Ihet nieuwe huis anecdotes. VRIJDAG 20 MEI 1932 No. 22135 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Donderdag 19 Mei 1932 No. 21 Ie de lille hogerwaard. Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité. Het voornaamste nieuws van heden. PARLEMENTAIR OVERZICHT Jaargang EIDSCH DAGBLAD Jaargang PRIJS DEZER COURANT:] Iden per 3 maanden 1.2.35, per week f.0.18 Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 per post t. 2.35 4- portokosten. door e was verhuisd met Vader en Moe it was een heele gebeurtenis en rond het nieuwe huis prachtig, set allermooiste van de heele ver was in zijn oogen, dat hij nu een amertje kreeg met o! zulk mooi i Langs de muren was een rand, (bij Roodkapje en den Wolf bewon- iii. De heele geschiedenis stond er Is het verhaal uit was, kwam het achter weer van voren at aan. 't iij het raam en als je dan heele- I was geweest, eindigde het aan lieren kant van het raam. Dan |e een grooten sprong maken langs Dan moest je een grooten maken langs het raam.en het heer! Zoo hield het nooit op. was er heusch opgewonden van den eersten avond maar niet in omen. 't Was ook zoo'n heerlijke ieest en hij had nog nooit in zoo'n 3-achtige kamer geslapen! iren natuurlijk ook nog veel an- cgen. die hij mooi vond in het huis, dat Moeder met een deftig portiek-woning noemde, omdat irdeur en die van de buren in een oi overdekt gangetjje gebouwd Grappig was dat: al die deuren J elkaar. Jaapje kon best onthou- |lke de hunne was! de hooge stoep! Geen gewone 'eel. veel hooger was die, eigenlijk P, maar 't was toch een stoep, 1 was van blauw steen net als het 'oor het oude huis. Jaapje dacht, wel honderd treden waren. Alles hjn oogen veel was. noemde hij Maar Moeder zei, dat het er waren Zoo ver kon Jaapje nog ■fn, maar meer dan ..honderd" zou h zeker niet zijn! m was er: het balkon, waar aan •kant een hekje langs liep. Jaapje k door de openslaande deuren der amer op loopen, want hij had be- ooit op het hekje te klimmen. En 'Ik zou hij zijn belotte nakomen, iel immers altijd: „Een man een tn woord een woord!" Jaapje had niet begrepen, maar toen Vader uitgelegd had, snapte het kleine let best. En hij zou zijn woord 'Ik altijd houden, want een man 1 'ader' wilde Jaapje graag ■wicht hij tegen het balkonhekje P "jsscher, de spijlen door kijken. PM hij daar hoog! En als hij naar P keek, zag hij een tuin vlak onder P> mooie bloemen erin. Soms zat er m het zonnetje, maar niet HS I:r die er altijd stond, r™ eersten dag verschelden «oor het hekje gekeken en steeds bet vnendelijke, kleine mannetje ,i m een kabouter, een echte iSvu dat niet leuk? Jaapje Kabouters uit zijn sprookjesboek j' muts, Lichtvoet en den "Men Baardman. «en kabouter dit mannetje het -v "PBaardman!Het.het men Baardman, dat vriendelijke IkchsDieren in beweging wist te P° begeleiding werd verzorgd .«Jjeer H Hegenbarth. U^P ontvingen de dames bloemen. HJsezelschap van de aanwezigen. "..Scholtens en dr. Wlersma, ovwaus mocht ontvangen. '"Miste kwam achteraan: een toe- het gezelschap gaarne nog 4'bigkomen een mededeeling die werd toegejuicht. oude kaboutertje met zijn grijzen baard wel, die alles, wat stuk was. voor de kin deren weer heel (tooverde in den nacht, als zij rustig sliepen. Dat moest Jaapje Moeder eens ver tellen! „Moeder! Moeder!" riep Jaapje op eens. Daar kwam Moeder al aan „Maar Jaapje. wat is dat Nog niet in slaap?" vroeg Moeder, die het natuurlijk heelemaal niet goed vond, dat haar kleine man nog wakker was. „Moeder, kabouter Baardman staat be neden in den tuin!" riep hij uit. „Ga jij dan maar heel gauw slapen. Jaapje!" zei Moeder. „Je weet toch wel, dat kabouters niet van stoute