DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE
eerste Vrouw over den Oceaan.
i Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 23 Mei 1932
Derde Blad
No. 22137
RADIOPROGRAMMA.
FAILLISSEMENTEN.
rtinbras' Toovermacht
IN IERLAND GELAND.
„.(Hen dag waarop Lindbergh zes
Sn als eerste man a-1166!) over den
if «vlogen, is mevrouw Putnam,
"kiftend onder haar meisjesnaam
Farhart. Zaterdagmiddag half-
rj; bij Londonderry in Noord-Ier-
I luid Zij heeft van Harbour Grace
n 16 uur over den overtocht ge-
tengevolge van het niet viot
Wen van den motor heeft zij
rliriuronkelijk plan om tot Parijs
vliegen opgegeven omdat het te
'u geworden zijn. Mevr. Earhart
dat zij de laatst® tien uur in
m mist gevlogen had en dat het in
lm luchtlagen zeer koud was ge
lei mankement aan den motor had
"veer halverwege ontdekt en het
„der direct gevaarlijk te worden,
lindeweg zóó verergerd, dat zij blij
«est de Iersche kunst in het zicht
eer Putnam heeft zijn echtgenoote
«dloos telegram van gelukwensen
men tot zijn vrienden zeide hij, dat
mocenbhk had getwijfeld aan het
en van den tocht. „Wat Amy on-
nt volbrengt zij'", zei hij lachend,
ti'ik m onzen korten huwelijkstijd
ndervonden
Lindy, zooals haar bijnaam is,
haar gelijkenis op Lindbergh,
liter nog mede, dat behalve een
«ednrende verscheidene uren aan
utpijp van tiaar toestel, ook de
jneter. waarschijnlijk door den
«broken was, hetgeen vier uur na
uit Harbour Grace, verlies aan
veroorzaakte. Niettemin besloot zij
voort te zetten.
id dien zij gemaakt heeft, is onge
l/4 uur. Zij heeft daardoor niet
ren nieuw trans-atiantisch record
■S en niet alleen is zij de eerste
die den Atlantischen Oceaan in
uitje is overgestoken, maar ook is zij
le, die hem tweemaal door de lucht
•érgestoken.
eerste werk, direct na de landing
aden op te bellen. „Hallo! I've done
ren haar eerste woorden. „Ik heb
ed afgebracht en ook mijn vlieg-
a orde." Zij vertelde verder enkele
eheden over de mankementen aan
aotor, waarvan wij al melding
ÜL
ai vroeg haar: „Hoe was deze
vergelijking met die van Juni
jimy Earhart vloog toen met Wil
is als piloot over den oceaan),
s niet te vergelijken!" was haar
„Op deze laatste vlucht was ik
e kwam alles op mij zelf neer." Zij
Pier: „Ik geloof, dat ik een beetje
c van het geraas van den motor,
ieder geval ik ben er!"
but Hoover heeft een telegram met
pjehen aan Amelia Earhart ge-
raarin hij zegt: Niet alleen gaaft
lewijs van onverschrokken moed,
toonde tevens aan. dat de vrouwen
ajn de mannen in het volbrengen
Eoeilijkste en gevaarlijkste onder
ste evenaren.
ncrika is de vreugde algemeen
irer den goeden afloop van deze
bjs heerschte eenige teleurstelling,
rtmenden en bewonderaars waren
i den ochtend naar het vliegveld
bij de landing tegenwoordig te
rijn. De politie had reeds uitge-
naatregelen genomen om het vlieg-
tc houden en de van uur tot uur
iende menigte op een afstand te
Omstreeks twaalf uur was ook de
lanschc ambassadeur Edge aange-
miss Earhart betreurde het. hun
geheel te hebben kunnen berel-
th het ging nu eenmaal niet an
ti nacht in Londonderry te hebben
racht is zij gisteren naar Londen
logen.
