HET ONTWERP-UITBREIDINGSPLAN
DER GEMEENTE ALPHEN a. d. RIJN.
OVERZICHT DER WEGEN.
TUIMELTJE EN KRUIMELTJE IN HET KABOUTERLAND.
SPREEKCEL
RAB!0-PR0GRAMMA.
Vaak heeft Goethe zich beklaagd over
de verstoktheid van de beroepsgeleerden
en de geborneerdheid, waarmede zij zich
ongevoeüg toonden voor zijne ideeën. Om
rechtvaardig te zijn, moeten wij hierbij
bedenken, dat er verschillende momenten
zijn in het natuurwetenschappelijk onder
zoek. Daar ls in de eerste plaats de zorg
vuldige en getrouwe waarneming, de ob
servatie der verschijnselen en de zuivering
der observatie van mogelijk zinsbedrog.
Vervolgens komt de theorie, de Ineenscha
keling der losse waarnemingen.
Daarna komt het moeizame werk om het
gewonnen inzicht waar te maken, om het
resultaat van het tastende voorstellings
vermogen op de proef te stellen en te be
vestigen door een pijnlijk nauwlettende
toetsing aan de werkelijkheid. Goethe had
een groote opmerkingsgave, en een groo-
ten moed tot het formuleeren van een
hypothetische meening, meer dan de gave
eener zorgvuldige zelfkritiek.
Onder de heerschappij van een foutieve
overtuiging, die in een onberaden oogen-
blik bij hem bliksemsnel had postgevat,
staat het natuurkundige deel van Goethe's
Farbenlehre. Goethe heeft zich dit tra
gisch ongelukkige oogenbük dertig Jaren
laten kosten van hopeloozen strijd tegen
de klassieke physicl, en van gevoelens van
miskendheld en verguizing. Te vergeefs
maakten alle physlci die hij kende hem
opmerkzaam, dat geen zijner proeven niet
in Newton's theorie haar verklaring vond.
Hij bleef gevangen in zijn vooropgezette
meening.
Wij behoeven hier niet op den inhoud
van Goethe's polemiek tegen Newton ln
te gaan. Dat heeft afdoende, en met pië
teit, Helmholtz gedaan. Wel ls van belang
te letten op de wijze waarop hij te velde
trekt.
In paragraaf 30 heet het: „Wir wissen
nur zu sehr, dasz die Uberzeugung nicht
von der Einsicht, sondern van den Willen
abhangt, dasz niemand etwas begreift, als
was ihm gemasz ist, und was er des
wegen zugeben mag. Im Wissen wie im
Handeln entscheidet das Vorurteil alles,
und das Vorurteil, wien sein Name wohl
reichnet, lest ein Drteil vor der Unter-
suchung.
Goethe geeft zich bloot, als hij zegt dat
de overtuiging niet op het inzicht, maar
op den wil berust.
Van paragraaf 45 luidt het eind: wer
hatte einen Mann von so auszerordent-
lichen Gaben, wie Newton war, durch ein
solches Hocuspocus betrügen konnen,
wenn er sich nicht selbst betrogen hatte?
Nur derjenige, der die Gewalt des Selbst-
betruge kennt, und weisz, dasz er ganz
nahe an die Unredllchkeit granzt, wird
allein das Verfahren Newtons und seiner
Schule sich erklaren können.
Dit richt zich geheel tegen Goethe zelf.
Het woord is een tweesnijdend zwaard.
Oordeelt niet.
Wij staan hier voor een zeer duister gat,
een onbegrijpelijke breuk.
Het is menschelijk om aan te nemen,
dat hij bevreesd was en geweigerd heeft
zijn ongelijk van een onbezonnen oogen-
blik te bekennen, dat hij zijn lkkige wil
heeft gesteld boven zijn inzicht, in plaats
van den wil tot inzicht te doen zegevieren,
dat hij de waarheid niet heeft willen zien,
nu deze hem niet uit eigen onbewustheid
opwelde, maar uit een ander, overgeleverd,
bewustzijn tegemoet trad.
