0 DAGBLAD - Tweede Blad Dinsdag 31 Mei 1932 apport-commissie ad-hoc inzake igrondspeculaties te Oegstgeest INDIE IN ONS MIDDEN. o pssie stelt voor geen maatregelen te nemen tegen oud-wethouder Ibefikamp1 wiens handelingen echter in dezen worden afgekeurd. i Mi den Raad der gemeente Oegst- Fjdiende rapport van de heeren C. Kruizinga en mr. L. Sprey in- K jrondspeculatie in die gemeente, jls voigtr Aan den Raad der gemeente Oegstgeest, i, «.rendering van Maandag 2 Mei j.l. Lr ondergeteekenden benoemd tot ;£-<ie ad hoe teneinde een onderzoek iïtellen naar het schrijven dd. 19 kt 1932 gericht door den te Leiden fc-fiiden notaris H. M. Markusse aan [Burgemeester der gemeente Oegst- Commissie, die al spoedig officieus werj met de dessous van evenge- Fïhnjven. heeft, in overleg met den I Burgemeester aanvankelijk officieel I .[wachtende houding aangenomen, fcde de betaling van de in genoemden [toegezegde gelden niet in gevaar te Jiaende deze periode hebben de fei- fth echter geleidelijk aan ontwik- Koolat de Commissie deze slechts op ■net had te volgen, hetgeen hieron- Vler zal blijken. [rokende stukken kwamen achter- Lens In handen der Commissie: Leiden, 19 Maart 1932. Aan den Heer Burgemeester van Oegstgeest te Oegstgeest. I Edelachtbare Heer. loodracht van een mijner cliënten, lit u. dat door hem te mijnen kan- |tin faveure van de gemeente Oegst- Itusschen 1 en 5 Mei aanstaande te F beschikking wordt gesteld een be- groot f. 15000 (vijftienduizend gul- 1 Mijn opdrachtgever heeft daarbij iide mededeeling. dat de mogelijk- psstaat dat dit bedrag later nog zal t verhoogd. e de afgifte van dit bedrag is geen i» voorwaarde verbonden dan deze, f van deze brief geen enkele mede- j doet aan wie ook hoegenaamd, t Ken April a.s. li! U echter meenen. dat het strikt jielijk is om vóór dien datum, aan (Tingezetenen in de gemeente, mede- te doen, dan laat cliënt dit ge- i Uw inzicht over. Hoogachtend, Uw dw. w.g. H. M. MARKUSSE. Oegstgeest, 11 April 1932. |!eer geachte Heer Notaris, aanleiding van Uw schrijven dd. j.l. bericht ik U, dat ik voor de ite Oegstgeest dc daarin vermelde (vijftienduizend gulden) accep- alsook het bedrag, waarmede die al worden gesuppleerd. Ik zal het tusschen 1 en 5 Mei e.k. ten Uwen 1 komen afhalen. Hoogachtend. De Burgemeester van Oegstgeest optredende krachtens art. 78, le lid der Gemeentewet, w.g. A. J. VAN GERREVINK. i den Heer Notaris L M. MARKUSSE. te Leiden Leiden. 3 Mei 1932. Aan den Heer Burgemeester van Oegstgeest te Oegstgeest. Edelachtbare Heer, deze bevestig ik U. dat U zich met Heer R. Reitsma. secretaris der ge ile Oegstgeest. gisteren, 2 Mei 1932 vervoegd te mijnen kantore tot het itvangst nemen van het bedrag van ien duizend gulden, als in mijn schrij ven 19 Maart 1932 aangegeven, tot raldoening waarvan door mij evenwel kon worden overgegaan, als zijnde van deze benoodigde contanten voor- Hoogachtend. Uw dw. w.g ,H. M. MARKUSSE. Leiden, 6 Mei 1932. Aan den Heer Burgemeester der gemeente Oegstgeest. Edelachtbare Heer, ®Ün spijt moet ik U berichten, dat Wen door mij nog niets naders ver- h 'en aanzien van de uitbetaling «t bedrag van vijftien duizend gul- «jVaarorntrent ik U vroeger reeds ™eeungen verstrekte, kunt er op rekenen, dat deze zaak aandacht houdt, en ik U direct na van eenig bericht in deze. na- °P de hoogte zal stellen. Hoogachtend, Uw dw. Voor Notaris MARKUSSE. w.g. K. HOLTKAMP. Rbgen van den heer H. W. Ruben- .