50
I October 'iov?ver hct tijdvak 1 April tot
V&!-. i ri van de obligatlën van de
'b Nos. 53 tot en met 102
[C zi00 rentende 5
nifM» "bhderd zeven en tachtig
I cent.
'2 Mei 1932.
Jmeestcr der gem. Oegstgeest.
ï-g- A. J VAN GERREVINK.
7. Burgemeester en wethouders van
Oegstgeest verklaren, dat zij ten bate der
gemeente ontvanger, hebben van den heer
H. W. Collee te Oegstgeest. namens den
heer H w. Rubenkamp aldaar, vijftig obli
gation van de Naamlooze Vennootschap
N V. Leidsche Exploitatie Maatschappij v.
Onroerende Goederen gevestigd te Leiden,
groot elk f. 500 rentende 5'/s«/o. vormende
van de obligatie Serie A. de nummers 53
tot en met 102 welke obligatiëp in het na
deel der gemeente zijn genoter. als provi
sie var. door de gemeente gedurende het
wethouderschap van den heer Rubenkamp
van de L.e.m.v.o.g aangekochte onroerende
goederen, in verrekening met het door den
heer Rubenkamp door middel van notaris
Markusse te Leiden bij brief van 19 Maart
1932 toegezegde bedrag van f.15000
Burgemeester en weth. voornoemd,
w.g. A. J. VAN GERREVINK.
De Secretaris,
w.g. R. REITSMA
Oegstgeest. 12 Mei 1932,
8. Leiden, 21 Mei 1932.
Den E.A. heeren Bakker. Kruizinga
en Spreij. leden van den Raad
der gemeente Oegstgeest, p/a
den heer mr. L Spreij.
Edelachtbare Heeren.
Hierbij bevestig ik het onderhoud dat ik.
als raadsman van den heer H. W. Ruben-
kamp te Oegstgeest dd. 19 en 20 Mei 1932
mocht hebben met het lid uwer Commissie
den heer mr. L. Spreij.
Bij het onderhoud dd. 19 Mei 1932 werd
door mij gevraagd:
a. of uwe commissie bereid zou zijn mii
alle stukken en bescheiden, zich met be
trekking tot het aan u opgedragen onder
zoek. in uwe handen bevindende aan mij
ter inzage te geven;
b. of uwe commissie bereid zou zijn, bij
een eventueel hooren van den heer H. W.
Rubenkamp. mil als diens raadsman daar-
bii toe te laten.
Bij het telefonisch onderhoud dd. 20
Mei 1932 deelde uw lid mr. L. Sprefi mij
mede. dat uwe Commissie beide door mij
gestelde vragen ontkennend beantwoordt.
Waar, zooals door mij bij eerstgemeld
onderhoud werd medegedeeld, beide vragen
door mij gesteld werden omdat, naar mfin
overtuiging, de daarin vervatte punten
noodzakelijke waarborgen bevatten dat
mijn cliënt in geenerlci opzicht in zijn be
lang zou worden geschaad, en door de be
antwoording dier vragen door uwe Com
missie in bovenvermelden zin deze door
mij noodzakelijk geoordeelde waarborgen
door u niet zijn aanvaard, heb ik cliënt
piet kunnen advisecren aan uw dd. 20 Mei
1932 bij monde van uw lid mr. Spreij. ge
daan verzoek, om Maandag 23 Mei 1932
des avonds te 8 uur te uwen overstaan te
verschijnen gevolg te geven.
Conform mijn advies zal cliënt aan uw
verzoek geen gevolg kunnen geven.
Met de meeste hoogachting, van U.E.A.
de dw..
w.g. H. DONDERS.
9 Oegstgeest. 21 Mei 1932.
Aan den Raad der gemeente
Oegstgeest te Oegstgeest.
Edel Achtbaar College.
Hierbij deel ik u mede. dat ik mijn ont
slag neem als lid van uwen Raad en mits
dien ook als wethouder uwer Gemeente.
