Herinneringen van een Oud-Commissaris van Politie BOUWKUNSTIG SCHOON. UIT DE BONTE WAERELD. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. HET ACANTHUSBLAD L\ HET BOUW- ORNAMENT. n. De Romeinen waren ingenieurs en con structeurs, veel meer dan de Grieken. Toch speelden zij voor tal van begrippen, vooral op bouwkunstig gebied, leentjebuur bij laatstgenoemden. Zij pasten evenwel de bouwbeginselen der Grieken geheel op eigen wijze toe. De voornaamste verdien ste der Romeinen is wel, dat ze twee con- trasteerende beginselen tot één geheel wisten te verwerken: de Etruskische en dus inheemsche gewelfbouw en de Grlek- sche architraafbouw. Het eerste systeem berustte op evenwicht tegen zijdelingschen druk, het tweede uitsluitend op verticaal werkende krachten. Belde systemen waren lang naast elkaar toegepast. Doch de Ro meinen, die behoefte gevoelden machtige bouwwerken te ontwerpen, wisten de twee systemen zoo te vereenigen, dat ze een oorspronkelijk geheel vormden. Onder bouwkunstig opzicht het zuiverst werd dit Romelnsche systeem toegepast op hun utlliteitswerken. We denken aan de enorme boogstellingen der aquaducten, die het kanaal torsten, dat het water dwars door de Campagna van de Sabijnsche ber gen naar de Eeuwige Stad moest voeren en verder aan hun Thermen, het Forum Ro- manum, enz. De constructie van het Colosseum en van verschillende andere tempels en ker ken. evenzoo de Thermen van Dlocletianus was niet minder grootsch en geweldig. Bij dergelijke gebouwen hebben de Romeinen zich behalve door hun zuiver construc tieven zin, door hun praalzucht laten lei den. Herhaaldelijk ziet men hierbij zuilen stellingen en halfzuilen, die met de con structie niets hadden uit te staan en enkel maar voor uiterlijke pracht werden aan gebracht. Aan een dergelijk vertroebeld inzicht in het wezen der bouwkunst maak ten de Grieken zich niet schuldig. Toen de Helleensche glorietijd voorbij was, en er decadentie kwam, deden ook zij ter wille van het uiterlijk effect wel eens iets, wat constructief niet volkomen verant woord was. Doch de aangeboren schoon heidszin bleef altijd voor overdrijving be hoeden. De ornamentale vormenspraak werd door de Romeinen grootendeels aan de Grieken ontleend. En het ligt voor de hand, dat daarvoor niet de strenge Dori sche noch elegante Jonlsche orde, doch de rijke en sierlijke Corinthische orde hun voorkeur had. Hiermee deed ook het Acanthus-ornament zijn intrede in de Ro- meinsche bouwkunst. We bemerken evenwel onmiddellijk een verschil. Terwijl de Grieken bij dit ornament den nadruk hadden gelegd op de krachtige en tevens zoo fijne nervatuur, een fijne utt- schulping der bladranden en een korte, doch krachtige omkrulling der topnen. od datgene wat het blad in zijn wezen bepaal de, dus op de idee van het blad, leggen de Romeinen den vollen nadruk op het volle vleezige lichaam, waaruit de nerven soms maar flauw spraken. Ook de randen misten die fijn-gestyleerde karteling. Het blad werd dus anders opgevat en vooral in den laat-Romeinschen tijd minder als idee. meer naturalistisch. Vooral bij het zuilkapiteel zijn drie typen te onderscheiden: het Grieksch-Ro- meinsche, met twee zwaaromgebogen kransen van bladeren en tusschen de zwaardere voluten dan de Grieksche een krachtige bloem in stervorm in plaats van de Grieksche palmet. Het zuiver Romeln sche, waarbij vooral de acanthus mollis tot uitgangspunt is genomen en het laat- Romelnsche, waaraan ook laurier, eiken blad, wijnloof, diermotieven en mensche- lijke figuren werden verwerkt De fijne evenmaat en gespannenheid van