«"«•Abdijsiroop |«te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 Maart 1932 Derde Blad No. 22074 parlementaire Anecdotes en Incidenten. FAILLISSEMENTEN. RUWE HUID P8B0L Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité. HET NIEUWE RAADHUIS TE KATWIJK. PARLEMENTAIR OVERZICHT vt Stop vlug dien GRIEPaanval FEUILLETON. Ie Geheimzinnige Inbreker door D. HANS. JEUGDZONDE. «artite lezer (als ik uw clementie noo- Rjeb zij' ge natuurlijk geachter dan l)-'het is zes en twintig jaar geleden. L' at lk u vertellen ga. Namelijk over een Uonde van me. Een parlementair- l3listieke jeugdzonde heb eenmaal (laat ik bescheiden en daarom zeggen, éénmaal) van Kamer-overzicht, dat ik in het blad •el waaraan lk destijds verbonden 'veel plezier gehad, 't Was over de .rstaatsbegrooting, van ouds een poel jammer en verveling (het debat er- althans) en vooral in de dagen, toen districten-stelsel iederen afgevaardig- lerplichtte, allereerst zijn eigen district te hebben en te koesteren. Toen be lt ik eenmaal (het was in 1906, dus, ik ial het, zes en twintig jaar geleden) ,n wanhopige bui, m'n overzicht op te fabriceeren. En zoo verscheen dan h ochtendblad het volgende minder- 'dize product, dat ik niettemin hier der curiositeitswille ongewijzigd ieem: usannah. 't was alweer de dag, j ieder lid eens praten mag, Ieh zijn geluid doen hooren, Vt stroomen van welsprekendheid, Jbt hooge zeeën uitgedijd, |Het parlement doorboren, isannah, laat nu gaan wat gaat. dl, heil, het hoofdstuk Waterstaat, [wanneer de sprekers komen. .1 vol van geestdrift en van vreugd, jorstraald van eeuwig frissche jeugd, [Hun droomen uit te droomen. ziele leeft, hun harte tikt, r 't over-dierbare district, l'Dat op hun tong blijft bouwen. 1st naar hun redevoering smacht, jst op hun groote gave wacht. |En daarop blijft vertrouwen. i vroeg dan Smeenge 't ideaal: Én nieuwe stroom, een nieuw kanaal, [Want 't oude gaat bezwijken, foreest woont bij de Zuiderzee i vroeg dus: maak wat haast er mee, [Dat vaartje in te dijken, leer Jannink smeekte een cadeau, foor 't nijver, lieflijk Almelo: Daar moet een spoorlijn komen. Ipdat een nieuwe welvaarts-bron ,idat een nieuwe voorspoedszon, ('Haar zegen daar doe stroomen. |sn Kol heeft lang in 't Zuid gewoond, j Ginneken als vorst getroond, [zou hij daarvoor niets vragen? lies kwam de Atjeh-man heel vlug, Ru smeeken voor een nieuwe brug, [voor 't goede Prinsenhage; t heer van Twist komt uit een streek, laar kabb'lend gaat een kleine beek, [Met dartel, zacht geklater, ar veilig is het daar niet meer, i dus vroeg Steenwijks' opperheer, [Een brug voor 't Zwarte Water, als van Twist om zoo iets vraagt, I 't Cicero, die zélve daagt. Iven de groene banken, lij maakt voor kiezers reis op reis, lij zakt voor visschers door het ijs, [zou leder hem niet danken? 't Oosterhoutsche koninkrijk iankeert een flinke polderdijk. [De koeien gaan er staken, nis klom van Heemstee op de stoel, sprak en bad met veel gevoel, [Een polderdijk te maken, ut is toch zeker niet iets dols? i evenmin dat Hugenholz. I Die zit voor 't Hooge Noorden, faar ook een klein riviertje deint. Waarlangs geen jagerspaardje lijnt, [Een pad vroeg langs die boorden? uch neen daar gaat een juichkreet op, pijn borstbeeld, reine marmerkop, I Zal Stellingwerf eens sieren, fijn naam zal klinken in het rond, En elke Noordsche kindermond 1 Zal dominee steeds vieren. iok kwam heer Smeenge zwoegend aan, Pm, met den steun van K. ter Laan, [Posities goed te maken, foor hulp daarbij was aanstonds klaar, pinneken'e eedle burgervaêr. Hij stond van vuur te blaken, lemosthenes was niets er bij, moog1 de held nog, lang en blij In 't parlement verblijven; Pc. tot 'n grijns vertrok de lach |van Zoethout, die een