HET KRAAMCONTRACT PASTILLES DROSTE EN LEVEN OM EEN LEVEN 72*tc Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 21 Januari 1932 Derde Blad No. 22036 door Mr. G. H. E. Nord Thomson. HET LIGT NOG IN DE WINDSELEN. CLCtijd u>e£/cotn> KUNST EN LETTEREN. GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. schrijver dezer regelen zich niet, st is het kraamcontract een kindje [de malaise tot moeder en het crediet Lader heeft. Reeds vroeger kwam men hu en clan tegen ook als kind van llfde ouders, alleen was de moeder toen zoo overal thuis als thans. Een zusje van dezelfde ouders is de pandover- lomst; een meiske in karakter geheei Schillend, maar in soortgelijke kleertjes oken is de teeltovereenkomst. Maar ■e ik de beeldspraak laten varen en de contractsvormen bespreken, om ten- over het onderwerp van dit artikel meer te zeggen. de teeltovereenkomst verbinden twee jen zich tegenover elkaar: de eene om toebehoorende bollen door de andere die andere toebehoorend of bij die te in gebruik zijnd land te doen telei. .paalde voorwaarden Partijen staan itieel bij het tot stand komen van de inkomst meestal geheel vrij van 1 de eene heeft bollen en daarvoor geschikt land beschikbaar, de andere land en geen of geen voor land ge- te oolien Zij vullen elkaar aan de pandovereenkomst heeft de eene degene die in pand geeft, bestaande 'komstige finantieele verplichtingen de andere, die een verhaalsobject "cht voor het geval de debiteur in ge le blijft zijne verplichtingen na te Jen Het typeerende van deze overeen- hst is. dat het pand niet bij der. debi- mag blijven, de wet verbiedt zulks ukkel k De crediteur behoeft het [d niet zelf onJer zich te krijgen; voor- breven is slechts dat het pand r.iet c den schuldenaar mag zijn. Betaalt ie'oiteur niet, dan mag de schuld- ,ier het pand op de door de wet voor- ihreven wijze te gelde maken en zich 'de opbrengst bevredigen, eelt nu een bollenkweeker schuld er. zijn crediteur zekerheid, dan kan dit j lerschaft worden Goor een pandovev- ist, waarbij de bollenkraam aan Jen Jeischer in onderpand wordt gegeven, insequentie zoude immers zijn. dat de Jdeischer de bollenkraam niet onder schuldenaar mag laten en deze, hetzij jen macht, hetzij in die derden moet igen, Practisch bestaan hiertegen na- dijk alle mogelijke bezwaren, waarvan roomaamste is dat de debiteur-eige- aan de verzorging en het telen niets kan doen en deze zorg komt op de iouders van den crediteur, die deze wenscht of kan dragen. Men denke de vaak voorkomende omstandigheid, een bankier, of een ander buiten het inbedrijf staande, de schuldeischer f zelfs een bollenman, die gelegenheid of lust mist de bezigheden te verrich- h noodig voor de hem slechts tot zeker- iid gegeven kraam. Want dat moet men ed in het oog houden: de crediteur inscht slechts zekerheid; de gedachte lat bij partijen uitdrukkelijk voorop, t zoo mogelijk de eigenaar van de kraam ze weer vrij krijgt, zoodra hij maar aan he verplichtingen heeft voldaan. Men heeft toen aan het kraamcontract pacht, dat is de overeenkomst, waarbij I eene partij (debitrice) aan de andere ïeditrice) den eigendom van de kraam pdraagt. Maar ook hier wenschte men I overdracht niet te zien als een defini te bij voorkeur althans niet als een ■nitieve; de kraam moet slechts tijde- k van eigenaar verwisselen en als de puldenaar het aan den schuldeischer pchuldigde heeft voldaan, treedt do toestand van vóór de overeenkomst weer in. De eigendom gaat dus over, maar door de contractueele bepalingen zal, nadat de schuldenaar zijne verplichtingen jegens den crediteur is nagekomen, de eigendom weer bij den schuldenaar terugkomen. In- tusschen blijft- de zorg voor de kraam bij en voor rekening van den ouden eigenaar. Men heeft op verschillende wijzen