het Grieksche ornament gaat by de Romeinen verloren in barokke praalzucht. Weldra wordt de bladvorm ook gebezigd om muurvlakken op bepaalde plaatsen te vullen, voor friesUjsten en dergelijke. We zien dus. dat men hierby op den duur komt tot getrouwe natuurnabootsingen met al de toevallige onregelmatigheden daaraan verbonden. daan, is het uit met het acanthus-motief aan zuilkapiteelen. De Gothlek, In Ue de France het eerst ontstaan, is by uitne mendheid de eigen stijl der Christelijke Middeleeuwen, de styi in het byzonder van het Germaansche ras. De Gothiek in Zuid- Europa komt door het handhaven van allerlei vroegere styielementen van Latyn- schen bodem nimmer tot die styizuiver- heid, dien volledigen uitbloei, die zy be reikt ln Noord-Europa. Het ornament aan kapiteelen wordt aan de NoordeUjke na tuur ontleend. Bladen, knoppen, vruchten vindt men meermalen aan het Gothische kapiteel. Niet altyd is den aard der bladeren steeds te definieeren: het kunnen eikenbladeren zyn, ook klimopbladeren, doch heel dlk- wyis voerde de Christeiyke symboüek er toe. het wingerdblad tot punt van uitgang te nemen. De Gothiek schiep zelfstandig haar eigen symbolische vormentaal. Slechts bespeurt men in de 13de eeuw even een doorbraak van klassieke en dan zelfs Grieksche in vloeden by het beeldhouwwerk, b.v. ver schillende heiligenbeelden aan de kathe draal van Chartres. Doch tot een verdere doorvoering van het Grieksche ornament komt het niet. Eerst met den opbloei der Renaissance in Italië en later ook in het Noorden, maar hiervan eerst byna uitsluitend als gevel decoratie met behoud van Gothische grondgedachten, doet het acanthusblad weer zyn Intrede. De plaatwerken van Vreedernan de Vries doen zien, op welke wijze hy het motief verbindt met Noord- Duitsche en Vlaamsche ornamentiek. Er zou een studie te schryven zyn over de vormveranderingen, welke het acanthus motief hier in het Noorden ondergaat vanaf zyn eerste optreden ln de Holland- sche Renaissance tot ln den laatsten na bloei van het klassicisme. Dit ligt evenwel buiten het bestek van dit artikel, dat slechts een summier overzicht wil geven. Nu moet men één ding ln 't oog houden. De Renaissance ontleende haar idealen aan de Romeinen. Wat de Renaissance hier bracht, kwam dus elgenUJk uit de tweede hand. Het Renaissancekapiteel is dus geheel geïnspireerd op Romeinsche voorbeelden, daar men in dien tyd de Grieksche voor beelden hier niet genoegzaam kende. Het bezit dan ook al de eigenaardigheden van het Romeinsche zuilkapiteel. Het acanthusblad vond hier ook op an dere wyze toepassing. Het werd o.a. gaarne toegepast op de balkconsdies, waarop de moerbalken van 'n zolderconstructie rust ten. Voor een paar jaren zag lk nog twee verschillend gebeeldhouwde balkconsolcs in de grondverdleplng van het huis Bree- straat 56. We vinden het acanthusblad soms steken uit de potten, waarmee muurpilasters wer den bekroond. Het werd aangebracht op friesiysten; het acanthusroset sierde de vlakken van de vleugelstukken van hals, gevels enz. We zien dus. dat 't hier tydens Renaissance en klassicisme een ruime toe passing heeft gevonden. We zullen wellicht nog herhaaldelijk gelegenheid hebben, daarop te wijzen. En nu ten slotte nog een verhaaltje. Naar de overlevering wil is de schepper I van het Korinthisch kapiteel de bouw- meester Kalymachos. Vitruvius deelt daar omtrent het volgende mede: „Het dochtertje van een burger van Korlnthe. reeds tot den huwbaren leeftyd gekomen, werd ziek en stierf. Na haar be grafenis verzamelde haar pleegmoeder eenige snuisteruen, waarmee het