Segster is 34 jaar oud.
boek „20 hours 40 minutes, our
de „Friendship", dat Amelia Ear-
ireef na haar eerste Oceaanvlucht
18 Juni 1928, van Trepassey op New
md naar Burry Port in Wales met
e-motorige Fokker „Friendship",
esiuring van Wilmer Stultz, heeft
ster op boeiende wijze verteld, hoe
ie aviatiek kwam en hoe zij be-
i werd bij het plan van de Oceaan-
oer .Friendship".
gedurende het laatste oorlogs-
ïdienstelijk te hebben gemaakt als
verpleegster in een militair hospitaal te
Toronto in Canada, ging miss Earhart naar
New-York, om in de medicijnen te studee-
ren. Ze deed een jaar mee op de Columbia
Universiteit, maar zag al spoedig in, dat
zij voor deze wetenschap niet in de wieg
was gelegd. Op verzoek van haar ouders
ging zij terug naar Los Angeles in Cali
fornia.
Sportief van aanleg als zij was en zeer
bedreven in auto- en paardrijden, kreeg
miss Earhart al spoedig groote belangstel
ling voor de aviatiek, die zich in de eerste
na-oorlogsche jaren in Amerika zoo krach
tig was beginnen te ontwikkelen. Na op
Daugthery field. Long Beach een vliegver-
tooning te hebben bijgewoond, verzocht
ze haar vader te mogen leeren vliegen.
Deze meende, dat de eerste vlucht Amelia
wel van haar buitennissige ambities zou
genezen, maar toen ze den volgenden dag
gevlogen had, bleek, dat de aviatische
bacil zijn dochter nog veel erger had aan
getast Ze leerde tenslotte vliegen en wilde
niet „los" gelaten worden, alvorens zij ook
in staat zou zijn alleen lucht-acrobatie uit
te voeren, wat haar. volgens haar zeggen,
zooveel vertrouwen gaf. dat ze bij 't maken
van haar eerste solo-vlucht niet de minste
zenuwachtigheid bespeurde. Toen ze een
maal kon vliegen, kwam ook het verlangen
naar een eigen vliegtuig nieuwe moeilijk
heden scheppen. Haar vader zag geen kans
zoo maar 2000 dollar- te vinden, noodig om
de „kist" te betalen. Amelia nam daarom
een baantje bij een telefoon-maatschappij,
waardoor ze zelf meehielp in het verkrijgen
der middelen, om het begeerde vliegtuig te
kunnen koopen
Haar eerste vliegtuig ging al spoedig in
handen van een anderen eigenaar over, die
zooals miss Earhart vertelt, er na het
oogenblik, dat de verkoop had plaats ge
vonden, zoo dolzinnig en roekeloos mee
door de lucht zeilde, dat hij nog geen
kwartier later, met zijn argeloozcn passa
gier, zielloos tusschen de wrakstukken lag.
De nieuwe machine, die miss Earhart zich
had gekocht, gaf haar meer voldoening
maar haar gezondheidstoestand noopte
haar tenslotte het vliegen voorloopig op
te geven. Zij ruilde haar vliegtuig in voor
een auto.
Na nog een tijd op Columbia en Harvard
te hebben gestudeerd, ging Amelia weer op
zoek naar een betrekking. Ze moest haar
eigen broodje verdienen. Ze werd nu
schooljuffrouw en kwam in Boston voor
een klas te staan met Chineesche en Sy
rische kindertjes, die zij de eerste grond
beginselen der voornaamste wetenschap
pen bijbracht. Haar belangstelling voor de
vliegerij bleek echter geenszins te zijn
uitgedoofd. Zoo werd ze een der mede-op
richters van een luchtvaartonderneming
te Boston.
Op zekeren dag, toen miss Earhart voor
de klas stond, kwam ineens de mededee-
ling, dat zij aan de telefoon werd verlangd.
Ze zag in deze boodschap geen motief zoo
maar haar klas te verlaten en vroeg of het
dringend was.
Ja. zeer dringend! was het antwoord.
Ze ging naar de telefoon en hoorde een
mannenstem vragen of ze idee had deel te
nemen aan een avontuurlijken vliegtocht.
Haar eerste gedachte was „Een drank
smokkelaar". Al een paar maal was ze door
heeren van dat duistere gilde aangezocht,
om alcoholische dranken over de grens te
smokkelen, en steeds met de stereotype
opmerking, dat haar een rijke belooning
wachtte en er heelemaal geen gevaar
bij was.
