Opruiming Herinneringen van een Oud-Commissaris van Politie. HASSELMAN PANDER de heerm Koning RECHTZAKEN. Prov. Staten v. Zuid-Holland Steunt met Uw gaven liet Leidsch Crisis-Comité LEIDEN BURGERL. STAND v. LEIDEN floor het College van B. en W. uit zijn midden worden aangewezen, de overige leden zullen door den Raad voor de helft iSt ziin midden worden benoemd en voor de andere helft uit leden van de vakorga- ^nBenoeming leden der Werkloosheids- Btte'lüerna volgende stemming voor 2 uit den Raad worden uitgebracht 5 ■nen op den heer J. van Vliet, 5 stern en op den heer J. J. Koning, en 1 stem Fclk der heeren van Muiswinkel, Hoeks 'kinschoten. Gekozen zijn alzoo de hee- van vliet en Koning, die beiden zich bereid verklaarden deze benoeming te aan- '^Voor'i! leden uit de vakorganisaties wor den aanbevolen door de R.K. Volksbond '.v®heeren a. Veelenturf en n. m. Walraven en door de Chr. Houtbewerkersbond de heeren C. Koster, P. van Greuningen en P. van der Weide. Laatstgenoemde zal echter niet voor eene benoeming in aanmerking willen komen. Bij stemming worden gekozen de heer Veelenturf met 6 en de heer Koster met 7 stemmen. Tot voorzitter der Commissie is door het College van B. en W. de Burgemeester aangewezen. 5 Voorstel van den heer J. J. Koning tot het instellen van een Commissie voor grondbedrijven. Het schriftelijk voorstel van den heer Koning met toelichting, wordt door den Voorz. voorgelezen. Wethouder van Muiswinkel wil wegens liet late uur dit punt uitstellen tot een volgende vergadering; er is geen haast bij. De heer Koning merkt op dat dit voor stel niet zooveel tijd in beslag zal nemen. Spr. geeft daarop nog een nadere toelich ting en zegt dat de bedoeling in geen ge val is om inbreuk te maken op de rechten van B. en W. De instelling eener derge lijke Commissie is in het belang der ge meente en komt het bouwrijp maken van gronden en de exploitatie daarvan ten goede, vooral nu de gemeente door nieuwen aankoop van plm. 1.85 H.A. land de be- •^fcikking krijgt over meerderen bouwgrond pe voor. zegt dat B. en W. in het voor- 1 meer omschreven meenen te zien een missie om bijstand te verleenen aan en W. Zulk een Commissie zou in strijd in met de Gemeente-wet, omdat het in- ëllen eener dergelijke commissie alleen voorstel van B. en W. kan geschieden, terwijl B. en W. de behoefte aan een der gelijke commissie tot heden nog niet heb ben gevoeld. B. en W. meenen zelf de zaken nog wel af te kunnen. De heer Koning: De bedoeling is niet een Commissie van bijstand maar van voèrbereiding, zooals de Gemeente-wet ook toelaat De raad is toch geheel vrij een dergelijke Commissie van voorbereiding in te stellen, evenals dit het geval s met Commissie van voorbereiding voor strafverordeningen. De Voorz.: Het is een kwestieus punt. De zaken van voorbereiding voor besluiten van den Raad behooren bij het dagelijksch Bestuur. Wethouder van Muiswinkel: Het duurt toch nog maanden eer de gemeente de be- "jhikking krijgt over het door den heer ning bedoelde tweede complex bouw- nd. Dit was ook een motief voor B en om een dergelijke Commissie nog niet ig te vinden. heer Linsehoten zegt ook voorstander n een door den heer Konjng bedoelde nnnlssie te Zijn. De bedoeling Is "niet een mmissie die regelend of handelend op- eed t, doch alleen met adviezen tot B -I W komt. In tegenstelling met wethou- Muiswinkel meent spr. dat juist nu niet de beschikking over het 2e bouw- irein is verkregen zulk