meisje zich tydens haar leven had vermaakt en bracht die in een korfje geplaatst naar het graf. zette ze er boven op en dekte ze met een platten daktegel af, opdat zy onder den blooten hemel langer bewaard zouden biyven. Toevallig was dit korfje juist bo ven den wortel van een acanthus gezet. Onderwyi begon tegen den lentetyd, de zich midden onder den korf bevindende wortel onder den druk van den last bla deren te ontplooien en stengels te schie ten, waarby zyn stengels, die langs de kanten van het korfje opgroeiden, door het gewicht van de hoeken des tegels wegge drukt. gedwongen werden zich aan de vier uiteinden in krul vorm om te buigen. Toen merkte Kalymachos, die wegens de sleriykheid en de fynheid van zijn arbeid in marmer door de Atheners katatechnos hii die de kunst door overdryving schaadt genoemd werd, onder het voor- bygaan langs dit gedenkteeken het korfje en de zich rondom ontwikkelende teere bladeren op en daar hy in de soort en de nieuwheid dezer vormen behagen schiep, cervaaroigde hU te Korinthe zuilen naar dit voorbeeld, ontwikkelde daaruit een stelsel van verhoudingen en stelde daar mede voor de samenstelling van de bouw werken de regelen van den Korlnthischen trant vast." Ik weet niet of het verhaal historisch juist is. doch het is in hoogeren zin juist, daar het in leder geval symbolisch duide lijk maakt, hoe de Grieken de principes van hun bouwkunst aan de natuur ont leenden. romtm stil acanLljastlafl van pan l heonIa pl l<e l. Bij de Byzantijnsche bouwkunst, die zich in de eerste Christelijke eeuwen ontwik kelt. zien we aan de zuilkapiteelen weer het acanthusmotief doch nu weer meer ge ïnspireerd op Grieksche voorbeelden. Even wel duiden de schikking en het relief een eigen opvatting aan. Het ornament wordt ondergeschikt gehouden aan den hoofd vorm van het kapiteel. Het krijgt weer het karakter van een a jour-vlakversiering en doet denken aan de Oostersche graveurs- en ciseleurskunst. Men ziet het kapiteel als een geheel, en het blijft rustig ondanks de fijnheid van bewerking. Anders dus dan bij de Romeinen, waar de details vooral later een zoo opdringerige plaats innamen, dat de hoofdvorm er in verloren ging. Komen we tot de Romaansche oouw- kunst, dan bemerken we, dat deze in baar ornamentiek vooral steunde op Romein sche en Byzantijnsche ornamentale tradi ties. Er is echter ook verschil en dat spreekt in den vorm en de geleding der ^Tvtp-bien. We zullen het Romaansche kapiteel thans niet uitvoerig bespreken. B -end is het eenvoudige teerlingkapiteel, dat veelal, ook wanneer het rijk is beha kt, toch den hoofdvorm blijft bepalen. Bij de Romaansche bouwkunst treedt aan de kapiteelen ook het acanthusmotiet nog wel op, vooral in het Zuiden, minder In het Noorden. Men vindt evenwel ook andere bladsoorten en vooral ook dier- en mensen figuren in het kapiteel gehakt. Als de Gothiek haar intrede heeft ge DE AUTOVAL VAN BESACON. De rechtbank van Besangon beeft een eigenaardig proces behandeld tjgen een acntjar.ge jongen, die de gemeente voor een zeer belangrijk bedrag benadeeld heeft. Om de zaak goed te begrijpen, moet men weten, dat Besangon, de hoofdstad van het Fransche depart.mjnt Douos, i\.eds vele jaren den roep genoot, een ware auto- val te zijn. Drastische verkeersagenten be veiligden de stad en de omgeving en hielden zonder uitzond2ring elke auto aan, rije de voorgeschreven maximum-snelheid ook slechts weinig overschreed. Hst redende bo-itts. ten beho:ve van de gemeentekas. Toen kwam de kleine auto-waarschuwer van Besangon, wiens naam niet vermeld wordt, op een