ge tracht deze desiderata te verwezenlijken: in het eene contract koopt de crediteur de kraam en geeft den verkooper het recht van wederinkoop tot een zeker tijdstip, in een ander draagt de debiteur de kraam in eigendom over tot zekerheid van hetgeen de crediteur van hem te vorderen heeft en verbindt de crediteur zich om den eigen dom van de kraam terug te geven als hij uit anderen hoofde door zijn schuldenaar is bevredigd. De eerste manier ik ook voor den leek volkomen duidelijk: de tweede vereischt eenige toelichting Zij is eerst denkbaar sedert de Hooge Raad in 1929 een over dracht van eenig goed tot zekerheid heeft erkend. In een overeenkomst, die door partijen koop en verkoop was genoemd, heeft de Hooge Raad, zonder zich aan de door partijen aan die overeenkomst gege ven benaming te storen, 'n eigen „oorzaak" (de reden waarom de overeenkomst is ge sloten) toegekend en wel de wensch van partijen om den crediteur (door partijen kooper genoemd) zekerheid te verschaffen. Die oorzaak (en iedere overeenkomst moet een oorzaak hebben) achtte de Hooge Raad geldig en daarmede is de deur geopend voor de eigendomsoverdracht tot zekerheid van den crediteur. In een mij bekend, in groote lijnen mijne instemming hebbend, kraamcontractformulier van eene grootbank, heeft die Bank de consequen- tie's uit bedoelde beslissing van den Hoogen Raad en nu ook de schijnbena- ming „koop en verkoop" weggelaten als mede dus de waardebepaling van de kraam en openlijk gesproken van de eigen domsoverdracht tot zekerheid. En ml. terecht. Als de Hooge Raad erkent alt oorzaak van de overeenkomst de wensch om zekerheid te verschaffen, zelfs als er een andere benaming aan de overeenkomst is gegeven, dan zal ons hoogste rechtscolle ge dit zeker ook doen als de oorzaak open en frank is aangegeven, ja, dat zelfs waar- deeren. Het strekt den rechtsgeleerden adviseur van bedoelde Bank tot eer, dat hij tot deze logische conclusie is gekomen en haar bij zijne ter zake zeker deskundige cliente heeft verdedigd en haar heeft doen accepteeren. Ik beschouw de overeenkomst in dien vorm beter dan die in den vorm van koop en verkoop met het recht van wederinkoop, dien ik het eerste noemde. Men meene echter niet dat de partij, die op bedoelde wijze zekerheid heeft ontvan gen, nu volkomen safe is; zoo eenvoudig is 't Recht niet. Ja, indien de eigendom kon worden verschaft door een simpele schrif telijke overeenkomst, dan ware alles in orde maar het goed moet ook nog wor den geleverd. Zooals men weet. geschiedt dit bij on roerend goed door de inschrijving van het notarieele of onderhandsche contract in de desbetreffende openbare registers. Bij roerend goed en hieronder vallen bloem bollen, indien zij niet met den grond zijn vereenigd (waarover hieronder meer), moet de levering plaats vinden door over gave door den ouden aan den nieuwen eigenaar. Deze kan bij de roerende ob jecten zeer eenvoudig plaats vinden. De bakker, die U het brood overreikt, de boek handelaar, die U het hoek geeft, de kleer maker, die U Uw jas thuis bezorgt, zij al len „leveren". Maar hoe moet dit bij een bollenkraam geschieden? De bollen liggen in schuren en op verschillende plaatsen buiten opgehoopt, moet nu de eigenaar bol voor bol overreiken? Het is duidelijk dat dit ondoenlijk is en men kan volstaan met ter plaatse te verklaren, dat de daar liggende bollen worden overgedragen. Doch ook deze min om meer sacramenteele en wellicht niet geheel voldoende handeling blijft vaak achterwege en in het contract wordt neergeschreven, dat de levering heeft plaatsgevonden Hierin schuilt ech ter een risico de rechter zou bij oneenig- heid b.v. tusschen den nieuwen eigenaar en den curator bij eventueel later faillis sement van den ouden eigenaar weieens