Herinneringen
van een Oud-Commissaris van Politie
BOUWKUNSTIG SCHOON.
UIT DE BONTE WAERELD.
GENEESKUNDIGE BRIEVEN.
HET ACANTHUSBLAD L\ HET BOUW-
ORNAMENT.
n.
De Romeinen waren ingenieurs en con
structeurs, veel meer dan de Grieken.
Toch speelden zij voor tal van begrippen,
vooral op bouwkunstig gebied, leentjebuur
bij laatstgenoemden. Zij pasten evenwel
de bouwbeginselen der Grieken geheel op
eigen wijze toe. De voornaamste verdien
ste der Romeinen is wel, dat ze twee con-
trasteerende beginselen tot één geheel
wisten te verwerken: de Etruskische en
dus inheemsche gewelfbouw en de Grlek-
sche architraafbouw. Het eerste systeem
berustte op evenwicht tegen zijdelingschen
druk, het tweede uitsluitend op verticaal
werkende krachten. Belde systemen waren
lang naast elkaar toegepast. Doch de Ro
meinen, die behoefte gevoelden machtige
bouwwerken te ontwerpen, wisten de twee
systemen zoo te vereenigen, dat ze een
oorspronkelijk geheel vormden.
Onder bouwkunstig opzicht het zuiverst
werd dit Romelnsche systeem toegepast op
hun utlliteitswerken. We denken aan de
enorme boogstellingen der aquaducten, die
het kanaal torsten, dat het water dwars
door de Campagna van de Sabijnsche ber
gen naar de Eeuwige Stad moest voeren en
verder aan hun Thermen, het Forum Ro-
manum, enz.
De constructie van het Colosseum en
van verschillende andere tempels en ker
ken. evenzoo de Thermen van Dlocletianus
was niet minder grootsch en geweldig. Bij
dergelijke gebouwen hebben de Romeinen
zich behalve door hun zuiver construc
tieven zin, door hun praalzucht laten lei
den. Herhaaldelijk ziet men hierbij zuilen
stellingen en halfzuilen, die met de con
structie niets hadden uit te staan en enkel
maar voor uiterlijke pracht werden aan
gebracht. Aan een dergelijk vertroebeld
inzicht in het wezen der bouwkunst maak
ten de Grieken zich niet schuldig. Toen
de Helleensche glorietijd voorbij was, en
er decadentie kwam, deden ook zij ter
wille van het uiterlijk effect wel eens iets,
wat constructief niet volkomen verant
woord was. Doch de aangeboren schoon
heidszin bleef altijd voor overdrijving be
hoeden.
De ornamentale vormenspraak werd
door de Romeinen grootendeels aan de
Grieken ontleend. En het ligt voor de
hand, dat daarvoor niet de strenge Dori
sche noch elegante Jonlsche orde, doch
de rijke en sierlijke Corinthische orde hun
voorkeur had. Hiermee deed ook het
Acanthus-ornament zijn intrede in de Ro-
meinsche bouwkunst.
We bemerken evenwel onmiddellijk een
verschil.
Terwijl de Grieken bij dit ornament den
nadruk hadden gelegd op de krachtige en
tevens zoo fijne nervatuur, een fijne utt-
schulping der bladranden en een korte,
doch krachtige omkrulling der topnen. od
datgene wat het blad in zijn wezen bepaal
de, dus op de idee van het blad, leggen
de Romeinen den vollen nadruk op het volle
vleezige lichaam, waaruit de nerven soms
maar flauw spraken. Ook de randen misten
die fijn-gestyleerde karteling. Het blad
werd dus anders opgevat en vooral in
den laat-Romeinschen tijd minder als
idee. meer naturalistisch.
Vooral bij het zuilkapiteel zijn drie
typen te onderscheiden: het Grieksch-Ro-
meinsche, met twee zwaaromgebogen
kransen van bladeren en tusschen de
zwaardere voluten dan de Grieksche een
krachtige bloem in stervorm in plaats van
de Grieksche palmet. Het zuiver Romeln
sche, waarbij vooral de acanthus mollis
tot uitgangspunt is genomen en het laat-
Romelnsche, waaraan ook laurier, eiken
blad, wijnloof, diermotieven en mensche-
lijke figuren werden verwerkt
De fijne evenmaat en gespannenheid
van het Grieksche ornament gaat by de
Romeinen verloren in barokke praalzucht.
