72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 14 Januari 1932 Derde Blad No. 22030 Burgemeester Vosters en z'n gemeente Alkemade FEUILLETON. EEN LEVEN OM EEN LEVEN x Zorgwekkende toestand in de tuinderij! Perspectieven uiterst somber. De heer L. H. M. J. Vosters, burgemeester der gemeente Alkemade, in zijn werkkamer op het Raadhuis. 't Is aanvankelijk eenigszins moeilijk em er achter te komen, waar nu eigenlijk precies een burgemeester der gemeente Alkemade woontWant Alkemade is in zekeren zin een verzamelnaam voor zes, let wel, zes verschillende dorpen, t. w. Roelofarendsveen. Oude-, Nieuwe- en Rijp- wetcring. De Kaag en Oud-AdeEn van deze zes plaatsen, alle ressorteerende onder de gemeente Alkemade, is de heer Vosters burgemeester Gelukkig waren wij daarvan op de hoogte en wij wisten al spoedig het Raadhuis te vinden.,,. Zoo niet. dan zijn de bestuur ders der talrijke in deze richting loopende bussen altijd wel zoo welwillend, iemand vlug in te lichten Het Raadhuis ligt in het centrum van Roelofarendsveen, een mooie streek, waar allereerst tuinders en vervolgens veehou ders (koeboeren) in grooten getale trach ten het dagelijksch brood te verdienen, hoewel dat in den tegenwoordigen tijd heel moeilijk gaatDeze gansche omge ving wordt daarbij tevens gaarne gezocht door zeilers en visschers, die nooit genoeg krijgen van de hier zoo bij uitstek schilder achtige plassen en meren Ja, wij zijn wèl op weg naar het paradijs der hengelaars: dat merkt men al dadelijk in de autobus, waar wij midden tusschen hen inkomen te zitten en heel wat boeiende verhalen over geweldige vangsten en het modernste vischtuig te hooren krij gen. De hengelsport moet bepaald gezond en opwekkend zijn: zelden hoorden wij tijdens een korten rit zóóveel daverende moppen en zulk een gezellige kout.En dat in dezen crisistijd. I Toch deed dat even goed, temeer omdat wij ervan overtuigd v/aren, dat de Burge meester van Alkemade ons niet veel op wekkends te vertellen zou hebben. Dat kwam helaas maar al te zeer uit! Immers: Roelofarendsveen ligt in 't hartje van de tuinderij en daarin gaat het Enfin: wij zullen liever Burgemeester Vos ters zelf het woord geven IGewapend met in de eene hand het potlood en in de andere de sigaar, de twee onafscheidelijke attri- w nu eenmaal absoluut bij elk mterview behooren. vroegen wij dus maar allereerst naar den toestand in het tuindersbednjf, omdat in hoofdzaak alles hierom in Roelofarendsveen draait. En wii noteerden het volgende: „Het gaat in één woord aJ/ius Burge meester Vosters miserabelLaat ik eens een voorbeeld noemen: ds totale op brengst aan de veiling te Roelofarendsveen bedroeg in 1928: f. 1.068 202,48. In 1929 be gon de misère al, opbrengst f. 730.245,83, 1930 f. 670.832,28. Die in 1931 was slechts. f. 601.458,73. Als ik daar nu bij zeg, dat na 1928 de glascultuur in deze gemeente zeer belangrijk is toegenomen, zoodat. hiermee rekening houdend het omzetcijfer bij een normale tuinderij in 1931 nog hooger dien de te zijn dan in 1928, dan begrijpt u wei, hoe de zaken achteruit gegaan zijnHet verschil is enorm Als eenige der v.n. oorzaken dezer ach teruitgang noem ik U o.a. het gebrek aan verscheidenheid van groenten, die voor ex port in aanmerking komen, de concurren tie, die van verschillende streken des lands, waar geen bonafide tuinders worden aan getroffen. met name den in Drente met Rijkssteun uitgeoefenden tuinbouw, wordt ondervonden en voorts de invoer uit het buitenland van groenten, die ook hier wor den geteeld Hoe intensief de tuinders hun cultuur gronden ook bewerkten: velen konden de laatste jaren niet meer in het onderhoud hunner gezinnen voorzien. Om te trachten hierin verbetering te brengen heeft in de laatste jaren vooral de „vroege" aardbeiencultuur (ook die der tomaten) een geweldige uitbreiding onder gaan: in 1931 werd naar Engeland voor f. 230.000 uitgevoerd. Ware niet sinds 1923 de kascultuur zoo toegenomen, waardoor ongeveer 2/3 van het totaalomzetcijfer behaald werd, dan zou de opbrengst dus eigenlijk maar uiterst gering geweest zijn. Tengevolge echter, van de hooge invoer rechten, die Engeland is gaan heffen, ziet de toekomst er nu al heel somber uit. Op de aardbeienexport zal zeker minstens een zelfde bedrag aan rechten extra komen, als de omzet bedroeg. Gelooft U, dat En geland. waar het er ook slecht voorstaat, zulke dure aardbeien zal consumeeren? Hetzelfde geldt voor de tulpenbroeierij, die zich hier de laatste jaren buitengewoon ontwikkeld heeft. Er zijn millioenen tulpen in de vorige jaren getrokken en uitge voerd: ook hierop zullen de tarieven (in gegaan op 5 Jan. j.l.) een verschrikkelijke klap gevenwaardoor een nieuwe hoop in rook zal vervliegen Tevens was in het afgeloopen jaar de ge vreesde augurkenziekte, waardoor in de augurken het z g. „stippel" optrad, een ware ramp: deze teelt werd dan ook een totale nislukkingVan de 261 tuinders hebben er dan ook 106 met verlies ge- erkt. Dit arts is voor onze tuinders wel dubbel droevig, omdat zij steeds bijzonder vlijtig zijn geweest. Zij willen van een 48-urige werkweek niets weten en werken als het moet, zoolang het dag is. Daarbij bezitten zij uitstekende vakkennisDoor om standigheden geheel buiten hun schuld, worden zij op het oogenblik zwaar gedu peerd. Maar met angst in het hart vraag ik me af: waar moet dat heen? Als de crisis nog lang aanhoudt, voorzie ik zeer groote moeilijkheden in de toekomst. Reeds nü melden zich iederen dag tuin ders bij de armbesturen om hulp aan, doch de financieele toestand is van dien aard, dat hun kassen uitgeput raken, terwijl het algemeen burgerlijk armbestuur, dat zelf geen inkomsten heeft, slechts ondersteu ning kan verleenen. met subsidie van de gemeente. Door de burgemeesters der gemeenten Aikemade, Ter Aar. Uithoorn, Nieuwveen, Nieuwkoop. Leimuiden en Woubrugge is dan ook verleden maand een door mij op gesteld adres aan den Minister van Bin- nenlandsche Zaken verzonden, waarin met den meest emstigen drang verzocht wordt te willen bevorderen, dat van Rijkswege aan tuinders, die daartoe onder te stellen voorwaarden in aanmerking komen, ren- telooze voorschotten zullen worden ver strekt op langen termijn, teneinde hen voor den ondergang te bewaren. Want heusch: zóó gaat het niet langer! Niet alleen de tuinders lijden onder dezen toestand: ook de handeldrijvende midden stand wordt er de dupe van. De winkeliers Jeveren n.l. hun waren op crediet, in af wachting van de komende campagne. Valt deze mee, dan betalen de tuinders hun schuld. De laatste jaren is er echter van deze schuld-aanzuivering zoo goe als niets kunnen komen. Een ingesteld onderzoek in diverse van de door mij genoemde ge meenten, heeft uitgewezen, dat in de boeken der winkeliers bedragen voorkomen varieerende van f. 3000 tot f. 10.000. Voorts behooren tot de gedupeerden vaklieden, die aan de tuinders, in afwachting van de uit komsten der campagne op crediet hebben verstrekt ramen voor plat glas en waren- hulzen. Er zijn gevallen bekend, dat der gelijke zakenlieden bedragen van f. 10.000 tot f. 20.000 en meer hebben openstaan. Niettegenstaande het feit, dat door de glascultuur de bedrijven intensiever wer den, waren de uitkomsten helaas steeds bedroevenderVoor de ongeveer 250 tuinders in mijn gemeente zijn het harde tijden, met uiterst sombere perspectieven. Maar ik houd met het Departement nog voortdurend besprekingen en hoop vurig op een goeden uitslag! Gelukkig dat men zijn vak hier kent en getoond heeft, wanneer het noodig is. de bakens te kunnen verzettendenkt U