goed denkbeeld. De onder nemende jongen ging eiken dag buiten de stad in de onmiddellijke nabijheid van belargrijke kruispunten staan, hij liet de passcerende auto's stoppen en vertelde, dat op overschrijding van de maximum snel heid van 20 K.M. binnen de grenzen Vein Besangon groote geldbo.te stond. De ge- waarschuwden waren den jongen dankbaar, gaver hem een kleine fooi en passeerden B snngon zonder boete, tot groote ergenis van de politie. Ook de burg meester van B. sangon ergerde zich, daar de inkomsten belangrijk verminderden en droeg zijn menschel" op. den geheimzinnigen waar schuwer op te sporen. Spoedig was de jongen gevo.nden en hij werd voor de r:cl tba <k gebracht, o der b schuldiging van ben-r'eeling der stad. Hij werd echter, eveneens tot ergernis van den burgemeester vrijgesproken en... de gemeente zal naar andere middelen moeten omzien om de inkomsten te vermeerderen. VEILIGHEIDSCONGRES n v Terwyi de eerste Inleider, Ten Hope, zich ln hoofdzaak bepaalde tot het eigen- ïyk onderwerp, de eerste hulp by ver keersongevallen, werden door de oeide andere inleiders, den directeur van den gemeentelyken geneeskundigen en ge zondheidsdienst te Amsterdam. Heyer- mans, den voorzitter van den Bond van chauffeurs te Rotterdam. Sormanl en in het debat ook verwante vragen van groot algemeen belang ln hun beschouwingen betrokken. De discussie stond op hoog peil en werd byzonder gekruld door het eigenaardig standpunt, door Heyermans ingenomen. Deze bekende voorvechter van districts gezondheidsdiensten vertoont soms nei ging, alles af te keuren wat niet precies in zyn systeem past en komt dan tot uitingen, welke als sterke prikkel tot op positie werken. Zoo bestreed ny het nu van de eerste hulpposten en ln het algemeen de hulp door leeken. Alleen ziekenauto's, door een centralen dienst met medici en geschoold personeel uitgezonden, konden volgens hem nuttig werken. Zelfs zou een arts die toevallig ln de buurt van een ongeval kwam, dikwyis beter doen een straatje om te loopen, ln afwachting van de komst der auto. Nu zal, als het er op aankomt, ook Heyermans het wel niet zoo erg mee- nen als hy het in het vuur van zyn rede uitdrukte, maar het is toch niet te ver wonderen, dat vele congresleden zich ver plicht achtten, er tegen op te komen. Hooftman deed dit o.a. door mededee- llng van overtuigende gevallen in zijn eigen praktyk waargenomen. Deze bewbj- zen afdoende, dat eerste hulp, zooals die thans alom verkrijgbaar is, meermalen van groot voordeel kan zyn. Bovendien de districtsgezondheidsdiensten zyn er nog niet en voorloopig zal het goed zyn, in verband met de bestaande toestanden, practisch werk te doen. wat zeker van toepassing is op de langs de groote wegen gevestigde hulpposten. De bezwaren van Heyermans betroffen vooral het vervoer. Natuuriyk is een goed Ingerichte zieken auto te verkiezen, maar als deze niet ver krijgbaar is dient men zich op andere wyze te behelpen. Door alle brancards en andere eenvoudige vervoermiddelen zon der meer af te keuren, gooit men het kind met het badwater weg. Er komen geval len voor, waarop Planten wees, dat men beter doet, niet te vervoeren, althans niet ln de eerste uren en dat dus de mooiste auto overbodig is. Met recht stelde Heyermans ln het licht, hoe dikwyis met de slachtoffers van een engeval omgesold wordt door totaal gebrek aan een financieele regeling omtrent de verplichting tot betaling der noodzake- ïyke onkosten. Het Is bekend, dat ln ge vallen, dat Amsterdam hulp verleende by een ongeval ln een naburige kleine ge meente, deze gemeente weigerde