Bij de afsluiting zijner polemiek geeft
Goethe te kennen dat hij, het werk ge
drukt ziende, enkele heftige uitdrukkingen
zou wenschen te verzachten. Tot zijn ge
ruststelling bedenkt hU, dat het werk on
dernomen en voltooid werd gedurende den
heftigsten oorlog, die het gewelddadige
overal liet doordringen.
De Fabenlehre bevat meer dan de po
ging tot natuurkunde.
Daarom hij is zijn bespiegelingen be
gonnen over de werkingen van het nor
maal functloneerende oog met een reeks
onderzoekingen over de kleurgewaarwor-
dingen die in ons worden wakker geroe
pen door de oogreactie op het contrast van
licht en donker en als contrast tegen an
dere kleuren, over de kleurgewaarwordln-
gen die eerder door de physiologische wer
king in het netvlies dan door een objectief
aanwezige gekleurde straling worden be
paald. Deze reacties zijn goed geobserveerd
en goed beschreven. ZIJ hebben als uit
gangspunt kunnen dienen voor latere on
derzoekingen van anderen.
Voorts, eveneens in aansluiting aan de
belangstelling uit een oogpunt van kunst,
weidt Goethe in een deel der Farben
lehre uit over de „Sinnlich-slttllche Wlr-
kung der Farbe", over een werking die
uit den aard der zaak sterk varieeren moet
al naar de psychische geaardheid der be
trokken personen.
Deze gedeelten doen meer den goeden
kant gevoelen van Goethe's opvatting der
wetenschap als beantwoordende aan wat
door hem genoemd werd „Ein freudlger
Trieb unsres lebendigen Wesens nach dem
Wahren".
Wij bemerken, aldus besloot spr., de
weldadige frlschheld van een belangstel
ling; die het weten ten leven wil doen
dienen.
De praeses-collegii
van het Leidsche Studentencorps, de heer
M B. van der Werk schetste vervolgens
Goethe als het groote en meest Ideale
beeld van universeele en algemeene ont
wikkeling, zooals die wezenlijk moet zijn.
Niet omdat het interessant is. of nuttig en
voordeelig, maar om het .weten, om het
zoeken studeert hij. Niet éen zich verdee-
lende en zich overal heen verliezende aan
dacht, maar wel degelijk specialisatie wil
hij, maar specialisatie ln een grooter ver
band vervat. Tusschen wetenschap, kunst
en natuur moet een harmonisch verband
zijn die hen tot een eenheid voert. Uit
eindelijk zal leder persoonlijk zich door
arbeid die universaliteit moeten eigen
maken.
Voor Goethe komt het er niet op aan
wat iemand geleerd heeft, maar hoe hij
gevormd ls. niet wat hij kent en weet,
maar wat hij is, als mensch in het leven.
Dit ls voor ons de groote waarheid, die wij
van Goethe kunnen leeren, (omdat ln hem
belichaamd was) ondanks het veel te wei
nige dat wij van hem weten en kennen
is dit het, dat ons stil doet staan en tot
denken brengt. Dit geeft zijn naam die
wonder-dteDe klank. Hierom zijn wij dank
baar zijn nagedachtenis te kunnen eeren.
Hierna hield nog
de ree tor-magnif leus,
prof. dr. J. J. Blanksma een korte rede,
waarin hij dank bracht aan d? sprekers,
die op zoo veelzijdige wijze de gToote ver
diensten van dezen grooten Duitscher be
lichtten.
De bijeenkomst werd o.m. bijgewoond
coor graaf Julius von Zech von Burckers-
roda, buitengewoon gezant en evolmach-
tigd minister van Duitschl_nd,
O
Wegenkaart
van het Uitbreidingsplan der gemeente Alphen aan den Rijn
Wij gaven Zaterdag een overzicht van
de grondslagen van het ontwerp-uitbrei-
dingsplan der gemeente Alphen aan den
Rijn. Hieronder laten wij thans volgen
een overzicht der wegen, waarbij te
vens ter verduidelijking hierboven een
reproductie van de wegenkaart wordt ge
plaatst.