Weldra wordt de bladvorm ook gebezigd
om muurvlakken op bepaalde plaatsen te
vullen, voor friesUjsten en dergelijke. We
zien dus. dat men hierby op den duur
komt tot getrouwe natuurnabootsingen
met al de toevallige onregelmatigheden
daaraan verbonden.
daan, is het uit met het acanthus-motief
aan zuilkapiteelen. De Gothlek, In Ue de
France het eerst ontstaan, is by uitne
mendheid de eigen stijl der Christelijke
Middeleeuwen, de styi in het byzonder van
het Germaansche ras. De Gothiek in Zuid-
Europa komt door het handhaven van
allerlei vroegere styielementen van Latyn-
schen bodem nimmer tot die styizuiver-
heid, dien volledigen uitbloei, die zy be
reikt ln Noord-Europa. Het ornament aan
kapiteelen wordt aan de NoordeUjke na
tuur ontleend.
Bladen, knoppen, vruchten vindt men
meermalen aan het Gothische kapiteel.
Niet altyd is den aard der bladeren steeds
te definieeren: het kunnen eikenbladeren
zyn, ook klimopbladeren, doch heel dlk-
wyis voerde de Christeiyke symboüek er
toe. het wingerdblad tot punt van uitgang
te nemen.
De Gothiek schiep zelfstandig haar eigen
symbolische vormentaal. Slechts bespeurt
men in de 13de eeuw even een doorbraak
van klassieke en dan zelfs Grieksche in
vloeden by het beeldhouwwerk, b.v. ver
schillende heiligenbeelden aan de kathe
draal van Chartres. Doch tot een verdere
doorvoering van het Grieksche ornament
komt het niet.
Eerst met den opbloei der Renaissance
in Italië en later ook in het Noorden, maar
hiervan eerst byna uitsluitend als gevel
decoratie met behoud van Gothische
grondgedachten, doet het acanthusblad
weer zyn Intrede. De plaatwerken van
Vreedernan de Vries doen zien, op welke
wijze hy het motief verbindt met Noord-
Duitsche en Vlaamsche ornamentiek. Er
zou een studie te schryven zyn over de
vormveranderingen, welke het acanthus
motief hier in het Noorden ondergaat
vanaf zyn eerste optreden ln de Holland-
sche Renaissance tot ln den laatsten na
bloei van het klassicisme. Dit ligt evenwel
buiten het bestek van dit artikel, dat
slechts een summier overzicht wil geven.
Nu moet men één ding ln 't oog houden.
De Renaissance ontleende haar idealen
aan de Romeinen. Wat de Renaissance hier
bracht, kwam dus elgenUJk uit de tweede
hand.
Het Renaissancekapiteel is dus geheel
geïnspireerd op Romeinsche voorbeelden,
daar men in dien tyd de Grieksche voor
beelden hier niet genoegzaam kende. Het
bezit dan ook al de eigenaardigheden van
het Romeinsche zuilkapiteel.
Het acanthusblad vond hier ook op an
dere wyze toepassing. Het werd o.a. gaarne
toegepast op de balkconsdies, waarop de
moerbalken van 'n zolderconstructie rust
ten. Voor een paar jaren zag lk nog twee
verschillend gebeeldhouwde balkconsolcs
in de grondverdleplng van het huis Bree-
straat 56.
We vinden het acanthusblad soms steken
uit de potten, waarmee muurpilasters wer
den bekroond. Het werd aangebracht op
friesiysten; het acanthusroset sierde de
vlakken van de vleugelstukken van hals,
gevels enz. We zien dus. dat 't hier tydens
Renaissance en klassicisme een ruime toe
passing heeft gevonden. We zullen wellicht
nog herhaaldelijk gelegenheid hebben,
daarop te wijzen.
En nu ten slotte nog een verhaaltje.