Deze ontslagname geschiedt niet. en ik
wensch zulks uitdrukkelijk te stipuleeren.
omdat ik van oordeel zou zijn. dat ik op
eenigerlei wijze in de uitoefening van beide
genoemde functies zou zijn te kort ge
schoten.
Mfin heengaan geschiedt uitsluitend op
grond van de overweging, dat naar het mii
voorkomt, mfin verdere aanwezigheid, om
welke reden dan ook. niet bevorderlijk
schijnt aan het zoo noodzakelijke weder-
zijdsche vertrouwen, dat eenerzijds tus
schen de Ingezetenen en een door hen af
gevaardigde. behoort te bestaan.
Naar mij bekend is. is in een uwer vo
rige raadsvergaderingen een commissie ad
hoe benoemd met. naar ik meen te weten,
de opdracht om hetzfi nadrukkelijk, het
zij in betrekkelijk verband 2ekere hande
lingen van mij. tfjdens mijn wethouders
schap verricht, te onderzoeken: meer bij
zonderlijk of en zoo ja in hoeverre ik door
het verrichten van die handelingen zou
gehandeld hebben in striid met mijn ver
plichtingen aan voornoemde functies ver
bonden.
Reeds spoedig na het vernemen van de
instelling dier Commissie is daartegen bii
mij bedenking gerezen. Naar het mii toch
voorkomt is een politieke raadscommissie
niet het geëigende College om een desbe
treffend onderzoek in te stellen. Daar
kwam bij, dat door de Commissie niet
aanvaard zijn de door middel van mijn
raadsman verzochte waarborgen, dat mijn
belangen in geenerlei opzicht zouden wor
den geschaad. Bij schrijven van. 21 Mei
1932 heeft mijn raadsman dan ook aan de
Commissie moeten berichten, dat ik geen
gevolg heb kunnen geven aan haar ver
zoek om voor haar te verschijnen.
Waar ik, gelijk gezegd, niet de overtui
ging draag, dat ik op eenigerlei wijze in de
uitoefening van beide genoemde functies
zou zijn te kort geschoten en ik zelf ver
lang. dat daaromtrent klaarheid komt. ben
ik voornemens een eereraad de zaak te
doen beoordeelen.
Met de meeste hoogachting.
w.g. H. W. RUBENKAMP.
10. Verloop aankoop grond van den
heer Juffermans.
Vóór mijn ernstige ziekte had ik gerui-
men tijd onderhandeld om de boerderij
van den heer Juffermans met den grond
aan den Rijnzichtweg te koopen. Dit Is
niet door gegaan en bii mijn herstel kwa
men de heeren Var Zijp en Paardekooper
mii mededeelen, dat Van Zijp die percce-
len gekocht had. Hij heeft mij toen aan
geboden er portie in te nemer. Ik heb hem
gezegd, dat !k dit wel wilde doen onder
voorwaarde, dat hii den grond, noodig
voor de verbreeding van de Geversstraat,
aan de Gemeente zou aanbieden voor der.
postprijs.
Mijn belangen waren dus alleen betrok
ken bi) het land aan den Rijnzichtweg.
De heer Van Zijp heeft de boerderij van
den heer Juffermans aan de gemeente aan
geboden voor eigenlijk nog minder dan de
kostprijs, wat de heerer, Paardekooper en
Juffermans kunnen getuigen.
Tijdens die aanbieding aan de gemeente
verkocht de heer Van Zijp den hooiberg
van de boerderij en heb ik er de gemeente
op attent gemaakt, dat er f.250 van de
koopsom moest afgetrokken worden.
Toen is Van Zijp gaan verkoopen aan
den heer Kort, zonder dat ik het wist. Hij
heeft f5000 statiegeld gekregen zonder
mij daarvan f. 2500 af te dragen. Daarna
heeft Van Zijp met den heer Kort weten
te bereiken, dat hij de heele f. 44.000 ont
ving tegen waarborg van obligaties der
L.e.m.v.o.g, die teruggenomen zouden wor
den bij transport. Toen ik daar achter
kwam zonder dat hij het mij zei, heb ik
gemeend, dat ik er uit moest. Inmiddels
had Van Zijp van anderen verkocht voor
f. 6 de M. 2 en hiervan ook statiegeld ont
vangen.
