a
5
^3sle Jaargang
Olb-
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 14 April 1932
Tweede Blad
No. 22106
atis:
DE BLOEMENTEELT IN DE KASSEN, staat, nu het koude voorjaarsweer nog geen
bloemenpracht op de velden toelaat, thans in het middelpunt der belangstelling
van deskundigen zoowel als van den amateur. Enkele mooie details van dit belang
rijk onderdeel van onzen tuinbouw.
DE BEKENDE DUITSCHE LUCHTVAARDER, Dr. HUGO ECKENER heeft gisteren
een bezoek' gebracht aan den Duitschen gezant, te Den Haag, Graaf Julius von
Zech von Burkersroda. Links: de Duitsche gezant, rechts: dr. Eckener.
Z. K. H. PRINS HENDRIK heeft gisteren een bezoek
gebracht .aan de Nederlandsche bouwtentooostelling
welke te Den Haag gehouden wordt.
Dr. J. TH. DE VISSER
OVERLEDEN.
DEN OUDERDOM VAN 15 JAAR.
Wii'en dr. J. Th. de Visser.
lara m~'ari??.n leeftijd is te 's Graven-
vaarliivTar een schijnbaar vrij onge
leden a- "Wratie had ondergaan, over-
oud-mhdH. Th- de Visser, de bekende
werd w uF'.die verleden jaar benoemd
2 Het t»r!ni?lster van staat,
teer nemi. van zïin overlijden komt
dat. de nS*3? omdat men meende
de patiënt óatl,e g0€d was afgeloopen en
derslag bli vooruitging. Als een don-
ïnare van ..e'deren hemel zal thans de
gaan Want'i11 verschaiden door het land
Èroote fi»,,, De Visser was een waarlijk
citeiten en man van enorme capa
bele DerL!e,rgaanden invloed, een natio-
persooniijKheid, die zich door zijn
hulpvaardigheid en innemende manieren
ontelbare vrienden verworven had.
Uit de beknopte levensbeschrijving, die
wij hierna laten volgen, blijkt welke vele
belangrijke en verantwoordelijke functies
hij in z'n werkzaam en vruchtbaar leven
heeft bekleed. Hij deed het met ambitie en
met niet te miskennen bekwaamheid en
vond in zeer breede kringen de waardee
ring welke hij ongetwijfeld verdiende. Zel
den zal dan ook een onderscheiding met
meer nationale instemming zijn ontvan
gen dan verleden jaar dr. De Visser's be
noeming tot minister van Staat! Een fi
guur van het eerste plan is thans heen
gegaan, een man van grooten ziele-adel
en bewonderenswaardige theoretische en
practische kennis, die hij op een zoo uit
zonderlijk nuttige wijze wist aan te wen
den. Land en volk hebben hier een groot
verlies te boeken, dat tot in lengte van
jaren zal worden gevoeld!
Johannes Theodoor de Visser werd 9 Fe
bruari 1857 te Utrecht geboren en bezocht
aldaar het instituut van Rheden, studeer
de drie maanden Latijn en kwam toen
direct in de tweede klasse van het gym
nasium. Op 17-jarigen leeftijd werd de
overledene student in de theologie aan
de universiteit te Utrecht onder Beets,
Doedes, v. Oosterzee en Valeton.
Dr. de Visser was met zijn theologische
studiën te vroeg klaar om in verband met
de bestaande bepalingen tot het predik
ambt in de Ned. Herv. Kerk te worden
toegelaten. Daarom ging hij op 22-jarigen
leeftijd nog een jaar rechten studeeren,
waarvoor hij in 1878 doctoraal examen
deed. 27 Mei 1880 promoveerde de jonge
geleerde summa cum laude tot doctor in
de theologie op een proefschrift, getiteld:
,,De daemonologie van het Oude Testa
ment". Dr. de Visser, die al zijn examens
steeds cum laude deed, was de eerste, die
in 1880 onder de nieuwe wet summa cum
laude promoveerde.