De man, die opbelde, deed echter zóó
serieus en gaf zulke klinkende referenties,
dat er nog denzelfden avond een bijeen
komst plaats had. Al spoedig kwam miss
Earhart nu te weten, dat mevrouw Guest,
den echtgenoote van den gewezen Brit-
schen staatssecretaris voor luchtvaart Fre
derick Guest, van commandant Richard
Bird diens 3-motorige Fokker had gekocht.
Zij zelf had met dit toestel de vlucht over
den Oceaan willen maken, doch dit plan
om familieredenen moeten opgeven. In
haar plaats wilde ze nu een dapper Ame-
rikaansch meisje den tocht laten maken.
Na de noodige voorbereiding werd. waf
miss Amelia Earhart een droom had toe
geschenen. werkelijkheid. Op 3 Juni 1923
vloog de ais drijverwatervliegtuig uitge
ruste 3-motorige Fokker „Friendship", be
mand door Wilmer Stultz. bestuurder,
Louis Gordon, boord-werktuigkundige en
miss Amelia Earhart, passagier, naar New
Foundland, terwijl op 1718 Juni 1928 de
Oceaanvlucht werd uitgevoerd-
o
Lord Cecil richt zich weder tot de Volkeren.
X
Aanvalswapenen en Militaire Deskundigen.
Genève. 19 Mei 1932.
Het onder Nederlandsche leiding door
een aantal Volkenbondsjournalisten van
verschillende landen geredigeerde en al
hier verschijnende tijdschrift „Désarme-
ment" brengt iedere veertien dagen een
humoristische op de Ontwapeningsconfe
rentie betrekking hebbende plaat van de
bekende teekenaars Derso en Kelen. Een
der jongste teekeningen was door het
nieuws geïnspireerd dat Lord Cecil de
groote kampioen voor de ontwapeningsge
dachte. weder een paar weken te Genève
zou verschijnen. De prent had tot titel „De
oude soldaat spreekt!" en beeldde Cecil in
soldatenuniform af. in de kantine zich met
de vooraanstaande leden der zoogenaamde
technische commissies voor leger, vloot en
luchtvaart onderhoudend, als de ervaren
strijder den heeren Buero. Colban en de
Madariaga (voorzitters dier commissies) en
hun medeleden als jonge broekjes nuttige
raadgevingen toedeelend. hoe zij zich zou
den moeten gedragen, om in den strijd ten
gunste van de ontwapening de overwinning
te behalen.
..De oude soldaat" is inderdaad hier veer
tien dagen geweest. Niet natuurlijk als ge
delegeerde ter Ontwapeningsconferentie.
Want men weet. dat Cecil geweigerd heeft
Engeland te vertegenwoordigen, omdat de
tegenwoordige Britsche regeering hem niet
genoeg vrijheid wilde laten, om voor een
zoo belangrijke mogelijke bewapeningsver
mindering te pleiten. Cecil was hier als
voorzitter van de commissie uit den Vol
kenbondsraad. die de negerrepubliek Libe-
beria tracht te reorganiseeren en daarbii
aan alle resten van slavenhandel en ge
dwongen arbeid der Inboorlingen aldaar
een einde te maken. Doch „in de kantine"
heeft Cecil aan zijn vele persoonlijke
vrienden, die hij onder de gedelegeerden
ter Ontwapeningsconferentie heeft, onge
twijfeld zijn goede raadgevingen niet ont
houden en aldus Derso-en-Kelen's visie
toch nog tot werkelijkheid gebracht. De
oude soldaat heeft echter zooals van hem
niet anders te verwachten was, nog méér
gedaan. Hij is niet in de soldaten-kantine
gebleven, doch heeft zich gisteren tot het
groote publiek en in de eerste plaats tot
de journalisten gewend, ons allen aandach
tig makend op het groote gevaar, dat voor
de ontwapeningsgedachte uit 't feit voort
vloeit. dat de regeeringen bij de beraad
slagingen over de waag. welke wapenen
als „aanvalswapenen" te beschouwen zijn,
zich blijkbaar te zeer door het advies hun
ner militaire deskundigen laten leiden.
„Volkeren, let op uw zaak!" was de aan
maning, die Cecil tot de openbare meening
richtte; „laat niet door al toe technische
beschouwingen van militairen het begrip
aanvalswapenen vertroebelen en de groote
gedachte, die zegevierend uit de algemeene
beschouwingen van Februari te voorschijn
was gekomen, de daarna door de Algemee
ne Commissie goedgekeurde gedachte dat
de aanvalswapenen hetzij geheel verboden,
hetzij althans geïnternationaliseerd moeten
worden, tot een karikatuur worden!"