Ik meende, dat het voor mij toen raad
zaam was om mijn eigen financiën in vei
ligheid te brengen en var. Van Zijp af te
komen.
Daarna is er een calculatie gemaakt van
mogelijke winst, die f. 25.000 zou bedragen,
maar dat kon hij niet geven in geld. maar
in obligaties. Het door mij gestorte kapi
taal had hij ook niet en moest ik hem
laten houden teger. een schuldbekentenis
ad 5"Ir rente. Dit is de werkelijke situatie
van den toestand.
Ik kan hier voor mijn eigen gevoel geen
schijn van onrechtvaardigheid zien ol be-
nadeelen van de gemeente Oegstgeest.
maar bovendien was het alleen de bedoe
ling om de verbreeding van de Gevers
straat te bereiken en niet de winst.
De daaruit voortvloeiende winst zou ik
gaarne aan het gemeentebestuur in den
vorm van een fonds hebben willen afdra
gen. maar dat is nu door bijzondere om
standigheden niet meer mogelijk en heb ik
die winst ter beschikking gesteld van de
gemeente, die nu zelf kan uitmaken of her
haar toekomt.
Wat ik verder voor de gemeente gedaan
heb. zal ik niet opsommen Toch meen ik
er de aandacht op te moeten vestigen, dat
ik zeker voor IV» millioen gulden heb laten
verwerken, bij voorkeur door ingezetenen.
Ongeveer 20 H.A. land heb ik in mijn ge
boorteplaats omgezet in bouwterrein, bij
voorkeur verkocht aan belasting betalende
menschen en tegenover de gemeente ben
ik altijd garant geweest voor de risico, die
zij in de exploitatie had, wat bewijst, dat
ik in 1931 nog f. 1000 betaald heb, zijnde
10°/n voor waterleiding en beplanting. Het
zelfde is ook geschied met de andere par
ken. Verder meen ik, dat er niemand ooit
iets aan mij tekort geschoten is en dat ik
ieder betaald heb. Dit is geen verdienste,
maar mijn verplichtingen ben ik tegenover
ieder nagekomen.
Wat ik overigens ais wethouder voor de
gemeente Oegstgeest gedaan heb, kan da
oud-burgemeester de heer,,.Van Griethuy-
sen, en burgemeester Van,,Gerrevjnk ge
tuigen, Ik heb nu eenmaal andere inspira
ties ten opzichte van de gemeente Oegst
geest als vele andere ingezetenen. dat 's
altijd gebleken.
De lust bekruipt mij echter om daar niet
verder mede door te gaan (de reden daar
van behoeft u niet te verwonderenwaar
om ik mijn functie als raadslid en wet
houder beschikbaar stel om op deze wijze
van alle critiek ontslagen te worden en
den avond van mijn leven als rustig bur
ger kan doorbrengen,
11. Verloop aankoop grond voor Ge
meenteschool.
Dat deze school op haar plaats staat, zal
door iedereen beaamd moeten worden. Het
was mijn absolute overtuiging, dat zij daar
staan moest en ik heb niets onbeproefds
gelaten om haar daar te krijgen.
Burgemeester van Griethuysen wilde
de school hebben aan de Nassaulaan ach
ter het perceel van Mevr. de wed. Rijcke-
vorsel of op het terrein aan de Prins
Hendriklaan. De Bouwgrond-Expl. Mij.
Prins Hendrik wilde daar geen school
hebben, omdat zij aan alle koopers grond
verkocht had onder voorwaarde, dat er in
de te bouwen perceelen geen zaken of be
drijven mochten uitgeoefend worden. Wel
trachte Burgemeester van Griethuysen
aan te toonen. dat deze bezwaren Voor
een school niet golden en verzocht mij
schriftelijk om opgave van grond, geschikt
voor schoolbouw. maar hierop heeft de
Maatschappij bericht, dat wij geen grond
in de parken voor een school konden ver
koopen.
