LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 21 Maart 1932 Derde Blad No. 22087 ,%em. vergadering van „Bloembollencultuur". BINNENLAND. FEUILLETON. De Geheimzinnige Inbreker JJ,te Jaargang De Openingsrede van den heer Krelage. Te Haarlem is hedenmiddag de 168ste emeene vergadering van „Bloembollen- altuur" gehouden. Aan de openingsrede nu den heer Krelage is het volgende ont- ieend: Onze gedachten verwijlen heden in de lerste plaats bij het overlijden van ons ,erelid Jan Hendrik Wentholt, die vele Tien de vereeniging als voorzitter en al gemeen secretaris heeft gediend, 'voorzitter van 19011906, algemeen retaris-pennmgmeester van 1911—1920, nieuw voorzitter van 19201921, heeft ïentholt gedurende vele jaren zijn beste ïrachten aan de vereeniging gegeven en -ooten invloed gehad op haar werk en intslkkeling. Als voorzitter was hij een voortvarend «I geestdriftig leider, als secretaris pen ningmeester een voorzichtig en vertrouwd mlnistrateur, terwijl hij als redacteur van het orgaan dit met lezenswaardige bijdragen over actueele vakbelangen heeft verrijkt. Na de uitvoerige artikelen, die aan den tverledene zijn gewijd, moge ik hier vol staan met de verzekering, dat de Alge- neene Vereeniging voor Bloembollencul tuur met diepe erkentelijkheid in Went- lolt den leider eert, aan wiens initiatief tijdens zijn eerste voorzitterschap zij verscheidene maatregelen en instellingen van blijvende beteekenis dankt. Van de overige sedert de vorige verga dering overleden leden der vereeniging noem ik U Gijsbert Nieuwenhuis en H. Hulsebosch, twee bekende vakmannen van erkende bekwaamheid, die respectie velijk te Lisse en te Hillegom gevestigd varen. Als bestuurslid en plaatsvervan gend bestuurslid waren beiden verbonden aan onze groep: „De Hyacinth". Dat zij rusten in vrede! De inkrimping van den bollenteelt. In de vorige vergadering heb ik uitvoe rig gesproken over den toestand van het bloembollenbedrijf in verband met de wereldcrisis. Het aanwijzen van de alle perken te buiten gaande uitbreiding van de bollenteelt als hoofdoorzaak van den slechten toestand heeft aanleiding gege ven tot het overwegen van plannen om aan die overproductie op radicale wijze een einde te maken, waarbij gedacht werd aan een teeltbeperking en een rege ling van de teelt in de toekomst bij de wet. Toen deze plannen nog in het eerste stadium van voorbereiding waren, heeft iet hoofdbestuur getracht, een indruk te ontvangen van de meening van het vak. door in een bijeenkomst van de voorzitters der afdeelingen of hun plaatsvervangers ta in de gelegenheid te stellen zich over >t vraagstuk uit te spreken. Ofschoon in de bijeenkomst uiteraard geen besluiten tenomen of moties behandeld konden wor den. verklaarden zeer velen der aanwezi gen zich ondubbelzinnig tegen een wette lijke regeling. Daar de vergadering zeer druk bezocht was en het geheele vak van Oost Groningen tot West-Zeeuwsch Vlaan deren er vertegenwoordigd was, mocht aan deze uitspraak groote waarde worden toe gekend. Het hoofdbestuur kon dan ook tot geen andere slotsom komen, dan dat de Algemeene Vereeniging voor Bloembollen cultuur haar medewerking aan een even- tueele wettelijke regeling tot inkrimping van de bloembollenteelt niet zou kunnen verleenen. Hiermede was voor.het Cen traal Bloembollen Comité, dat het vraag stuk in behandeling had genomen, de zaak van de baan. Men behoeft zich overigens niet ongerust te maken dat de inkrimping van den teelt achterwege zal blijven. Behalve dat de prijzen een prikkel zullen zijn om geen bollen te blijven telen, die den productie- Wijs niet kunnen opbrengen, zal de bol- lentrekkerijin het Westland, Rijnsburg en elders, die ook als gevolg van de overpro ductie van bollen zich abnormaal en zon der kans op voldoenden afzet heeft uitge breid. zich