een commissie Jlst zeer nuttig werk van voorbereiding ,u kunnen verrichten. voorz. vraagt zich af hoe zulk een mssie aan voldoende gegevens moet zij zou deze toch van B. en W t moeten ontvangen. Eventueele voor- ii? advieze'n zouden dan weer naar en W. en vervolgens in den Raad moe- komen. Spr. ziet er eer een belemme- van den gang. van zaken in. ethouder Hoogendijk begrijpt niet t>m een commissie noodig zou zijn: heeft toch het recht met rstellen tot den Raad te komen, 'e Koning: Ik heb er naar geïnformeerd r, eep dergelijke commissie is beslist ai Strijd met de Wet. Verschillende en m het belang der gemeente, waar- I™ .en anders geen tijd kunnen men. kunnen dan door de commissie ïif nrVerr begrijp niet waarom ïv. v, op. tesen zijn. vin<it dat de exploitatie bopwgrond op „Buitendorp" in- boor E. en W. voorbereid goed is uitgekomen. Hy wil dit voor het vervolg ook maar aan B. en W. laten, li o fn„.slo.tte wordt het voorstel van den heer Komng met 5 tegen 2 stemmen ver- be.OT Koning zegt zyn spijt over de verwerping van dit voorstel te willen uit spreken Het genomen besluit acht hij piet in het belang der gemeente. Rondvraag. De heer Linsehoten: Waar- '?.CT n°ï steeds niet voldaan aan een Jop voorste] van den heer Van ingaarden genomen besluit om op het j terrein, in gebruik als speel- Bewaarscnool een bordje te Plaatsen bouwterrein te koop? niet ,JPorz ?r is een bijd geweest, dat het C - s-wenscht was om bedoelden grond te verkoopen. h„?„e heer Kinschoten: Maar dat is nu toen van de baan; dus kan het nu wel ge chieden. De voorz.: Er zal nu uitvoering aan ge- Beven worden. Di heer Linsehoten: zyn er al ultge- [h,'; Plannen om de openbare school m-iorpi te verhouwen, in verband met het nl3 van 'iVolksonderwüs". VPorz- Beeft een overzicht van het- ge,n daaromtrent is gedaan; een vast Plan ls er nog niet. turf0 beer Linsehoten: Nu er den laatsten Sfrü de" Gpudschen weg zoo gebouwd wordt het ook tijd dat daar een rooilijn wordt vastgesteld. ?v.M00rZ': beb er met den gemeente opzichter reeds over gesproken. De heer Edelman zegt dat hem heden morgen een klacht i/medegedeeld over ee^hm,™11! gepl€eede baldadigheid bij een bouwwerk naast de Ned.-Herv. Kerk. De voorz De veldwachter heeft er re^ds onderzoek naar gedaan riVervolgens sluit de voorz. de vergade- VERDUISTERING VAN f. 450.000. TEGEN VERDACHTE IS TWEE JAAR GEEISCHT. Voor de rechtbank te Rotterdam heeft terecht gestaan de 40-jarige J. F. v. B. v. d. B„ agent van assurantie-maatschap pijen, gedetineerd, wien ten laste was ge legd, dat hjj in den loop van de jaren -1920—1931 opzettelijk verschillende gelds- oedragen tot een totaal van f. 450.000 zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Deze gelden behoorden toe aan de vennoot schap onder de firma N. E. Krölier en Co., waarvan verdachte en de heeren A. R. Kraemer en H. J. Muysken de firman ten waren. Verdachte had deze gelden anders dan door misdrij onder zich, door dat hij het beheer en de administratie had van het kantoor der firma te Rot terdam. Voorts werd verdachte ten laste gelegd een aantal valsche boekingen tot een totaal bedrag van f. 74.000. die hij in de boekhouding heeft doen inschrijven door den boekhouder J. A. Heese. Subsi- bik'J dat hij de valsche boekingen zelf heeft verricht en meer subsidiair, dat hij heeft uitgelokt, dat die valsche boekingen verricht werden door Heese en anderen. Verdachte gaf toe met het geld van de firma, waartoe hii in 1923 