meer omtrent die beweerde levering kun nen willen vernemen De bank, welke ik hierboven bedoelde, heeft voor deze kwestie de volgende oplossing. Zij heeft aldus geredeneerd: de eigendom moet mij worden overgedragen, maar de oude eige naar houdt de kraam onder zich. moet voor de kraam zorgen, telen, enz. Welnu, wij maken den ouden eigenaar voor ons bewaarder en levering vindt plaats door dat wij vastleggen, dat de oude eigenaar van kwaliteit verwisselt. Om dit duidelijk te maken, moet ik den lezer in kennis brengen met een figuur uit het oude Ro- meinsche recht, welk recht voornamelijk uitgangspunt van het onze is. Stel ik ben huurder van een boek uit een leesbiblio theek en het boek bevalt mij zóó goed, dat ik den eigenaar van de bibliotheek vraag, of ik 't- exemplaar mag koopen. Als die eige naar daartoe bereid is. is het niet noodig, dat ik hem het boek eerst terugbreng om een einde aan de huurovereenkomst te maken en dat hij het Aij dus weer over geeft („levert"), neer., de verandering "au mijr kwaliteit van huurder in eigenaar van het- beek bewerkstelligt den overgang. Op dezelfde wijze, mutatis mutandis, doet de Bank den ouden eigenaar van de kraam van kwaliteit wisselen en doet daardoor de levering bewerkstelligen: de oude eige naar wordt, zooals gezegd. In plaats van eigenaar bewaarder. Ook tegen dezen vorm van levering ware wellicht wat in te brengen; net zoude mij te ver voeren, indien ik hierop dieper zou ingaan een bespreking van bedoelde figuur in ons Recht zou daarvan het gevolg zijn. Moge ik volstaan met als mijn per soonlijke meening te geven, dat ook deze vorm van levering in ieder geval de voor keur verdient boven de fictieve, die zonder meer in het contract wordt vermeld en dat zij practisch is te verkiezen boven de vaak onmogelijke feitelijke levering. De levering, hoe dan ook. moet geschie den vóór de bollen in den grond zijn, speciaal vóór zij zich met den grond heb ben verbonden, want is dat eenmaal het geval, dan houden de bollen op roerend te zijn en kan de levering eerst bij het rooien plaats vinden; men wordt dan geen eige naar van de bollen vóór het rooien en er bestaat slechts een overeenkomst tusschen den eigenaar en zijne wederpartij, waarbij de eigenaar zich verbindt de bollen te leveren bij het rooien, te leveren dus het z.g. toekomstig roerend goed, beter: het in de toekomst roerende goed. Zoo ook bij den gewonen groenen koop. Wat zijn hier van de consequentie's? Hierover bestaat geen communis opinio, maar mijn stand punt is, dat de oude eigenaar, die opnieuw aan een derde overdraagt en te zijner tijd levert, strafrechtelijk vrij uitgaat en civielrechtelijk slechts schadeplichtig is tegenover de eerste wederpartijde nieuwe verkrijger behoudt zeker als hij te goeder trouw is de hem geleverde bollen, Bij den gewonen groenen koop is dit alles niet erg, daar de betaling door den kooper toch eerst later plaats vindt en achterwege zal blijven als den kooper van de bollen deze niet. worden geleverd. De aandachtige lezer zal mij nu zeggen: „gij schrijft, dat, als de bollen geplant zijn en zich met den grond hebben verbonden, zij onroerend worden, Hoe staat het nu met den eigendom van den nieuwen eige naar, wien de bollen zijn geleverd vóór zij in den grond gingen? Is hij dien eigendom niet kwijt, daar zij nu den grond volgen en dus aan den eigenaar van den grond komen?" Mijn antwoord kan niet. anders RECLAME. ONOVERTROFFEN SMAAK EN KWALITEIT MM zijn dan teleurstellend voor den nieuwen eigenaar. Stel de oude eigenaar, tevens eigenaar van den grond, verkoopt en levert den grond, terwijl de bollen opgeplant zijn door den verkoop van den grond ver koopt hij automatisch de opgeplar.te bollen mede; immers tot den grond behoort alles wat daarin