niet kunnen handhaven, we gens de thans op het artikel drukkende 'ouitenlandsche invoerrechten. Er zijn dus genoeg factoren, om aan te nemen, dat in den loop van dit jaar de bollenproductie zich weer beter en norma ler zal regelen naar de buitenlandsche vraag, die verleden jaar zij het ook bij lage prijzen de stoutste verwachtingen overtroffen heeft. Ook thans blijft het bui tenland koopen. zij 't ook in sommige lan den beter dan in andere. Zeer pijnlijk is het bloembollenbedrijf getroffen door de gevolgen van de contin- genteering van het Deensche vleesch. die het zakendoen met Denemarken wegens de daar (te recht of ten onrechte) gewekte ontstemming in hooge mate bemoeilijken en in bepaalde gevallen zelfs onmogelijk maken. Ook door de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur is krachtig bij de Re geering aangedrongen op het nemen van de noodige maatregelen om in de handels betrekkingen tusschen Denemarken en Ne derland verbetering te brengen en om bij volgende contingenteeringen angstvallig rekening te houden met de eventueel daar door bedreigde Nederlandsche exportbe langen. Niemand heeft zich uit beginsel tegen het contmgenteeringswetje willen verzet ten, omdat ook door principieele tegen standers van dergelijke maatregelen er kend werd, dat ze in sommige gevallen in dezen abnormalen tijd een gewenschten steun aan noodlijdende takken van land bouw of nijverheid zouden kunnen geven. Het is misschien een voordeel, dat de eerste de beste contingenteeringsmaatre- gel zulke funeste gevolgen heeft gehad en bij handhaving in de toekomst r.og hebben kan voor den Nederlandschen export naar Denemarken, waarheen onze bloembollenuitvoer van zooveel belang is. Want deze eerste harde les kan de Re geering niet ongestraft in den wind slaan. Zij zal niet een tweede maal de belangen van den Nederlandschen export kunnen opofferen aan die van een andere groep van belanghebbenden, hoe groot hun nood ook zij en hoe hard zij ook schreeuwen, maar moeten trachten deze laatsten op andere wijze te helpen, zonder anderer belangen te schaden. Een langdurig tijdperk van magere jaren te wachten. Intusschen is ook deze maatregel een blijk van het nog steeds heerschen der meest abnormale denkbeelden op handels politiek gebied. Ieder land doet zelf pre cies datgene, wat het in andere landen afkeurt, onder de leuze: „everybody is doing it". Bezinning schijnt eerst dan te verwachten, wanneer het internationaal ruilverkeer zóó hopeloos is vastgeloopen, dat het besef algemeen wordt, dat alleen een algemeene opruiming van alle belem meringen uitkomst zal kunnen brengen. En zoover schijnen wij nog lang niet te zijn. Wy moeten dus rekening houden met de zeer groote kans op een langdurig tydvak van magere jaren. Terecht begint men al- lerwege in te zien. dat een der eerste ver- eischten om dezen toestand weerstand te kunnen bieden bestaat in verlaging der productiekosten, waartoe de loonen be- hooren. In de bloembollenstreek hebben de ar beiders zich een aanzienlyke loonsverla ging moeten getroosten. Het pleit voor hun begrip van den algemeenen toestand, dat deze voor hen hoogst onwelkome ver mindering van inkomsten tot stand is kunnen komen zonder schokken of bot singen. Ik vertrouw dat de werkgevers in het bloembollenbedrijf daarin aanleiding zullen kunnen vinden om de gevolgen van de crisis voor hun personeel, zooveel in hun vermogen ligt, te verzachten. Gelukkig hebben de bezwaren, die het bloembollenbedrijf in zoo menig opzicht ondervindt, nog geen afbreuk kunnen doen aan de liefhebberij der vakmannen om zich toe te leggen op het vervroegen en om hun nieuwigheden in den besten vorm aan het publiek te toonen. De Kersttentoonstelling en de Mendel- tulpenkeurmg konden dan ook beide op een onbetwist succes bogen, ondanks den ongunst der tijden. Ook enkele afdeelingen bewegen zich geregeld of een enkele maal op tentoon- stellingsgebied. De welgeslaagde jaarlijk- sche tentoonstelling der afdeeling Oegst- geest ligt reeds weder achter ons. en E NIEUWE RIJKSWEG OVER SASSENHEIM. Een project, dat in de toekomst niet zal voldoen? Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot onteigening voor aanleg van het in Noord- Holland gelegen gedeelte van den Rijks weg Gan Amsterdam in de richting van Sassenheim. Betreurd werd vooreerst, dat, terwijl het vraagstuk van de snelverbinding Amster dam—'s Gravenhage reeds zooveel jaren aan de orde is en in dezen reeds zooveel partieele beslissingen van de kamer zijn gevraagd, dit wetsontwerp wederom geen definitief plan in het vooruitzicht stelt. De hier aan het woord zijnde leden achtten het niet gewenscht tot den aan leg van een kostbaar weggedeelte te be sluiten, terwyi terzelfder tyd nieuwe ver keersverbindingen worden overwogen, in-, dien de voorgestelde verbinding niet aan de gestelde eischen mocht voldoen. Verscheidene leden waren van oordeel, dat door den voorgestelden aanleg van wegen practisch beslist wordt over de ver binding voor snelverkeer tusschen Amster dam en Den Haag. Zij achtten deze ver binding echter, daar zy goeddeels door bebouwde kommen is geprojecteerd, te eenenmale ongeschikt. Andere leden waren niet overtuigd van de noodzakelykheid van den voorgestelden aanleg ter ontlasting van het verkeer op den weg Haarlem-Sassenheim. Met verwondering had men kennis ge nomen van de beschouwing van den mi nister om eventueel een nieuwen weg aan te leggen door de duinstreek of langs de spoorlyn Leiden's Gravenhage, indien de thans bestaande weg van Oegstgeest naar 's Gravenhage mocht bhjken. niet ge schikt te zyn het verkeer te bedienen in de richting Amsterdam en Haarlem. De hier aan het woord zijnde leden merkten op, dat hier eigenlijk stilzwijgend wordt toegegeven, dat de nieuwe ver keersweg AmsterdamDen Haag, zooals die thans geprojecteerd is. vermoedelijk niet aan de gestelde eischen zal voldoen. De hier aan het woord zijr.de leden achtten het daarom, met vele andere le den, gewenscht, dat de Ryksweg A'dam Sassenheim langs de Slotertocht getra ceerde weg zou moeten loopen tot den zuideiyken rigndük en dan, in plaats van af te buigen naar Sassenheim, de richting zou moeten volgen naar het Zuiden. Op die wüze zou een weg tot stand komen beoosten Leiden, welke Amsterdam met 's Gravenhage zou verbinden. TANDHEELKUNDIGE EN TANDARTS. Gelijkstelling in bevoegdheid voorgesteld. Ingediend is een wetsontwerp, waarin wordt bepaald dat zy, die bevoegd zijn tot toepassing van de volledige tandpro these, de bevoegdheid verkrijgen, welke aan tandartsen is toegekend. Biykens het eenig artikel van dit ont werp treedt voor het bewijs van bevoegd heid in de plaats het ten tweede male i geviseerd bewys van vestiging of het di ploma. afgegeven krachtens art. 2 van de wet van 18 Mei 1929. HET HERSTELLINGSOORD VAN DEN BOND VAN NED. ONDERWIJZERS. Tot wederopbouw besloten. Naar wij vernemen heeft het hoofdbe stuur van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers in zyn gisteren gehouden vergadering met algemeene stemmen be sloten tot onmiddellijken wederopbouw van het door brand vernielde Herstel lingsoord te Lunteren. Als architect is aangewezen de heer Grypsma te Oosterbeek. Noordwük zal dit voorjaar voor de derde maal een vollegrondstentoonstelling ope nen. die stellig den goeden roep zal be vestigen, dien de afdeeling op dit gebied bezit. Ofschoon het karakter der afdeelingen in 't algemeen en haar taak in den loop der jaren zich eenigszins hebben gewy- zigd. bhjkt toch ook in onzen tijd nog telkens, dat de atdeelingen de steunpila ren onzer vereeniging zijn en dat van haar groote kracht een goede invloed kan uitgaan. Moge dit ook in de toekomst zoo blijven! DE CONTINGENTEERING VAN VLEESCH. VOORLOOPIG VERSLAG DER TWEEDE KAMER. Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer inzake de contingen- teering van vleesch. Tegen de wijze van behandeling van de contingenteering van rundvleesch heb ben verschillende Tweede Kamerleden be denkingen geuit. Na de uitvaardiging van het K.B. tot contingenteering van den vleeschuitvoer toch moet, ingevolge arti kel 3 van de Crisisinvoerwet. onverwijld een voorstel van wet tot regeling van deze aangelegenheid aan de Staten-Generaal worden gedaan. Het contingenteeringsbe- sluit is gedateerd 23 Januari 1932 en ge wijzigd bij K. B. van 30 Januari 1932; het wetsontwerp is ingediend op 1 Maart 1932. De hier aan het woord zijnde leden nu vroegen zich af. of hier nog van „onver wijld" sprake kan zijn. Verscheidene andere leden meenden, dat deze zwarigheden moeten bezien wor den in een eenigszins ander licht en dat zy het gevolg waren van den korten ter mijn in het K.B. voor de contingenteering gesteld. Hi. is de regeering in dit geval wegens dien korten termyn niet te laken, aan gezien het van voorzichtigheid van de zyde der regeering getuigt, dat zij een proef met de contingenteering met een korten termijn is begonnen. Ten aanzien van de wijze van voorbe reiding bestond by verschillende leden groote bezwaren. Men heeft den indruk, dat alleen degenen, wier belangen bü de contingenteering gebaat zijn, zyn gehoord Verscheidene leden waren noch van de wenschelijkheid, noch van de nuttigheid van deze contingenteering overtuigd. Deze leden gaven toe, dat de invoer van Deensch vleesch wel is waar is toegeno men en dat onze uitvoer is gedaald, doch dit is zeer wel te verklaren. Het is begrijpelijk, dat Denemarken een. uitweg zoekt voor zijn uitvoer naar Ne derland. Contingenteering beteekent in dit geval dus voor Denemarken voor een groot deel stilleggen van zyn export, een maatregel, welke naar het oordeel dezer leden in vele opzichten niet gewenscht is. Daartegenover staat, dat de invoer van Argentijnsch bevroren vleesch de laatste jaren is afgenomen. Men wees er ook op, dat de contingen teering de vleeschprijzen niet heeft doen stijgen. Verscheidene leden vreesden voor de gevolgen, welke deze contingenteering zal hebben voor onzen export naar Dene marken. Andere leden daarentegen waren van meening. dat de moeiiykheden, welke de Nederlandsche export thans in Denemar ken ondervindt, zeker niet uitsluitend op rekening van deze contingenteering mo gen worden geschoven. Men wenschte aan de regeering de vraag te stellen, welke voordeelen de con tingenteering reeds heeft afgeworpen voor de producenten en tevens, of van meer verbruik van binnenlandsch vleesch gebleken is. wanneer er minder buiten- landsch vleesch wordt ingevoerd. Andere leden verklaarden zich even eens met het voorstel te kunnen vereeni gen. al was het moeilijk zich nu reeds een juist oordeel over de economische werking van den voorgestelden maatregel te vor men. Daarvoor dient de maatregel langer te hebben gewerkt. Enkele leden gingen nog verder en achtten de contingenteering niet alleen gewenscht, maar zij waren van oordeel, dat een nog strengere toepassing van de contingenteering noodzakelijk was. Naar het oordeel van deze leden mist de voor gestelde maatregel zijn doel, omdat hij niet ver genoeg gaat. Wat de mogelykheid betreft, dat Dene marken eventueel tot tegenmaatregelen zal overgaan of zelfs reeds is overgegaan, merkten verscheidene leden op, dat Dene marken geeneriei reden heeft om ont stemd te zijn. Het overstroomt ons land met zijn producten, zoodat eerder Neder land reden tot ontstemming heeft. Intusschen werd van meer zijden de wenschelijkheid betoogd, dat de regee ring nauwkeurige mededeelingen ver- strekke