was toegetre den. te hebben gespeculeerd. Het kan wel uitkomen, dat met die speculaties een be drag van f. 450 000 gemoeid is geweest. Zonder zijn mede-firmanten er in te heb ben gekend, heeft verdachte speculaties in den termijnhandel in goederen gedre ven. In bijna alle gevallen leed hij ver lies. Het nadeelig saldo v/erd steeds met geld van de firma bijgepast. Ten opzichte van de valsche boekingen verklaarde ver dachte, dat deze gedaan zijn door Heese, die de posten overnam uit het kladboek, waarin ze door den rekening-courant boekhouder Oliemans op aanwijzingen van verdachte werden opgeteekend. Hij was gerechtigd tot het opnemen van f. 1000 per maand. Verdachte heeft wel het plan gehad zijn mede-firmanten te Amsterdam ln te lichten, maar hij heeft dit steeds uitgesteld, in de hoop. dat een betere con junctuur zijn positie aanmerkelijk zou verbeteren. In de boeken heeft verdachte voor 3 a 4 ton debet gestaan. Zün com- pagnons zijn dit nooit te weten gekomen, omdat zij nooit te Rotterdam kwamen en als ze er al eens kwamen geen inzicht namen in de boeken. Verdachte's inkomen bedroeg f. 30.000 per jaar. Men moet ech ter bedenken, dat verdachte over dit volle bedrag belasting had te betalen, doch dat hij hiervan rente en aflossing moest doen van een schuld van f. 30.000 die hij als Inkoopsom in deze firma had moeten be talen en die hij niet had. In 1918 is ver dachte in het zakenleven gekomen. Hi.i is toe ndadelijk met een minus moeten be ginnen en in 1923 bedroegen zijn schul den ongeveer f. 100.000. Die schulden heb ben hem op den duur zeer bezwaard. Daarbij kwam nog, dat er omstandigheden waren waarom verdachte Rotterdam wilde verlaten. Dat was echter niet mogelijk, zoo lang de schuld bestond. Daarom, heeft verdachte zich zooveel moeite getroost om extra-verdiensten te krijgen. Het is hem tegeéigeloooen en in ongeveer 14 maanden heeft verdachte een bedrag van verschei dene tonnen weggemaakt. Getuige Kraemer. de mede-firmant ver klaarde. dat de firma thans in een naam- looze vennootschap is ondergebracht. Ver dachte heeft de beschikking gehad over de gelden van het Rotterdamsche kan toor. Hij mocht die natuuriyk niet te eigen bate aanwenden. Zelfs was het in het ven- nooten-contract verboden zich met specu laties in te laten. Getuige heeft van ver dachte's speculaties niets geweten. Van een stilzwügende gedooging is nooit sprake geweest. Door de handelingen vs.n ver dachte is getuige en zyn mede-firmant, die daarna gehjkluidende verklaringen af legde, ten zeerste gedupeerd. De boekhouder, J. Heese, heeft nooit het vermoeden gehad, dat een aantal boekin gen valsch was. Getuige heeft er verdach te wel dikwijls op gewezen, dat hij voor zulke groote bedragen debet stond. Hij heeft er echter nooit met de Amsterdam- sche heeren over gesproken, omdat hem er nimmer naar gevraagd is. Nadat nog gehoord waren de rekening courant-boekhouder J. W. Oliemans en de commisslonnair. J. L. Ravenswaay, door wiens bemiddeling verdachte zijn termyn- zaken ln katoen, rubber en graan deed en die er tegenover verdachte wel eens over gesproken had, dat het bedrag toch zoo hoog werd, heeft het O.M., waargenomen door mr J. F. Hoeffelman requisitoir ge nomen. Spreker heeft er daarby op ge wezen, dat hy, zoodra hem het gerucht ter oore kwam van de verduisteringen en de valschheid in geschrifte, een bevel tot aanhouding van verdachte heeft doen uitvaardigen. De officier had dit gedaan om te