de kosten van Amsterdam te vergoeden en daarom weigert Amsterdam thans, in dergeiyke gevallen te helpen. Het schynt dat onze verouderde Armenwet ln deze het groote obstakel is. In de „Vox medicorum" werd als voorlooplge hulp een wijziging van deze wet als volgt geformuleerd, dat de gemeente, waar het ongeval plaats vindt, aansprakeiyk werd gesteld voor de kosten der eerste hulpverleening by onvermo- genden, terwijl daarna de gemeente, waar de getroffene zijn domicilie heeft, voor de verdere verpleging behoort zorg te dragen, indien althans R. V. B. of verzekerlngs- maatschappy niet aansprakelijk is. Op het eerste gezicht schynt dit voorstel alleszins rationeel. Door Ten Hope was ln het licht gesteld, dat iedere auto behoort voorzien te zyn van een verbandkistje, opdat by een eventueel ongeluk althans eenige hulp middelen aanwezig zyn. Maar zeker even noodig is het, dat iedere bestuurder van een auto zich eenige kennis van het ver- leenen van eerste hulp eigen maakt. Hy herinnerde aan de voorschriften der ar beidsinspectie. In ieder bedryf, dat gevaren oplevert, moet een verbandkist aanwezig zijn en moeeten leden van het personeel onderwys in eerste hulp volgens bepaalde voorschriften ontvangen. Chauffeeren is zonder twyfel een gevaarUJk beroep. Er is dus geen enkele reden waarom ook voor hen niet even goed wetteiyke voorschriften gegeven zouden worden als voor elk ander gevaariyk beroep. In aansluiting aan deze wenschen komen wy tot de voordracht van den heer Sor manl, die eveneens verschillende wenschen naar voren bracht, byv. speciale chauf- feursopleldlng van rykswege, een rijksver keersinspectie. Volgens hem zyn 80 pCt. der ongevallen te wyten aan verkeers- fouten, nl. onvoldoende kennis der ver- keersvoorschriften en onvoldoende tech niek. Ook de onbewaakte overwegen kwamen weder ter sprake. Door nauwkeurig onder zoek schynt gebleken te zyn, dat het getal ongelukken bij bewaakte overwegen ook zeer aanzieniyk is, zoodat men moet besluiten, dat fouten van de bestuurders een groote rol spelen. Roekeloos rijden en waaghalzerij komen vooral by jeugdige personen voor. Sormani wenscht daarom de leeftijdsgrens op 21 jaar gesteld te zien. Ieder, die getroffen wordt door 't steeds toenemend aantal ongevallen op de ver keerswegen en wie is dit niet peinst er onwillekeurig over, welke middelen tot verbetering zouden kunnen worden aan gewend. De toestand van den weg is van veel belang. De weg van beton, die ideaal liikt by droog weer, wordt gevaariyk door slippen by nat weer, sneeuw, afgevallen bladeren. Maar al te vaak moet de oorzaak echter bij den bestuurder gezocht worden. Hieromtrent bestaan weliswaar voor schriften, maar leder Ingewyde weet. dat deze zeer onvoldoende zyn. Zoo bijv. de keuring. Deze geschiedt door één arts naar keuze van den aanvrager. Artsen zyn ook menschen. Onder de 4 a 5 duizend artsen in ons land zal er aityd wel een te vinden zijn, die de zaak niet zoo nauw neemt en een attest afgeeft na oppervlakkig of in het geheel geen onderzoek. De eisch van Sormani, om de keuring door twee artsen te laten verrichten, is alleszins gerecht vaardigd. En dan geldt zulk een attest voor het geheele leven. Een kind kan begrijpen, dat er geen blyvende waarde aan kan worden toegekend en dat her haalde keuringen noodig zyn. Met Sor mani kunnen wij meegaan in het voor- schryven van beperkten arbeidsduur voor chauffeurs. Oververmoeide menschen aan het stuur zyn hoogst gevaariyk. Dat de bekwaamheid beter getoetst behoort te worden dan thans geschiedt, spreekt wel vanzelf. En dan de elsch