Het uitbreidingsplan wordt, zooals wl)
reeds meldden, geheel beheerscht door 't
wegennet, waarbij dan is te denken aan
de verkeerswegen. In dit artikel zal spe
ciaal daarover worden gehandeld en niet
over de woonstraten, welke hierna aan de
orde komen. Het uitgangspunt wordt ge
vormd door de bestaande hoofdwegen,
voorzoover zij ook ln de toekomst hun
functie zullen behouden. Zij zullen echter
op den duur niet voldoende zijn. te meer
daar zij nu reeds niet voldoen aan de
eiscben. welke er aan worden gesteld. Het
is dus noodig op aanleg van nieuwe ver
keerswegen te rekenen. Worden deze niet
op de juiste wijze ontworpen dan zullen
de gevolgen daarvan zich altijd doen gel
den en gemaakte fouten zullen in den
regel onherstelbaar blijken. Uit den aard
der zaak zal de gemeente slechts ten
deele in staat zijn de noodzakelijke ver
keerswegen zelf aan te leggen. Dit is ech
ter geen reden om geen rekening te hou
den met de mogelijkheid van aanleg, bv.
door of met steun van Rijk. Provincie,
enz. Hier moge nog eens herhaald worden,
dat hèt uitbreidingsplan is, een bestem
mingsplan, waardoor de bebouwing wordt
geregeld Met 't oog op het toekomstig
verkeer is het noodig die regeling der be
bouwing zoodanig te doen plaats hebben
dat de wegaanleg althans niet onmogelijk
wordt gemaakt door de bebouwing Ook
behoeven de bedoelde wegen in den regel
niet direct op de breed te te worden ge
bracht, die in de toekomst noodzakelijk is.
Dikwijls zal met een beperkte breedte
voorloopig kunnen worden volstaan. De
rooilijnen zullen dan zoodanig zijn te be
palen. dat eventueele verbreeding gemak
kelijk is tot stand te brengen. Eenige aan
wijzing betreffende de naaste toekomst
geven de Rijks- en provinciale wegenplan
nen. zooals die zijn vastgesteld. Bekend is,
dat de Rijksstraatweg, zooals deze thans
door de kom van de gemeente loopt, al
thans voorloopig een hoofdverkeersweg
zal blijven. Onderzoekingen naar een
nieuw tracé, volgens hetwelk de groote
bocht van den Hoorn zou worden afge
sneden, hebben tot resultaat gehad, dat
wegens de hooge kosten een dergelijke af
snijding niet in het wegenplan ls opgeno
men. Vast staat dus, dat langs de „Hooge-
Zijde" ln verre toekomst een belangrijk
verkeer zal plaats hebben. Wanneer bin
nenkort groote bedragen aan verbreeding
van den straatweg zullen zijn ten koste
gelegd, dient er mede in verband met een
verklaring van den Minister, dat voorloo
pig geen nieuwe weg tot stand komt, op
gerekend te worden, dat het verkeer ln
de richtingen Utrecht en Lelden zich in
hoofdzaak zal blijven afwikkelen als
thans. Dit wil zeggen, dat door de kom
der gemeente, voor zoover deze ligt aan
de West- en Zuidzijde van den Rijn, een