Naar de overlevering wil is de schepper
I van het Korinthisch kapiteel de bouw-
meester Kalymachos. Vitruvius deelt daar
omtrent het volgende mede:
„Het dochtertje van een burger van
Korlnthe. reeds tot den huwbaren leeftyd
gekomen, werd ziek en stierf. Na haar be
grafenis verzamelde haar pleegmoeder
eenige snuisteruen, waarmee het meisje
zich tydens haar leven had vermaakt en
bracht die in een korfje geplaatst naar het
graf. zette ze er boven op en dekte ze met
een platten daktegel af, opdat zy onder
den blooten hemel langer bewaard zouden
biyven. Toevallig was dit korfje juist bo
ven den wortel van een acanthus gezet.
Onderwyi begon tegen den lentetyd, de
zich midden onder den korf bevindende
wortel onder den druk van den last bla
deren te ontplooien en stengels te schie
ten, waarby zyn stengels, die langs de
kanten van het korfje opgroeiden, door het
gewicht van de hoeken des tegels wegge
drukt. gedwongen werden zich aan de vier
uiteinden in krul vorm om te buigen.
Toen merkte Kalymachos, die wegens de
sleriykheid en de fynheid van zijn arbeid
in marmer door de Atheners katatechnos
hii die de kunst door overdryving
schaadt genoemd werd, onder het voor-
bygaan langs dit gedenkteeken het korfje
en de zich rondom ontwikkelende teere
bladeren op en daar hy in de soort en de
nieuwheid dezer vormen behagen schiep,
cervaaroigde hU te Korinthe zuilen naar
dit voorbeeld, ontwikkelde daaruit een
stelsel van verhoudingen en stelde daar
mede voor de samenstelling van de bouw
werken de regelen van den Korlnthischen
trant vast."
Ik weet niet of het verhaal historisch
juist is. doch het is in hoogeren zin juist,
daar het in leder geval symbolisch duide
lijk maakt, hoe de Grieken de principes
van hun bouwkunst aan de natuur ont
leenden.
romtm stil acanLljastlafl
van pan l heonIa pl l<e l.
Bij de Byzantijnsche bouwkunst, die zich
in de eerste Christelijke eeuwen ontwik
kelt. zien we aan de zuilkapiteelen weer
het acanthusmotief doch nu weer meer ge
ïnspireerd op Grieksche voorbeelden. Even
wel duiden de schikking en het relief een
eigen opvatting aan. Het ornament wordt
ondergeschikt gehouden aan den hoofd
vorm van het kapiteel. Het krijgt weer het
karakter van een a jour-vlakversiering en
doet denken aan de Oostersche graveurs-
en ciseleurskunst. Men ziet het kapiteel
als een geheel, en het blijft rustig ondanks
de fijnheid van bewerking. Anders dus dan
bij de Romeinen, waar de details vooral
later een zoo opdringerige plaats innamen,
dat de hoofdvorm er in verloren ging.
Komen we tot de Romaansche oouw-
kunst, dan bemerken we, dat deze in baar
ornamentiek vooral steunde op Romein
sche en Byzantijnsche ornamentale tradi
ties. Er is echter ook verschil en dat
spreekt in den vorm en de geleding der
^Tvtp-bien. We zullen het Romaansche
kapiteel thans niet uitvoerig bespreken.
B -end is het eenvoudige teerlingkapiteel,
dat veelal, ook wanneer het rijk is beha kt,
toch den hoofdvorm blijft bepalen. Bij de
Romaansche bouwkunst treedt aan de
kapiteelen ook het acanthusmotiet nog
wel op, vooral in het Zuiden, minder In het
Noorden. Men vindt evenwel ook andere
bladsoorten en vooral ook dier- en mensen
figuren in het kapiteel gehakt.
Als de Gothiek haar intrede heeft ge
DE AUTOVAL VAN BESACON.
De rechtbank van Besangon beeft een
eigenaardig proces behandeld tjgen een
acntjar.ge jongen, die de gemeente voor
een zeer belangrijk bedrag benadeeld
heeft.
Om de zaak goed te begrijpen, moet
men weten, dat Besangon, de hoofdstad
van het Fransche depart.mjnt Douos, i\.eds
vele jaren den roep genoot, een ware auto-
val te zijn. Drastische verkeersagenten be
veiligden de stad en de omgeving en
hielden zonder uitzond2ring elke auto aan,
rije de voorgeschreven maximum-snelheid
ook slechts weinig overschreed. Hst redende
bo-itts. ten beho:ve van de gemeentekas.