^Oegstgeest de som van f. 6032.33 -S*® cn rente van door hem in t Jr "er gemeente genoten provisie ■Cvnj i gemeente gedurende zijn ESP van de L.e.m.v.o.g. aan- goederen t iri Zesbnizend twee en dertig gul- dertig cent. I^eest. 12 Mei i932. burgemeester der gem. Oegstgeest, *g- A. J. VAN GERREVINK. li L'.'^bgen van den Heet H. W. Ruben- p>on ^eest, de som van f. 687.50 I October 'iov?ver hct tijdvak 1 April tot V&!-. i ri van de obligatlën van de 'b Nos. 53 tot en met 102 [C zi00 rentende 5 nifM» "bhderd zeven en tachtig I cent. '2 Mei 1932. Jmeestcr der gem. Oegstgeest. ï-g- A. J VAN GERREVINK. 7. Burgemeester en wethouders van Oegstgeest verklaren, dat zij ten bate der gemeente ontvanger, hebben van den heer H. W. Collee te Oegstgeest. namens den heer H w. Rubenkamp aldaar, vijftig obli gation van de Naamlooze Vennootschap N V. Leidsche Exploitatie Maatschappij v. Onroerende Goederen gevestigd te Leiden, groot elk f. 500 rentende 5'/s«/o. vormende van de obligatie Serie A. de nummers 53 tot en met 102 welke obligatiëp in het na deel der gemeente zijn genoter. als provi sie var. door de gemeente gedurende het wethouderschap van den heer Rubenkamp van de L.e.m.v.o.g aangekochte onroerende goederen, in verrekening met het door den heer Rubenkamp door middel van notaris Markusse te Leiden bij brief van 19 Maart 1932 toegezegde bedrag van f.15000 Burgemeester en weth. voornoemd, w.g. A. J. VAN GERREVINK. De Secretaris, w.g. R. REITSMA Oegstgeest. 12 Mei 1932, 8. Leiden, 21 Mei 1932. Den E.A. heeren Bakker. Kruizinga en Spreij. leden van den Raad der gemeente Oegstgeest, p/a den heer mr. L Spreij. Edelachtbare Heeren. Hierbij bevestig ik het onderhoud dat ik. als raadsman van den heer H. W. Ruben- kamp te Oegstgeest dd. 19 en 20 Mei 1932 mocht hebben met het lid uwer Commissie den heer mr. L. Spreij. Bij het onderhoud dd. 19 Mei 1932 werd door mij gevraagd: a. of uwe commissie bereid zou zijn mii alle stukken en bescheiden, zich met be trekking tot het aan u opgedragen onder zoek. in uwe handen bevindende aan mij ter inzage te geven; b. of uwe commissie bereid zou zijn, bij een eventueel hooren van den heer H. W. Rubenkamp. mil als diens raadsman daar- bii toe te laten. Bij het telefonisch onderhoud dd. 20 Mei 1932 deelde uw lid mr. L. Sprefi mij mede. dat uwe Commissie beide door mij gestelde vragen ontkennend beantwoordt. Waar, zooals door mij bij eerstgemeld onderhoud werd medegedeeld, beide vragen door mij gesteld werden omdat, naar mfin overtuiging, de daarin vervatte punten noodzakelijke waarborgen bevatten dat mijn cliënt in geenerlci opzicht in zijn be lang zou worden geschaad, en door de be antwoording dier vragen door uwe Com missie in bovenvermelden zin deze door mij noodzakelijk geoordeelde waarborgen door u niet zijn aanvaard, heb ik cliënt piet kunnen advisecren aan uw dd. 20 Mei 1932 bij monde van uw lid mr. Spreij. ge daan verzoek, om Maandag 23 Mei 1932 des avonds te 8 uur te uwen overstaan te verschijnen gevolg te geven. Conform mijn advies zal cliënt aan uw verzoek geen gevolg kunnen geven. Met de meeste hoogachting, van U.E.A. de dw.. w.g. H. DONDERS. 9 Oegstgeest. 