maar aan de glascultuur en de tulpenbroeierij. Zcodra er dus een opleving zou mogen komen, kunnen de menschen, althans wat hun capaciteiten betreft, zeker het eerste hiervan profiteeren. Als de andere om standigheden dan ook maar meewerken! Men verdient het hier stellig, want de win sten uit vroeger jaren zijn meerendeels aan prijzenswaardige uitbreiding der bedrijven besteed (het bouwen van kassen etc.). Nu het bedrijf onmogelijk loonend kan zijn, zit men er evenwel mee. Een en ander zal ook op Uwe gemeente- financiën wel een ongunstigen invloed gaan uitoefenen'" Ongetwijfeld! De positie is nu nog ge zond. maar daarover straks. Doch U be grijpt, dat de belastingopbrengst lager worden zal. Daarenboven zitten wij nu reeds op zeer hooge kosten tengevolge van de groote uitkeeringen voor steun en werkverschaffing. De vele crisis-uitgaven, voortvloeiende uit het in het leven roepen van een steun regeling met Rijkssteun voor de land- en tuinarbeidors. een steunregeling zonder Rijkssteun voor de overige reglementair nog niet rechthebbende georganiseerde uitgetrokken en dubbel uitgetrokken ge organiseerde en ongeorganiseerde arbei ders. niet vallende onder de hierboven genoemde groepen, met daarnaast een kindertoeslag op de uitkeering uit de werkloozenkas zullen hoogstwaarschijn lijk tengevolge hebben, dat de geraamde belastingopbrengst over 1932 nie' voldoen de zal zijn om al deze uitgaven te d'kken. Er zijn hier op het oogenblik - (7 inge schreven werkeioozen. andere jaren 70 a 80 In verband met de slechte uitkom sten moesten 'verschillende patroons tot cn'siag over/ran dr.ar zij onmogelijk meer in staat waren het contractloon te betalen In 1931 keerden wij een bedrag uit van f. 12.000.- op het oogenblik kost ons de werkverschaffing (h-tt dempen var sle ten) reeds f 700.per week en die vooi de steun f. 600.—: dus tezamen gemiddeld f. 1300.— per week. Dat is toch niet zco vbl te houden?! Als het op die manier net. geheele jaar moet voortduren, loopt het per sé op eer, catastrophe uit! En het aangaan van een geldleening voor der gelijke improductieve doeleinden is toch een onmogelijkheid? Wat de toekomst dus betreft: ik houd er mijn hart voor vast! Temeer omdat de toestand in de veehouderij, die hoofdzakelijk in mijn andere gemeenten wordt uitgeoefend, ock ai treurig is. Daarover kan ik U hetzelfde vertellen als mijn collega uit Zoeter- woude Ik vraag me echter 3f: waar moeten op den duur de belastingen toch vandaan komen? Tot nu toe heeft men deze hier steeds kunnen voldoen. Maar nu? Dit alles klinkt zeer somber. Maar U zeide daarstraks: de financieele positie der gemeente is gezond Juist: hierover kunnen wij tenminste gelukkig gerust zijn! Maar wanneer ik zeg: gezond vergeet U dan vooral niet. dat zulks voor het oogenblik geldt. De groote kosten, waar voor vele gemeenten zitten zijn op den duur onmogelijk vei te houden. In verband hiermee wil ik, evenals eenige mijner collega's zulks de den U wijzen op de schrikbarend hooge kosten voortvloeiend uit de LO. wet, die de gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs schiep. Wij hebben hier 9 scholen, waarvan 8 bijzondere en 1 openbare, waarop nu nog slechts 20 leerlingen zijn. Deze is gelegen in de Kaag. Tengevolge van het feit. dat verschil lende leerlingen in het afgeloopen jaar naar de Katholieke school te Lisse gin gen, moest nu op de begrooting 1932 weer f. 12.000.— meer worden uitgetrokken, hetgeen ongeveer neerkomt op het voor 1932 geraamd bedrag der 80 opc. fondsbe- lasting ad f. 14000.