of daarop is. De bewaarder heeft dus automatisch weer van kwaliteit verwisseld; door het verbonden raken van bollen met grond is hij weer eigenaar ge worden. De meergenoemde Bank heeft daarin voorzien door te bepalen, dat de grond door den eigenaar aan de Bank wordt verhuurd voor f. 1.daar koop de huur niet breekt, heeft 'le Bank bij verkoop door den grondeigenaar nog ge legenheid om te rooien. Hetzelfde geldt natuurlijk als de verkochte kraam is op geplant. in land bij den ouden kraameige- naar in huur; ondanks den verkoop door den grondeigenaar blijft de huur van den ouden eigenaar van de kraam doorloopen en te zijner tijd kan de oude resp. nieuwe eigenaar van de bollen rooien. Belangrijker zijn twee andere mogelijk heden. Stel de eerste hypotheekhouder gaat krachtens de hem bij de hypotheekacte gegeven onherroepelijke volmacht over tot executie van den grond, waarin de bollen zijn geplant, toebehoorend aan een ander, laten wij zeggen de Bank. De hypotheek houder verkoopt door het verkoopen van den grond de bollen automatisch mede. dit is buiten eenigen kijf. welnu dan is de Bank rechteloos en kan daar niet tegen opkomen; haar blijft niets over dan scha devergoeding te verlangen van den ouden eigenaar van de kraam, maar hare zeker heid. waarom alles begonnen is, is zij kwijt. Hier helpt niet meer haar clausule, dat zij het land voor f. 1.heeft gehuurd trouwens in de meeste hypotheekacten staat een verbod aan den hypotheeknemer om te verhuren. In dezelfde positie is de nieuwe eigenaar van de kraam, die niet den weg van de Bank heeft gevolgd en de bollen heeft gekocht en dus niet slechts als zekerheid zich den eigendom heeft ver schaft. En tenslotte: stel de kraam. die. laten wij weer aannemen de Bank in eigendom heeft verkregen, staat opgeplant in land. dat de oude eigenaar van de bollen in huur had en die oude eigenaar betaalt de huur niet. dan is de verhuurder preferent o.a. voor de hem verschuldigde huurpenningen op de bollen als deze als vruchten zijn te beschouwen. Ook aldus kan dus de Bank nare zekerheid verhezen. Men ziet het: de materie is uiterst ge compliceerd en zelfs de beste methoden, om den schuldeischer door middel van een kraamcontract zekerheid te verschaf fen, kunnen falen in bepaalde gevallen. Gelukkig loopt het in de practijk nogal los maar behalve gecompliceerd, is de materie nog vrij jong, of als ik tot mijn beeldspraak terug mag gaan, dit kindje ligt nog in de windselen en hbeft nog vele physieke gebreken. Hoe het zal opgroeien, weet nog niemand en onze rechtsgeleerden en rechtscolleges zullen nog heel wat moe ten dokteren, voor zal vaststaan of het een nuttig lid van de bloembollenmaatschappij zal worden, ten zegen van crediteur en debiteur. Hier is echter alle kans op; het streven van onze rechtspraak om, naar het gevleugelde woord van den Amsterdam- schen hoogleeraar Hijmans, „het recht der werkelijkheid" toe te passen, is vrijwel algemeen, en ongetwijfeld zal de Rechter willen medewerken om het in de practijk geborene te steunen en te schragen, zoover dat gezien de wettelijke bepalingen moge lijk is. En gaat dat niét, welnu, dan zal, als bliikt dat het kraamcontract in een werkelijke behoefte voorziet, de wetgever ook altijd nog kunnen ingrijpen. RECLAME. NIEUWE UITGAVEN. De Gemeente. Bij de N.V. Van de Garde en Co.'s Drukkerij te Zaltbommel is uitgekomen „Standaardwerk De Gemeente". Het is inderdaad een standaardwerk op gebied van alles, wat betrekking heeft op het bestuur van een gemeente; over de gansche linie. Door een reeks bij uitstek bevoegden zijn hier samengebracht in zeer overzichtelijken vorm de moderne denk beelden van leiding en organisatie voor een behoorlijke gemeentehuishouding. Het is ons niet doenlijk, alle „prae-ad- viseurs" te .noemen en alle afdeelingen, die bestreken worden, en volstaan met de verklaring, dat ieder, die iets wjl weten van het bestuur eener gemeente, in den ruimsten zin van het woord, in dit werk zal vinden, wat hij zoekt! Eiken avond een half ,,Dohyfral"-tabletje. Heerlijk vindt de kleine meid die flikjes. lederen avond een versnaperingiederen avond het jonge leven gesterkt tegen de Engelsche ziekte. y2 Tabletje „Dohyfral" per dag is voldoende om uw kind tegen Engelsche ziekte te beschermen. Dr. J. L. Keyzer. kinderarts te Tilburg, schrijft ons: „Waar wij op de consultatie-bureau* voor „zuigelingen en bij kleine kleuters tal van „gevallen van Engelsche ziekte zien. daar „dringt zich de vraag naar een voorbehoed- „middel met kracht op. Gezien de goede „resultaten, welke van de meest bevoegde „zijden over het Vitamine-D preparaat vanj „Philips in den vorm van „Dohyfral"-tablet- „ten werden medegedeeld en welke lk zelf i „reeds kon waarnemen, ben ik begonnen op „alle consultatie-bureau* die onder mijn lel- „dlng staan, van de 4e maand af gedurende „de zon-arme maanden, het gebruik van „Do- „hyfral-tabletten, tegelijk met de andere vita- „minen in den vorm van sinaasappelsap enz., „voor te schrijven. Philips-Van Houten's „DohylraV-tabletten ƒ1.50 per buisje van 10 stuks, voldoende voor 3 weken: per buisje ran 20 stuks 2.75. N.V. Pharmaceutische Producten My. PHILIPS—VAN HOUTEN Amsterdam 4 >eJlA\prei 2345 VERBOUWING C. en A. De heeren L. van der Laan en Ir, Jan A. van der Laan, architecten te Leiden, deelden B, en W. mede, dat de N.V. Alge- meene Confectiehandel van C. en A. Brenninkmeijer te Amsterdam, voorne mens is het winkelgebouw aan de Boter markt Nis 5, 6 en 7 en Dwarskorenbrug- steeg te verbouwen en verzochten om toe stemming tot overschrijding van de maximum-hoogte ingevolge art. 19 der ver ordening op het bouwen en sloopen ten aanzien van den achtergevel van het te verbouwen perceel in de Dwarskorenbrug- steeg. De Dwarskorenburgsteeg heeft ter plaatse slechts een breedte van pl.m. 2.75 M„ terwijl de hoogte van gebouwen ingevolge artikel 19 van de verordening op het bouwen en sloopen niet meer mag bedragen dan anderhalf maal de breedte van den weg tot ten hoogste 15 M, De bestaande achtergevel van het te verbouwen perceel, die ongeveer 19 M. lang is, heeft over een lengte van pl.m, 7 M. tot halverwege den topgevel een hoogte van pion. 13 M. en over een lengte van pl.m. 12 M. een hoogte van pl.m. 7 M. De ontworpen, nieuwe achtergevel zal over de geheele lengte een hoogte ver krijgen van pl.m. 14 M„ hetgeen derhalve een verhooging deels met 1 M„ deels met pl.m. 7 M. beteekent. Hierdoor wordt de toetreding van lucht tot de aan de overzijde gelegen perceelen niet verminderd, terwijl adressante met belanghebbenden een regeling heeft ge troffen, tengevolge waarvan o.m. door het aanbrengen van een lichtgekleurden ge vel aan de bezwaren tegen vermindering van de toetreding van licht tot die per ceelen zal worden tegemoet gekomen. Naar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. Master Lambert, zei Insgoldsby, is wiachtzaana geworden in het oorlogvoe- B™. of hij heeft vergeten tegenover wien j") staat. Oude Noll had hem toch moeten |«eeren om met uit te komen voor de lig- van zijn manschappen, tenzij hij er voisomen zeker van zou zijn, dat een Eïi van gel«ke sterkte niet op een af- seancl is, dat zij gehoord konden worden. 