8 Sept. 1880 werd dr. de Visser candi-
daat voor het prov. kerkbestuur van Gel
derland, waarna hij uit onderscheiden be
roepen, dat naar Leusden aannam. Nadat
zijn voorganger, dr. N. H. v. Rhijn, hem
's morgens had bevestigd, aanvaardde de
jonge doctor aan den avond van 5 Dec
1880 het predikambt met een predicatie
over Gal. 6 14. Uit verschillende beroe
pen werd in 1884 dat naar Almelo aange
nomen, waar dr. de Visser intrede preekte
over 2 Cor. 4 5.
22 April 1888 vertrok de overledene naar
Rotterdam, als opvolger van wijlen prof.
dr. W. Geesink, den lateren hoogleeraar
aan de Vrije Universiteit, die met de
Doleantie was meegegaan. Met een predi
catie over Matth. 13 3b werd het werk
in de groote stad opgenomen. Hier had. dr.
de Visser o.m. 1500 catechisanten en 32
uren catechetisch onderwijs per week. Om
eenige verlichting van arbeid te krijgen,
werd in 1892 een beroep naar Amsterdam
aangenomen, waar dr. de Visser 4 Mei 1892
zijn intrede preekte in de Nieuwe Kerk
met een predicatie over Joh. 12 36b.
Hier kwam hij in contact met de heeren
Bronsveld, van Leeuwen en Mulder, die
een nieuwe politieke partij oprichtten en
aanvankelijk zijn medewerking hadden.
Spoedig ontstond echter een conflict over
het Christelijk onderwijs en vanaf dat
oogenblik heeft dat onderwijs een plaats
in zijn leven ingenomen. Van de Landel.
Ver. voor Chr. Volksonderwijs was hij nog
eere-voorzitter.
Dr. de Visser reorganiseerde den Chr.
Hist. Kiezersbond en werd in 1897 Kamer
lid, eerst voor Rotterdam I, daarna voor
Amsterdam, later ook voor Leiden en
Katwijk aan Zee.
In 1918 volgde hij Lohman op ais voor
zitter der Chr. Hist. Unie. In 1918 trad
hij in het kabinet Ruys de Beerenbrouck
als minister van Binnenl. Zaken (en
Onderwijs.)
Zeven jaar diende hij ais zoodanig de
Kroon en op het gebied der onderwijs-
wetgeving bracht hij groote dingen tot
stand. In 1925 trad hij af en nam direct
weer als Kamerlid zitting. Hij was leider
der Chr. Historische fractie en legde in
1929 zijn functie neer.
Dr. de Visser was o.m. voorzitter van den
Centralen Bond van Chr. Phil. Inrichtin
gen, idem van de Marthastichting te
Alphen, van de stichting Valkenheide te
Maarsbergen en van de Radio-Omroep
Controle-Commissie.
Van de hand van dr. de Visser versche
nen ook vele werken op theologisch ge
bied. Wij noemen zijn Hebreeuwsche
Archeologie, Onze Plichten, Mahomed-
Christus en zijn standaardwerk in drie
deelen van de laatste jaren: Kerk en
Staat. Zoowel in het tijdschrift Stemmen
des Tijds als in het wekblad Thimotheus
verschenen bijdragen van zijn hand. Dr.
de Visser was ook enkele jaren lid .van de
hoofdredactie van het dagblad De Neder
lander.
Zijn verdiensten vonden erkenning in
zijn benoeming tot ridder in de orde van
den Ned. Leeuw; groot-officier van het
Legioen van Eer en tot minister van Staat,
een titel, die alleen wordt toegekend aan
personen, die werkelijk buitengewone din
gen voor hun land hebben gedaan. In
totaal telde ons land negen ministers van
Staat: dr. de Visser, Cort van der Linden.
Idenburg, Nolens, Heemskerk, Van Karne-
beek, Ruys de Beerenbrouck, Fock en
Colijn, van wie verleden jaar Mgr. Nolens
en thans dr. De Visser is heengegaan.