—. Het leerlingen aantal op die scholen verminderde n.l. van 48 tot 20. Dc kosten per kind bedroegen verleden jaar f. 6.19. nu is dit plotseling gestegen tot f 13.54, hetgeen een kolosale vermeer dering beteekent op een zielenaantal van 6000. Een groote onbillijkheid is m.i. voorts, dat de Bijz. Scholen nog steeds de rente hunner leeningen moeten beta len naar de bij de instelling dier wet vastgestelde standaard, terwijl deze ver goeding bij de wet is vastgesteld en waar aan dus niet te tornen valt. Dit rentetype is echter voor'dezen tijd veel te hoog! Maar om nu op de gemeentefinangiën terug te komen: het batig saldo '29 be droeg f. 45000, dat van '30 f. 54697.76. ter wijl onze schuldenlast op 1 Jan. 1932 f. 285000 bedroeg, hetgeen in vergelijking met andere gemeenten van een ongeveer gelijk bevolkingsgetal zeker niet hoog is. Wij hebben nog ruim f. 60.000 in kas bij de Bank van Ned. Gemeenten en dit be drag zou nog gunstiger geweest zijn. wan neer niet verschillende uitgaven gedaan waren voor buitengewone werken, als het bouwen van 3 schoollokalen voor de Kath. School te Roelofarendsveen en Nieuwe Wetering en voor den bouw van acht woningen in de Kaag waarvan de gezamenlijke kosten f. 52000 - bedroegen Hiervoor is geen leening aangegaan, maar dit zal alsnog moeten geschieden. Ik kan U echter verklaren, dat wij hier in zeker zullen slagen. Onze reserve over de batige sloten van '29 en '30 bedraagt nu nog f. 35.000. Het is ons tevens gelukt de begrooting 1932 kloppend te krijgen, zon der eenige verdere belastingverhooging. Zijn deze bij U eigenlijk al niet vrij hoog? „Ja. wij heffen nu sinds de financieele verhoudingswet, daartoe gedwongen door de slechte resultaten der tuinderij, reeds 80 opcenten fondsbelasting, met daar naast rangschikking in de derde klasse, 50 opcenten vermogensbelasting, 80 en 20 opcenten grondbelasting resp. gebouwd en ongebouwd en 70 opcenten personeel. Het is niet geraden deze nóg hooger op te voeren, want, zooals daarstraks reeds gezegd: hoé moeten de menschen deze nu al opbrengen, als er niet spoedig een ommekeer komt? Het is misschien wei goed daar nog eens den nadruk op te leggen en zulks geldt voor vele gemeenten: op het oogen blik reilt en zeilt het nog wel, maar de toekomst kan daarin een groote veran dering brengen. Het geld, dat elders on tegenzeggelijk nog in groote hoeveelheid aanwezig is moet absoluut zoo spoedig mogelijk weer in de circulatie komen en niet renteloos blijven liggen, anders loopt het hier op den duur hopeloos mis „Ja, beaamde de ondervrager, „daar voor is herstel van vertrouwen over de geheele wereld wel allereerst noodig en zoover zijn we helaas nog niet...." ,X>e onlangs gereed gekomen drink waterleiding .De drie gemeenten" is een groot succes geworden, nietwaar burge meester? Wij bewonderden bij onze aan komst even de mooie toren, die vanuit de verte reeds de aandacht trekt". „Zeker, vooral in het belang der hygiëne is zij van buitengewone waarde. Speciaal met het oog op de vroeger hier veelvuldig voorkomende typhusepidemieën beteekent zij een groote verbetering. Wij hopen, dat deze plagen nu voor goed tot het verleden zullen behooren.Gelukkig zijn wij erin geslaagd voor deze stichting nog in Sep tember jl een geldleening aan te gaan van f 300.000 tegen de lage rente van 4.07"'c". Nog plannen, Burgemeester? Och, op het gebied van wegverbetenng i en beschoeiingswerken zou nog zeker veel gedaan kunnen worden. Maar in dezen moeilijken tijd zal ik alle wenschen in deze wel tot de zeer vrome moeten rekenen Wèl koesteren wij plannen om een tuin bouwschool op te richten. In principe is reeds daartoe besloten. „Is dat niet wat gevaarlijk, nu de toe komst zich zoo donker laat aanzien?" „Wij beoogen ermee de cultuur nog in tensiever en veelzijdiger te maken, gevolg i betere producten, degelijke kennis der ziektebestrijding enz. De jeugd moet de beste opleiding ontvangen, alles moet ge daan worden om een zoo goed mogelijk product te verkrijgeu Zulks komt den ingezetenen en