voorkomen, dat verdachte naar het buitenland zou uitwijken, als hij gewaar werd, dat ér een politioneel onderzoek werd ingesteld. Het aan verdachte ten laste gelegde, achtte het O.M. bewezen. De verduisteringen zijn gepleegd door middel van cheques geld op te nemen bij de ban kiers Hoboken en Co., die de bankiers der firma waren. Hy heeft het daarmee zoo ver gebracht, dat de firma inliquide werd en zeker failliet zou zyn verklaard, als zy door vrienden niet was geholpen. Het O.M. wilde aannemen, dat verdachte door huiselijke omstandigheden in een over prikkelde stemming verkeerde en dat zyn schulden voor hem een obcessie zijn ge worden, maar verkeerd is het van hem in de omstandigheden de hoofdschuldigen te zien. De hoofdschuldige is hij zelf. Het O.M. wil rekening houden met verdachte's gemoedstoestand en met het leed, dat hij zichzelf en zyn gezin heeft berokkend. Maar aan den anderen kant is er toch het groote nadeel, dat hij zijn mede-firmanten heeft aangedaan. Het O.M. eischt ten slotte twee jaren gevangenisstraf. De verdediger, mr. J. A. L. M. Loeff heeft in een uitvoerig pleidooi uiteengezet, dat er in Juridischen zin geen sprake is geweest van verduistering en dat bij de valsche boekingen het opzet ontbroken heeft om die valschheden te doen door gaan voor echt en onvervalscht. Ze zijn slechts geschied om voor het personeel te camoufleeren, dat verdachte zooveel geld voor privedoeleinden aa nde zaak onttrok. Pleiter concludeerde tot vrijspraak op juridische gronden en vroeg subsidiair een clemente straf. Na re- en dupliek werd de uitspraak be paald op 28 Januari. BEHANDELING VAN DE BEGROOTING. Gisterochtend zyn de Prov. Staten van Zuid-Holland ter voortzetting van de be handeling van de begrooting byeengeko- men. De heer C. Warnaar (a.-r.) besprak de kwestie der R. T. M. op Goeree—Overflak- kee, betoogende, dat de tram de exploi tatie niet heeft kunnen volhouden. Spr. diende een door vier juristen, mrs. De Brauw, De Visser, Trouw en Van Voorst tot Voorst, mede-onderteekende motie in, waarin Ged. Staten worden uitgenoodigd om, voor het geval dat het voornemen tot staking der exploitatie wordt uitgevoerd, gebruik te maken van een zekere bepaling uit een overeenkomst van 1900, tenzy de tram een naar het oordeel van Gedepu- teeren bevredigende tegemoetkoming doet. De heer Ten Hope (lib.) betoogde, dat de tram de exploitatie op GoereeOver- flakkee kan staken, zonder dat de belan gen worden geschaad van de bevolking. Autobus, vrachtauto enz. voorzien vol doende ln de behoeften. De heer Ter Laan (s.-d.) betoogde, dat de financleele toestand der provincie niet het pessimisme van Gedeputeerden wet- tigd. Zy heeft de laagste belastingen van alle provincies. De afwyzende houding van Gedeputeer den inzake de grenswyzigingsplannen van Rotterdam schaadt groote algemeene be langen. Een scherpe aanklacht tegen die houding bevat het rapport der commissie Inzake havenbelangen van Rotterdam en omgeving. Dat Gedeputeerden activiteit hebben ontwikkeld ter bevordering van den bouw van een brug over het Hollandsch Diep by Moerdijk, juichte spr. toe. maar zij moe ten ook diligent zyn ten aanzien van den bouw van bruggen by Dordrecht, over de Nieuwe Maas in den rijksweg van Amster dam naar het zuiden, en over de Noord, waardoor de Alblasserwaard uit een isole ment verlost zal worden. Inzake de tramkwestie op Goeree Overflakkee bewonderde spr. niet de hou ding der burgemeesters. Spr. diende een