De heer van der Voet, gemeente-opzich
ter, kreeg toen opdracht van den Burge
meester om naar terrein voor een school
uit te zien en kwam natuurlijk met grond
in het Emmapark, dat toen nog in het
bezit was van Nat. Grondbezit en beheerd
werd door den heer Huurman te Leiden.
Ik maakte den Burgemeester attent op
den grond, waar nu de school op staat;
dit terrein was bezit van den heer Baak.
schoolopziener te Leiden, maar de Burge
meester wilde hier liever niet van koopen,
als verwant aan het onderwijs. Toen is er
een oogenblik gedacht aan het land met
de oude huisjes aan den Terweeweg (van
den bokkenboer, maar dit was een onver
deeld bezit, waarvan beweerd werd, dat
een mede-eigenaar in Amerika woonde.
Daar kwam bovendien nog bij, dat het
volgens architect Kraan te klein was.
Inmiddels kwam de heer van Zijp bij
mij de mogelijkheid bespreken om de Dui
venvoordestraat door te trekken naar de
Emmalaan en had daarvoor noodig een
stuk grond van den heer Baak. Hij in
formeerde of hij daarvan een stuk kon
koopen, wat niet mogelijk bleek, wel het
geheele perceel voor f. 24.000.De heer
van Zijp durfde de koop niet aan en
vroeg mij het samen te koopen. Practisch
had ik daartegen geen bezwaar, omdat ik
den grond er naast voor f. 8.— verkocht
had en den grond er recht tegenover voor
f. 9.— de M2 waarvan ik de koopacten
kan overleggen. Ik heb toen f. 12.000.
gegeven en de grond is van den heer
Baak gekocht.
Op een gedeelte ervan heeft de heer
Van Zijp een straat gelegd en een deel
is aan den heer Koordes te Oegstgeest ver
kocht voor f. 7000.—. Toen heb ik den
heer Kraan bij mij laten komen en hem
te kennen gegeven, dat ik er prijs op zou
stellen, dat de school daar kwam. omdat
ik het de meest gunstigste plaats vond.
De heer Kraan heeft mij later verteld,
dat de school er niet op kon; waarom weet
ik niet. De heer van der Voet had be
zwaar tegen dien grond, omdat op het
uitbreidingsplan een weg geprojecteerd
was voor de helft over het terrein van
den heer Baak en voor de helft over het
terrein van den „bokkenboer." B. en W.
besloten toen om tegen het advies van
den gemeente-opzichter In een wijziging
van het uitbreidingsplan aan te vragen
bij Gedeputeerde Staten om die noodelooze
straat (alleen voor verkeer Terweeweg—
Weth. Duivenvoordestraat) op te heffen.
Naar mijn oordeel had die straat geen
reden van bestaan. Ik zag meer nut In
het doortrekken van den Terweeweg naar
de Weth. Duivenvoordestraat tegenover
de Prins Hendriklaan, waar ik dan ook
zeer veel voor gedaan heb.
Eindelijk kocht de heer van Zijp buiten
mijn weteu het geheele Emmapark van
Nat. Gronaoezit en trok de aanbieding
grond Terweeweg voor de school in. In
middels was de overtuiging min of meer
gerijpt dat de school daar goed stond en
toen is de grond, die heer Van Zijp eerst
aanbood voor f. 9.en later voor f. 8.
voor f. 7.per M2 verkocht.
Een gedeelte van het terrein was dus
benut voor aanleg weg, een deel verkocht
voor f. 7000.aan den heer Koordes en de
rest verkocht aan de gemeente Oegst
geest en hierop was een winst gemaakt
van f. 10400. waarvan ik voor risico van de
helft van den inkoop (f. 12000) f.5200 ont
ving
Ik had dus bereikt dat de school kwam,
waar ik meende, dat zij staan moest en
vandaag nog verheug ik mij erin, dat zij
er staat. Had de gemeente dit terrein niet
gekocht, dan had de winst grooter ge
weest. want dan hadden wij dien grond
verkocht voor f. 8 a f. 9 per M2. Had ik er
mij niet mede bemoeid of had ik grond
verkocht voor een school in de parken,
dan had het resultaat voor de gemeente
ongunstger geweest. Dit is mijn waarach
tige overtuiging.