1 - Ik had toch ook vast gedacht, ant woordde Darcy, dat generaal Lambert voorzichtiger zou zijn geweest. <k?p i"' °°S?nbhk was Longstaffe naderbij getreden. Hij salueerde en sprak toen een enkel woord met die scherpe juistheid, die Kenschetsend was voor zijn opmerkingen. Ik geloof, sir, dat er in dat kamp co™mandants zijn en dat Ebene- zer Holden hier evenzeer de hand in heeft gehad als generaal John Lambert st,7fJk~denk,dat ^..gelijk hebt, Long- tane, maar laten wij nu zoodanige schik- t'nS nemen, dat wij zelf er het beste af- ooriÜ. den buit bemachtigen, zoo mo- dmn^u°hfer er 6611 hoo£d Talt of een droppel bloeos vergoten wordt, zoo luiden vonk zonrSallIah,Jin generaal- want een vonx zou alle hooibergen en korertsrhnn- ven van Engeland in brand kunnen steken Spoedig waren de schikkingen gemlakt' Ite mannen stegen af, de pairden werden aan de boomen gebonden van een boschie Ktondem 8 6 aantal manschappen Kolonel Ingoldsby nam het commando over den eenen kant; Darcy over den anderen, terwijl majoor Vandelour. In goldsby's onderbevelhebber, den weg naar de boerderij zou bewaken. In stilte sloten zij den kring al dichter om dien niets vermoedenden vijand, die blijkbaar geen bewakers had uitgezet en geen schildwachten. De stem van één man, streng en verma nend, verhief zich uit een donkeren groep, die zich om een beukeboom had geschaard, die statig prijkte op dit gedeelte van het veld. De eene kant van de weide onder de heg werd ingenomen door rijen paarden, die zich stonden te goed te doen uit hun voederzakken, terwijl de eigenaars op een vijftien meters afstand waren verdiept m hun godsdienstoefening. Kolonel Ingoldsby had heel den toestand overzien; hij zond een twaalftal soldaten er op af om de paarden te bemachtigen; toen deed de rest een aanval op de verza melde mannen. Nog klonk de streng-vermanende stem hun in de ooren, vervloekingen uitspre kend over den vijand en beloonmgen toe zeggend voor hier en hiernamaals aan degenen, die trouw waren in den aan staanden strijd; bijbelteksten uit het Oude Testament aangehaald, doorspekten de toespraak. Darcy kende de stem goed, het was die van Ebenezer Holden, den man die gegeeseld werd door de bedienden van den hertog van Buckingham en die den onder gang van Zijn Genade bad voorspeld. Met een bestorming overrompelden Ingoldsby's mannen hen. Zij waren eéns zoo sterk in aantal; bovendien was de strijdmacht van Lambert geheel onvoor- fa ere id. Er werd geringe tegenstand gebo den; een paar van de stoerste mannen werden neergeslagen met de Kolven van de pistolen; in vijf minuten had heel de macht zich overgegeven, op een uitzon- I Lambert zelve had wat ter zijde gestaan van zijn vervolgers, terwijl hij ze met ge kruiste armen gade sloeg, misschien be seffende, dat hij toch niet bij machte was. die voor zich te doen buigen en natuurlijk begrijpend hoe gering de hoop op slagen zou zijn bij de grootere onderneming, die hij nog voor had. De generaal was de eerste om in te zien wat er gebeurde; te laat begreep hij, dat Monk had getroffen met de snelheid van beweging, -waardoor hij zich al zoo dikwijls onderscheiden had. Lambert ging naar zijn paard, lichtte den voet van den niets vermoedenden ver kenner, die juist het dier had losgemaakt, sprong er op en galoppeerde over het veld in de richting van een bosch, dat aan den anderen kant lag Was hij daar nu een maal. dan mocht hij hoop hebben in de duisternis te ontsnappen. Bereikte hij dit doel, dan was het succes voor de expeditie van de tegenpartij bedorven. Kolonel Ingoldsby had het tooneel gade geslagen met die kleine scherpe oogen, waaraan niets ontging. Hij was de eenige, die te paard zat van den troep, dien hij onder zich had. Hij hoorde het stappen van Lambert's paard op het zware gras land, dat nu doorweekt was van de pas gevallen sneeuw en, terwijl hij zich met een vloek omkeerde, begon hij de ver volging. Noch de vluchtende vijand, noch de man, die hem achterna reed, konden eenige gedachten wijden aan den grond, waarover zij galoppeerden; dit moesten zij overlaten aan de schranderheid van hun