„De oude soldaat" heeft dus weder eens
gesproken en het is zeer te wenschen, dat
de wereld aan zijn kritiek tegen de beraad
slagingen in de technische commissies de
aandacht schenkt, die zii verdient. Cecil
verklaarde steeds overtuigd te zijn geweest,
dat de Ontwapeningsconferentie onmoge
lijk een succes zal kunnen worden, indien
de regeeringen aan hun militaire deskun
digen te zeer de vrije hand laten. Militai
ren hebben voortdurend het oog gericht op
de mogelijkheid van oorlog! meer dan dat.
zii denken steeds aan de noodzakelijkheid
van een overwinning, althans de militairen
van de groote mogendheden: zii kunnen in
hun gedachten geen afstand doen van de
wapenen, die hun het behalen eener over
winning kunnen vergemakkelijken. Van
daar hun streven, om alle thans te hunner
beschikking staande wapenen, ook voor de
toekomst te behouden, door het aanvals-
karakter dier wapenen te ontkennen. Zoo
heeft de wereld het schouwspel gekregen,
dat zelfs de grootste „zeemonsters", de
slagschepen, voor „defensief" worden ver
klaard, evenals de moederschepen-voor
vliegtuigen. de onderzeebooten, de zware
kanonnen, de tanks en zelfs de bombarde
mentsvliegtuigen!
Lord Cecil verklaarde het volkomen te
begrijpen, dat wanneer eenmaal een oorlog
is uitgebroken deze wapenen onder bijzon
dere omstandigheden nuttige verdedigings
doeleinden kunnen vervullen. Het is heel
goed mogelijk, dat. als de ééne staat met
bombardeeren uit de lucht begonnen is. een
tegen-bombardement het beste verdedi
gingsmiddel is. Het is evenzeer begrijpelijk,
dat. als slagschepen de kust van een land
bedreigen onderzeebooten als verdedigings
middel daartegen voortreffel.k zijn.
Doch de conclusie van dit alles behoort
niet te worden: behoud van bombarde
mentsvliegtuigen en onderzeebooten als
verdedigingswapen, doch afschaffing van
alle bombardementsvliegtuigen en van de
slagschepen, opdat deze geen aanvallen
meer kunnen verrichten!
De militaire deskundigen zijn bij hun be
sprekingen van de vraag, wat de meest ty
pische aanvalswapenen zijn, voortdurend
van de gedachte aan een uitgebroken
oorlog uitgegaan. Dit uitgangspunt is ech
ter. naar Cecil aantoonde, volkomen on
juist. Wij moeten ons de vraag stellen:
welke wapenen behooren te verdwijnen,
opdat de kans belangrijk zal verminderd
worden, dat een staat tot den overval van
een ander land besluiten zal. Ontneemt
den staten de mogelijkheid van een plotse-
lingen, overweldigenden aanval; dit is het
beste middel tot verhooging der veiligheid.
Het doel van de afschaffing der aanvals
wapenen moet ziin „den staat, die den
vrede zou willen verstoren, te ontmoedigen,
door hem die wapenen te ontnemen, die
het uitbreken van een oorlog zouden ver
gemakkelijken. doordat zij een staat de
hoop geven van een snel en gemakkelijk
succes." Wanneer wij dit doel ons voor
oogen houden, zien wij duidelijk, hoe men
in de technische commissies op den ver
keerden weg is geraakt. Het scheen menig
maal, alsof men zich niet de vraag stelde,
welker wapenen verdwijnen moeten, om
een succesvollen aanval te verhoeden, doch
integendeel, welke wapenen moeten behou
den blijven, om een succesvoilen aanval
mogelijk te doen blijven?
