binnenland Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 Mei 1932 Tweede Blad No. 22133 JDEN DER TWEEDE KAMER hebben gisteren een excursie gemaakt naar de Zuiderzeewerken. Belangstelling voor het |öa een grijper, die gebruikt wordt ten behoeve van den afsluitdam Wieringen-Zürlch om het laatste gat ln de Vlleter te dichten. GEREED VOOR HET SCHOT. - Bij gele genheid van het 70-jarig bestaan der Handboogschutterij „Nimrod" te Hintham is een nationaal schietconcours gehouden. Eenige schutters in actie. >TAL. Aan het eind van den dag wordt de kudde naar stal geleid. Weldadige rust spreekt er uit dit tafreeltje in de bloeiende Betuwe. DE MINISTER-PRESI DENT van Nieuw Zuid- Wales, J. T. Lang, die is afgezet op last van den gouverneur van die landstreek. Tijdens de lunchtijd oefenen de meisjes van Bush House Aldwych op het dak van het gebouw. Dit houdt het lichaam fit en sterkt het voor den arbeid. PONDENVERLIES DER NED. BANK. 0RIOOPIG VERSLAG DER EERSTE KAMER. f ja de laatste jaren gevolgde poli- F directie van de Nederlandsche F ae eerste plaats wat betreft het pn eerier portefeuille van buiten- J* wissels en voorts ten aanzien der Preening, wordt in het voorloopig 1 der Eerste Kamer over het ont- wet tot dekking van het ver- INederlandsche Bank geleden in T;3at, 1 APril 1931—31 Maart 1932, Ent-v. n leden critiek uitgeoefend. j™s het uitbreken van den wereld- Ki2®1 Mtoogden .zij, gebleken hoe ïfv ,voor een centrale bank je san zijn om buitenlandsche wis- h .^e houden tot regulee- wisselkoers. Naar hun mee- lV7 oar-k haar gelden en reser ve houde0^ ?edeelte in ®oud ■SEjjJJ® achtten het niet billijk Vk, een verwijt te maken van Lk, ,gevo'Sde goudwisselpolitiek. fvSarheid wat betreft hierbij be- heeft het bovendien [ontbroken, terwijl de balansen duidelijk aantoonden hoe ■tni„?er jaarlijks werden ge- Ik iL sterke mate de Staat er- X J® indeel in de overwinst pro- Sfctrt ,(aTeniang ten gevolge van fcüh aanzienlijke winsten ISi Jatten ZÜ het misplaatst Ito, u oefenen nu er verliezen jLj™" bezwaar tegen het beleid Ifcbairt 8old met name de door t-jaren aangenomen hou- der credietverleening in omvang. tij,® achtten het juiste oogen- a .JPHchting eener rijkscrediet- fcf i Stomen. Gelet op hetgeen litfirk1 Sesehledt, beschouwden initiatief vooralsnog zelfs 0°k het vervroegde eindi- tankoctrooi zou h.i. ten l]2® J»ken. I atbtten het een pijnlijk feit dat het beleid van financiers, die gerekend mochten worden aan de spits te staan van ons nationale bankbedrijf, in een be langrijk onderdeel ernstig heeft gefaald. Zij erkenden wel is waar dat het prijsge ven van den gouden standaard door Groot-Brittannië niet lang te voren kon worden voorzien, doch waren van meening dat te dezen opzichte met meer beleid had kunnen zijn opgetreden. Verscheiden leden noemden het een mis stand dat de belooning der directeuren is vastgesteld op een minimum van f. 60.000, de tantièmes inbegrepen. Zij waren van oordeel dat daardoor twee ongelijksoortige grootheden, nl. salaris en tantièmes, ver keerdelijk worden dooreengemengd en dat de getroffen regeling bovendien tot gevolg heeft dat in ongunstige tijden een grooter bedrag uit de winst wordt genomen dan volgens de statuten is bepaald, met name in art. 18. Voorts wezen deze leden er op. dat in sommige jaren een directeur een inkomen uit de bank trok van meer dan f. 100.000. Een zoodanige remuneratie, goeddeels genoten ten koste van het winstdeel van den Staat, is volgens deze leden niet evenredig met de maatschap pelijke beteekenis van de functie van bankdirecteur en vormt een pijnlijke te genstelling met de karige belooning, welke tal van anderen voor den door hen ver richten arbeid ontvangen, voornamelijk zij die gewichtigen intellectueelen arbeid presteeren. Vrij algemeen werd het wenschelijk ge acht, dat gelijk het geval is de direc teuren der Nederlandsche