21 Mei 1932. Aan den Raad der gemeente Oegstgeest te Oegstgeest. Edel Achtbaar College. Hierbij deel ik u mede. dat ik mijn ont slag neem als lid van uwen Raad en mits dien ook als wethouder uwer Gemeente. Deze ontslagname geschiedt niet. en ik wensch zulks uitdrukkelijk te stipuleeren. omdat ik van oordeel zou zijn. dat ik op eenigerlei wijze in de uitoefening van beide genoemde functies zou zijn te kort ge schoten. Mfin heengaan geschiedt uitsluitend op grond van de overweging, dat naar het mii voorkomt, mfin verdere aanwezigheid, om welke reden dan ook. niet bevorderlijk schijnt aan het zoo noodzakelijke weder- zijdsche vertrouwen, dat eenerzijds tus schen de Ingezetenen en een door hen af gevaardigde. behoort te bestaan. Naar mij bekend is. is in een uwer vo rige raadsvergaderingen een commissie ad hoe benoemd met. naar ik meen te weten, de opdracht om hetzfi nadrukkelijk, het zij in betrekkelijk verband 2ekere hande lingen van mij. tfjdens mijn wethouders schap verricht, te onderzoeken: meer bij zonderlijk of en zoo ja in hoeverre ik door het verrichten van die handelingen zou gehandeld hebben in striid met mijn ver plichtingen aan voornoemde functies ver bonden. Reeds spoedig na het vernemen van de instelling dier Commissie is daartegen bii mij bedenking gerezen. Naar het mii toch voorkomt is een politieke raadscommissie niet het geëigende College om een desbe treffend onderzoek in te stellen. Daar kwam bij, dat door de Commissie niet aanvaard zijn de door middel van mijn raadsman verzochte waarborgen, dat mijn belangen in geenerlei opzicht zouden wor den geschaad. Bij schrijven van. 21 Mei 1932 heeft mijn raadsman dan ook aan de Commissie moeten berichten, dat ik geen gevolg heb kunnen geven aan haar ver zoek om voor haar te verschijnen. Waar ik, gelijk gezegd, niet de overtui ging draag, dat ik op eenigerlei wijze in de uitoefening van beide genoemde functies zou zijn te kort geschoten en ik zelf ver lang. dat daaromtrent klaarheid komt. ben ik voornemens een eereraad de zaak te doen beoordeelen. Met de meeste hoogachting. w.g. H. W. RUBENKAMP. 10. Verloop aankoop grond van den heer Juffermans. Vóór mijn ernstige ziekte had ik gerui- men tijd onderhandeld om de boerderij van den heer Juffermans met den grond aan den Rijnzichtweg te koopen. Dit Is niet door gegaan en bii mijn herstel kwa men de heeren Var Zijp en Paardekooper mii mededeelen, dat Van Zijp die percce- len gekocht had. Hij heeft mij toen aan geboden er portie in te nemer. Ik heb hem gezegd, dat !k dit wel wilde doen onder voorwaarde, dat hii den grond, noodig voor de verbreeding van de Geversstraat, aan de Gemeente zou aanbieden voor der. postprijs. Mijn belangen waren dus alleen betrok ken bi) het land aan den Rijnzichtweg. De heer Van Zijp heeft de boerderij van den heer Juffermans aan de gemeente aan geboden voor eigenlijk nog minder dan de kostprijs, wat de heerer, Paardekooper en Juffermans kunnen getuigen. Tijdens die aanbieding aan de gemeente verkocht de heer Van Zijp den hooiberg van de boerderij en heb ik er de gemeente op attent gemaakt, dat er f.250 van de koopsom moest afgetrokken worden. Toen is Van Zijp gaan verkoopen aan den heer Kort, zonder dat ik het wist. Hij heeft f5000 statiegeld gekregen zonder mij daarvan f. 2500 af te dragen. Daarna heeft Van Zijp met den heer Kort weten te bereiken, dat hij de heele f. 44.000 ont ving tegen waarborg van obligaties der L.e.m.v.o.g, die teruggenomen zouden wor den bij transport. Toen ik daar achter kwam zonder dat hij het mij zei, heb ik gemeend, dat ik er uit moest. Inmiddels had Van Zijp van anderen verkocht voor f. 6 de M. 2 en hiervan ook statiegeld ont vangen. Ik