omtrent de vraag, of in Denemar ken inderdaad represaille-maatregelen te onzen opzichte genomen of te verwach ten zijn, en zoo ja, welke. HET OPTREDEN VAN PROF. UDE IN ONS LAND. Zijn terugroeping door den bisschop van Graz bevolen. Naar wij vernemen heeft de Oosten rijker. prof. Ude. die gelijk bekend op het oogenblik een tournée maakt door ons land, door bemiddeling van den Bis schop van Utrecht een telegram ontvangen van den Bisschop van Graz, waarin deze het verder optreden van prof. Ude in Ne derland verbiedt. Dit is het eerste schrif telijke verbod, dat prof. Ude heeft ont vangen. Hem is direct gelast Nederland te verlaten. In het telegram wordt erop ge wezen, dat de werkzaamheid van prof. Ude niet gewenscht is in den zin van het Can- nonieke recht art. 144. Het betreffende telegram is aan orof. Ude in de vergadering van de afdeeling Hilversum van de R.-K. Volkspartij, waar hij als spreker optrad, door den Deken van Hilversum. Mgr. Van Hengel overhan digd. Voor den aanvang van de vergadering liepen er reeds geruchten, dat prof. Ude van de zyde der politie moeiiykheden bij het spreken zou ondervinden. Voordat hij de vergadenng verliet, zeide prof. Ude, dat hij in het vervolg zijn denkbeelden betref fende sociale vraagstukken zou kenbaar maken in het weekblad der R.-K. Volks partij „Onze Vaan". JOODSCHE WINKELIERS EN DE SLUITINGSWET. Het Tweede Kamerlid, de heer I. H. J. Vos, heeft aan den Minister van Arbejd, Handel en Nyverheid de volgende vragen gesteld Is het juist, de de Minister bezwaar heeft gemaakt tegen de bepalingen vpn gemeentely ke winkelsluitingsverordenin gen, die een van de Winkelsluitingswet af wijkende regeling inhouden voor wat be treft de sluiting van zaken, door joodsche winkeliers gedreven? Is de mededeeling. door den Minister ge daan bij de behandeling van de wet in de Tweede Kamer, dat een belangrijke con glomeratie van joden in sommige steden als een bijzondere omstandigheid zou kun nen gelden in den zin van art. 9 der Wet, richtsnoer geweest by de bepaling van het standpunt terzake' Wanneer dit niet het geval is geweest, wil de minister dan nog eens, met het oog op de sociale en godsdienstige belangen, die met deze kwestie zijn verbonden, over wegen. om zijn goedkeuring aan de be doelde gemeentelijke bepalingen te ver leenen? o— oe postvluchten. Gistermiddag te 12.25 uur is het retour vliegtuig „Uil" vlot op Schiphol geland. De bemanning bestond uit de piloten Beek man. Laak, den mécanicien Grosfeld en den marconist Pronk. Aan boord bevonden zich niet minder dan drie passagiers. UITBREIDING VAN BUURTVERKEER. Met den as. zomerdienst der Nederland sche Spoorwegen zal de Directie der Ned. Spoorwegen het buurtverkeer over langere afstanden belangrijk uitbreiden. VEREENIGING TOT BEHOUD VAN NATUURMONUMENTEN IN NEDERLAND. Onder leiding van mr. P. G. van Tien hoven werd in het Kol. Instituut te Am sterdam de jaarvergadering gehouden van de Vereeniging tot behoud van Natuur monumenten in Nederland. Het jaarver slag van dr. Jac. P. Thysse vermeldt o.m., dat het ledental bedraagt 12.549. Het be drag aan jaarlijksche contributie bedraagt 1.56.980. De aftredende bestuursleden werden herkozen en aan het algempen bestuur werden toegevoegd mr. R. H. de Vos van Steenwijk, Commissaris der Koningin in Drenthe en prof. dr. J. Jeswiet, hoogiee- raar te Wageningen. Hierna hield prof. J. Jeswiet een lezing over: „De wetenschap pelijke beteekenis van natuurbescher ming". UIT NED. OOST-INDIE. INTERNEERINGSKAMPEN. BUITENZORG, 21 Maart (Aneta). De overweging van het vraagstuk ter ver plaatsing van de interneeringskampen in Boven-Digoel leidde de regeering tot de slotsom, dat van de oprichting van een kamp elders behoort te worden afgezien. Uit het Engelsch door A. TREUB. 