Bank commis sariaten bekleeden van financieele instel lingen, die min of meer afhankelijk zijn van de circulatiebank. Wat betreft het wetsontwerp en de daarin getroffen regeling verklaarden ver scheiden leden vooralsnog niet te kunnen inzien, dat het algemeen belang de aan neming daarvan vorderde. Gaarne zouden zij vernemen of de regeering dan wel de bank den stoot gegeven heeft tot de op lossing bij dit ontwerp aan de hand ge daan. Sommige leden konden zich met de steunverleening door den Staat vereeni gen en juichten het spoedig optreden der regeering te dezer zake ten zeerste toe. Steunverleening van rijkswege werd in dit geval volkomen gemotiveerd geacht. Verscheiden leden waren van oordeel dat minder uitkeering aan de aandeelhou ders behoorde te worden gegeven, daar het bij de regeling in het ontwerp neerge legd, vrij lang zal duren alvorens het ver lies geheel is ingehaald. HET BEZOEK VAN EMIR FEISAL. De Emir maakt zijn opwach ting bij de Koningin. Gistermiddag heeft Emir Feisal zijn op wachting gemaakt bij H. M. de Koningin in het Paleis aan het Noordeinde. Dit be zoek werd gebracht met het eerbetoon en ceremonieel, gebruikelijk bij de ontvangst van vreemde vorstelijke personen. De buitenlandsche gasten waren allen gekleed in hun schilderachtige Arabische kleedij, welke voor officieele plechtigheden voorgeschreven is. De secretaris van den Emir droeg in een kostbaar album den brief, dien de Emir in opdracht van zijn vader, den koning van den Hedjaz, aan onze Koningin moest overhandigen. Terwijl de Emir 't rijtuig verliet, speelde de Koninklijke Militaire Kapel onder lei ding van kapitein Walther Boer bij ge breke van een Arabisch volkslied, een oud- Hollandsch lied „De Jonge Prins van Fries land". De audiëntie, welke de Koningin Prins Feisal verleende, duurde tot ongeveer kwart over vijven. De Emir over ons land. In Hotel des Indes heeft Emir Feisal aan aan een redacteur van het Nederlandsch Correspondentiebureau een onderhoud toe gestaan. Bij dit onderhoud waren tegen woordig de Minister van Buitenlandsche Zaken van Arabiè, Foead Bey Hamsah, de secretaris van den prins en zijn adjudant, majoor Chalid el Ajoebi. Prins Feisal bewoont de vorstelijke ap partementen van Hotel des Indes, aan de voorzijde der eerste étage gelegen; drie in- éénloopende vertrekken, welke met Hol- iandsche tulpen en andere bloemen ge sierd waren. De prins, een slanke jonge man, was ge kleed in een eenvoudig huiskleed, met daarover heen de abaja, een Arabische mantel, welke in wijde plooien het lichaam omhult. Om het voorhoofd was de hoofd doek, de Soemade geslagen, waarvan de igaal, de hooge Arabische band tot op de schouders afhing. De prins spreekt slechts zijn moedertaal, het Arabisch; zijn secretaris, die voor de eerste maal in Europa is, spreekt echter zeer goed Fransch, terwijl de Minister van Buitenlandsche Zaken het Engelsch vlo- komen beheerscht. Prins Feisal is de algemeene plaatsver vanger van zijn vader, den koning van den Hedjaz en vice-koning van het Heilige Land, resideerende te Mekka. Daarbij is hij het hoofd van het Departement van Bui tenlandsche Zaken in Arabië, waarbij de leiding echter berust bij zijn minister, Naar het doel van zijn Europeesche reis gevraagd, zei Emir Feisal. dat Arabië nog een jonge staat is, welke geen buitenland sche vertegenwoordigingen heeft, behalve in Engeland en in Egypte. Er zijn echter tal van andere landen en niet in de laatste plaats Holland, waarmee Arabië op voet van groote vriendschap staat en velerlei betrekkingen onderhoudt. De omstandigheden laten het echter niet toe, in al die landen een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in te rich ten. Vandaar, dat Prins Feisal op deze reis als een bijzondere missie de verschillende Europeesche landen bezoekt, om eenerzijds aan de staatshoofden de huldebetuiging van zijn vader over te