motie in waarin de Pro vinciale Staten, overwegende dat het al gemeen belang vordert dat de veren Helle- voetsluisMiddelharnis en Numansdorp OoltgensplaatDinteslas overgaan in handen der provincie Zuid-Holland en dat het passagiers- en goederenvervoer op GoereeOverflakkee door de provincie moet worden verzorgd, Gedeputeerde Sta ten uitnoodigen daartoe strekkende voor stellen in te dienen. Voorts leverde spr. een uitvoerig plei dooi voor bebossching van de duinen van Goeree—Overflakkee, van Voorne en Pul ten, van Hoek van Holland tot Den Haag en benoorden Den Haag. De heer Van Voorst tot Voorst (r.-k.) betwyfelde of Provinciale Staten een taak hebben met betrekking tot duinbebos- sching, zoodat hij niet voor de motie-Ter- Laan. die beoogde om Ger. Staten uit te noodigen de Prov. Staten ter zake van voorlichting te dienen, zou kunnen stem men. De heer Van Eek (s.-d.i betoogde de noodzakelijkheid van bestryding van de werkloosheid, door het leiden van werk krachten naar gebieden waarop nog geen overproductie is. Voorts moeten Gedepu teerden moreel en financieel helpen met ^betrekking tot den nood van kleine tuin ders en kweekers. De heer Sandifort (s.*d.) betoogde de noodzakelijkheid van zorg voor jeugdige werkloozen. Spr. vroeg of Gedeputeerden een onder zoek willen instellen.naar wat ln de pro vincie bestaat op het gebied van volks ontwikkeling door leeszalen, volksuniver siteiten e. d„ niet .alleen wat den omvang, maar ook wat den inhoud, de beteekenis van het werk betreft. De heer In 't Veld (s.-d.) wees op de wenschelljkheid van rationalisatie in de indeeling van waterschappen en van de totstandbrenging van een streekplan voor westelyk Zuid-Holland. Voorkomen worde ook het volbouwen rondom plassen, waardoor deze voor het publiek goeddeels worden afgesloten. De vergadering werd daarna tot heden ochtend elf uur verdaagd. rv. POSTDIEFSTALLEN. NA DEN VOETBALWEDSTRIJD. Voor het Gerechtshof te Amsterdam heeft zich in hooger beroep te verant woorden gehad een reiziger uit Lisse, die door den politierechter te Haarlem tot een gevangenisstraf van een maand werd veroordeeld wegens mishandeling en we- derspannigheid. Op 1 Augustus van het vorige jaar was het jongmensch met zijn voetbalelftal teruggekeerd van een match en landde tegen 12 uur des nachts aan bij een gesloten café in de Haarlemmermeer. Volgens verklaringen van verdachte was een stoeipartij ontstaan, waardoor een ruit het had moeten afleggen. De reiziger ont kende de hem ten laste gelegde mishan deling en wederspannlgheld te hebben ge pleegd. De procureur-generaal achtte het ten laste gelegde echter bewezen en eischte bevestiging van het vonnis. Arrest 28 Januari. DE VERDUISTERING BIJ DE BOERENLEENBANK TE OOSTERZEE. Voor het gerechtshof te Leeuwarden heeft terecht gestaan S. K„ 52 jaar, boek houder bij de Boerenleenbank te Oosterzee die ter zake van oplichting door de recht bank tot twee jaar gevangenisstraf ls ver oordeeld. Verdachte heeft verscheidene personen,.die geld by de Boerenleenbank wilden beleggen, overgehaald dit aan hem toe te vertrouwen voorgevende dat een zijner relaties een hoogere rente wilde ver leenen dan de Boerenleenbank. De in de ten laste legging genoemde bedragen, door K. op deze wyze verkregen beliepen f9200. In het geheel heeft K. ongeveer f. 91.000 van beleggers bU de Boerenleenbank ont trokken. Verdachte heeft deze bedragen verspeculeerd. De advocaat-generaal requireerde ver nietiging van