23) Een gedwongen glimlach, vertoonde zich aan de hoeken van sir Peter's mond, ter- vijl hij naar zijn sigarenkist keek. Enid keek haar vader in spanning aan. Zij wist, dat zijn eerstvolgende woorden een machtige mogelükheid voor Spencer zouden inhouden en zij wachtte in doode- lijke angst op het gewone bevel om heen te gaan. Maar het kwam niet. Sir Peter draaide zich in zijn stoel om, keek fronsend naar de gesloten deur en snauwde een bevel in vlug en vloeiend. Chineesch. Er was een oogenblik van ge spannen stilte; toen ging de deur lang zaam open, en Lee Wang kwam de kamer binnen. Zijn zwarte oogen wierpen een vragenden blik op Spencer, en hij deed de deur dicht met zijn hiel. Hij vouwde zijn handen in zijn wijde mouwen en zyn ge zicht werd zonder uitdrukking. Kom hier, gele schurk, riep de baro net, opstaande en naar een plek op het haardkleed wijzend. Lee Wang gehoorzaamde met groote onderdanigheid. Enld deinsde terug, toen hij haar na derde, en trok zich naar een plek van be trekkelijke veiligheid achter den Ches terfield terug. Wat beteekent dit? vroeg sir Peter, niet een plotselingen slag op zijn polsen, vaardoor het mes te voorschijn kwam. Ik wou Spencer's nek afsnyden, zei ni) kalm, met zijn donkere oogen vast op den baronet gericht. Ik houd niet van Spencer. Sir Peter glimlachte grimmig. Waarom? Hy slaat Lee Wang altyd. De Chinees weet niet waarom? Spencer slaat je niet, tenzij je het verdient, Lee Wang, zei sir Peter gestreng, en Enid uitte even een kreet van verras sing over deze zeldzame verdediging van een dienaar, dien haar vader beweerde meer dan alle andere bedienden te min achten. Zij keek naar Spencer, die in zijn plechtige houding bij de deur bleef staan en zag daardoor niet den blik van ver standhouding tusschen haar vader en zijn knecht. Sir Peter wendde zich naar den butler met vragend opgetrokken wenk brauwen. Hy noemde mij een dief, sir Peter, zei Spencer. Lee Wang werd opeens woordenrijk en maakte driftige gebaren. Hy neemt biscuit, die ik maak! Eén, twee, drie Biscuits? Loop naar den duivel met je biscuits! viel sir Peter boos in! Hij scheen zich vanavond in een atmosfeer van biscuits te bewegen. Hij keerde zich tot Spencer. Ik laat geen diefstallen hier in huis toe. Spencer, snauwde hij. Ik ben geen dief, sir Peter, antwoord de Spencer kalm. Hè? Dat verbaast me! Misschien kan je Lee Wang er van overtuigen. Sir Peter liep in de richting van de deur naar den salon. Vecht het maar onder elkaar uit, be val hij, zich op den drempel omkeerend. En, Lee Wang. De Chinees boog eerbiedig het hoofd, geen gevecht hier in de kamer. Probeer liever het grasveld. Daar is meer plaats. Vader! Enld liep vlug de kamer door naar hem toe en greep met drilt zijn mouw vast. Vader! Begrijpt U niet wat U zegt? smeekte zij. U kan niet van Lee Wang ver wachten dat hij begrijpt, dat U niet in ernst spreekt. Lee Wang begrijpt me uitstekend, antwoordde hij koel, terwijl hij zich knor rig losrukte. Maar Spencer! Denk je, dat ik tusschenbeide kom in de vulgaire kibbelarijen van bedienden? vroeg hy ruw. Laten ze het uitvechten, buiten, waar zy hooren! Hij draaide zich boos om en verliet de kamer. Enid's oogen flikkerden, haar lippen klemden zich opeen, en zy sloeg de deur met een slag dicht. HOOFDSTUK XIII Maak U niet bezorgd over mijn veilig-" heid, miss Enid, zei Spencer, Lee Wang in het oog houdend. Ik kan het wel klaar spelen met Lee Wang. Het meisje hijgde toen Lee Wang zijn tanden liet zien, zonderling siste en den rand van zijn mes veelbeteekenend over zijn duim trok. Toen, denkend aan haar positie in de huishouding en haar geloof in een vastberaden blik. werd zij weer boos over haar trillende knieën en ging lang zaam naar hem toe. Houd je fatsoen, Lee Wang! beval zij scherp met zenuwachtige hooge stem. Geef mij dat mes! Spencer bracht hulde aan