paarden. Ingoldsby kende zeer goed de on geëvenaarde snelheid van zijn mager rij dier en dit zette hij aan tot een draf. Niemand verroerde zich: allen wachtten ademloos af het resultaat van dien wed strijd, waarvan zooveel afhing. Hand over hand kwam de kolonel dich ter bij; begeerte naar den zegepraal, bloeddorst, maakten zich van hem mees ter. Toch gaf de voorzichtigheid hem in om gevangen te nemen en niet te dooden. Lambert had bijna den oever bereikt, waarachter hij weldra in veiligheid zou zijn, toen het getrappel van de paarden hoeven van zijn vijand als een doodsklok in zijn ooren klonk. Hij week uit naar links, maar op dat oogenblik werd er een pistool gezet tegen zijn voorhoofd, dat niet bedekt was het spel was uit. HOOFDSTUK X. De geheime ontmoeting. In het privaatvertrek op Whitehall, dat generaal Monk voor zich had gereserveerd, als een plaats waar niemand ongenood kwam, zat hij op een avond, in het begin van April, met het hoofd in de handen. Het vertrek was maar schaars gemeubeld; de tafel was overdekt met documenten, zorgvuldig met den inhoud er van op de rugzijde vermeld. Aan den muur hing de wapenrusting van den generaal, met zijn zwaard, over twee houten pennen gelegd, daaronder. Hetgeen op de tafel lag en tegen den muur hing, toonde een ware tegenstelling in Monk's bezigheden: hij was soldaat van beroep, maar wat Engeland op dit oogen blik van hem eischte was minder militaire bedrevenheid, dan de handigheid van den staatsman. Er werd geklopt. De generaal keek op, niet verrast, maar of hij een voorgevoel had, dat hij zou te zien krijgen, die zich daar ook voor hem vertoonde. Hij was wel twee jaar ouder geworden in zoovele maanden, maar nog altijd bleef de franke en vrije blik, die hem algemeen den bij naam van „eerlijken George" had bezorgd. Veel was er gebeurd sinds hij reed aan het hoofd van zijn leger door Chancery Lane en door het Strand naar Westmin ster; te veel om opgeteekend te worden in dit kort verhaal. Hem werd, door hetgeen er nog was overgebleven van het parle ment, de eed van afzwering aangeboden, zooals die genoemd werd, waarbij hij de verplichting op zich nam om in geen geval tot de partij te behooren, die Karei Stuart zou terugroepen; enkelen van het parle ment hadden dien uitgesproken, velen hadden geweigerd. Monk hoorde tot de laatsten: hij weigerde om den eed af te leggen, om het perkament te teekenen, dat hem aangeboden werd. In alle opzichten was hij trouw geweest aan het gouverne ment, zooals dit tot nog toe was samen gesteld; hij had zijn opdracht gehoor zaamd, zelfs toen dit uitliep op een breuk met de City van Londen. Zijn troepen had den de poorten vernield en de valpoorten verbroken van de City, tot verbazing en verontwaardiging van den lord Mayor en den gemeenteraad: tot zoover had hij zijn werkgevers gehoorzaamd. Intusschen was hij kalm voortgegaan het leger te zuiveren van officieren en manschappen die aan hangers waren van de partijen, geleid door Vane, Lambert, Fleetwood en Desbo- rough. Lambert was ontsnapt; er was een brief onderschept van Desborough, waar uit bleek, dat er een groote samenzwering bestond om Karei en zijn broers te doo den. Monk onschadelijk te maken en Engeland tot een republiek uit te roepen. Dit alles zou nog te overkomen en te dragen zijn geweest, als de Raad van State zich even loyaal had gedragen je gens Monk als die zich had getoond in hun dienst, maar hij had de onloochen bare bewijzen er van, dat dit niet het ge val was. Haslerig en de republikeinsche leiders in het Huis van Afgevaardigden waren op dit oogenblik aan het samen zweren om hem zijn hoofdbevelhebber schap te ontnemen, dat hem gegeven was met algemeene stemmen van het parle ment. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9