steeds toenemend verkeer zal gaan. Het is
duidelijk dat van noemenswaardige ver
breeding van den rijweg tusschen 't post
kantoor en de Oranjestraat, niets kan ko
men om financieele redenen. Ook, wan
neer over tientallen van jaren de rooi
lijnen volledig effect hebben gesorteerd
zal nog geen verbreeding tot stand zijn
gekomen, welke den weg geschikt maakt
in de beteekenis, welke daaraan dan zal
zijn te hechten. Het uitbreidingsplan zal
dus zoodanig ingericht moeten zijn, dat
een deel van het doorgaand verkeer kan
worden opgenomen door andere wegen,
welke aan redelijke eischen moeten vol
doen. In verband hiermede is een weg
ontworpen, welke loopt van den Rijks
straatweg (Hoorn) en wel van het punt
gelegen tusschen de pannenfabriek van de
N.V. Oosthoek en Zoon en den watertoren
naar het station. Daar sluit hij aan op
den bestaanden weg in .Hazeveld" langs
de spoorlijn, die juist tot de Visserstraat
is voltooid en die z.n. verbreed kan wor
den. Vanaf de Visserstraat is de ontwor
pen weg voortgezet tot het punt van
aansluiting op den bestaanden Rijks
straatweg (Gouwsluissche weg) bij het
Rletveldsche pad. Erkend moet worden,
dat ln de omgeving van het station een
bocht aanwezig is, welke den toestand
daar uit verkeersoogpunt niet ideaal doet
zijn. Door verbreeding van de Vijverstraat
is een belangrijke verbetering gemakke
lijk tot stand te brengen, terwijl door ver
breeding van de Conradstraat afdoende
verbetering mogelijk ls.
Op bovengenoemde kaart is deze weg
aangegeven door het cijfer 1. Voorts ls in
het uitbreidingsplan de Prinsenlaan een
afbuiging van den Rijksstraatweg aange
geven. Blijkens verkregen inlichtingen zal
de nieuwe overgang over de Gouwe ge
schieden ongeveer 100 M. Zuidelijker dan
thans het geval is. De rijksweg zal omge
legd worden en op den bestaanden weg
aansluiten ten Oosten van de Gouwe bij
de scheepswerf „De Vooruitgang" en ten
Westen van de Gouwe op een punt, hier
boven genoemd bij de Prinsenlaan. Uit
den aard der zaak dient met deze om
legging in het uitbreidingsplan rekening
te worden gehouden. Zij is op genoemde
kaart aangeduid met het cijfer n.
Aan de Oostzijde van den Rijn, ontwik
kelt zich een steeds toenemend verkeer
langs Heerenweg, Oudshoornscheweg,
Hooftstraat, van Mandersioostraat en
Raadhuistraat. Het doorgaand verkeer,
zoowel als het plaatselijk verkeer, zullen
steeds belangrijker worden. Hierbij mer
ken wij nog op dat de Heerenweg in het
Provinciaal wegenplan destijds ls opge
nomen. Wanneer de nieuwe verkeersweg
Gouda-Gouwsiuls ls tot stand gekomen
zal de Heerenweg een schakel van betee
kenis vormen ln den weg Goucta-Haarlem-
mermeer. Het is duidelijk, dat het Zui
delijke gedeelte der Hooftstraat, de v.