Toen kwam de kleine auto-waarschuwer
van Besangon, wiens naam niet vermeld
wordt, op een goed denkbeeld. De onder
nemende jongen ging eiken dag buiten
de stad in de onmiddellijke nabijheid van
belargrijke kruispunten staan, hij liet de
passcerende auto's stoppen en vertelde, dat
op overschrijding van de maximum snel
heid van 20 K.M. binnen de grenzen Vein
Besangon groote geldbo.te stond. De ge-
waarschuwden waren den jongen dankbaar,
gaver hem een kleine fooi en passeerden
B snngon zonder boete, tot groote ergenis
van de politie. Ook de burg meester van
B. sangon ergerde zich, daar de inkomsten
belangrijk verminderden en droeg zijn
menschel" op. den geheimzinnigen waar
schuwer op te sporen. Spoedig was de
jongen gevo.nden en hij werd voor de
r:cl tba <k gebracht, o der b schuldiging van
ben-r'eeling der stad. Hij werd echter,
eveneens tot ergernis van den burgemeester
vrijgesproken en... de gemeente zal naar
andere middelen moeten omzien om de
inkomsten te vermeerderen.
VEILIGHEIDSCONGRES
n v
Terwyi de eerste Inleider, Ten Hope,
zich ln hoofdzaak bepaalde tot het eigen-
ïyk onderwerp, de eerste hulp by ver
keersongevallen, werden door de oeide
andere inleiders, den directeur van den
gemeentelyken geneeskundigen en ge
zondheidsdienst te Amsterdam. Heyer-
mans, den voorzitter van den Bond van
chauffeurs te Rotterdam. Sormanl en in
het debat ook verwante vragen van groot
algemeen belang ln hun beschouwingen
betrokken.
De discussie stond op hoog peil en werd
byzonder gekruld door het eigenaardig
standpunt, door Heyermans ingenomen.
Deze bekende voorvechter van districts
gezondheidsdiensten vertoont soms nei
ging, alles af te keuren wat niet precies
in zyn systeem past en komt dan tot
uitingen, welke als sterke prikkel tot op
positie werken.
Zoo bestreed ny het nu van de eerste
hulpposten en ln het algemeen de hulp
door leeken. Alleen ziekenauto's, door een
centralen dienst met medici en geschoold
personeel uitgezonden, konden volgens
hem nuttig werken. Zelfs zou een arts
die toevallig ln de buurt van een ongeval
kwam, dikwyis beter doen een straatje
om te loopen, ln afwachting van de komst
der auto. Nu zal, als het er op aankomt,
ook Heyermans het wel niet zoo erg mee-
nen als hy het in het vuur van zyn rede
uitdrukte, maar het is toch niet te ver
wonderen, dat vele congresleden zich ver
plicht achtten, er tegen op te komen.
Hooftman deed dit o.a. door mededee-
llng van overtuigende gevallen in zijn
eigen praktyk waargenomen. Deze bewbj-
zen afdoende, dat eerste hulp, zooals die
thans alom verkrijgbaar is, meermalen
van groot voordeel kan zyn. Bovendien
de districtsgezondheidsdiensten zyn er
nog niet en voorloopig zal het goed zyn,
in verband met de bestaande toestanden,
practisch werk te doen. wat zeker van
toepassing is op de langs de groote wegen
gevestigde hulpposten. De bezwaren van
Heyermans betroffen vooral het vervoer.
Natuuriyk is een goed Ingerichte zieken
auto te verkiezen, maar als deze niet ver
krijgbaar is dient men zich op andere
wyze te behelpen. Door alle brancards en
andere eenvoudige vervoermiddelen zon
der meer af te keuren, gooit men het kind
met het badwater weg. Er komen geval
len voor, waarop Planten wees, dat men
beter doet, niet te vervoeren, althans niet
ln de eerste uren en dat dus de mooiste
auto overbodig is.