meende, dat het voor mij toen raad zaam was om mijn eigen financiën in vei ligheid te brengen en var. Van Zijp af te komen. Daarna is er een calculatie gemaakt van mogelijke winst, die f. 25.000 zou bedragen, maar dat kon hij niet geven in geld. maar in obligaties. Het door mij gestorte kapi taal had hij ook niet en moest ik hem laten houden teger. een schuldbekentenis ad 5"Ir rente. Dit is de werkelijke situatie van den toestand. Ik kan hier voor mijn eigen gevoel geen schijn van onrechtvaardigheid zien ol be- nadeelen van de gemeente Oegstgeest. maar bovendien was het alleen de bedoe ling om de verbreeding van de Gevers straat te bereiken en niet de winst. De daaruit voortvloeiende winst zou ik gaarne aan het gemeentebestuur in den vorm van een fonds hebben willen afdra gen. maar dat is nu door bijzondere om standigheden niet meer mogelijk en heb ik die winst ter beschikking gesteld van de gemeente, die nu zelf kan uitmaken of her haar toekomt. Wat ik verder voor de gemeente gedaan heb. zal ik niet opsommen Toch meen ik er de aandacht op te moeten vestigen, dat ik zeker voor IV» millioen gulden heb laten verwerken, bij voorkeur door ingezetenen. Ongeveer 20 H.A. land heb ik in mijn ge boorteplaats omgezet in bouwterrein, bij voorkeur verkocht aan belasting betalende menschen en tegenover de gemeente ben ik altijd garant geweest voor de risico, die zij in de exploitatie had, wat bewijst, dat ik in 1931 nog f. 1000 betaald heb, zijnde 10°/n voor waterleiding en beplanting. Het zelfde is ook geschied met de andere par ken. Verder meen ik, dat er niemand ooit iets aan mij tekort geschoten is en dat ik ieder betaald heb. Dit is geen verdienste, maar mijn verplichtingen ben ik tegenover ieder nagekomen. Wat ik overigens ais wethouder voor de gemeente Oegstgeest gedaan heb, kan da oud-burgemeester de heer,,.Van Griethuy- sen, en burgemeester Van,,Gerrevjnk ge tuigen, Ik heb nu eenmaal andere inspira ties ten opzichte van de gemeente Oegst geest als vele andere ingezetenen. dat 's altijd gebleken. De lust bekruipt mij echter om daar niet verder mede door te gaan (de reden daar van behoeft u niet te verwonderenwaar om ik mijn functie als raadslid en wet houder beschikbaar stel om op deze wijze van alle critiek ontslagen te worden en den avond van mijn leven als rustig bur ger kan doorbrengen, 11. Verloop aankoop grond voor Ge meenteschool. Dat deze school op haar plaats staat, zal door iedereen beaamd moeten worden. Het was mijn absolute overtuiging, dat zij daar staan moest en ik heb niets onbeproefds gelaten om haar daar te krijgen. Burgemeester van Griethuysen wilde de school hebben aan de Nassaulaan ach ter het perceel van Mevr. de wed. Rijcke- vorsel of op het terrein aan de Prins Hendriklaan. De Bouwgrond-Expl. Mij. Prins Hendrik wilde daar geen school hebben, omdat zij aan alle koopers grond verkocht had onder voorwaarde, dat er in de te bouwen perceelen geen zaken of be drijven mochten uitgeoefend worden. Wel trachte Burgemeester van Griethuysen aan te toonen. dat deze bezwaren Voor een school niet golden en verzocht mij schriftelijk om opgave van grond, geschikt voor schoolbouw. maar hierop heeft de Maatschappij bericht, dat wij geen grond in de parken voor een school konden ver koopen. De heer van der Voet, gemeente-opzich ter, kreeg toen opdracht van den Burge meester om naar terrein voor een school uit te zien en kwam natuurlijk met grond in