Hierbij komt nog, dat als ik er een mee
ning op na houd. die naar mijn persoon
lijke overtuiging goed en nuttig is, ik deze
niet gemakkelijk prijs geef.
Ik heb dien grond aan de gemeente
Oegstgeest voor f5 per M2 willen ver
koopen. later voor f.6 maar de heer van
Zijp wilde dit niet; het uiterste wat ik met
hem bedingen kon was f7 per M2.
De Commissie merkt ten aanzien van
de stukken genoemd onder 10 en 11 op
dat dit voorstellen verdedigingsgeschriften
door den heer Rubenkamp gegeven aan
den heer Burgemeester, die deze aan de
Commissie heeft ter hand gesteld.
Uit deze stukken blijkt het. volgende:
1. dat de heer Rubenkamp de opdracht
gever was tot het schrijven dd. 19 Maart
1932 van Notaris Markusse. immers hij,
aanvankelijk anoniem een zeker bedrag
toezeggende, later openlijk aan de ge
meente bedragen en stukken heeft be
taald.
2. dat de grond voor deze betalingen is
de omstandigheid, dat de heer Ruben-
kamp tijdens zijn wethouderschap ten na-
deele der gemeente provisie heeft genoten
van den aankoop van vaste goederen. De
Commissie kent echter op zichzelf aan het
afgeven en aannemen van deze kwitanties
geen beslissende beteekenis toe, daar de
heer Rubenkamp ten tijde dezer betalin
gen nog buitenlands vertoefde en de kwi
tanties niet door hem persoonlijk zijn ge
accepteerd.
3. dat de Raadsman van den heer Ru
benkamp de commissie heeft verzocht in
zage van bescheiden alsmede toelating bij
de verschijning voor de Commissie, het
geen door haar is geweigerd.
4. dat de heer Rubenkamp daarop ge
weigerd heeft gehoor te geven aan de uit-
noodiging Uwer Comissie om voor haar te
verschijnen, en gelijktijdig als lid van
Uwen Raad cn als wethouder der gemeente
Oegstgeest heeft bedankt.
Voorts is de Commissie gebleken, dat het
bovengenoemde schrijven vrn Notaris
Markusse en de daarop gevolgde betalin
gen door den heer Rubenkamp v. f. 6032.33
en van f. 25.000 obligaties der L.e.m.v.o.g.
(met rente) verband hielden:
a. met de aankoop door de gemeente
Oegstgeest van de L.e.m.v.o.g. van het on
roerend goed aan de Terweeweg, waarop
sindsdien de gemeenteschool gebouwd is.
b. met de aankoop door de gemeente
van de L.e.m.v.o.g. van een gedeelte der
eigendommen van den heer Juffermans.
Immers de heer Rubenkamp had tenge
volge van de sub a genoemde aankoop een
voordeel genoten van ruim f. 5200 en ten
gevolge van die sub b vermeld een voordeel
van f. 25000 obligaties der L.e.m.v.o.g.
In de onder 10 en 11 genoemde
schrifturen wordt zulks door don heer Ru
benkamp zelve medegedeeld.
De Commissie heeft geen onderzoek kun
nen instellen naar de vraag of de heer Ru
benkamp inderdaad belanghebbende was
bij. immers medegerechtlgde tot, de gron
den die de gemeente van de L.e.m.v.o.g.
heeft gekocht. Zij merkt evenwel op dat
vaststaat, dat deze onroerende goederen
nimmer ten name van den heer Ruben-
kamo of ten name van dezen en van den
L.e.m.v.o.g. gestaan hebben, doch uitslui
tend de laatste instelling officieel als
eigenares stond vermeld.
Bovendien heeft de heer Rubenkamp,
gesteld hij was wel belanghebbende, daar
van nimmer doen blijken, noch in de ver
gaderingen van Burgemeester en Wethou
ders, noch in die van den raad. waartoe
toch alle aanleiding was geweest, temeer
waar de heer Rubenkamp gelijk algemeen
bekend is en ook in gemelde schrifturen
wordt erkend, zeer geijverd heeft voor den
bouw der school op en den aankoop van
het terrein aan den Burg. Terweeweg en
voor de aankoop der gronden Juffermans,
beide van de L.e.m.v.o.g.