kinderen houden." „Jaapje is zoet!" prevelde het baasje. Moeder dekte hem opnieuw toe. Vijf minuten later keek zij nog eens om een hoekje enwas Jaapje naar Droo- menland gereisd. Toen het baasje den volgende morgen wakker werd, moest hij zijn oogen eens goed uitwrijven. Hij wist heelemaal niet. waar hij was! Moeder trok juist het gor dijn op en nauwelijks had Jaapje „Rood kapje" op den muur gezien, of hij wist het weer: natuurlijk in het nieuwe huis en in zijn eigen kamer. Dien heelen dag had Moeder het druk en daar Jaapje in de nieuwe buurt nog niet op straat mocht spelen en het toch jammer voor hem zou zijn met het lek kere weer binnen te blijven, mocht hij op het balkon spelen. Telkens moest hij weer door de spijlen van het hekje kijken. Baardman was er nog: hij stond op hetzelfde plaatsje als gisteren. Jaapje moest eens even roepen: „Dag Baardman!" Het kaboutertje antwoordde niet Hij lachte alleen maar. Jaapje was daar te vreden mee. Kabouters hoeven heusch niets te zeggen. Ze zijn immers altijd de vrienden van kinderen! Dien middag vertelde Moeder aan tafel dat hun onderbuurman schoenmaker was. Jaapje spitste de ooren, want hun onder buurman was immers de man, in wiens tuin Baardman stond! Jaapje zei ernstig: „Dan helpt Baardman hem zeker alle kapotte schoenen maken!1" Glimlachend merkte Moeder op: ,.'t Is daar Jaapje's SprookjestuinJ' En vanaf dit oogenblik werd de tuin van den schoenmaker „Jaapje Sprookjestuln" genoemd. Jaapje mocht al spoedig in de rustige straat spelen, als hij beloofde op het troit- toir te blijven. Maar hij vergat Baardman niet! Eiken dag knikte hij een paar keer tegen zijn kaboutervriend, die hem steeds weer lachend aankeek. Op een avond, toen Moeder Jaapje naar bed bracht, zag zij. dat één van zijn schoe nen stuk was. „We zullen onzen buurman vragen je schoen te maken, Jaapje", zei Moeder. „Je moet morgen je bruine schoenen maar aantrekken." Maar Moeder had het den volgenden morgen erg druk en dacht er niet dadelijk aan, het stukke schoentje naar den schoenmaker te brengen. Jaapje vond dat heelemaal niet erg. Het regende nu en dan en daarom mocht hij niet op straat spelen en moest hij op het balkon blijven. Plotseling scheen ons manneke iets te bedenken en riep hij: „Baardman, wil je alsjeblieft mijn schoen maken?" Geen antwoord natuurlijk. Onverstoord ging het baasje voort: t „Ikke zal 'm naar benejen gooien!" I Boem! daar volgde Jaapje's schoen De schoenmaker, die juist in zijn ach terkamer bij de open deur stond, zag hem vallen, raapte hem op, keek naar boven, ontdekte Jaapje door de spijlen van het balkonhekje en hoorde het ventje zeggen „Alsjeblieft, Baardman! Wil je mijn schoentje maken?" De schoenmaker, die een echte kinder vriend was, begreep dadelijk, dat zijn kleine bovenbuurman niet hem, maar zijn kabouter „Baardman" noemde, nam den schoen op en verdween er mee in zijn werkplaats. Juist op dit oogenblik kwam Jaapje's Moeder op het balkon. Vol trots vertelde Jaapje, wat hij gedaan had. Hij begreep alleen niet. waarom Moeder het niet goed vond. „Maar Jaapje", legde Moeder uit, „als daar beneden nu eens iemand geloopen had en die had je schoen op zijn hoofd gekregen Ja, daaraan had Jaapje natuurlijk niet gedacht! Moeder nam hem nu meer naar bene den en Jaapje zei berouwvol tegen den schoenmaker: „Ikke zal het nooit weer doen!" „Voortaan komen we „Baardman" zelf onze schoenen brengen", beloofde Moeder. Jaapje mocht Baardman nu eens van dichtbij bekijken. Wat een aardig manne tje was het toch. Hij heeft nog dikwijls met Moeder schoe nen naar beneden gebracht en als de schoenmaker ze dan later terug bracht, vergat de man nooit te zeggen: „Komplement van Baardman en hier waren de schoenen terug." Jaapje vond dat heel gewoon. Baardman hielp den schoenmaker immers 's nachts altijd bij zijn werk! Heerlijk was het: bij zoo'n echten Sprookjestuin te wonen! Hebben jullie ook zulke leuke kabou tertjes in de buurt? (Nadruk verboden.) Ingezonden door Toos Drost. Dokter: „Onthoudt dit goed. alcohol is uw grootste vijand". Patiënt: „Och ik vergeef mijn vijand graag alles". Ingezonden door Willy van Wijk. Inspecteur: „Waarom heb je dat geld gestolen? er was nog maar f. 10 over". Dief: „Ach was er nog f.10 over. dat kon ik in het donker niet zoo gauw. vinden. Ingezonden door Fietjo de Boer. VERKEERD BEGREPEN. „Foei Jantje" zegt moeder/ reik toch niet zoo ver over do tafel als je iets hebben moet, dat staat niet netjes. Je hebt toch een tong in jo mond". „Ja moeder maar mijn tong is veel te kort om er bij te kunnen komen". ■UtBEIDSBEURS. Mei 1932 waren 2565 (V. ingeschreven!. veiluugeil uaaitoe van iiavuic uva.„.v, veel meer dan zulks bij ons het geval is. Ook rythmisch hebben zij reeds een hooge trap van ontwikkeling bereikt: daarbij is de klank van dit jonge, soepele materiaal, waarmee Carl Rupprecht weet te woekeren, wel buitengewoon aangenaam om naar te luisteren De duidelijke nuan ceeringen bijv. in de canons zijn opmer kelijk, terwijl de stemvoeringen ook in de 3-stemmige koren opvallend mooi volge houden worden. Het in jlotte en vloeiende tempi uitge voerde programma toonde een schoone climax: in het bijzonder wijzen wij op het na de pauze uitgevoerde „Es blus ein Jager wohl in sein Horn", „Es wollt ein Jagerlein lagen." en.de Courantenaar een geschreven G Hof enk en zijn Band raditioneele zrk met een oet wonder- k ave" van .uzikale be- getuigenis eniging, die atoriumver- ina's meer- einde is van van den a stijl, waarin w) nog an- iten en nier jaarden ge- iver vocale :ang zonder ik een ver- t van zoo'n od eens ge- e niet zou het woord elijke open- 't gebonden t aardsche ïuziek verre nder senti- het is het itgang aller nerk is van het rumoer ls muzikaal, ux ave" een emoed. Con den graad tot klank tot zuiver- ïg, die deze van noode aken. Maar iT sereniteit ïsgrond zou I van voor- ing in de erige koor- Sweelincks ,he koralen, he liederen ortje „Beatl er kon met ïzikale stij- het gemid- ichen. rde sopraan es herinne- lewier, wier door mevr. liet konden igt minder uurd, maar es hoorders nblikkelijke ne boven de rlijk was in .racht van e prachtige paar arias ,t den aller- ir oud was. alzburgsche ir-Bachsehe s en Schu- .eiding van eerden het a, gezongen sch orgaan, talen aard Rosa Spier, iek en haar ook nu weer ■te variaties es en mooi geschreven. .Tivialiteiten ts. van het pmuzlek. :ich met de lbegeleiding ïstelijk ge bed en sloot Gravenhage ing van het ter Koop eren, alhier, ivondschool, ihool. W. H. Lam- 'derlandsche den over- ,at hij vóór m in dienst steren aan- e dagen uit je. dat ge- huiskamer iutkade 37, ;r M.Z een nist. •ak waarge- 'leel in het ACADEMISCHE EXAMENS. Bevorderd zijn tot arts de heeren P. K. Pel (Wassenaar) en W. H. Scheffer (Schie dam). Bevorderd is tot doctor in de Rechts geleerdheid de heer J. C. M. Sweens (Udenhout) op proefschrift getiteld: .Aansprakelijkheid bij beheer van Ge meentegelden". Idem Letteren en Wijsbegeerte op proef schrift getiteld „F. A. Hall en zijne consti- tutioneele beginselen" de heer L. C. Sut- torp (Schiedam). duister tast. Door de directie der Noord-Zuid-Hol- landsche Tramweg-Mij. te Haarlem is aan besteed het uitbreiden van de remise aan den Rijnsburgerweg alhier. Laagste in- schrijfster was de fa. Bik en Breedeveld alhier, voor c.a. f.43000 aan wie het werk is