betreffende alcohol. xn. DE MOORD IN DE ROEIBOOT. II. (Slot). We waren dus zoover, dat we wisten, dat de knaap met twee personen in een roei bootje naar den overkant van het IJ was geweest, maar het was natuuriyk onmo- geiyk om op het vage signalement die twee lui te vinden Omdat het waarschyn- lyk was, dat die twee echter wat met het valsche wisseltje te maken hadden, moest ik al myn aandacht daarop concentreeren. In een vorig artikel zette ik uiteen, hoe ik ten opzichte van die dingen handelde, doch ik had nu slechts de beschikking over één wissel en die moest my dus alles zeg gen. Die wissel zei my, dat het formulier ergens was gedrukt en dat dit was ge schied naar een bepaald model en daarom begon lk de krant ter hulp te roepen, waarin ik den wissel liet afdrukken en waarby ik den drukker opriep. Dit had succes en zoodoende kreeg lk een getuige, die me vertelde, dat iemand zich bij hem vervoegd had met verzoek een monstertje te drukken, waarop dan een bestelling zou volgen: de bestelling was echter uitge bleven, maar ik had tenminste Iemand, die den opdrachtgever zou kunnen her kennen. Nu ging ik mijn licht opsteken by de firma, die zoogenaamd opdracht had ge geven om den wissel te betalen; het lag voor de hand. dat de vervaardiging van het valsche stuk lets met die firma te maken had. want hoe kon hij anders we ten, dat deze op een bepaalde bank -een rekening had en wat de handteekening van den firmant was. In een vorige wissel zaak had lk den falsaris onder de clientèle gevonden, maar nu was er een omstandig heid, die me deed gelooven. dat ik dichter bij huis moest zijn. want op den wissel be vond zich een stempelafdruk, dat waar schijnlijk vervaardigd was met een stempel der firma en niet met een nagemaakt stempel en dat stempel bevond zich nog op het kantoor. Wie had dat gebruikt? De firmant zelf was buiten beschouwing, schoon hy er financieel niet te best voorstond, maar alleen het feit, dat zyn handteekening was nagemaakt en niet door hem was ge schreven, was al voldoende om hem uit te schakelen, nog daargelaten, dat lk de laatste zou geweest zijn om den man van misdrijf te verdenken. Maar laat lk voor opstellen, dat men hij rechercheeren nooit moet beginnen met iemand uit te scha kelen, omdat men hem niet tot een mis- driif in staat acht: de logica moet spreken, niet het gevoel. Op logische gronden dus ging ik den firmant voorbij en toen bleven alleen een jongen van een Jaar of zestien en een meisje over. Die konden het feit, waar het om gine. niet gepleegd hebben, maar die hadden natuuriyk wel aan Iemand 't stempeltje kunnen verschaffen. Dan was er nog een mogelykheld en wel deze, dat een bezoeker van het kantoor het stempeltje, dat voor 't grijpen lag, een oogenblik had bemachtigd, wat heel goed kon. In 't laatste geval werd het zoeken van een naald ln een berg hooi. De jongen en het meisje, op het oog een paar onschuldige kinderen, werden van alle kanten bekeken, nagegaan werd wie hun familie en vrienden waren, doch elke stap. dien ik deed, bracht mii nader tot de overtuiging, dat zij met het valsche wis seltje evenmin wat te maken hadden, als ik en het zaakje dreigde vast te loopen. Als begrijpelijk had de geheimzinnige moordzaak tenminste zoo werd er over gesproken, de belangstelling van het pu bliek en het regende brieven van men schen. die meenden inlichtingen over de daders te kunnen geven, maar dat had allemaal niets om 't lijf, er waren er, die naar somnambules waren geloopen en die mysterieuze personen hadden natuurltik in trams precies gezien hoe alles gebeurd was en waren