Ook heeft de heer Rubenkamp zich niet
onthouden van de stemmingen over de
aankoop der bewuste perceelen.
Voegt men hieraan toe. dat de gemaakte
winst op den grond aan den Terweeweg
groot luim f. 5200 door den heer Ruben
kamp ontvangen is tegen een quitantie
niet van hemzelf doch van de N.V. Prins-
Hendrik, dan is twijfel aan een werkelijk
belang van den heer Rubenkamp bi.i de
aangekochte gronden gerechtvaardigd.
Uwe Commissie meent overigens, dat
zelfs indien dit belang wel bestond de hou
ding van genoemden heer en het verzwij
gen van dit belang afkeuring verdient.
Gelijk boven is opgemerkt, heeft de heer
Rubenkamp gemeend van de gelegenheid
hem geboden om door de Commissie to
worden gehoord en aldaar zijn handelin
gen toe te lichten geen gebruik te moeten
maken en heeft hij inmiddels bedankt als
raadslid en wethouder.
(Van onzen Indischen medewerker).
Verheffing van den levensstandaard.
Toen er handen te kort kwamen bij de
uitbreiding van de landbouwnijverheid
het viel in de jaren na 1908 en het min
derde na 1920 zagen velen heil in een
toeneming van de behoeften van den
desaman. opdat hij zijn vrijen tijd duur
zaam zou besteden aan loonarbeid op
ondernemingen. Eenvoudig was het niet.
De inlander toch van Java en van de
meeste deelen der buitengewesten is van
ouder tot ouder gewend aan een soberheid
die in hem niet genoeg valt te prijzen.
Maar toch, het moest bij den technlschen
vooruitgang van het maatschappelijk leven
in dc koloniale landen en bij de toeneming
van de vermakelijkheden wel lukken de
inlandsche stedelingen en allengs ook een
deel der dorpelingen te verleiden met en
te lokken naar allerlei moois en prettigs,
dat hem vroeger vreemd was.
Wat de betaling aangaat. zij die in
een ambacht werkten, in een fabriek, op
een kantoor, kortom allen die op een vast
loon mochten rekenen in of nabij een
stad, konden zich de uitgaven meestal ver
oorloven, aangezien de loonen stegen.
Maar de landman bleef afhangen van de
prijzen die hij bedong. De hoogere betalin
gen voor dagdiensten, die aan het leger
der koelies toevielen, noopten hen niet tor
meer vlijt; zij konden zich meer vrije
dagen veroorloven en deden dat gemeen
lijk. Het werd de algemeenc klacht en
men deed de ervaring op. dat hooge loonen
het uitkomen voor dagdiensten eer druk
ten dan prikkelden.
Zoo hebben wij dan in Indië den uiterst
gelukkigen toestand, dat overal het gros
der bevolking geen belangstelling heeft
voor hooge verdiensten en liever onbe
zorgd leeft bij matige inkomsten van akker
of tuin of bosch en een weinig arbeid
voor anderen, als het noodig is. De wester
ling bewijst den gewonen man in de Oost
een slechten dienst door hem het gebruil;
aan te prijzen en te vergemakkelijken van
al wat in het dageüjksch leven van den
blanke voorkomt, Het wordt voor de in-
heemsche een kunstmatig aangebrachte,
onwezenlijke en onnatuurlijke beweging,
i nabootsing van allerlei dat hem ongewoon
is, terwijl hij verkeert in een waan waaruit
hij vroeg of laat teleurgesteld wordt ver
lost door de benauwing des tijds.