brengen, anderzijds besprekingen te voeren over aangelegen heden, zijn land rakende, en de banden van samenwerking en vriendschap te ver sterken. Na Holland zal de Prins Duitschland be zoeken, vervolgens gaat hij via Warschau naar Moskou en zal vandaar naar Turkije gaan en dan via Perzië naar zijn vader land terugkeeren. Aan het eind van het onderhoud uitte de Prins enkele vriendelijke woorden over Holland dat hij bewonderde om zijn prach tige natuur, zijn arbeidzame bevolking en vredelievende Regeering, die zich steeds verre heeft weten te houden van oorlog en geweld. Daardoor heeft het Nederlandsche Gouvernement tijd en gelegenheid zich te wijden aan den verderen opbouw van van 't land en naar wegen te zoeken, welke de welvaart kunnen vermeerderen. De vorstelijke bezoeker besloot met en kele woorden van hulde jegens H. M. de Koningin, Hr. Ms. Regeering en het ge- heele Nederlandsche volk, in wier midden hij voor de tweede maal vertoevende, zich geheel thuis gevoelde. Het onderhoud was hiermee afgeloopen, waarna de Prins op minzame wijze af scheid nam van den bezoeker, wien door den adjudant tot aan den uitgang van het hotel uitgeleide werd gedaan. o- HET RAPPORT-tVELTER. Over publicatie moet nog worden beslist. Op de vragen van den heer Van Rappard betreffende het tijdstip van publicatie van het eerste gedeelte van het rapport der Bezuinigingscommissie-Weiter heeft mi nister Ruys geantwoord: „Of 't rapport van de Commissie-Weiter, dat ter voorlichting van de Regeering be stemd is, gepubliceerd zal worden, en, zoo ja, wanneer zal te zijner tijd worden be slist," SOCIALE VERZEKERING EN DIPLOMATIE. Op de vragen van den heer Kupers be treffende vrijstelling van de Nederland sche gezanten in het buitenland van de verplichting tot betaling van premie inge volge de sociale verzekeringswetten voor het in hun dienst zijnde personeel; het betalen van premie door den Nederland- schen gezant in Duitschland voor de ziekteverzekering van zijn personeel; vast stelling eener internationale regeling ter zake van bedoelde premiebetalingen en het recht van arbeiders ln dienst bij in Nederland gevestigde buitenlandsche ge zantschappen op uitkeering ingevolge de Ongevallenwet 1921 en de Ziektewet, heeft minister Verschuur geantwoord, dat hem bekend is, dat overeenkomstige vrijdom o.a. in Engeland bestaat. Dat de Nederlandsche gezant in Duitschland voor de Ziektever zekering van zijn personeel premie be taalt aan de Allgmeine Ortskrankenkasse is juist. De minister is bereid met zijn ambt genoot van Buitenlandsche Zaken in over leg te treden omtrent het toepassen van wederkeerigheid. CRISIS-UITVOERWET 1931. Stellen van een bankgarantie. In het Kon. besluit van 4 Januari 1932 No. 1, gewijzigd bij Kon. besluit van 5 April 1932 No. 14, is met ingang van heden na artikel 8 een nieuw artikel 9 ingevoegd, luidende als volgt: Artikel 9. 1. Onze Minister is bevoegd aan hem die goederen, ingevolge dit besluit aan gewezen, wenscht uit te voeren, het stellen eener bankgarantie of andere zekerheid tot een door of vanwege Onzen Minister te bepalen bedrag te vorderen tot waar borg, dat de ingevolge de Crisisuitvoerwet 1931, Staatsblad No. 535, gestelde regelen, alsmede de voorwaarden, waarop de uit voer is toegestaan, naar het oordeel van Onzen Minister behoorlijk worden nage komen. 2. Indien deze regelen en voorwaarden naar het oordeel van Onzen Minister niet behoorlijk zijn nagekomen, vervalt de ge stelde zekerheid ten behoeve van den Staat. 3. De modellen der bescheiden, benoodigd voor de uitvoering van dit artikel, worden door Onzen Minister vastgesteld. Artikel 9 en 10 van voornoemd besluit jvorden onderscheidenlijk artikel 10 en li. EMIR FEISAL, die in ons land vertoeft, is gistermiddag officieel door H. M. de Ko ningin op het paleis Noordeinde te Den Haag ontvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5