-
JLEIDSCH DAGBLAD
&t verhaal van den
1uden leunstoel.
Jaargang
Donderdag 21 Januari 1932
No. 4
I C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
fas stil in huis. doodstil. De men
en de kinderen sliepen. Alleen de
in de groote huiskamer waren
1 en daar zij overdag nooit onge-
konden praten uit angst beluisterd
den, spraken zij nu op fluistercn-
lon met elkaar.
ierlijk is 't, dat men ons ten minste
|hts met rust laat", zei een Kinder
die overdag heel wat van zijn jeug-
eigenaar te verduren had en nu
lis paard, dan weer als vliegmachine
I dienst moest doen om van zijn
be bezigheid, als stoel gebruikt te
|n. nog maar te zwijgen,
n. kom, je bent nog zoo jong en
ven, met al zijn arbeid ligt dus nog
|je Is dat niet heerlijk?" vroeg Opa
loei, wiens bekleeding vroeger heel
I maar nu verschoten en versleten
[Zou liever het grootste gedeelte van
ag met rust gelaten worden, zooals
ntwoordde de Kinderstoel. „U hebt
sens een gemakkelijk leventje!"
ik ben heel tevreden!" zei Opa
jktoel. „Zal ik jullie eens een ver-
Be vertellen?"
traag! Graag!" klonk het nu van alle
(ifn en de oude stoel begon:
peger, toen ik nog jong, de men-
i zeggen nieuw was, zorgde ik ervoor
bijn oude baas in zijn vrije uren na
Vermoeiende dagtaak kon uitrusten,
leeg dan eiken avond een plaatsje bij
Muur. De baas trok zijn pantoffels
ftak een pijpje op en las zijn krantje,
over hem zat de vrouw met haar
uk De baas las haar voor. 't Was
heel belangrijk en ik kreeg dingen
«ren. dingen, waarover ik vroeger
I gedacht en nog minder gesproken
(De vrouw knikte dan om haar in-
prag te betuigen, maar langzamer-
I knikte ze zoo hard, alsof haar bol
[moest, haar breiwerk kreeg rust
je oude vrouw was ingedut. Even la-
fchrikte zij dan weer op. 't Was net,
i zich schaamde, dat ze ingedommeld
JHaastig tikten haar breipennen weer,
Ize den verloren tijd moesten inha-
«t haar hoofd opnieuw te zwaar
i te worden.
het laatst knikkebolde de baas ook
zei dan maar niets om hen te sto-
Ze hadden dat rustige uurtje wel
bend, want wat hadden ze hard ge-
f overdag. Ik heb de menschen altijd
lekend kunnen begrijpen, al zeg ik
niet om mezelf te prijzen. Och nee
fh genoeg gebreken: is er lang geleden
lenin mij soms niet iets gebroken bij
[vernemen van een slecht bericht uit
~ant? De baas zei, dat ik een veer
omdat hij eerst zoo verschrikt op-
ng en zich toen met een plof weer
[zakken. Maar ik weet beter: 't was
verdriet, omdat ik begreep, dat de
u u "^aangenaams was overkomen
mm altijd erg met mijn baas mee-
«id. We waren om zoo te zeggen één.
lan zul je hem wel erg gemist hebben,
'hij gestorven was", waagde de Rust-
k die den ouden baas en de oude
tv I001' S«kend had, op te merken.
[Jat kun je begrijpen!" zei Opa Leun-
nu „Ik was er heusch ziek van.
'n een hoek staan en kon het niet
over mijn hart verkrijgen een ander uit
te noodigen op mijn zittting plaats te ne
men. Dat al mijn veeren toen niet gebro
ken zijn, is iets, waarover ik mij nog
steeds verwonder, maar een stoel is soms
sterker dan hij zelf weet.
„Hoe lang heeft het geduurd, voor u
weer uit uw hoekje te voorschijn kwam.
Opa?" vroeg de Kinderstoel nu, die even
als zijn jeugdig baasje dol op vertellen
was, vooral wanneer de verhalen echt ge
beurd waren.
„Dat weet ik niet precies," antwoordde
Opa Leunstoel. „Ik was te bedroefd en
voelde mij te ellendig om de dagen te
tellen. Maar op zekeren dag de oude
vrouw was toen ook gestorven werd ik
voor den jongen baas. nadat hij ziek ge
weest was en weer mocht opzitten, voor
de kachel geschoven. Eerst stribbelde ik
tegen en hield ik mij stijf en zwaar, toen
de jonge vrouw mij verzetten wilde. Ik
was te veel aan mijn rust gewend, maar
toen ik zag, hoe het haar speet, dat haar
man nu niet lekker warm en op zijn ge
mak bij de kachel kon zitten, liet ik haar
maar begaan, want lk dacht:
„Een stoel Is nooit ongelukkig .zoolang
hij wat voor een ander kan doen. Dat
heb ik ondervonden. Vanaf het oogenblik
dat ik in gebruik genomen werd, knapte
ik op. 'k Begon weer belang te stellen in
alles rondom mijkortomik was weer een
leunstoel, die voelde, dat hij niet gemist
kon worden.
Mijn nieuwe baas was weldra heelemaal
beter, 'k Heb het altijd op prijs gesteld,
dat hij mij toen niet weer in den hoek
zette, maar hij 's avonds na tafel nog
een poosje gezelschap hield. We waren
ook zulke goede vrienden geworden.
Overdag kon ik mij echt verheugen op
het oogenblik, dat mijn vriend zich weer
aan mij toevertrouwen zou..
Op een goeden dag liet hij zijn zoontje
voor het eerst op zijn knie paardje rij
den, terwijl ik natuurlijk alles meemaakte.