Met recht stelde Heyermans ln het licht,
hoe dikwyis met de slachtoffers van een
engeval omgesold wordt door totaal gebrek
aan een financieele regeling omtrent de
verplichting tot betaling der noodzake-
ïyke onkosten. Het Is bekend, dat ln ge
vallen, dat Amsterdam hulp verleende by
een ongeval ln een naburige kleine ge
meente, deze gemeente weigerde de kosten
van Amsterdam te vergoeden en daarom
weigert Amsterdam thans, in dergeiyke
gevallen te helpen. Het schynt dat onze
verouderde Armenwet ln deze het groote
obstakel is. In de „Vox medicorum" werd
als voorlooplge hulp een wijziging van
deze wet als volgt geformuleerd, dat de
gemeente, waar het ongeval plaats vindt,
aansprakeiyk werd gesteld voor de kosten
der eerste hulpverleening by onvermo-
genden, terwijl daarna de gemeente, waar
de getroffene zijn domicilie heeft, voor de
verdere verpleging behoort zorg te dragen,
indien althans R. V. B. of verzekerlngs-
maatschappy niet aansprakelijk is. Op het
eerste gezicht schynt dit voorstel alleszins
rationeel.
Door Ten Hope was ln het licht gesteld,
dat iedere auto behoort voorzien te zyn
van een verbandkistje, opdat by een
eventueel ongeluk althans eenige hulp
middelen aanwezig zyn. Maar zeker even
noodig is het, dat iedere bestuurder van
een auto zich eenige kennis van het ver-
leenen van eerste hulp eigen maakt. Hy
herinnerde aan de voorschriften der ar
beidsinspectie. In ieder bedryf, dat gevaren
oplevert, moet een verbandkist aanwezig
zijn en moeeten leden van het personeel
onderwys in eerste hulp volgens bepaalde
voorschriften ontvangen. Chauffeeren is
zonder twyfel een gevaarUJk beroep. Er is
dus geen enkele reden waarom ook voor
hen niet even goed wetteiyke voorschriften
gegeven zouden worden als voor elk ander
gevaariyk beroep.
In aansluiting aan deze wenschen komen
wy tot de voordracht van den heer Sor
manl, die eveneens verschillende wenschen
naar voren bracht, byv. speciale chauf-
feursopleldlng van rykswege, een rijksver
keersinspectie. Volgens hem zyn 80 pCt.
der ongevallen te wyten aan verkeers-
fouten, nl. onvoldoende kennis der ver-
keersvoorschriften en onvoldoende tech
niek.
Ook de onbewaakte overwegen kwamen
weder ter sprake. Door nauwkeurig onder
zoek schynt gebleken te zyn, dat het
getal ongelukken bij bewaakte overwegen
ook zeer aanzieniyk is, zoodat men moet
besluiten, dat fouten van de bestuurders
een groote rol spelen. Roekeloos rijden en
waaghalzerij komen vooral by jeugdige
personen voor. Sormani wenscht daarom
de leeftijdsgrens op 21 jaar gesteld te zien.
Ieder, die getroffen wordt door 't steeds
toenemend aantal ongevallen op de ver
keerswegen en wie is dit niet peinst
er onwillekeurig over, welke middelen tot
verbetering zouden kunnen worden aan
gewend. De toestand van den weg is van
veel belang. De weg van beton, die ideaal
liikt by droog weer, wordt gevaariyk door
slippen by nat weer, sneeuw, afgevallen
bladeren. Maar al te vaak moet de oorzaak
echter bij den bestuurder gezocht worden.
Hieromtrent bestaan weliswaar voor
schriften, maar leder Ingewyde weet. dat
deze zeer onvoldoende zyn. Zoo bijv. de
keuring. Deze geschiedt door één arts naar
keuze van den aanvrager. Artsen zyn ook
menschen. Onder de 4 a 5 duizend artsen
in ons land zal er aityd wel een te vinden
zijn, die de zaak niet zoo nauw neemt en
een attest afgeeft na oppervlakkig of in
het geheel geen onderzoek. De eisch van
Sormani, om de keuring door twee artsen
te laten verrichten, is alleszins gerecht
vaardigd. En dan geldt zulk een attest
voor het geheele leven. Een kind kan
begrijpen, dat er geen blyvende waarde
aan kan worden toegekend en dat her
haalde keuringen noodig zyn. Met Sor
mani kunnen wij meegaan in het voor-
schryven van beperkten arbeidsduur voor
chauffeurs. Oververmoeide menschen aan
het stuur zyn hoogst gevaariyk. Dat de
bekwaamheid beter getoetst behoort te
worden dan thans geschiedt, spreekt wel
vanzelf.