Kort Verslag Der smeekbee zat te schrijven, [van Nispen, de oudste, uit Den Haag, Zit met den Rijnmond in z'n maag: Dien fluks verlepten bloesem. Hij gaat er 's avonds mee naar bed. En 's morgens heeft hij, wat een pret, Den Rijnmond aan z'n boezem. „Verbetert u?" vroeg hij met vuur, „Neen," zei Minister, ,,'t is te duur. ,,'t Strijdt met het grenstractaatje." „Wat moet ik." vroeg de kampioen, „Dan men m'n brave kiezers doen, „Die hoopen op papaatje?" Foreest! z'n levensideaal Is een motorboot voor de Waal, Die moet heer Bevers koopen. Ook vroeg hij, of 't niet lijen kon. Strandhoofd te maken van beton, Dan kan z'n kleinkind loopen. Van Dedem zit voor 't schoone Zwol, Dus moet de IJsel daar meer hol, Men moet er in gaan graven. En Lieftinck riep toen ook, wat vlug: ..Weg met de Doesburg-IJselbrug." Hij 'sZutphen's heer, de brave! Voor 't haventje van Ooltgensplaat. Stond pal, met marm'ren ruggegraat, Het Kamerlid van Brielle. Hij riep, vol pure, bitt're smart. En met een bloedend Unie-hart, „Die haven gaat ter ziele." Zoo ging het door. den ganschen stond, Ieder district sprak met z'n mond. En :i*ier kwam wat smeeken. Hier moest een telefoonpaal staan, Daar was een sloot failliet gegaan, Of ging een koestal breken O, veelgeliefde moedergrond, Waar eens heer Reijne's wieg op stond, Gij kunt gerust nu wezen. Grijp, dierbaar, zalig vaderland, Met grage handen naar de krant: Gij zult het sidd'rend lezen. Er is gesproken, duur en trouw. De tongen zagen bont en blauw: De longen moesten zweeten. Wien Neerlands bloed door d'aadren vloeit, Wie voor z'n lid van liefde gloeit. Die moet dit alles weten. Maar eindig nu, m'n pen, op tijd! Want anders komt ge licht in strijd. Met 't Reglement van Orde. Heil Smeenge, Schokking, Duymaer, Ferf Uw naam prijz' ieder boeren-er' Gij zult herkozen worden! Ziedaar! Nog eens: ik was nog een onschuldig jongeling toen ik deze zonde bedreef, en het vaers is ongetwijfeld een doorloopende steen des aanstoots: maar: ik heb er een razend plezier van gehad. Want m'n krant ging van hand tot hand in de Kamer, van bank tot bank, ze werd naar de regeeringstafel en naar het voor zitters-bureau gedragen Geenszins, na tuurlijk, teiwille van het wanstaltige ge dicht zélf, maar alleen uit een oogpunt van curiositeit En nu ik het. na zes en twintig jaar. nog eens heb opgediept uit m'n archief, en de namen er in las van zoovele afge vaardigden die niet meer in leven zijn. nu bekruipt mij nog zelfs een tikje weemoed. Een jeugdzonde Hoe lang geleden al. En hoe ernstig ben ik tegenwoordig. Maar de Waterstaatsbegrooting is nog even verve lend Ik zou zelfs in staat zijn nogmaals... Nee. nee! Uitgesproken W. van Dam. te Zwammerdam, Straat weg B. 30. R.c. mr. J. H. van Laer; cur. mr. W. de Clercq. te Leiden. Opgeheven G. van Nobelen, te Sassenheim. RECLAME. Schrale Lippen Gesprongen Handen 5133 Een kijkje op het nieuwe Raadhuis te Katwijk, dat zijn voltooiing nadert. EERSTE KAMER. ALGEMEEN DEBAT. In de Eerste Kamer is de Regeering aan het woord geweest ter beantwoording van de sprekers bij het algemeen debat over de Rijksbegrooting. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft het algemeen regeerings-beleid verdedigd, hetgeen beteekende dat hij 'het voortdu rend over de crisis-politiek moest hebben. In de eerste plaats verdedigde hij daarbij de werkloozenzorg, hetgeen dezer dagen ook uitvoerig door Minister Verschuur in de Tweede Kamer gedaan is, zoodat het onnoodig is hierop nader in te gaan. Ver volgens had hij het zooals hij zelf deze week ook in de Tweede Kamer deed over den regeerings-steun aan den land bouw, in verband waarmee hij verklaarde, dat de Regeering ook op andere volksbe langen te letten heeft. Overal waar de