het Emmapark, dat toen nog in het bezit was van Nat. Grondbezit en beheerd werd door den heer Huurman te Leiden. Ik maakte den Burgemeester attent op den grond, waar nu de school op staat; dit terrein was bezit van den heer Baak. schoolopziener te Leiden, maar de Burge meester wilde hier liever niet van koopen, als verwant aan het onderwijs. Toen is er een oogenblik gedacht aan het land met de oude huisjes aan den Terweeweg (van den bokkenboer, maar dit was een onver deeld bezit, waarvan beweerd werd, dat een mede-eigenaar in Amerika woonde. Daar kwam bovendien nog bij, dat het volgens architect Kraan te klein was. Inmiddels kwam de heer van Zijp bij mij de mogelijkheid bespreken om de Dui venvoordestraat door te trekken naar de Emmalaan en had daarvoor noodig een stuk grond van den heer Baak. Hij in formeerde of hij daarvan een stuk kon koopen, wat niet mogelijk bleek, wel het geheele perceel voor f. 24.000.De heer van Zijp durfde de koop niet aan en vroeg mij het samen te koopen. Practisch had ik daartegen geen bezwaar, omdat ik den grond er naast voor f. 8.— verkocht had en den grond er recht tegenover voor f. 9.— de M2 waarvan ik de koopacten kan overleggen. Ik heb toen f. 12.000. gegeven en de grond is van den heer Baak gekocht. Op een gedeelte ervan heeft de heer Van Zijp een straat gelegd en een deel is aan den heer Koordes te Oegstgeest ver kocht voor f. 7000.—. Toen heb ik den heer Kraan bij mij laten komen en hem te kennen gegeven, dat ik er prijs op zou stellen, dat de school daar kwam. omdat ik het de meest gunstigste plaats vond. De heer Kraan heeft mij later verteld, dat de school er niet op kon; waarom weet ik niet. De heer van der Voet had be zwaar tegen dien grond, omdat op het uitbreidingsplan een weg geprojecteerd was voor de helft over het terrein van den heer Baak en voor de helft over het terrein van den „bokkenboer." B. en W. besloten toen om tegen het advies van den gemeente-opzichter In een wijziging van het uitbreidingsplan aan te vragen bij Gedeputeerde Staten om die noodelooze straat (alleen voor verkeer Terweeweg— Weth. Duivenvoordestraat) op te heffen. Naar mijn oordeel had die straat geen reden van bestaan. Ik zag meer nut In het doortrekken van den Terweeweg naar de Weth. Duivenvoordestraat tegenover de Prins Hendriklaan, waar ik dan ook zeer veel voor gedaan heb. Eindelijk kocht de heer van Zijp buiten mijn weteu het geheele Emmapark van Nat. Gronaoezit en trok de aanbieding grond Terweeweg voor de school in. In middels was de overtuiging min of meer gerijpt dat de school daar goed stond en toen is de grond, die heer Van Zijp eerst aanbood voor f. 9.en later voor f. 8. voor f. 7.per M2 verkocht. Een gedeelte van het terrein was dus benut voor aanleg weg, een deel verkocht voor f. 7000.aan den heer Koordes en de rest verkocht aan de gemeente Oegst geest en hierop was een winst gemaakt van f. 10400. waarvan ik voor risico van de helft van den inkoop (f. 12000) f.5200 ont ving Ik had dus bereikt dat de school kwam, waar ik meende, dat zij staan moest en vandaag nog verheug ik mij erin, dat zij er staat. Had de gemeente dit terrein niet gekocht, dan had de winst grooter ge weest. want dan hadden wij dien grond verkocht voor f. 8 a f. 9 per M2. Had ik er mij niet mede bemoeid of had ik grond verkocht voor een school in de parken, dan had het resultaat voor de gemeente ongunstger geweest. Dit is mijn waarach tige