Cecil herinnerde er aan, hoe Sir John
Simon bij de verdediging van zijn motie
over de afschaffing of althans internatio-
naliseering der aanvalswapenen reeds bij
voorbaat hen bestreden had. die het be
zwaar zouden opperen, dat het niet gemak
kelijk is een juiste definitie van het be
grip „aanvalswapenen" te geven. Sir John
Simon had toen erop gewezen, dat een een
voudige „man in the street" eens geant
woord had. toen iemand hem vroeg, of hij
een definitie van een olifant kon geven:
„Een definitie van een olifant geven, kan
ik niet, doch als ik een olifant zie. weet ik
wel, dat het een olifant is!" De militaire
deskundigen, zeide Cecil, zoeken nog steeds
naar een definitie, zonder het er over eens
te kunnen worden. Het is nu tijd. dat de
openbare meening hun aan het verstand
zal brengen, dat de „man in the street" het
antwoord op hun zoeken naar een definitie
niet behoeft af te wachten, om te weten,
wat „aanvalswapenen" zijn. Het vredes
verdrag van Versailles heeft deze vraag
reeds beantwoord, toen het. om een Duit-
schen aanvalsoorlog in de toekomst te
verhinderen. Duitschland het bezit verbood
van „oorlogsschepen boven de 10.000 ton,
onderzeebooten, tanks, kanonnen met een
kaliber van meer dan 105 m.M., militaire
vliegtuigen." Dit moge misschien niet een
volmaakt wetenschappelijke definitie van
aanvalswapenen ziin, zeide Cecil, doch nie
mand behalve de hoogste deskundigen zal
in twijfel trekken, dat het aanvalsgevaar
zeer belangrijk zou verminderd zijn, als
de wereld van al deze wapenen zou zijn
bevrijd!
Zeer warme toejuichingen toonden Cecil,
hoe de openbare meening althans hier te
Genève geheel het oordeel van dezen groo-
ten „ouden soldaat" uit het ontwapenings-
leger onderschrijft!
VOOR DINSDAG 24 MEI.
Hilversum, 296 M. Uitsluitend AVRO-
,uitzending. 8.00: Gramofoonpl. 10.00:
Moreenwijding 10.15: Gramofoonpl.
10.30: Concert. Mevr. G. Ankersmit-Stra-
ting (piano), Jo Toet (zang), Egb. Veen
(begel.) 11.00: Kookpraatje 11.30:
Vervolg concert 12.00—2.15: Omroep
kleinorkest o. 1. v. N. Treep, m. m. v.
G. Holthaus (zang) 2.15—2.45: Causerie
„Apah-Matj" 3.00: Knipcursus 4.00:
Pianorecital door Greet Wortman 4.30:
Radiokjnderkoorzangles o. 1. v. J. v. Hamel
5.00: Dinermuziek door liet ensemble
Sarközzi. 6.00: Gramofoonpl. 6.30:
Orgelconcert (vanuit Kurhaus) door Pierre
Palla. Zang door Albert de Booy 7.30-
Causerie over een reis naar Griekenland
8 00: Omroeporkest o. 1. v. N. Treep.
Egon Petri (piano). Pianoconcert in a. kl. t.
op. 54, Schumann 8.30: ^Dolores Divine
schuldig qf onschuldig", radio-drama van
Kenneth M. Ellis 9.15: Omroeporkest
o. 1. v. N. Treep, o.a. Ouv. Leichte Caval-
lerie, Suppé 10.00: Vaz Dias 10.15
12.00: Lovacs Lajos en zijn orkest. Re
freinzang Bob Scholte. In de pauzes, gra
mofoonpl.
Huizen. 1875 M. Uitsl. KRO-uitz.
8.00—9.15 en 10.00: Gramofoonpl. 11 30:
Godsdienstig halfuurtje 12.15: Trio-con
cert 1.45: Gramofoonpl. 2.00: Vrou-
.wenuurtje 3 00—4 00: Modecursus
4.15: Gramofoonpl. 5.00: Orkestconcert
7.10: Causerie 7.45: Lezing 8.00
—11.00: Orkest en koor-concert 11.00—
12.00: Gramofoonpl.
Daventry, 1554 M. 10.35: Morgenwij
ding 10.50: Tijdsein en Berichten
11.05: Lezing 11.20: Lezing. Toespraak
door Admiraal Earl Jellicoe 12.20: Or
gelconcert Reg. Foort 1.20: Leonardo
Kemp's orkest 2 25: Voor de scholen
4.50: Grosvenor hause orkest o. 1. v. J.
Meeus 5.35: Kinderuur 6.20: Berichten
6.50: Mozart.s pianovariaties door M.