Wij vernemen nog nader dat nog giste
ren de toestand van dr. De Visser bevredi
gend was. Zelfs in den avond deed niets
vermoeden dat het einde zoo nabij
zou zijn.
Nadat gisteravond zijn vrouw en kinde
ren nog een bezoek bij hem hadden ge
bracht, is hij ingeslapen.
In den loop van den nacht is hij, onver
wacht, in Den Haag overleden.
CONTINGENTEERING VAN DEN
VLEESCH-INVOER.
Met drie maanden verlengd.
Bij Kon. besluit van 13 April is een wij
ziging gebracht in de thans geldende be
sluiten tot contingenteering van den in
voer van versch, gekoeld of bevroren
rund- en kalfsvleesch. Daarbij is de wer
king van deze besluiten met drie maanden
verlengd tot 16 Juli a.s. Tevens is een wij
ziging gebracht in de jaren waarover de
gemiddelde invoer wordt berekend, ter vast
stelling van de hoeveelheid, Welke mag
worden ingevoerd Werden daarvoor tot nu
toe de jaren 1928. 1929 en 1930 genomen,
thans wordt dit 1929, 1930 en 1931.
Na deze wijzigingen komt het eerste ar
tikel der desbetreffende Kon. besluiten als
volgt te luiden:
Gedurende het tijdvak van 16 Januari
1932 tot 16 Juli 1932 is de invoer uit ieder
land van versch of gekoeld (resp. van be
vroren) rund- en kalfsvleesch verboden,
voor zoover deze meer bedraagt dan 60 ten
honderd van den gemiddelden invoer dier
artikelen uit dat land gedurende het over
eenkomstige tijdvak der jaren 1929. 1930 en
1931.
Dit besluit treedt heden in werking.
WIJZIGING DER POSTSPAARBANKWET
Een wetsontwerp is ingediend.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van de Fostspaarbankwet.
Tengevolge van de huidige crisis vloeien
naar de Rijkspostspaarbank vele millioe-
nen, welke niet kunnen worden beschouwd
als spaargelden, waarvoor de Bank in de
eerste plaats bestemd is.
In verband daarmede moet rekening
worden gehouden met de mogelijkheid, dat
bij veradering van de conjunctuur een
groot deel van deze kapitalen binnen kor
ten tijd zal worden teruggenomen. Aan de
liquiditeit der Bank moet dan ook thans
bijzondere aandacht worden geschonken en
daarnevens moet gezorgd worden, dat de
fondsen, waarin het kapitaal der Bank is
belegd, zooveel mogelijk bij de Nederland
sche Bank beleenbaar zijn.
Deze beleenbaarheid laat thans te wen-
schen over, omdat de circulatiebank in
verband met de bepalingen van haar oc
trooi geen Nederlandsche staatsschuld in
beleening mag aannemen van den Staat
zelf.
Door de Rijkspostspaarbank tot een zelf
standige rechtspersoon te maken, wordt
dit wettelijk bezwaar tegen beleenbaarheid
van Staatsfondsen opgeheven. Het ontwerp
beoogt de rechtspersoonlijkheid uitdrukke
lijk in art. 1 der Fostspaarbankwet vast te
leggen.
Het toekennen dezer rechtspersoonlijk
heid maakt het noodig de wet ook op en
kele andere punten te wijzen of aan te
vullen. Bepalingen omtrent vertegenwoor
diging van de Bank en omtrent de
rechtspositie van het personeel zij bijge
volg mede in het ontwerp opgenomen.
Voorgesteld wordt voorts art. 19, 'lid 4
der wet dat het reservefonds tot eigendom
van den Staat verklaart, te doen verval
len. omdat een dergelijke bepaling met de
rechtspersoonlijkheid der Bank niet is
overeen te brengen.
Het reservefonds zal hierdoor van den
Staat op den rechtspersoon in eigendom
overgaan.
Voor de vervallen bepaling zal in de plaats
kunnen treden het voorschrift, dat bij li
quidatie der Bank alle goederen, rechten
en verplichtingen van rechtswege overgaan
op den Staat.