gegund. BINNENLAND. De regeling van den boterinvoer; voor. Ioopig verslag Tweede Kamer; nieuwe maatregelen van de regeering. (Binnen, land, 3e Blad). Salarisverlaging voor het Amsterdam, sche gemeentepersoneel goedgekeurd. (Binnenland, 3e Blad). Regeling van den uitvoer van goederen naar België en Luxemburg. (Binnenland, 3e Blad). Ons parlementair overzicht. (Ie Blad), Het jaarverslag van de „Koninklijke", (Financiën, 2e Blad). De roeiwedstrijden van „Hollandia". (Sport, 3e en le Blad). Predikant wegens anonieme briefschrij. verij voor het Amstcrdamschc Gerechts, hof; opnieuw een maand gevangenisstraf geëischt. (Rechtzaken, le Blad.) BUITENLAND. Fransche thesen over de conferentie van Lausanne. (Buitenl., le Blad). De Iersche wet tot afschaffing van den eed. (Buitenl. le Blad). Nog geen oplossing der diverse regee. ringscrises. (Buitenl. le Blad). TWEEDE KAMER. STEMMINGEN OVER DE CONTINGENTEERING. De Kamer hield Donderdag allereerst verschillende stemmingen In verband met de contingenteerings-ontwerpen. Het resul taat was als volgt: de motie-Kortenhorst (maatregelen vra gend tegen den invoer van bovenkleeding in postpakketten ter waarde van ten hoog ste f.40) werd met 52 tegen 26 stemmen verworpen; het ontwerp inzake de invoer-beperking van schoeisel werd met 56 tegen 23 stem men aangenomen; het ontwerp inzake de invoer-beperking van tricot-goederen werd met 55 tegen 24 stemmen aangenomen: het ontwerp inzake de invoer-beperking van wollen- en halfwollen stoffen werd met 50 tegen 29 stemmen aangenomen; het amendement-Van Hellenberg Inzake het niet-contingenteeren van zijden en kunst-zijden dames-confectie, werd met 42 tegen 37 stemmen verworpen; het ontwerp inzake de invoer-beperking van bovenkleeding werd met 49 tegen 29 stemmen aangenomen. Het resultaat van de stemmingen was dus. dat de Minister het over de geheele linie heeft gewonnen. SUBSIDIEERING VAN KERKGENOOTSCHAPPEN ENZ. Men is hierna overgegaan tot de behan deling der motie-Drop aldus luidend: De Kamer, van oordeel, dat het gewenscht ls om ten aanzien van de subsidieering van kerkgenootschappen, godsdienstige veree- nigingen en cultureele organisaties na dere regelingen te treffen, noodigt de Regeering uit. zoodanige regelingen te ontwerpen, en gaat over tot de orde van den dag. In zijn toelichting heeft de heer Drop er op gewezen..dat de wijze van subsidiee ring, in de motie bedoeld o.a. op de be grooting van de staatsmijnen met een be langrijken post drukken en straks mis schien evenzeer op die van het Zuiderzee gebied zullen gaan voorkomen, Hü achtte de bestaande methoden in striid met de Grondwet in strijd met het beginsel der scheiding van kerk en staat en hii achtte het ontoelaatbaar dat indirect andersden kenden gedwongen worden mee te betalen aan de subsidies voor bepaalde kerkgenoot schappen. Deze zijn tot hooge bedragen opgeloopen. Zeker: de heer Drop erkende dat er Iets te zeg gen viel voor dergelijke subsidies ln stre ken die in wordine zijn waar de toestand nog niet geconsolideerd is maar in het mijngebied van Limburg is dit toch stellig niet het geval. Dat cultureel werk gesteund wordt (werk voor ontwikkeling enz.), achtte de afge vaardigde begrijpelijk, maar zoo zeide hü dan moeten alle richtingen gelijke lijk behandeld worden. De heer Eerdmans heeft zijnerzijds aan de geschiedenis der subsidieering een be schouwing gewijd maar overigens betoogd, dat de redactie van de motie onduidelijk was en vaag en niet klopte met de toe lichting. Wat moet precies verstaan wor den onder „godsdienstige vereenigineen?", wat onder „cultureele organisaties"? Wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 1