overtuiging. Hierbij komt nog, dat als ik er een mee ning op na houd. die naar mijn persoon lijke overtuiging goed en nuttig is, ik deze niet gemakkelijk prijs geef. Ik heb dien grond aan de gemeente Oegstgeest voor f5 per M2 willen ver koopen. later voor f.6 maar de heer van Zijp wilde dit niet; het uiterste wat ik met hem bedingen kon was f7 per M2. De Commissie merkt ten aanzien van de stukken genoemd onder 10 en 11 op dat dit voorstellen verdedigingsgeschriften door den heer Rubenkamp gegeven aan den heer Burgemeester, die deze aan de Commissie heeft ter hand gesteld. Uit deze stukken blijkt het. volgende: 1. dat de heer Rubenkamp de opdracht gever was tot het schrijven dd. 19 Maart 1932 van Notaris Markusse. immers hij, aanvankelijk anoniem een zeker bedrag toezeggende, later openlijk aan de ge meente bedragen en stukken heeft be taald. 2. dat de grond voor deze betalingen is de omstandigheid, dat de heer Ruben- kamp tijdens zijn wethouderschap ten na- deele der gemeente provisie heeft genoten van den aankoop van vaste goederen. De Commissie kent echter op zichzelf aan het afgeven en aannemen van deze kwitanties geen beslissende beteekenis toe, daar de heer Rubenkamp ten tijde dezer betalin gen nog buitenlands vertoefde en de kwi tanties niet door hem persoonlijk zijn ge accepteerd. 3. dat de Raadsman van den heer Ru benkamp de commissie heeft verzocht in zage van bescheiden alsmede toelating bij de verschijning voor de Commissie, het geen door haar is geweigerd. 4. dat de heer Rubenkamp daarop ge weigerd heeft gehoor te geven aan de uit- noodiging Uwer Comissie om voor haar te verschijnen, en gelijktijdig als lid van Uwen Raad cn als wethouder der gemeente Oegstgeest heeft bedankt. Voorts is de Commissie gebleken, dat het bovengenoemde schrijven vrn Notaris Markusse en de daarop gevolgde betalin gen door den heer Rubenkamp v. f. 6032.33 en van f. 25.000 obligaties der L.e.m.v.o.g. (met rente) verband hielden: a. met de aankoop door de gemeente Oegstgeest van de L.e.m.v.o.g. van het on roerend goed aan de Terweeweg, waarop sindsdien de gemeenteschool gebouwd is. b. met de aankoop door de gemeente van de L.e.m.v.o.g. van een gedeelte der eigendommen van den heer Juffermans. Immers de heer Rubenkamp had tenge volge van de sub a genoemde aankoop een voordeel genoten van ruim f. 5200 en ten gevolge van die sub b vermeld een voordeel van f. 25000 obligaties der L.e.m.v.o.g. In de onder 10 en 11 genoemde schrifturen wordt zulks door don heer Ru benkamp zelve medegedeeld. De Commissie heeft geen onderzoek kun nen instellen naar de vraag of de heer Ru benkamp inderdaad belanghebbende was bij. immers medegerechtlgde tot, de gron den die de gemeente van de L.e.m.v.o.g. heeft gekocht. Zij merkt evenwel op dat vaststaat, dat deze onroerende goederen nimmer ten name van den heer Ruben- kamo of ten name van dezen en van den L.e.m.v.o.g. gestaan hebben, doch uitslui tend de laatste instelling officieel als eigenares stond vermeld. Bovendien heeft de heer Rubenkamp, gesteld hij was wel belanghebbende, daar van nimmer doen blijken, noch in de ver gaderingen van Burgemeester en Wethou ders, noch in die van den raad. waartoe toch alle aanleiding was geweest, temeer waar de heer Rubenkamp gelijk algemeen bekend is en ook in gemelde schrifturen wordt erkend, zeer geijverd heeft voor den bouw der school op en den aankoop van het terrein aan den Burg. Terweeweg