En dan de elsch betreffende alcohol.
xn.
DE MOORD IN DE ROEIBOOT.
II. (Slot).
We waren dus zoover, dat we wisten, dat
de knaap met twee personen in een roei
bootje naar den overkant van het IJ was
geweest, maar het was natuuriyk onmo-
geiyk om op het vage signalement die
twee lui te vinden Omdat het waarschyn-
lyk was, dat die twee echter wat met het
valsche wisseltje te maken hadden, moest
ik al myn aandacht daarop concentreeren.
In een vorig artikel zette ik uiteen, hoe
ik ten opzichte van die dingen handelde,
doch ik had nu slechts de beschikking over
één wissel en die moest my dus alles zeg
gen. Die wissel zei my, dat het formulier
ergens was gedrukt en dat dit was ge
schied naar een bepaald model en daarom
begon lk de krant ter hulp te roepen,
waarin ik den wissel liet afdrukken en
waarby ik den drukker opriep. Dit had
succes en zoodoende kreeg lk een getuige,
die me vertelde, dat iemand zich bij hem
vervoegd had met verzoek een monstertje
te drukken, waarop dan een bestelling zou
volgen: de bestelling was echter uitge
bleven, maar ik had tenminste Iemand,
die den opdrachtgever zou kunnen her
kennen.
Nu ging ik mijn licht opsteken by de
firma, die zoogenaamd opdracht had ge
geven om den wissel te betalen; het lag
voor de hand. dat de vervaardiging van
het valsche stuk lets met die firma te
maken had. want hoe kon hij anders we
ten, dat deze op een bepaalde bank -een
rekening had en wat de handteekening
van den firmant was. In een vorige wissel
zaak had lk den falsaris onder de clientèle
gevonden, maar nu was er een omstandig
heid, die me deed gelooven. dat ik dichter
bij huis moest zijn. want op den wissel be
vond zich een stempelafdruk, dat waar
schijnlijk vervaardigd was met een stempel
der firma en niet met een nagemaakt
stempel en dat stempel bevond zich nog
op het kantoor.
Wie had dat gebruikt? De firmant zelf
was buiten beschouwing, schoon hy er
financieel niet te best voorstond, maar
alleen het feit, dat zyn handteekening was
nagemaakt en niet door hem was ge
schreven, was al voldoende om hem uit
te schakelen, nog daargelaten, dat lk de
laatste zou geweest zijn om den man van
misdrijf te verdenken. Maar laat lk voor
opstellen, dat men hij rechercheeren nooit
moet beginnen met iemand uit te scha
kelen, omdat men hem niet tot een mis-
driif in staat acht: de logica moet spreken,
niet het gevoel. Op logische gronden dus
ging ik den firmant voorbij en toen bleven
alleen een jongen van een Jaar of zestien
en een meisje over. Die konden het feit,
waar het om gine. niet gepleegd hebben,
maar die hadden natuuriyk wel aan
Iemand 't stempeltje kunnen verschaffen.
Dan was er nog een mogelykheld en wel
deze, dat een bezoeker van het kantoor
het stempeltje, dat voor 't grijpen lag, een
oogenblik had bemachtigd, wat heel goed
kon. In 't laatste geval werd het zoeken
van een naald ln een berg hooi.
De jongen en het meisje, op het oog een
paar onschuldige kinderen, werden van
alle kanten bekeken, nagegaan werd wie
hun familie en vrienden waren, doch elke
stap. dien ik deed, bracht mii nader tot de
overtuiging, dat zij met het valsche wis
seltje evenmin wat te maken hadden, als
ik en het zaakje dreigde vast te loopen.
Als begrijpelijk had de geheimzinnige
moordzaak tenminste zoo werd er over
gesproken, de belangstelling van het pu
bliek en het regende brieven van men
schen. die meenden inlichtingen over de
daders te kunnen geven, maar dat had
allemaal niets om 't lijf, er waren er, die
naar somnambules waren geloopen en die
mysterieuze personen hadden natuurltik
in trams precies gezien hoe alles gebeurd
was en waren de daders gevolgd, tot ze
ergens een huis binnengingen, waar tulen
gordlinen voor de ramen waren, maar on
gelukkig hadden ze vergeten op 't straat-
bordje en het huisnummer te letten en
helaas zijn er In Amsterdam veel ramen
met. tulen gordynen.