Mandersioostraat en de Raadhuisstraat,
ten eenenmale ongeschikt zuilen zijn om
dit verkeer op te nemen, te meer, omdat
het belangrijk wordt verzwaard door het
plaatselijk verkeer. Op den duur moet ten
Oosten van deze straten een nieuwe ver
keersweg tot stand komen. Voorloopig be
staat daaraan dringende behoefte ter ont
lasting van de nauwe gedeelten der ge
noemde straten, later zal deze weg een
deel moeten uitmaken van de verbinding
van den Heerenweg met den nieuwen weg
Gouda-Gouwsluis. Uit verkregen inlich
tingen is gebleken, dat inplaats van de
bestaande brug over het Aarkanaal een
nieuwe zal worden gelegd op ongeveer
140 M. ten Noorden daarvan. De weg
GoudaGouwsluls zal zeer waarschijnlijk
met een brug over den Rijn worden ge
voerd en onmiddellijk ten oosten der be-
I graaf plaats Kortsteekberweg loopen om zich
ter hoogte van de nieuwe brug over het
1 Aarkanaal in N.O. richting voort te zetten,
langs de Oostzijde van het kanaal (pro
vinciale v/eg richting Amsterdam). Het is
noodzakelijk, dat op de nieuwe brug aan-
j sluit een verkeersweg, welke van den Hee
renweg daarheen voert en die dan in ver
binding staat met de genoemde provinciale
wegen. Een dergelijke weg behoorde voor
te komen op het provinciaal wegenplan. In
het uitbreidingsplan loopt hij gedeeltelijk
door de Bloemhofstraat. De bouw van een
brug over de Kromme-Aar zal noodzake
lijk zijn. Deze weg is op bovengenoemde
kaart aangeduid met het cijfer III. De ge
noemde verkeerswegen zijn min of meer
te beschouwen als paralelwegen van de be
staande ter weerszijde van den Rijn. Be
halve deze zijn noodig goede verbindingen
in Oost-Westelijke richting. ZIJ zullen ln
de eerste plaats locaal verkeer opnemen,
maar zijn van niet minder belang voor het
doorgaande verkeer. Immers is dit ten
zeerste gediend bij een goede verbinding
van het verkeer der richting Lelden met
den provincialen weg beoosten het Aarka
naal en omgekeerd. De Bruggestraat die
ook-dit verkeer moet opnemen, zal steeds
ongeschikter zijn om de communicatie tus
schen de Hooge en Lage Zijde tot stand te
brengen. Er moet dus gerekend worden op
nieuwe Rijnovergangen, waarbij het niet
voldoende is het aantal en de plaats te
projecteeren, doch evenzeer is te letten op
ruime toegangswegen, opdat niet ter weers
zijden van den overgang nieuwe gevaar
lijke kruispunten ontstaan als de bestaan
de aan de beide einden der Bruggestraat.
Bij een nieuwen overgang over den Rijn
moet ter weerszijden voldoende ruimte
aanwezig zijn, waardoor het verkeer ruim
schoots uitzicht heeft in alle richtingen.
Bij de keuze van de plaats is mede van
invloed het plaatselijk belang, dat gediend
is met een overgang, die niet te ver ligt
van het centrum der gemeente. Ook alleen
in dat geval zal het verkeer der Brugge
straat er door worden ontlast. Wanneer
met deze verschillende factoren rekening
wordt gehouden, blijft er feitelijk geen
keus tusschen verschillende plaatsen be
noorden de Alphenschebrug en is aange
wezen een punt gelegen aan de Emmalaan
bij de Ned.-Berv. Pastorie, correspjondee-
rend aan de overzijde met de bocht in de
Hooftstraat bij de Cornells de Vlaming
straat. Hier is ter weerszijden de noodige
ruimte beschikbaar, waarover hiervoor ge
sproken (aan de Hooftstraat moeten eenige
huizen verdwijnen eventueel Is hier een
afzonderlijk bouwverbod te leggen) en zijn
in Dostelijke en Westelijke richting ge
makkelijk verbindingen te verkrijgen met
de eerder genoemde hoofdwegen.
Wanneer de overgang hier onmogelijk is,
komt in aanmerking een punt gelegen ter
hoogte van de Ten Harmsenstraat, doch
11. Ik zal den weg wel wijzen, waar de teerste bloe
men staan. Het zijn nog allemaal van die Jonge plantjes,
zei de vlinder. En om gemakkelijker den weg te kunnen
vinden, gingen de vlinders op de hoofden van de kabou
ters zitten en zoo ging het in galop naar de bloemen
velden. Eerst hadden ze plezier, maar hun beentjes
werden op den duur heel moe en Tuimeltje vroeg met een
beklemd gezicht, of ze er nog niet waren.