Regeering haar blikken wendt, ziet ze ach teruitgang, verarming, inzinking, maar haar eigen macht is beperkt Men vraagt zoo ging de Minister voort tientallen ingrijpende maatregelen, maar de Regee ring moet alle belangen tegen elkander af wegen. en daarom uiterst voorzichtig zijn. Met kracht wees de Minister het verwijt af. als zou er voor de bezitloozen niets worden gedaan, en hij wees op het cijfer, dezer dagen door Minister Verschuur in de Tweede Kamer genoemd: dat er aan ge- zamenlijken steun 300 millioen gulden per jaar wordt uitgegeven Maar: als alle eischen werden ingewilligd, zou morgen de gulden kelderen tot vijftig cent, en wat dan? Wat de loonsverlaging betreft: de Ne- derlandsche industrie kan alleen dan met eenig succes concurreeren. wanneer het loonpeil zich aan var. andere staten aansluit: vandaar de loonsverlaging. Dat de Regeering te laat zou zijn geko men met verschillende maatregelen op economisch gebied, ontkende de Minister. Hoe die maatregelen er op het oogenblik ook mogen uitzien terugkeer tot het vrije ruilverkeer blijft het eind-doel. Speciaal met de contingenteering moet groote voorzichtigheid worden betracht. En wat de klachten van den heer Lohman be trof inzake de handhaving van het gezag verklaarde de Minister, dat de Regeering van de noodzakelijkheid hiervan over tuigd is, doch dat er geen reden bestaat tot wijziging van de tot dusverre gevolgde politiek. Vervolgens heeft Minister De Geer nog eens in het bijzonder de financieele poli tiek der Regeering verdedigd. Hij lichtte op de bekende gronden het salaris-beleid der Regeering toe en voorspelde dat in het volgend jaar nog duidelijker de gevolgen van de crisis zullen blijken, in de eerste plaats uit de mindere opbrengst der in komsten-belasting. Overigens bepaalde de Minister zich bij de Uiteenzettingen, reeds' vroeger door hem gegeven. Daarna heeft nog eenige gedachtenwis- seling met verschillende sprekers plaats gehad. Weinig belangrijk. De Kamer heeft Hoofdstuk II (Hooge Colleges) en verschillende bedrijfs-begroo- tingen (Tiendwet. Leeningsfonds. Pensioen fonds, Staatsmuntbedrijf) aangenomen, waarna de vergadering werd verdaagd. TWEEDE KAMER. INTERPELLATIE-HIEMSTRA. De Kamer moest allereerst stemmen over de bij de interpellatie-Hiemstra inge diende moties. Welnu: twee van de drie werden aangenomen. De eerste motie, van den heer Hiemstra (inzake de tarieven bij de van Rijkswege gesubsidieerde werkverschaffingen) werd met 53 tegen 22 stemmen verworpen; de tweede, van dezelfde (betreffende de van Rijkswege te verleenen steun aan de werk- loozen-kassen) zonder stemming aange nomen; tenslotte werd die van den heer Joekes (inzake het toepasselijk verklaren van de crisisregeling op de werkloozen- kassen van bouwvak-arbeiders) met 51 tegen 24 stemmen aangenomen. En nadat een aantal kleine ontwerpen zonder debat of stemming onder den ha mer waren doorgegaan, ging de Kamer over tot de behandeling der INDISCHE BEGROOTING. waarmee we» voorloopig zoet zijn. Reeds de eerste spreker, de heer Cramer, erkende dat de financieele toestand van Indië hoogst zorgelijk is, maar dat men geen paniek-stemming moet aankweeken. Inderdaad. Indië zoo zei hij is een land met groote mogelijkheden en na de crisis kan het zich weer spoedig herstellen. Hij oefen de critiek op verschillende bezuinigings middelen. vooral waar deze de inlanders betreffen, en vroeg den Minister of deze niet eens met een afgerond bezuinigings plan zou kunnen komen. Er dient aan merkelijk bezuinigd te worden op de .de fensie en zoolang dit niet gebeurt, zou den de sociaal-democraten de overige be zuinigingen blijven bestrijden. Hij diende een motie in, om op de militaire uitgaven van Indië 25°te bezuinigen. En voorts