Cole 7.10: Fransche causerie 7.40:
B.B.C.-orkest o. 1. v. A. Boult. o.a. Suite
„El Amor Brujo". de Falla 8.50: Lezing
en 9.20: Berichten 9.45: „Empire Day
programma". Toespraak van Ramsay Mac
Donald 10.5012.20: Jack Harris' band
en event, nachtegalenzang.
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 en
12.50: Gramofoonpl. 8.20: Cabaret
9.05: „La vieille maman" hoorspel van John
Barry.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20: Con
cert uit het Hotel Angleterre 3 20-5.20:
Otto Fessels orkest, Por Björn (zang) en F.
Jensen (piano) 8 20: Radiotooneel. Dir.
Reesen. 10.05: Pianorecital door Vik
tor Fischer, o.a. Suite ..Alt China", Nie
mann 10.3511.20: Moderne operette
muziek o.l v. Reesen, o.a. uit „Das Land
des Löchelns" en „Eva" van Léhar.
Langenberg 473 M. 7.257.50: Gra
mofoonpl. 7.50—8.20: Orkestconcert o.l.v.
Ladewig 11.4012.20: Gramofoonpl.
12.20—12.40: Concert uit München 12.40:
Gramofoonpl. 1.20—2.50: Concert door
werklooze musici o. 1. v. Prof. A. Nowa-
kowski 5.20—6.35: Namiddagconcert
8.50: Sted. orkest Münster o. 1. v. Wolf,
m. m. v. E. Kaldeweier (bas-bariton) en
H. Göhre (piano en cembalo), o.a. Sympho
nic no. 3 voor strijkorkest en piano, C.
Ph. E. Bach.
Rome, 441 M. 8.25: Gramofoonpl.
9.05: Nationaal Feest. Radio tooneel
9.50: Opera 2e en 3e acte „L'Arlesiana"
van Fr. Cilea.
Bruseel, 508 en 338 M. 508 M. 12.20
Gramofoonpl. 5.20: Concert o. 1. v.
Kumps 6.40: Gramofoonpl. 8.20: Con
cert o. I. v. André, o.a. Le Cygne, St«
Saëns: Hong. Rhapsodie, Liszt 10.30
11.20: Gramofoonpl. (Dansmuziek). 338 M.:
12.20: Gramofoonpl. 5.20: Dansmuziek
6.50: Accordeon-concert door Praet en
Francken 8.20: Zangkoor „De Sydikale
Galm" o. 1. v. Wagendorp en Accordeon
club „De Toekomst" o. 1. v. J. Camps, o.a.
Le Rossignol, Mendelssohn en Morgen
rood", de Nobel.
Zeesen, 1535 M. 8.20: „Der Holsdieb",
opera comique met muziek van Marschner
9.10: Lezing 9 35: Concert door het
.-orkest van de Berlijnsche Staatsopera o.
I. v. Erich Kleiber 10.35: Berichten en
hierna tot 12.20 concert door de Wein-
traubs.
In de week van 17—21 Mei zijn in Ne
derland 68 faillissementen uitgesproken.
Engelsch van WILLIAM LOCKE
door J. E. d. B. K.
HOOFDSTUK I.
is een brief voor u gekomen, mij'n-
de portier van het Hötel du Soleil
'«osse. De portier zag er even ha-
k, ®n even kaal als het havelooze
fc-.ï dat Belegen is in de onaris- i
Wne wijk van (je Halles Centrales
Hallen). Dit, om de gelukkige
Jen\<iie al'een paleizen als Ritz
kennen, nader in te lichten.
™5>pe draagt het Parijsche stem-
ïit °et de brief zijn, dien mijn-
■sl d", zeide hij, den brief los
ïvjd het sleutelbord.