het vonnis der rechtbank om redenen van formeelen aard en veroordee ling van K. tot twee jaar en zes maanden gevangenisstraf. Zagen we, dat de post belagers heeft van buiten en het zou my niet moeilijk val len verschillende dezer heeren ten tooneele te voeren ook van binnen loeren begee- rige oogen en strekken zich grijpgrage handen uit, zoodat de zorg voor de postale kassen dwingt tot een observeeren en con troleeren van hen, die bij de kassen kun nen komen; ja, ik kan gerust zeggen.dat de dienaren der post minstens evenveel van mijn speurzin hebben gevergd als de belagers daarbuiten. Het zij verre van my den postambte naren een smet te willen opleggen, maar myn ervaringen strekken zich over vele jaren en duizenden ambtenaren uit en wie zal er zich over verbazen, dat onder die velen ook zwakke broeders zyn, die wel licht minder zwak zouden zijn gebleken, wanneer zij niet zoo gemakkelyk ln de gelegenheid geweest waren, zich gelds waardige stukken toe te eigenen. Nu wil men wel eens naar voren bren gen, dat de postambtenaren slecht be taald worden en dit zou dan als een soort verontschuldiging voor de tekortkomingen moeten gelden. Ik wil volstrekt niet be weren, dat de postmenschen op het punt van salarieering zyn verwend, doch wil als myn ervaring meedeelen, dat maar heel, heel zelden armoede de drUfveer tot de misdaad was en zoo ja, dan waren de diefstallen nog van weinig beteekenis. Meestal betrof het personen, die een zucht naar rijkdom hadden, zich dingen wilden permitteeren, die geheel buiten hun lijn lagen of die by hoogerè ambtenaren met oorspronkelyk wat kapi taal hun geld verboemeld of verspecu leerd hadden, allemaal omstandigheden, die men bij particulieren zeker niet in ge ringer mate aantreft. Ja, ik durf gerust zeggen, dat men bij de post niet zou kun nen werken, als het personeel er niet. in één v/oord, eerlyk was. Zwarte schapen zyn er overal, en men voelt van hoe groot algemeen belang het is en van hoe groot belang voor het per soneel, dat die worden ontdekt, maar he laas er ls geen huidkleur, die hen ver raadt zooals by de echte schapen. Interessant vond ik die postzaken steeds ze prikkelden je, irriteerden je soms en 't was of iets je voortdreef om den dader te vinden, hetgeen alles behalve gemakke lijk is Stel voor, u stuurt een brief van Leeuwarden naar Amsterdam en verneemt een week of wat later, dat die niet ls aan gekomen. U voelt wel, dat alleen een toe val je den persoon, die den brief verdon keremaande, in handen kan brengen, ge steld dan. dat die brief niet by ongeluk is zoekgeraakt, in een verkeerde bus ge stopt; tusschen een krant geraakt; weg gewaaid; in een papiermand verzeild; in een leegen postzak biyven zitten, en zoo zijn er nog honderd mogelykheden. Elke brief, die zUn adres niet bereikt, is daarom nog niet bij de post gestolen. Zoo'n enkel geval zegt niets en is prak tisch niet uit te zoeken^ althans als 't een gewone brief betreft met geen of ge ringe geldswaarde, omdat het aantal men- schen, die dien brief in handen gehad kunnen hebben, niet bij benadering is te bepalen. Zoo'n brief laat je yskoud. Maar anders wordt het. als van de brieven, die by dui zenden eiken dag binnen Amsterdam cir- culeeren uitgaande en inkomende er tientallen als vermist worden aangegeven en weer wat belangrijker wordt het, als het voornamelyk uitgaande brieven be treft, dan wel brieven, die ln een bepaal de stadswyk bezorgd moeten worden. Want dan weet