dienden de kosten van de vloot ten laste van Nederland te komen. De afgevaardigde, verzette zich voorts tegen de salaris-korting en tegen het op drijven van de invoerrechten en verklaar de de voorkeur te gever, aan een flinke belasting op de hoogere inkomens. Wat de politieke situatie betreft betoog de de heer Cramer, dat er wel rust heerscht, maar die rust is schijn, want de nationalisten blijven zich stellig roeren, te meer, waar de huiszoekingen en het op treden tegen Soekarno het Nederlandsche gezag veel kwaad hebben gedaan. De so ciaal-democraten zoo besloot hij blijven in hun politiek het oog gericht hou den op een onafhankelijk Indonesië. En: hierna heeft de heer Van Boetselaer van Dubbeldam als zijn meening te kennen ge geven, dat al kan natuurlijk niemand nog een oordeel vellen over het nieuwe beleid in Buitenzorg er toch blijkbaar een vaste hand aan het roer is gekomen Hij hoopte dat met die kracht wijsheid ge paard zou gaan. Den ernstigen financieelen toestand van Indië erkennend, sprak hij als zijn meening uit dat daarvan niet al leen de crisis schuld is, maar ook het beleid van den vorigen landvoogd, die de uitgaven te hoog liet oploopen. De salaris- korting rechtmatig achtend, sprak de af gevaardigde de hoop uit. dat er geen pen sioen-korting zou plaats hebben. Elke ver dere bezuiniging op de defensie wees hij af en begrijpelijk wilde hij dan ook van de motie-Cramer niets weten, Echter: eenigszins verrassend was, dat hij advi seerde den luchtdienst op Indië voorloo- pig met het oog op de kosten stop te zetten. De heer Feber, de derde en laatste spre ker van den dag. heeft ook het financieel beleid van den gouverneur-generaal Van Limburg Stirum gecritiseerdhij heeft de uitgaven veel te hoog opgevoerd en de productiviteit der uitheemsche bedrijven overschat. Ook is het ambtelijke element veel te breed uitgezet. In het algemeen heeft men veel te veel gedacht aan tijden van hoog-conjunctuur. Door dit alles zoo betoogde de heer Feber is Indië zwak, noodeloos zwak, de crisis ingegaan en thans is een uiterst-voorzichtige poli tiek noodig, met bezuiniging op verschil lend gebied. Maar de motie-Cramer be streed hij: op de defensie kan niet zooveel worden bezuinigd. Hij heeft nog eens ge wezen op het gewicht van een goede ver houding tusschen moederland en kolonie. Veel nieuws bracht dit debat weer niet: het leverde de oude klachten en de oude beschouwingen op. met de oude argu menten. Dinsdag voortzetting. HAGENAAR. RECLAME. Griep Is een ziektetoestand, die door Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke ling en het verder razen van een griep-aanval tegen, door de taaie slijm bezwangerd met ziektekiemen uit te drijven Abdijsiroop kalmeert het hoesten, verzacht de plekken, die ruw en rauw zijn in Uw keet. en Uw gestel ondervindt den gunstlgen invloed. Onovertroffen bij Hoest - Griep - Bronchitis Asthma. ..Voor de Borst Alom verkrijgbaar. Prijs Fl 1.50. Ft 2.75. Fl. 4.50 Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons (60 cl). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop) 5098 fit het Engelsch door A. TREUB. I- Zoo? vroeg hij zacht. Maar je ver- Fa] toch zeker niet, dat ik beleefd te- pf de bedienden ben? r- Ht verwacht niet meer dat U tegen ™nd beleefd is, antwoordde Enld, wat i 5 £ver het sarcasme in zijn stem. - Zoo? Pettr rolde zijn sigaar tusschen zijn FBers, en glimlachte spottend. i~- Verwaandheid is Uw voornaamste Pode, vader! [ri' Peter wachtte lang, voordat hij ant- ,_dde. Hij wist, dat zij waarheid had «proken. Hij wist. dat de meeste men- El™ aeai onverdragelijk pedant vonden, tmenwas de eerste keer> dat iemand Stor i zi^n §ez'cht had durven zeggen: sdmlach verdween van zijn lippen. iKi-h