de daders gevolgd, tot ze ergens een huis binnengingen, waar tulen gordlinen voor de ramen waren, maar on gelukkig hadden ze vergeten op 't straat- bordje en het huisnummer te letten en helaas zijn er In Amsterdam veel ramen met. tulen gordynen. Weer anderen, die zich wijsehjk niet be kend maakten, zagen in den een of ander, aan wien ze het land hadden, een moor denaar en hoopten waarschiinliik de vol doening te smaken, den gehaten persoon Vroeger heb lk reeds de stelling verdedigd, dat wie chauffeeren wil, absoluut vrij van alcohol moet zyn. In het debat werd op gemerkt, dat Sormani dit punt onaange roerd had gelaten. Het antwoord van den inleider was het eenige punt waarmee ik my niet vereenigen kan en dat my bitter teleurstelde. Hy begaf zich op een dwaal weg door te zeggen, dat het grootste con tingent alcoholgebruikers niet by de be roepschauffeurs te vinden is, doch by de zoogenaamde heerrijders op Zondag. Dit gaat geheel bulten de kwestie om. Wie ook achter het stuur zit, voor ieder geldt pre cies hetzelfde, n.l. dat hy een gevaar op levert voor zichzelf zoo goed als ieder, die zich op zyn weg bevindt. De geringste hoeveelheid alcohol heeft een verminde ring van het reactievermogen tengevolge, ook wanneer de persoon in kwestie zelf daar nog niets van bemerkt. Om een on geluk te voorkomen is menigmaal snel handelen noodig. Door gebruik van één borrel, één glas bier of één glas port be hoeft de reactiesnelheid maar één seconde vertraagd te worden om onder omstandig heden een ongeluk te laten gebeuren, dat men had kunnen vermyden. Het bestuur van het Veiligheidsmuseum kan met voldoening terugzien op het ge houden congres, dat er ongetwyfeld toe zal bydragen om de billijke elschen voor een veilig verkeer in breeder kring te doen aanvaarden. H. A. S. In myn vorigen brief is op onbegrype- lyke wyze een fout ingeslopen. Ik heb „koolzuur" geschreven in plaats van „kool- monoxyd". Koolzuur op zich zelf is niet vergiftig, alleen in groote hoeveelheden kan het de lucht voor inademing onge schikt maken. Koolmonoxyde daarentegen, kolendamp, is zeer gevaarlijk, zooals ik ln een van myn vroegere brieven reeds uit eengezet heb en het is dit gas, dat zich bij het werken van den motor kan ont wikkelen. meteen door de politie te zien Inreken maar zoo gauw gaat dat niet. Wel lel de brieven, behalve die over somnamhm— die ik voor kennisgeving aannam, niet «ml der meer terzy, maar eenig houvast "av3 ze my niet en ik begreep, dat het whselSl mijn eenige redmiddel moest zyn. P Toen ik de zekerheid had, dat zoowel I firmant als zyn personeel volkomen bui de zaak stonden, bleef my slechts één i weg over en dat was, dat iemand op I kantoor het stempeltje had weten te U machtigen: dat kon geschied zijn, alsl niemand was, maar in allen gevalle mo( je zoeken onder de lui, die op het kant< bekend waren. Dat een klant zoo tets i doen, wilde er by my niet in en daan ging ik eens na, wie er vroeger op kantoor gewerkt hadden. Ik kreeg toen ij naam van een Jongmensch, die een) maanden vroeger vertrokken was en i wien het oordeel van den patroon nie, te gunstig luidde; ik ging zyn schrift j dat was niet het schrift van den wij maar dat zei niets, want we wisten,, er nog iemand in het spel was. Ik vernam, dat dat jonge mensch naJ vertrek nog we! eens op het kantoor geweest en omdat zyn signalement u beetje overeen kwam met de beschrijf] v/elke de drukker mij had gegeven dengene, die de kwitantieformulleren j besteld, besloot ik op goed geluk dien |i gen eens aan te houden om hem metd drukker te confronteeren en die drud