en voor de aankoop der gronden Juffermans, beide van de L.e.m.v.o.g. Ook heeft de heer Rubenkamp zich niet onthouden van de stemmingen over de aankoop der bewuste perceelen. Voegt men hieraan toe. dat de gemaakte winst op den grond aan den Terweeweg groot luim f. 5200 door den heer Ruben kamp ontvangen is tegen een quitantie niet van hemzelf doch van de N.V. Prins- Hendrik, dan is twijfel aan een werkelijk belang van den heer Rubenkamp bi.i de aangekochte gronden gerechtvaardigd. Uwe Commissie meent overigens, dat zelfs indien dit belang wel bestond de hou ding van genoemden heer en het verzwij gen van dit belang afkeuring verdient. Gelijk boven is opgemerkt, heeft de heer Rubenkamp gemeend van de gelegenheid hem geboden om door de Commissie to worden gehoord en aldaar zijn handelin gen toe te lichten geen gebruik te moeten maken en heeft hij inmiddels bedankt als raadslid en wethouder. (Van onzen Indischen medewerker). Verheffing van den levensstandaard. Toen er handen te kort kwamen bij de uitbreiding van de landbouwnijverheid het viel in de jaren na 1908 en het min derde na 1920 zagen velen heil in een toeneming van de behoeften van den desaman. opdat hij zijn vrijen tijd duur zaam zou besteden aan loonarbeid op ondernemingen. Eenvoudig was het niet. De inlander toch van Java en van de meeste deelen der buitengewesten is van ouder tot ouder gewend aan een soberheid die in hem niet genoeg valt te prijzen. Maar toch, het moest bij den technlschen vooruitgang van het maatschappelijk leven in dc koloniale landen en bij de toeneming van de vermakelijkheden wel lukken de inlandsche stedelingen en allengs ook een deel der dorpelingen te verleiden met en te lokken naar allerlei moois en prettigs, dat hem vroeger vreemd was. Wat de betaling aangaat. zij die in een ambacht werkten, in een fabriek, op een kantoor, kortom allen die op een vast loon mochten rekenen in of nabij een stad, konden zich de uitgaven meestal ver oorloven, aangezien de loonen stegen. Maar de landman bleef afhangen van de prijzen die hij bedong. De hoogere betalin gen voor dagdiensten, die aan het leger der koelies toevielen, noopten hen niet tor meer vlijt; zij konden zich meer vrije dagen veroorloven en deden dat gemeen lijk. Het werd de algemeenc klacht en men deed de ervaring op. dat hooge loonen het uitkomen voor dagdiensten eer druk ten dan prikkelden. Zoo hebben wij dan in Indië den uiterst gelukkigen toestand, dat overal het gros der bevolking geen belangstelling heeft voor hooge verdiensten en liever onbe zorgd leeft bij matige inkomsten van akker of tuin of bosch en een weinig arbeid voor anderen, als het noodig is. De wester ling bewijst den gewonen man in de Oost een slechten dienst door hem het gebruil; aan te prijzen en te vergemakkelijken van al wat in het dageüjksch leven van den blanke voorkomt, Het wordt voor de in- heemsche een kunstmatig aangebrachte, onwezenlijke en onnatuurlijke beweging, i nabootsing van allerlei dat hem ongewoon is, terwijl hij verkeert in een waan waaruit hij vroeg of laat teleurgesteld wordt ver lost door de benauwing des tijds. Onlangs vertelde in de „Rijkseenheid" een oud ondernemer van Deli, hoe hij eens bij een hoofd van Soenggal (nabij Medam was gekomen met het voorstel, dat deze door zijn invloed de mannen van zijn district zou bewegen een bepaald groot werk uit te voeren voor een dagloon van één gulden. Bij de gezamelijke bespreking