Het ventje, dat Hans heette naar mijn
ouden baas. dien ik nooit vergeten zal,
kraaide van plezier en klapte in de
handjes. Wat had hij een pret! Maar zijn
Vader lachte ook en ik? ik moest toch
ook wat doen! Ik kraakte van plezier en
voelde mij ook een soort grootvader, toen
ik dat kleine jongetje hoorde lachen.
Vanaf dien tijd was lk Opa Leunstoel
en ik heb dien naam gehouden. Hans is
nu al een groote jongen, maar dat weten
jullie natuurlijk allemaal, want zelfs het
kleinste voetenbankje in deze kamer kent
Hans, den vroolijken gymnasiast, die altijd
vol grappen zit. Maar ik ga verder met
mijn verhaal.
Hans kreeg een zusje, Paula, en ook zij
vond het na een tijdje heerlijk op Vaders
knip mij te berijden. Groote reizen
maakte zij: naar Amsterdam, Middel
burg, Groningen en Maastricht. Ja, ze
zag er zelfs niet tegen op de zee over te
steken en wilde eens Sint Nicolaas in
Spanje bezoeken. Maar haar Vader zei,
dat dat niet ging, want dat de reis veel
te ver was voor 't paardje. Ik had wel
graag wat van de wereld willen zien, toen
ik nog jong was, maar nu zou het mij,
vrees ik, te vermoeiend zijn geweest.
Na Paula bestegen Lies je en Jaap het
paardje. Ook zij hadden dolle pret en 't
deed mijn oude veeren goed, hen zóó te
hooren lachen.
Toen volgde er een tijd, waarin de baas
mij wel trouw bleef, maar zijn knie niet
meer voor paardje speelde. Ik was zóó aan
die vroolijke kinderstemmetjes gewend,
dat ik hen erg miste. O, ik hoorde ze wel:
in de kamer om de gezellige, ronde tafel
heen, maar. mij hadden ze bij hun
spel niet meer noodig es dat vond ik
jammer, heel Jammer.
Ik was op het punt een brommerige,
oude Leunstoel te worden, toen op zeke
ren dag de Wieg weer in de huiskamer
verscheen. Het kleine menschje, dat daar
in lag, speelde al gauw met handen en
voeten en ik dacht: nu nog wat geduld
en Bob, zoo heette het nieuwe kindje, zal
je ruiter zijn.
Dat denkbeeld hielp mij door een moei
lijken zomer heen, waarin niemand der
kinderen naar mij scheen om te kijken.
Steeds hield ik mezelf voor: „Je zult het
zien, als 't weer winter wordt, krijg Je op
nieuw een plaatsje bij de kachel en rijdt
kleine Bob paard.
En mijn voorstelling ls uitgekomen: op
een goeden dag werd ik in triomf door de
jeugd naar de kachel getrokken en even
laterdaar zaten ze: Vader met Bob.
Ook dit ruitertje lachte van pret en ik
voelde mij op eens weer veel jonger wor
den. Even probeeren, of ik nog kraken kon
van plezier. Ja werkelijk, het ging! Dat
had ik aan Bob te danken en ik zal het
nooit vergeten.
Is het dus wonder, dat Bob een potje bij
mij breken kan? Ja, al zou hij zelfs een
veer breken door zijn wilde spelletjes,
daar zou ik heusch niet boos om kunnen
worden. Weet je, op wie ik wél boos kan
worden
Vragend keek Opa Leunstoel nu de ka-'
mer, rond, die juist verlicht werd door de
maand.
Alle bleven het antwoord op deze
vraag schuldig en toen niemand dus wat
zei, ging Opa Leunstoel voort:
„Op meubels, die pas komen kijken en
al boos worden, als ze eens wat hardhan
dig worden aangepakt. Ze verdienen uit
deze gezellige huiskamer verbannen te
worden!"
De Kinderstoel was blij, dat de Maan
op dit oogenblik juist achter een wolk
kroop en niemand zien kon, hoe hij zich
schaamde. Hij zag op eens een toekomst
beeld van zichzelf: een oude, afgedankte
kinderstoel in een hoekje op den zolder.
Geen kind, dat naar hem omkeek, na
tuurlijk! Weg uit de gezellige huiskamer,
weg van Bob en door allen vergeten!
En toen de Maan opnieuw in de kamer
scheen, zei de Kinderstoel tegen Opa
Leunstoel
„U hebt gelijk: zoolang Bob maar met
mij wil spelen en ik in de huiskamer
blijven mag, heb ik geen reden tot kla
gen."
De andere meubels hadden eerbiedig
geluisterd naar de levensgeschiedenis van
Opa Leunstoel. Ook zij hadden wel eens
een dreigende, krakende houding aange
nomen, als Bob of één der grootere kin
deren hen wat onzacht behandelde, maar
wat zouden zij het vreeselijk vinden, als
zi] uit de huiskamer verbannen werden!
„Dan maar liever wat van de jeugd
verdragen!" zei het Buffet, waarvan de
laden wel eens wilder opengetrokken wer
den dan volgens zijn oordeel met z'n
waardigheid overeenkwam.
„Dan maar liever een enkel krasje!" zei
de Tafel, die wel een gemopperd had over
schoppende kindervoetjes.
En toen Bob den volgenden morgen
weer met den Kinderstoel speelde, waa
deze gewillig paard, auto of vliegmachine,
al naar zijn jeugdig baasje het verkoos.
Maar het aardigste van allee was, dat
hij zelf schik in het spelen van 't ventje
begon te krijgen.