12. Ja hoor, ze waren in de buurt van den storm. Een
stormcolonne bestaande uit torren wees de kaboutertjes
waar ze het beste naar toe zouden kunnen gaan en zoo
verspreidden de kaboutertjes zich tusschen de bloemen
in het veld. Overal waar Je keek zag je kleine kabouter
ventjes tusschen de bloemen zitten. De storm was nog
niet zoo heel erg en de kaboutertjes maakten de
grootste pret.
dit ligt nog verder van het centrum m i
benoodigde open ruimte is niet dan I
het maken van zeer hooge kosten te
krijgen. De bocht ln de Hooftstraat bit1
Cornells de Vlamingstraat is de aaneei
zen plaats, waar de verbindingen van
verkeersweg beoosten den Rijn sameiu
men met de Hooftstraat. Immers ls b
een onbebouwd terrein voor 2 bo-rderi
aanwezig dat bij uitstek geschikt is oni!
een pleintje te doen ontstaan, vanwaar!
W. richting de Rijnovergang plaats heel
in N. en Z. richting de Hooftstraat en I
O. richting door de gemakkelijk te w,
breeden Cornells de Vlamingstraat
verkeersweg loopt naar den verkeerss,
beoosten de Hooftstraat. Van dit pleinl
kan ln Z/.-O. richting een tweede verbl
ding met dien weg tot stand gebracht m,
den, die tweeërlei functie heeft; b\
eerste plaats de Hooftstraat verbonden m
dat gedeelte van den OostelUken hoofdw
dat gelegen is ten N. van de Bloemh
straat en vermoedelijk het eerst tot sts
komt. Daardoor wordt de ontlasting vj
het nauwe gedeelte der Hooftstraat b
vlugst verkregen. In de tweede plaats i
door den weg in Z.O. richting een vlot
verbinding worden verkregen voor het vl
keer van de Hooge Zijde, richting Leid]
met de richting Aarkanaal en omgek:-?}
Wanneer de Verlengde Aarkade te zijd
tijd zal zijn verbreed, zal op deze wi
de kortste verbinding tot stand komen,
dien onverhoopt op de genoemde plaati
geen brug kan worden gebouwd, omï
zulks ontoelaatbaar wordt geacht door
waterstaatsautoriteiten ln verband met d
afstand tot de Alphensche brug (ongevt
700 M.) zal de Rijnovergang hier di
middel van een moderne pont tot sta
moeten komen. Een brug. die nl. verf
Noordwaarts zou liggen, dus op grooter t
stand van de Alphensche brug. heeft vJ
het locale verkeer zeer weinig beteefcil
en zal het verkeer in de Bruggestraat f
aansluitende nauwe straten weinig of r
ontlasten. De Oost-West verkeersweg i.
Rijnovergang en Z.O. aftakking zijn oph
vengenoemde kaart aangeduid met de c!
fers IV en IVa. De nieuwe seDrojecteerJ
Rijnovergang beoosten Gouwesluls behot
geen nadere vermelding, na wat hiervd
reeds is genoemd. Hij vormt een onderdj
van de nieuwe provinciale wegen Gouda
Gouwsluls Noord-Hollandsehe grens-ria
ting Amsterdam. Op de kaart aangedul
met V.
KATWIJKSCHE HARINGVENTERS.
Naar aanleiding van de meening vl
een Leidsch vischhandelaar, dat voorq
men moet worden, dat Katwijksche 1
ringventers in grooten getale naar Leidj
kunnen trekken om te venten, zond f
Katwijksch winkelier ons een uitvot
schrijven. Hierin weerlegt hij de door t
vischhandelaar gen omde cijfers en n
moreert de nieuwe methode om verpakt|
vetvrij papier en geheel ontdaan
graat enz. de haring te verkoopen Tevtj
wijst schrijver er op hoe dagelijks i
wekelijks vele ingezetenen uit Katwijk]
Leiden a contant inkoopen gaan doen
eerst als het geld op is in hun woonplai
op rekening koopen De zin voor plaati
lijke protectie, weike naar schrijver mee^
bij den Leldscher vischhandelaai hei
voorgezeten, zou dan ook voor Leiden
zeer verstrekkende gevolgen hebben 1
doorvoering.