moet leeren onderscheid te maken «enen verwaandheid en familietrots, zei hij eindelijk, met moeite zijn irn bedwingend. lp... en Brace huwt met iemand uit km» stand- Hij vindt ook niet, dat be- 'i „n rnenschelijke wezens zijn, voegde zijn hoofd oplichtend en Enid - s* uitdagend aanziend. Ba a wist' dat hij overdreef, maar zij "e ultdagiAg met graagte aan. rkif cer 's tenminste menschelijk, "aarde zij nadrukkelijk, ri hij dat? vroeg sir Peter met ge- verbazing. Dat heb ik me dikwijls let u"fu' En zelfs, toegegeven dat hij hij nog geen recht op mijn tot SvÜf 111 hetaal hem loon. Ik koop "«als ik ieder andere bezitting zou kunnen koopen Vierhonderd jaar geleden zou ik hem met heel iets anders gekocht hebben.de zweep! De zweep! herhaal de hij met welgevallen. De betaling is te genwoordig anders, mijn beste, maar de verhouding blijft dezelfde. Je ziet dus, dat ik alle recht heb om tot Spencer of ieder anderen bediende, dien ik betaal, te spre ken zooals, wanneer, en waar ik wil. Hij streek een lucifer af en stak zijn sigaar aan. zijn dochter door den rook heen met een boosaardigen glimlach aanziend. Enid keek hem aan met iets van min achting in haar oogen. Het verbaast me. dat hij het ver draagt, zei ze bitter. Dat hij het doet is een bewijs van mijn bewering, dat bedienden geen men schen zijn, antwoordde hij onverschillig. Werkelijk, mijn beste kind, Spencer, en al zijn vrienden zullen alles verdragen als zij gekocht worden. Ik zou kunnen geloo- ven, dat Spencer inderdaad trotsch er op is de butler van sir Peter Brace te zijn. En dat behoort hij ook te zijn! De hemel weet dat ik een hoogen prijs voor slaven bctsiEl Ja. stemde Enid dadelijk na zijn laatste woorden toe. U koopt slaven ter wille van Uw ijdelheid. Oudat U de feudale heer in een ontaarden tijd zoudt kunnen spelen. Zij liep doelbewust over het haardkleed, terwijl haar vader de aangestoken lucifer uit blies en geurige wolken uit een hoek van zijn mond blies. Zij legde een hand op de tafel by zyn stoel en leunde er even op, en toen sir Peter naar haar keek, zag hij met schrik hoe zij leek op de vrouw, wier karakte ristieke houding zij onbewust had aange nomen, en die al de jaren van Enid's leven ln een Engelsch graf rustte. Maar toen Enid sprak, was er in haar stem niets van de zachtheid van haar moeder. Zij klonk koud en hard. Zeg me eens. vader, vroeg zij. heeft U altijd uw zm gehad? Het was een wonderlijke en tamelijk moeilijke vraag, en sir Peter aarzelde even voordat hij antwoordde, Ieder man, die een man is, krijgt al tijd zijn zin. Enid, antwoorde hij brommig. Zelfs de man wiens behoefte hem dwingt voor zijn dagelijksch brood te wer ken? Sir Peter kon redeneeren met kolommen van cijfers, maar hij leed schipbreuk in zijn pogingen om den gedachtengang van een vrouw te volgen. Hij keek op en fron ste verwonderd het voorhoofd. Werk ik niet voor mijn dagelijksch brood? vroeg hij. Enid keek hem recht ln de oogen. U steelt! antwoordde zij. Sir Peter was een oogenblik verstomd. Zijn mond viel open. en zijn sigaar viel op zijn overhemd en rolde op zijn schoot, en hij keek zijn dochter aan alsof hij aan haar verstand' twijfelde. Toen maakte de lucht van brandend laken hem wakker en hij sprong op. Wat doe ik? schreeuwde hij onge- loovig. U steelt! Sir Peter's lippen trilden, zijn oogen knipperden en het toornige bloed stroom de hem naar het hoofd. Hij kwam met zijn gezicht vlak bij dat van zijn dochter, en zocht in zijn geest naar de verklaring van haar zonderlinge uitbarsting, Probeer je mij de wet te stellen? vroeg hij hartstochtelijk. Ik probeer U te zeggen, dat ik mij schaam over Uw houding en over Uw za ken vader antwoordde Enid koelbloedig. Maar je je noemt me een dief! En wat is