dien hoogen moed door een onnoodige waarschuwing. Pas op, miss Enid1 Ik ben niet bang voor hem, loog zij dapper, met haar oogen in angst gericht op het gezicht van den valsch grinniken den Chinees. Geef mij dat mes. Lee Wang! Lee Wang schudde plechtig het hoofd. Neen miss, sir Peter zegt, ik moet Spencer dooden buiten. Dat doe ik. Het spijt me. Hij vouwde zijn handen in zijn mouwen en zijn gezicht werd een ondoorgrondelijk Oostersch masker. Zyn afschuwelijke woorden verhoogden den angst van het meisje en haar vingers gingen onzeker naar haar lippen. Spencer kwam eerbiedig nader en stelde zijn athletische gestalte tusschen hen met een gemompel van ver ontschuldiging. Laat mij het met hem afdoen, miss Enid, vroeg hij. Ik ben er aan gewend. Enid ging gehoorzaam achteruit en Spencer nam een verdedigende houding aan. zyn handen open met de palmen naar boven, een weinig hooger dan zijn middel, zijn lichaam licht gebogen de houding van een geoefend worstelaar. Ondanks Lee Wang's vreeselijke bedrei gingen en sir Peter's voorgewende onver schilligheid omtrent den afloop, geloofde Spencer geen oogenblik. dat de Chinees zyn onmiddellijke vernietiging op het oog had, evenmin dat sir Peter daar onver schillig voor zou zyn. Hij had inderdaad alle redenen om te gelooven, dat Lee Wang wenschte, dat hy in leven zou blijven, doch misschien niet zoo krachtig en gezond als hij thans was, en hij redeneerde, dat, als sir Peter hem werkelijk kwijt wilde zijn, hij hem slechts behoefde te ontslaan. Mis schien was de bedoeling, hem zoo bang te maken, dat hij vrijwillig heen ging, maal ais dit zoo was, dan zouden hun verwach tingen teleurgesteld worden. Geen Chi nees zou hem bang maken. Daarenboven zou het eenvoudig zijn de politie te roepen als Lee Wang werkelyk gevaarlijk werd, maar tot dusver wilde hij liever den Chi nees op zijn eigen manier behandelen. De politie zou gauw genoeg in het huis zyn, als zijn vermoedens juist bleken te zijn. Maar toch zag hij een ernstiger gevaar dan gewoonlijk in den haat. die schitterde in de smalle oogen van den Chinees en het heimelijk te voorschyn halen van het mes uit de gebloemde mouw. Misschien was Lee Wang's jaloesie van Nina ditmaal sterker geweest dan zjjn voorzichtigheid, of misschien geloofde hij in ernst, dat Spencer de dief van zijn biscuits was en daarom in aanmerking kwam voor de straf, die hem van zijn wijsvingers zou be- rooven, volgens de zede van Hoang-Pi. Naar buiten! beval Lee Wang, zijn hoofd schuddend in de richting van het open raam en boosaardig grinnikend. Spencer gehoorzaamde zonder verzet en bewoog zich voorzichtig achterwaarts naar het raam, terwijl de Chinees stap voor stap volgde. Hij maakte plotseling een schijn beweging naar rechts en Lee Wang schoot op hem af met het scherpe sissen van een booze kat, het mes stijf tegen zijn rechter- zyde gedrukt en zijn linkerhand even vooruit gestoken met vingers als gekromde klauwen. Enkele oogenblikken stonden zij adem loos elkander in de oogen te zien, toen lachte Spencer even, richtte zich onver schillig weer op en keerde zich half naar het raam. Het is niet goed bij deze gelegenheid zoo te sissen, Lee Wang, zei hij luchtig. Enid geruststellend aankijkend, die op de tafel leunde met doodsbleek gelaat en zenuwachtig starende oogen. Dat beneemt den adem. Ondanks al de geroemde slimheid van den Mongool, kon Lee Wang spitsvondig heid niet begrijpen. Zijn oogen flikkerden onzeker, en zyn aandacht dwaalde even af van Spencer's rechterhand die bliksem snel uitschoot en het middenrif van den Chinees hevig raakte Lee Wang kreunde pijnlijk sloeg dubbel als een kniomes en bonsde op den grond neer. Het mes viel onschadelyk uit zijn hand; hij sloeg op zyn borst en hijgde pyniijk naar adem. .(Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9