VOOR DONDERDAG, 17 MAART.
Hilversum, 1875 M. Alleen AVRQ
uitzendingen 8.00: Gramofoonpl.
10.15: idem 10.30: Sollstenconcert
12.00: Het AVRO. Klelnorkest 0. 1. v. Niq
Treep 2.30: Vervolg concert
Gramofoonpl. 5.00: Geza Frld, piano
5.306.30: Het AVRO.-Kamerorkest
7.00: Concert door een Draai-orgel f
Gramofoonpl. 8.15: Het Concertgebou^
Orkest o. 1. v. Dr. Willem Mengelbei
Iiona Durlgo, alt. Mannenkoor Apollo" i
I. v. Fred. Roeske 10.45: Gramofoona
11.00—12.00: „Billy en Bully brengq
een nachtelijke serenade".
Huizen, 298 M. 8.00—9.15: KRO. 10.^
—11.00: NCRV. 11.00—2.00: KRO. 2.W
II.30: NCRV. 8.00—9.15: Gramofoonpl
10.00: idem 10.45—11.00: idem
11.00: idem 12.15—2.00: Het KRO.-O
o. 1. v. Johan Gerritsen 5.45: Ton Bral
des, harmonium 8.00: Uitzending vil
het Leger des Heils, vanuit Groningen
10.2511.30: Gramofoonpl.
Daventry, 1554 M. 10.35: Morgenw
ding 12.20: Reginald Foort op Bioscoop]
orgel 1.20: Concert door het Orkest vafl
The Shepherd Bush Pavilion 4.25: Hej
BBC. Dameskoor o. 1. v. Joseph Lewis -
4.55: Concert door het Ork. van het GrC
venor House a. 1. v. Joseph Meeus MJ
Piano-muziek van Mendelssohn 8"
„St. Patrick's Day" 9.55: Vaudeville-
11.15—12.20: Het BBC.-Dansorkest 0. 1.1
Henry Hall.
Parijs, „Radio-Paris", 1725 M. - 8°SJ
Gramofoonpl. 12.50: idem 905: C°n|
cert met artisten van 't Theatre „Odeotil
te Parijs.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20: Conj
cert in het Palace-Hotel 3.10: Concerj
ln het Rest. „Wivex" 7.30—9.35: He|
Omroep-Syph. Orkest o. 1. v. Frltz Busca
uit Dresden. Albert Spalding viool
11.50: Dansmuziek in Restaurant ,,Rltz.;|
Langenberg, 473 M. 6.25: Concert us
Hamburg 11.20: Concert uit Breslau
12.201.50: Middagconcert o. 1. v. Wolf-
4.20: Concert m. m. v. vocale- en instfUJ
mentale solisten 7.20: Helene Guermwj
nova zingt liederen van Mussorgski. Grape"
begeleiding 7.50: Uitz. van het P™ï
gramma van Motala Zweden 9.40: Con-|
eert o. 1. v. Arthur Wolf.
Rome, 441 M. 8.06: Symphonle-coni|
Brussel, 508 M. en 338 M. - 508 M-
12.362.05; Gramofoonpl. 5.20: Dans|
muziek in Hotel Atlanta 6.50: Grauw
foonplaten 7.50: Uitz. van het P™. I
gramma van Motala Zweden *-*t|
Concert in de Memlinczaal te Antwerp"»!
338 M.: 12.35—2.05: Gramofoonpl- f
5.20: De Opera Tannhauser" van wagsIt
opgenomen op gramofoopl. 8.20: wI
Wagemans, viool 8.50: Concert door
Omroep-Orkest 9.20: Tooneel
10.20: Gramofoonpl. (Dansmuziek'- ffi.
Zeesen, 1635 M. - 3.50-4.50: He'
roep-Orkest 6.50: Dansmuziek "I
Dajos Béla en zijn Orkest 9.20
muziek.