Onlangs vertelde in de „Rijkseenheid"
een oud ondernemer van Deli, hoe hij eens
bij een hoofd van Soenggal (nabij Medam
was gekomen met het voorstel, dat deze
door zijn invloed de mannen van zijn
district zou bewegen een bepaald groot
werk uit te voeren voor een dagloon van
één gulden. Bij de gezamelijke bespreking
bleek het hooge dagloon zijn bekoring te
hebben, maar er stond toch één man op,
die het verwerpelijk achtte en wel op
dezen grond: als wij zooveel loon in han
den krijgen, maken wij onze huizen netter,
koopen mooier aardewerk, geven aan onze
kinderen betere kleeding en meer pleizier.
Maar als later de velden moeten worden
bewerkt, hebben de jongeren er geen lust
meer in en hun handen staan er niet meer
naar. Als wij op onze eigene manier ge
noeg hebben, moeten wij daarmede tevre
den zijn.
Dat verhaal komt in strekking geheel
overeen met hetgeen schrijver dezes veel
later bijwoonde in Zuid-Bantam, waar in
de desa Malimping een karretje klaar
stond en er omheen eenige desamenschen.
Het was een vader en verdere familie, die
uitgeleide deden aan een jongen van ca.
18 jaar. die er in zijn kleeding ai een
tikje modern uitzag. Van bewogenheid,
hoezeer zij wel aanwezig was, kon men
weinig mérken. Toen ik een oogenblik
later den man vroeg, waarheen zijn zoon
vertrok, antwoordde- hijnaar de groote
stad, naar Batavi. En wat de jongen er
ging doen? Dat wist de man niet. De jon
gen, zei hij, is op school geweest en nu is
het voor hem op het land hier geen leven
meer. Hij gaat geld zoeken door daar
ginds klerk te worden of chauffeur of
misschien wel onderwijzer. En of hij dat
goed en prettig vond? Als het lukt, zei
hij, wordt hij misschien groot en rijk,
maar wij zijn dom en blijven hier. Het is
zooals het moet.
Onze dagen zijn er voor geschikt het
verguldsel der uiterlijke beschaving weg te
krabbelen. Als allen terug moeten naar
een eenvoudiger standaard, dan is het de
inlander, die het minst behoeft in te per
ken en het lichtst de vermindering van in
komsten draagttenzij hij was aange
tast door de begeerte naar westersche na
bootsing. Als men leest van een inlandsche
vrouwenvereeniging. pas opgericht, te Ba-
likpapan. die huishoudkunst zal beoefenen,
kleedjes en koekjes maken en wat dies
meer zij. dan moet men maar hopen, dat
de mannen van die dames, allen in dienst
bij de Bat. Petr. Mij. vermoedelijk (want te
Balikpapan is geen andere bevolking).daar
in dienst kunnen blijven, omdat het an
ders uit is met de vrouwenvereeniging en
met de Zondagsche bezoekjes, die men
elkaar brengt en waarbij men elkaar be
titelt met meneer en mevrouw. De goede
verdienste heeft de gelukkigen daar niet
weinig verdwaasd en hen geheel uit den
goeden inlandschen koers gedreven. Maar
eenig weerstandsvermogen tegen de ver
slechtering van de tijdsomstandigheden
bezitten zij niet en elke inlandsche schrij
ver is dadelijk door tientallen te ver
vangen. Zulke menschen zijn het, die bij
ontslag aan ellende ten prooi vallen, om
dat hun handen scheef staan en zij ver
vreemd zijn van het sobere desabestaan.
Voor zoover het nog noodig was heeft
onze tijd wel uitgewezen, dat de kunst
matige verheffing van den levensstan
daard voor de inheemschen van Indië van
geen nut is in dagen van welvaart, daar
entegen hen verzwakt voor het dragen van
den nood in donkere tijden.
DENGAN HORMAT.
De Commissie meent in verband hier
mede niet het nemen van eenigen maat
regel tegen den heer Rubenkamp te moe
ten voorstellen en het bij bovenstaande
mededeelingen te kunnen laten.
De Commissie voornoemd,
w.g. C. BAKKER,
w.g. K. KRUIZINGA.
w.g. Mr. L. SPREIJ.
Voor eensluidend afschrift de
Secretaris van Oegstgeest,
R. REITSMA.
Oegstgeest, 26 Mei 1932.
3-2