bleek het hooge dagloon zijn bekoring te hebben, maar er stond toch één man op, die het verwerpelijk achtte en wel op dezen grond: als wij zooveel loon in han den krijgen, maken wij onze huizen netter, koopen mooier aardewerk, geven aan onze kinderen betere kleeding en meer pleizier. Maar als later de velden moeten worden bewerkt, hebben de jongeren er geen lust meer in en hun handen staan er niet meer naar. Als wij op onze eigene manier ge noeg hebben, moeten wij daarmede tevre den zijn. Dat verhaal komt in strekking geheel overeen met hetgeen schrijver dezes veel later bijwoonde in Zuid-Bantam, waar in de desa Malimping een karretje klaar stond en er omheen eenige desamenschen. Het was een vader en verdere familie, die uitgeleide deden aan een jongen van ca. 18 jaar. die er in zijn kleeding ai een tikje modern uitzag. Van bewogenheid, hoezeer zij wel aanwezig was, kon men weinig mérken. Toen ik een oogenblik later den man vroeg, waarheen zijn zoon vertrok, antwoordde- hijnaar de groote stad, naar Batavi. En wat de jongen er ging doen? Dat wist de man niet. De jon gen, zei hij, is op school geweest en nu is het voor hem op het land hier geen leven meer. Hij gaat geld zoeken door daar ginds klerk te worden of chauffeur of misschien wel onderwijzer. En of hij dat goed en prettig vond? Als het lukt, zei hij, wordt hij misschien groot en rijk, maar wij zijn dom en blijven hier. Het is zooals het moet. Onze dagen zijn er voor geschikt het verguldsel der uiterlijke beschaving weg te krabbelen. Als allen terug moeten naar een eenvoudiger standaard, dan is het de inlander, die het minst behoeft in te per ken en het lichtst de vermindering van in komsten draagttenzij hij was aange tast door de begeerte naar westersche na bootsing. Als men leest van een inlandsche vrouwenvereeniging. pas opgericht, te Ba- likpapan. die huishoudkunst zal beoefenen, kleedjes en koekjes maken en wat dies meer zij. dan moet men maar hopen, dat de mannen van die dames, allen in dienst bij de Bat. Petr. Mij. vermoedelijk (want te Balikpapan is geen andere bevolking).daar in dienst kunnen blijven, omdat het an ders uit is met de vrouwenvereeniging en met de Zondagsche bezoekjes, die men elkaar brengt en waarbij men elkaar be titelt met meneer en mevrouw. De goede verdienste heeft de gelukkigen daar niet weinig verdwaasd en hen geheel uit den goeden inlandschen koers gedreven. Maar eenig weerstandsvermogen tegen de ver slechtering van de tijdsomstandigheden bezitten zij niet en elke inlandsche schrij ver is dadelijk door tientallen te ver vangen. Zulke menschen zijn het, die bij ontslag aan ellende ten prooi vallen, om dat hun handen scheef staan en zij ver vreemd zijn van het sobere desabestaan. Voor zoover het nog noodig was heeft onze tijd wel uitgewezen, dat de kunst matige verheffing van den levensstan daard voor de inheemschen van Indië van geen nut is in dagen van welvaart, daar entegen hen verzwakt voor het dragen van den nood in donkere tijden. DENGAN HORMAT. De Commissie meent in verband hier mede niet het nemen van eenigen maat regel tegen den heer Rubenkamp te moe ten voorstellen en het bij bovenstaande mededeelingen te kunnen laten. De Commissie voornoemd, w.g. C. BAKKER, w.g. K. KRUIZINGA. w.g. Mr. L. SPREIJ. Voor eensluidend afschrift de Secretaris van Oegstgeest, R. REITSMA. Oegstgeest, 26 Mei 1932. 3-2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 7