L. J*, het bij het rechte eind, zei
l'm»p Ik hefhen het schrift.
liS; ™Selschman ging zitten op de
If."!® f°el in de kleine vestibule en
a""f. Er stond:
f«Whi Ik ben weggeweest, anders
Ik,. hebben geantwoord. Ik
«at je in deze ellendige stad bent
|V.„)®aar wat je in Augustus hier
Küre hemel weten. We moe-
VL™dehjk spreken. Ik kan je niet
Fife v, ""j te komen, want ik heb
feshftr' 66n 51061 6n 66n 06(1 en
li-. ',?n'el6nd vinden als jij op de
lij i ."Rhet bed, of jij op het bed
v."LSl0el- En ik zou je alleen een
aanbieden (merk Caporal
t> .;v®s het pakje) en het grond-
nesch grenadine met water,
jj sdwen gaan dineeren waar
Ie-;. ®ijne maaltijden te gebrui-
B Au petit Corruchon of zoo
als die ploert van een eigenaar het noemt
in het Restaurant Dufour. 't Is een ellen
dige gelegenheid in de Rue du Barit, uit
komende in de Rue Bonaparte, maar ik ge
loof dat we geen van beiden naar het Café
de Paris of naar Pailiard zouden gaaji en
we zullen er heelemaal alleen zijn. Laten
we er elkaar dus vinden om negen uur.
Je toegenegene Corinna Hastings
Martin Overshaw stond op en vroeg aan
den portier:
Waar is de Rue Bonaparte?
De portier gaf de noodige inlichtingen.
Ik ga met een jonge dame dineeren
in het Restaurant au petit Cornichon.
Moet ik een smoking aandoen?
De portier keek heel verbaasd. De
meeste Engelsche gasten in het hotel,
wanneer ze geen gebruik maakten van de
table d'hote, gingen uit eten in flanellen
pakken of knickerbockers met sportpetjes
op en van de taal van het land verstonden
ze geen woord. Maar hier was een geheel
ander type van een jongen Engelschman.
die echt zuiver Fransch sprak, al wist
hij niets af van Parijs en die er over dacht
om zich voor het diner te kleeden.
Ik zal het aan Monsieur Bocardon
vragen, zei hij.
Monsieur Bocardon, de chef. een dikke
opgeblazen provencaal. die achter een
lessenaar in het bureau zat, leunde in z'n
stoel en strekte de handen uit.
Een smoking in een restaurant in
dat quartier? Wel neen! De menschen
zouden voor de ramen gaan staan om u
te begluren, 't Zou een oploop geven. De
politie zou er bij te pas komen.
Martin Overshaw glimlachte.
Dank u wel. Monsieur, zei hij. Maar
u zult al wel vermoed hebben dat ik onbe
kend ben met Parijs en Parijsche ma
nieren.
Dat doet er niets toe, zeide Mon
sieur Bocardon minzaam. Parijs is niet
Frankrijk. Wij, uit het Zuiden, ik kom
uit Nimes, geven niet zóóveel om Parijs.
Hij knipte met de vingers. Kent u Ie
Midi (het Zuiden.)?
Ik ben voor het eerst in Frankrijk,
zeide Martin.
Hoe is dat mogelijk? U spreekt Fransch
als een Franschman.
Mijne moeder was een Fransch-Zwit-
sersche zei Martin eenvoudig. En mijn
jongensjaren sleet ik in Zwitserland in
Waadtland. Fransch is mijn moedertaal
en na dien tijd heb ik in Engeland het
Fransch onderwezen.
Aha, u bent dus leeraar? vroeg Bocar
don hoffelijk.
Ja. professeur. zei Martin en het
dwaze, overdrevene in de Fransche bena
ming. drong voor het eerst tot hem door.
't Riep ook zijn latent gevoel van humor
wakker en hij glimlachte bitter. Ja hij was
een ..professeur" de laatste tien jaar was
hij dat geweest op de groote kostschool
van Margitt Hickney Heath. Een profes
seur. die de groote klassen met koop
manskinderen vol moet stoppen met Fran
sche spraakkunst, die hun een woorden
schat bij moet brengen, zoodat ze met
glans door het stereotype examen komen,
waardoor baantjes in het openbare leven
voor hen open staan Hü had van wat hi.i
te onderrichten had. een keurig afgerond
geheel gemaakt. Honderden pupillen had
hij klaar gestoomd om met glorie door hun
examens te komen; maar nooit had hij
een enkel menschelijk wezen zoo ver ge
bracht om een goed kort gesprek van bij
voorbeeld 30 woorden in het Fransch te
voeren of om een Fransch boek te lezen en
er van te genieten. Toen hii nog heel jong
en dwaas was. had hü getracht zijn leer
lingen de Fransche taal te leeren als een
levend middel om zich met andere men
schen in verbinding te stellen maar het
resultaat was dat zün leerlingen, reikhal
zend om door het examen te komen, op
standig waren geworden en de groote Cy
rus. Margitt. de stichter van de groote en
machtige Straatsburgsche "anzenfabriek.