Weer anderen, die zich wijsehjk niet be
kend maakten, zagen in den een of ander,
aan wien ze het land hadden, een moor
denaar en hoopten waarschiinliik de vol
doening te smaken, den gehaten persoon
Vroeger heb lk reeds de stelling verdedigd,
dat wie chauffeeren wil, absoluut vrij van
alcohol moet zyn. In het debat werd op
gemerkt, dat Sormani dit punt onaange
roerd had gelaten. Het antwoord van den
inleider was het eenige punt waarmee ik
my niet vereenigen kan en dat my bitter
teleurstelde. Hy begaf zich op een dwaal
weg door te zeggen, dat het grootste con
tingent alcoholgebruikers niet by de be
roepschauffeurs te vinden is, doch by de
zoogenaamde heerrijders op Zondag. Dit
gaat geheel bulten de kwestie om. Wie ook
achter het stuur zit, voor ieder geldt pre
cies hetzelfde, n.l. dat hy een gevaar op
levert voor zichzelf zoo goed als ieder, die
zich op zyn weg bevindt. De geringste
hoeveelheid alcohol heeft een verminde
ring van het reactievermogen tengevolge,
ook wanneer de persoon in kwestie zelf
daar nog niets van bemerkt. Om een on
geluk te voorkomen is menigmaal snel
handelen noodig. Door gebruik van één
borrel, één glas bier of één glas port be
hoeft de reactiesnelheid maar één seconde
vertraagd te worden om onder omstandig
heden een ongeluk te laten gebeuren, dat
men had kunnen vermyden.
Het bestuur van het Veiligheidsmuseum
kan met voldoening terugzien op het ge
houden congres, dat er ongetwyfeld toe
zal bydragen om de billijke elschen voor
een veilig verkeer in breeder kring te doen
aanvaarden.
H. A. S.
In myn vorigen brief is op onbegrype-
lyke wyze een fout ingeslopen. Ik heb
„koolzuur" geschreven in plaats van „kool-
monoxyd". Koolzuur op zich zelf is niet
vergiftig, alleen in groote hoeveelheden
kan het de lucht voor inademing onge
schikt maken. Koolmonoxyde daarentegen,
kolendamp, is zeer gevaarlijk, zooals ik ln
een van myn vroegere brieven reeds uit
eengezet heb en het is dit gas, dat zich
bij het werken van den motor kan ont
wikkelen.
meteen door de politie te zien Inreken
maar zoo gauw gaat dat niet. Wel lel
de brieven, behalve die over somnamhm—
die ik voor kennisgeving aannam, niet «ml
der meer terzy, maar eenig houvast "av3
ze my niet en ik begreep, dat het whselSl
mijn eenige redmiddel moest zyn. P
Toen ik de zekerheid had, dat zoowel I
firmant als zyn personeel volkomen bui
de zaak stonden, bleef my slechts één i
weg over en dat was, dat iemand op I
kantoor het stempeltje had weten te U
machtigen: dat kon geschied zijn, alsl
niemand was, maar in allen gevalle mo(
je zoeken onder de lui, die op het kant<
bekend waren. Dat een klant zoo tets i
doen, wilde er by my niet in en daan
ging ik eens na, wie er vroeger op
kantoor gewerkt hadden. Ik kreeg toen ij
naam van een Jongmensch, die een)
maanden vroeger vertrokken was en i
wien het oordeel van den patroon nie,
te gunstig luidde; ik ging zyn schrift j
dat was niet het schrift van den wij
maar dat zei niets, want we wisten,,
er nog iemand in het spel was.