herkende hem pertinent. Dat was dus groote stap vooruit, maar de jongen kende in zooverre, dat hy wel toe den drukker geweest te zyn, maar gedaan hebben in opdracht van een on| kend persoon, die hem op straat had a gesproken en die hem wat had laten dienen. Die man had hem werk bek en allerlei mooie, voorspiegelingen daan; die zou geweten hebben, dat bedoeld kantoor was geweest en vieren en vyven. Men begrijpt, dat lk dat maar niet aanstond aannam, maar hem vasthield] hem confronteerde met den booten' huurder, die ln hem den persoon mi te herkennen, die het bootje had geh Toen heb ik uren lang met den joi gesproken, tot hy ten slotte ln tranen barstte en bekende, dat een man, die i beetje trouwplannen had met zijn moi een weduwe, degene was, die alles had gezet. Die man had, nadat het gelul den valschen wissel te innen, den uitgenoodigd 's middags wat te gaan en toen waren ze naar het Oostzani gevaren. De man liet daar een riem overl vallen, verzocht den knaap de rii pakken en toen deze zich over den bukte, gaf de man hem een duw, d in het water viel waarna hy het onder water duwde en zoo deed drinken. Ik liet den man onverwyid halen et zelden een cynischer kerel gezien. Toei rechercheurs hem by my op de fc brachten, trad hy binnen met een o wektheid alsof lk hem een betrekking bezorgd. „Goeden avond mynheer! was er van uw verlangen?" I Dat zal lk je zeggen, antwoordde li koud. Je wordt er van beschuldigd Iemand moord te hebben. „Zoo, zoo," zei hij, „een moord? geen kleinigheid!" „Dat ls zeker geen kleinigheid," lk toe en lk begon hem ln details tellen, wat lk wist. De man bleef onbewogen, wist van zei, dat de jongen een boef was, die een hak wou zetten, omdat hy niet dat zyn moeder hertrouwde. Ik confronteerde hem met den andel verdachte en zal nooit vergeten, hoe probeerde dezen te lntimideeren. Hij t hem strak aan en vroeg met nadruk, I wijl er dreiging uit zyn stem sprak: ,5 Jij dat te zeggen? Durf jy zoo Iets te weren? Weet Je wel,, wat Je zegt? M jy een onschuldllg mensch, die Jou al goed heeft gedaan, zoo behandelen? f je dat voor God verantwoorden?" Ik voelde, dat de Jongen onder zijn moreelen invloed stond, voelde, dat schen die twee nog meer gepasseerd en dat het den jongen moeite kostte N in het gezicht te beschuldigen. Ik zag, dat de man de dader was de jongen het slachtoffer; Ik zag, dat in den man den grootsten schurk voor i had, dien ik ooit had ontmoet, iemi zonder een greintje moraliteit, die et gemakkeiyk een mensch doodt als dat een kip den hals omdraait. Ik verspilde geen woorden met trachten dien man tot bekentenis te M gen; die zou nooit bekennen en die he cok nooit bekend, noch by my, noch de rechtbank of voor het gerechten maar zyn brutaal cynisme heeft hem das omgedaan, want feiteiyk was hij aar dom. Hy ging ontkennen, dat hy iete den wissel wist, maar de achthonderd den werd by hem thuis gevonden; ontkende, dat hy in de boot had gezel terwyi hy door verschillende personen kend werd en zoodoende bevestigde felteiyk alles wat zyn medeverdachte ten laste legde. Had hij de schuld op dezen gescno' het zou niet zoo gemakkeiyk geweest te bewyzen, wie van de twee het kina het water had geworpen. 's Is maar gelukkig, dat de man was; nu kreeg hy tenminste zUn verdie» loon: twintig jaar. De ander kwam er m een jaar af voor valschheid in gescnm of oplichting; menigeen vond dit te wem en betreurde het. dat hij voor den vryult ging, maar dat kon al niet anca wilde men den hoofddader zyn W portie geven. RECLAME. SI hl do H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 14