bekend als Margitt's kostschool, dreigde
hem de bons te zullen geven als hü door
ging met die vervloekte, niets opbrengende
domheid. En dus arm zünde en niet onder
nemend en geen reden hebbende om er
iets om te geven of mr. Jahies Tullive of
mr. John Bagshaw behalve het nut voor
het examen, iets aan zijn onderwijs had
den. had hij gedurende tien jaren hun de
drooge exameneischen ingepompt En
Monsieur est professeur? door Bo
cardon geuit!
En toen hü zich omdraaide om de groe
zelige trap naar zün kamer op te gaan.
viel het hem oo eens te binnen, dat hü nu
slechts professeur in oartibus (leeraar zon
der leerlingen) was. Hij behoorde niet meer
tot den staf van leeraren van Margitt's
kostschool.
De zwaarlijvige oorspronkelijke Margitt
had zich teruggetrokken, met een groo-
ten. vollen geldbuidel, met een gezwollen
lever en met fier opgericht hoofd, onder
het landjonkerdom; hij had om geldelüke
redenen de groote school overgedaan aan
een jongen opvolger, die het oppermach
tige. maar toch eenigszins duistere woord
„efficiency" (geschiktheid i tot. wacht
woord genomen hebbende, alle leeraren,
die niet beantwoordden aan zijn opvat
ting van kwiekheid. hun ontslag had ge
geven. Martin Overshaw was niet kwiek
De jonge apostel van „efficiency" had
Martin Overshaw met de maand ontsla
gen, na tien jaren dienst. Het was alsof
een gorgeur (wurger), die gewoon was de
ganzen met zün handen te wurgen, werd
afgekeurd voor zün verouderde methode
om plaats te maken voor iemand, die ze
doodde met Hertz-golven. De nieuwe
Olympiër had even een blik op Martin ge
worpen. een paar vragen gedaan, toen
was het uit.
't Is waar, Martin Overshaw straalde
geen „efficiency" uit zooals de mannen
met arendskoppen in de geïllustreerde ad
vertenties, die je willen onderrichten hoe
millionair te worden in veertien dagen.
Hij was vriendelük en bescheiden, wat
verlegen, had geen grooten dunk van zich-
zelf; iemand, die onopgemerkt bleef in
een groote menigte menschen, een onbe-
teekenend wezen, voor wien het er niets
op aan komt (zooals die llefelüke uitdruk
king luidt). Hij was van middelmatige
lengte, tenger, zwart haar bleek gezicht,
met zün helder grijze oogen. die iets ver
moeids hadden, bekeek hij de wereld zon
der veel verwachting Wanneer hij zijn
haar stond te borstelen voor de lange,
smalle spiegel op zün slaapkamer, dan
kwam het niet bü hem op om zichzelf
eens met critischen blik te monsteren. Op
onberispelqke kleeding maakte hij geen
aanspraak. Zijn linnen en hij zelf waren
altijd zuiver schoon: het eenvoudige pak
ciat hij altqd droeg leek nog ai nieuw.
Maar ofschoon hij het zelf niet wist.
maakte hij nogal een stoethaspeligen in
druk. onmogelijk te zeggen, waaraan dit
lag, maar toch was het zoo. Zün slecht
gestrikte das lag altüd overhoop met zijn
slecht zittende boord, zoodat altijd het
hemdsknoopje zichtbaar was en dan o
ijselijk' zakten zün sokken altijd neer
over zijn enkels
Eens had hij zijn baard laten groeien: in
de oogen van zijn barbier een prachtigen,
vollen baard, maar de dochter van zün
hospita, met wie hü op tamme manier
zoo'n beetje aan het flirten was. wat zii
had uitgelokt, vond die baard heel leelük.
Die bekoorlüke nymph was nu lang ge
trouwd met den deugdzamen koperslager,
die ziin bad moest reDareeren. maar om
haar tevreden te stellen had hü zijn
baard afgeschoren en droeg hij nu een
zielig snorretje. Een doodgewone, onopval
lende jonge man was. Martin Overshaw.
(Wordt vervolgd).