een man anders, die geld krijgt zonder er voor te werken? Zonder er voor te werken? Maar maar, hij stotterde onbeholDen en hield op. Hij bewoog zijn hand snel met een wel sprekend gebaar van volslagen onmacht, opende en sloot zijn mond in een vergeef- sche poging om te spreken, schudde toen ongeduldig met zijn hoofd en keerde zich af. Hij redeneerde, dat het meisje ten slotte niet veel meer dan een kind. dat haar logica natuurlijk onrijp en zwak was. Ongetwijfeld waren haar gedachten om trent geldleenen beïnvloed door haar stu die van Shakespeare en zij meende, dat hij leefde van ponden menschenvleesch. Deze gedachte maakte zijn toornig ge moed opeens kalm en hij richtte zich weer tot Enid met een fietsen glimlach op zijn gelaat. Ik vrees, dat ik je in den Iaatsten tijd niet begrijp, Enid begon hij veront schuldigend. Hoe zou U dat kunnen? barstte zij uit, terwijl de ware Brace-aard heftig voor den dag kwam. U denkt, dat ik geld verlang en de dingen, die men met Uw geld kan koopen. U denkt, dat ik pochen wii over de groot heid van ons Huis: dat ik trotsch van een hardvochtig, aanmatigend schrapend man, die zijn fortuin hersteld heeft door woe ker noem het interest als U wil en twijfelachtige speculaties zal zeggen: dit is mijn vader: En voortgaande: Oh. ik verlang niet naar die dingen, neen! Ik verlang naar den vader, dien ik eenvoudig kende als sir Peter Brace, den verarmden landedel man. Toen was U tenminste beleefd tegen bedienden en de „gewone menschen". al bemoeide U zich niet met hen. Nu, omdat ijdelheid en ingebeelde armoede U in za ken gedreven hebben, heeft U de beleedi- ging aan een lange reeks van nietsdoende voorouders gewroken door een trotsche verwaandheid en een gebrek aan mede gevoel. die U niets dan haat brengen! U verdient, dat U impooulair is, ging zij voort, terwijl haar toorn steeg toen zij den opkomenden sarcastischen glimlach van sir Peter zag. en ik hoop, dat Ryan U doet springen en U neer dwingen zal tot den rang van menschen, die U veracht! Zij was wit tot in haar lippen, en haar oogen vulden zichmet toornige tranen. Zij was niet van plan geweest zooveel te zeggen, maar de woorden, die zoo lang in haar hart gevangen hadden gezeten, wa ren onweerstaanbaar over haar lippen gekomen. Sir Peter keek zijn dochter aan, alsof hij haar voor het eerst zag. Zijn toorn daalde, naarmate die van zijn dochter steeg, en hij begreep, dat Enid oud genoeg was ge worden om een geduchte tegenstandster te zijn. Zij was niet langer een klein meisje, voor wie hij dwaze cadeautjes moest koopen, maar een volwassen vrouw, met wie hij kon probeeren te praten. En daar was hij blij om. Nu, zei hij luchtig, zulk een lange redevoering moet veel adem gekost heb ben, zoo al niet veel nadenken. Enid keerde hem haar rug toe en weende bittere tranen. Ik vermoed, dat het vergeefsch is te herhalen, dat de B.F.I. een groot handels huis is, mijn beste, ging hij voort, maar heb je er bij stil gezeten om te bedenken, wat er met jou zou gebeuren, indien Ryan mij liet springen! Enid draaide zich om, en haar oogen fonkelden door haar tranen heen. Ik zou gelukkiger zijn als U op de plaats van Spencer stond, zeide zij, en heel wat trotscher op mijn geslacht! Dit was zuivere ketterij, maar sir Peter kon er een verontschuldiging voor vinden. Je bent romantisch. Enid. Dat ligt aan je leeftijd en je sexe. Maar ik vrees, dat Ryan niet in staat zal zijn mij te doen springen, en daarom moet je de vruchten van mijn oneerlijke sDeculaties blijven ge nieten, zei hij toegeeflijk, Vader, antwoordde Enid heftig, er zijn tijden dat ik denk dat ik U haat. En zii keerde zich om en liep naar het open raam. (Wordt vervolgd). I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9