je: 't is niet zuiver, en je krijgt zoo iets in je als een hengelaar, die bepaalde teekenen ontdekt, welke duiden op een vischryk water, of een jager, die prenten van wild ziet. En dan komt het prikkelende als je zoekt en daar vallen maar dagelijks reclamaties in je schoot. Maar weldra krijg Je houvast, je vindt uit, dat van de honderd, die den eersten brief gehad kunnen hebben, er tachtig ook met den tweeden, zestig met den der den, vijftig met den vierden ln aanraking geweest kunnen zyn en zoo wordt het kringetje langzamerhand kleiner. Nu moet je alweer niet denken, dat Je zoo mathe matisch zeker op één persoon komt, o neen er zyn weer zooveel administratieve sluipwegen, die je op een dwaalspoor kunnen brengen, dat je weken zoekt en nog geen streep verder komt. Zoo was ik eens aan 't ziften en had een man genoteerd, die met anderen nog al eens voorkwam, toen ik dien man moest afvoeren, omdat hij, naar my was opgegeven, acht dagen met verlof was ge weest, in welk tijdsverloop de vermissin gen lustig doorgingen later bleek, dat die man toch de dader was, maar dat men zich had vergist, want hij was niet met verlof geweest Wekenlang had ik voor niets geturfd en ik had den man mis schien nooit gekregen, als hy niet op hee- terdaad was betrapt. Wordt het kringetje klein, dan wordt de zaak belangwekkend en daarvan wil ik een aardig voorbeeld aanhalen. Ik kreeg bericht, dat uit een aangetee- kenden brief f. 25 was ontvreemd en wat later weer. Aangeteekende brieven zyn gemakkeiyker na te gaan en zoodoende kon worden vastgesteld, dat beide brieven onder meer behandeld waren door een ambtenaar, die in den posttrein reed. Ik kende dien ambtenaar en wist, dat hij er financieel slecht by stond, wat voor my aanleiding was hem te observeeren. Ik liet hem volgen, als hij van huis ging en de rechercheur reed met denzelfden trein mee. Wat ik wilde weten, wist ik eigenlyk zelf niet, ik wilde zien, of er iets viel op te merken. En wat gebeurde op zekeren morgen Toen hij van huls naar het station ging. wipte hij de bank van leening binnen en beleende er voor een paar gulden zyn zilveren horloge. Dat was niets strafbaars, maar duidde er op, dat hij slecht bij kas was. De rechercheur reisde in denzelfden trein mee naar Rotterdam en zag net. dat hy ln die stad, waar hij trouwens het station niet verliet, van iemand iets kreeg. Ze gingen weer naar Amsterdam terug en op weg naar huis ging de ambtenaar weer naar de bank van leening. Daar loste hij zijn horloge en betaalde met een bank biljet van tien gulden, wat voor ons aan leiding was dit biljet ln beslag te nemen. Wij wachtten en ziet, na eenige weken bereikte mij de mededeeling, dat een heer uit Leeuwarden een aangeteekenden brief had verzonden, waaruit bij aankomst tien gulden was vermist. Met Friesche nauwge zetheid had de afzender de nummers der Ingesloten biljetten genoteerd en nu bleek, dat het vermiste biljet datgene was waarmee het horloge was gelost, terwijl vastgesteld kon worden, dat de brief was verzonden met den trein, waarmee de ambtenaar en de rechercheur hadden ge reisd. Men begrijpt, dat tegen dergeiyk be wijsmateriaal niet veel viel ln te brengen. Als je dat leest, ïykt het allemaal zoo eenvoudig niet? maar als je er voorstaat is het niet „simple comme bonjour". Soms sjouw je weken en maanden achter een zaak aan en kom je niets ver der. Zoo herinner ik me, dat op een Zon dag een expresse-brief met een twintig duizend gulden