Ik vernam, dat dat jonge mensch naJ
vertrek nog we! eens op het kantoor
geweest en omdat zyn signalement u
beetje overeen kwam met de beschrijf]
v/elke de drukker mij had gegeven
dengene, die de kwitantieformulleren j
besteld, besloot ik op goed geluk dien |i
gen eens aan te houden om hem metd
drukker te confronteeren en die drud
herkende hem pertinent. Dat was dus
groote stap vooruit, maar de jongen
kende in zooverre, dat hy wel toe
den drukker geweest te zyn, maar
gedaan hebben in opdracht van een on|
kend persoon, die hem op straat had a
gesproken en die hem wat had laten
dienen. Die man had hem werk bek
en allerlei mooie, voorspiegelingen
daan; die zou geweten hebben, dat
bedoeld kantoor was geweest en
vieren en vyven.
Men begrijpt, dat lk dat maar niet
aanstond aannam, maar hem vasthield]
hem confronteerde met den booten'
huurder, die ln hem den persoon mi
te herkennen, die het bootje had geh
Toen heb ik uren lang met den joi
gesproken, tot hy ten slotte ln tranen
barstte en bekende, dat een man, die i
beetje trouwplannen had met zijn moi
een weduwe, degene was, die alles had
gezet. Die man had, nadat het gelul
den valschen wissel te innen, den
uitgenoodigd 's middags wat te gaan
en toen waren ze naar het Oostzani
gevaren.
De man liet daar een riem overl
vallen, verzocht den knaap de rii
pakken en toen deze zich over den
bukte, gaf de man hem een duw, d
in het water viel waarna hy het
onder water duwde en zoo deed
drinken.
Ik liet den man onverwyid halen et
zelden een cynischer kerel gezien. Toei
rechercheurs hem by my op de fc
brachten, trad hy binnen met een o
wektheid alsof lk hem een betrekking
bezorgd. „Goeden avond mynheer!
was er van uw verlangen?"
I Dat zal lk je zeggen, antwoordde li
koud.
Je wordt er van beschuldigd Iemand
moord te hebben.
„Zoo, zoo," zei hij, „een moord?
geen kleinigheid!"
„Dat ls zeker geen kleinigheid,"
lk toe en lk begon hem ln details
tellen, wat lk wist.
De man bleef onbewogen, wist van
zei, dat de jongen een boef was, die
een hak wou zetten, omdat hy niet
dat zyn moeder hertrouwde.
Ik confronteerde hem met den andel
verdachte en zal nooit vergeten, hoe
probeerde dezen te lntimideeren. Hij t
hem strak aan en vroeg met nadruk, I
wijl er dreiging uit zyn stem sprak: ,5
Jij dat te zeggen? Durf jy zoo Iets te
weren? Weet Je wel,, wat Je zegt? M
jy een onschuldllg mensch, die Jou al
goed heeft gedaan, zoo behandelen? f
je dat voor God verantwoorden?"
Ik voelde, dat de Jongen onder zijn
moreelen invloed stond, voelde, dat
schen die twee nog meer gepasseerd
en dat het den jongen moeite kostte N
in het gezicht te beschuldigen.
Ik zag, dat de man de dader was
de jongen het slachtoffer; Ik zag, dat
in den man den grootsten schurk voor i
had, dien ik ooit had ontmoet, iemi
zonder een greintje moraliteit, die et
gemakkeiyk een mensch doodt als dat
een kip den hals omdraait.
Ik verspilde geen woorden met
trachten dien man tot bekentenis te M
gen; die zou nooit bekennen en die he
cok nooit bekend, noch by my, noch
de rechtbank of voor het gerechten
maar zyn brutaal cynisme heeft hem
das omgedaan, want feiteiyk was hij aar
dom. Hy ging ontkennen, dat hy iete
den wissel wist, maar de achthonderd
den werd by hem thuis gevonden;
ontkende, dat hy in de boot had gezel
terwyi hy door verschillende personen
kend werd en zoodoende bevestigde
felteiyk alles wat zyn medeverdachte
ten laste legde.
Had hij de schuld op dezen gescno'
het zou niet zoo gemakkeiyk geweest
te bewyzen, wie van de twee het kina
het water had geworpen.
's Is maar gelukkig, dat de man
was; nu kreeg hy tenminste zUn verdie»
loon: twintig jaar. De ander kwam er m
een jaar af voor valschheid in gescnm
of oplichting; menigeen vond dit te wem
en betreurde het. dat hij voor den
vryult ging, maar dat kon al niet anca
wilde men den hoofddader zyn W
portie geven.
RECLAME.
SI
hl
do
H.