voor een bank arriveer de; een jongen kreeg den brief ter be zorging kon hem niet kwyt en bracht hem op kantoor terug, waar hij hem neer- lei; hij wist niet, wat de brief inhield en zooals jongens zyn, dacht hij: de chef zal den brief wel vinden. Nu was er, omdat 't Zondag was, geen personeel op die kamer, den volgenden morgen was de brief weg. Er waren dien Zondag maar enkele men- schen op de bewuste kamer geweest en we dachten dan ook weldra met vrij groote zekerheid te kunnen zeggen, wie van den diefstal verdacht moest worden, ja we namen dien man in arrest, deden huiszoeking, gingen na, wie met den man in relatie stonden, maar we kregen geen enkel positief bewys en moesten den man loslaten: we probeerden het nog naar verschillende kanten, maar van den brief en den dader werd geen spoor ontdekt, zoodat we het ten slotte maar opgaven, steeds nog het oog gevestigd houdend op den man, dien wij het eerst verdacht hadden. Een paar jaar later werd die zaak ech ter nog tot klaarheid gebracht, zonder dat onze scherpzinnigheid er part of deel aan had; een mensch moet de zaken nu een maal voorstellen zooals zè zyn. Wat was het geval? De familie van een besteller kon niet verkroppen, dat deze zich dingen permit teerde, die voor zijn verwanten onbe reikbaar waren, want die besteller had zich een complete fotografische inrich ting aangeschaft, zoomede een belletris- tische en wetenschappelijke bibliotheek, microscopen en dergelijk moois, waarmee de man geen weg wist, maar hy scheen zich in het hoofd gehaald te hebben, dat hy kamergeleerde was. Zijn familie had dit alles al een tijdje aangezien en was van oordeel, dat van iemand, die zoo dik In zijn geld zat, wel een paar centen wa ren los te krijgen. Nu, dat lukte dan ook wel, maar toch niet ln verhouding tot den geschatten rijkdom en toen dan ein delijk de zekerheid verkregen was, dat op financieelen bijstand verder niet te re kenen viel, toen was een schoonzuster wel zoo vriendelijk om in een anoniem brief je de aandacht der politie op den besteller te vestigen, waarbij gezinspeeld werd op een brief met geld. De wetenschappelijk aangelegde bestel ler had niet zooveel wijsheid uit de boe ken geput, dat hy zich er uit kon redden en bekende al gauw, dat hy degene was geweest, die den brief had weggenomen, toen hy heel toevallig op de kamer kwam waar de brief lag en waar hij niets te maken had. Dit laatste was oorzaak ge weest, dat de man nooit was genoemd en ik weet eigenlijk nog niet, wat hy op de kamer doen moest, zoodat ik denk, dat hij er niet toevallig was geweest, maar dat hy op maraude was gegaan om te zien of er ergens wat te gappen viel. Die doodgewone dieven zijn eigenlijk nog het moeilykst te vangen. Van postzaken zou ik wel een heel boek kunnen samenstellen, aangezien ik daar van een speciale studie heb gemaakt, maar we gaan maar weer eens op een an der terrein over. RECLAME. MAANDAG 18 JANUARI 2 UUR 1932 GEBOREN: Adriana Johanna, D. van C. Benschop en W. H. Schalkwyk Daan, Z. van W. de Nie en H. B. van den Burg Gouda Maria, D. van J. M. Philippo en L. de Vet Jacques Johan, Z. van J. van Dijk en Chr. B. Lub. ONDERTROUWD. H. Zaalberg jm. 27 j. cn J. I. Selier jd. 28 j, N. Houwer jm. 24 j. en J. Planje jd. 24 j. J. H. Pompe jm. 26 j. en H. C. Lek jd. 23 j. o OVEKLKDEN J. Wetselaar. wed. 76 j. J. G. Strie- ning, M. 71 j - N. Blansjaar M. 71 j. H. J. de Ru M. 46 j. 3-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 11