indirect ook de gemeente wer ten goede Naar U bekend is, zal het Rijk de stich ting van 10 tuinbouwscholen subsidieeren: éér, daarvan, uitgaande van den L. T. B„ komt hier. Ook de tuinders uit de omstre ken kunnen ervan profiteeren. Het wordt een school met 2 lokalen, de kosten zullen niet te hoog zijn. wij behoeven slechts te zorgen voor rente ep aflossingHet Rijk bekostigt den leeraar. terwijl daaren boven het schoolgeld ook nog wel het een en ander in 't laadje brengen zal! De autobus naderde in de vêrteEn daar de eerstvolgende gelegenheid om naar Leiden terug te gaan zich eerst over twee uren zou voordoen, namen wij van "urge- meester Vosters een eenigszins haastig af scheid. Toch waren er nog eenige minuten speling, om snel het Raadhuis door te 'vandelen en daarvan een verzorgden in druk mede te nemen. Ook hier een niet te uitgebreid ambtenarencorps: een secretaris en drie ambtenaren, waarvan één tevens gemeente-ontvanger. Voor hen allen is zeer veel werk, (van andere zijde vernamen wij nog, dat op het oogenblik zelfs veel moet worden overgewerkt) mede tengevolge van de tuigestrektheid der gem. Alkemade: zij beslaat een oppervlakte van 2500 H.A., waarvan ongeveer 260 H.A. beteeld met warmoezerij gewassen. Tenslotte zij hier nog een cijfer genoemd, dat wel zeer ge tuigt van den zorgwekkenden toestand der tuinders: de opbrengst per Rit. bedroeg in 1918 f. 4.87. in 1929 f. 3.33, in 1930 f.3.05 en in 1931 f. 2.74. Hieruit laat zich de gewel dige inzinking wei sterk aflezen. Moge spoe dig een keer ten goede intreden! Burge meester Vosters zijn wij dankbaar voor zijn uiteenzetting, waarin hij niet geschroomd heeft, de sombere situatie zijner tuinders naar waarheid te schilderen. Wij hopen, dat het hem gelukken mag de z i. dringend gewenschte regeeringssteun te verkrijgen, waarmede ontegenzeggelijk velen gebaat zullen zijn! Den tuinders wenschen wij de energie toe, om zich door deze depressie heen te werken, alsmede het initiatief om zich aan de immer wisselende omstandig heden aan te passen! Zij hebben dit in Cc laatste 3 laren reeds meermalen moeten doen: moge hun zulks ook in de toekomst gelukken! RECLAME. CALEIDOSCOOP Het Hollandsche klimaat verandert steeds als de beelden van een caleidoscoop. Regen, wind en natkoude dagen wisselen elkaar af, tengevolge waarvan onze ge zondheid voortdurend in gevaar is. Zorgt daarom juist in dezen tijd de be proefde Aspirin-Tabletten bij de hand te hebben. Indien U een buisje in de eerstvolgende dagen noodig heeft, vraagt dan Uw apo theker of drogist tevens om een caleidos coop. Met deze zeker welkome, kleurrijke en onderhoudende attractie kunnen zieken en gezonden zich aangenaam bezig houden 1917 Naar het Engelsch van MORICE GERARD door Emma A. H. „Lucille was veel te jong, dan dat er al 7™, yerioving kon plaats hebben; de ge- caa-raan had ook nog niet eens vasten vorm aangenomen in de schuilhoe- ioofJan Roberts gemoed. Wel was hij de S™ 111611 vervuld geweest van de mogelijkheid van zulk een verbintenis in /J™.toekomst. Hij veronderstelde geen het»!!? i dat Lucille begreep of deelde, ïiovSS" Lij voor had, maar haar lieftal- ugneid en haar blijkbare ingenomenheid nlt il?n ™endschap gaf hem een gevoel. 2,e. nleuwe element, dat in zijn leven as gekomen, tot iets heerlijks zou wor- als dc toekomst hem gunstig ge- -61 na wéis. Het zien van sir Evelyns gelaat riep Ro- /r1, t6ru? tot de ernstige werkelijkheid l6" „et leven en hij begreep, dat hij ieder weer kon opgeëischt worden door strenge ambtsbezigheden. FL vrees, sir, dat u geen gunstig nieuws heeft gehoord. 7~ Dat. is zoo; uw generaal heeft zijn intrede m Londen gehouden en is daar met een zekere terughouding ontvangen. Ongetwijfeld is het hem zeer helder, maar .h schijnt er niet in geslaagd te zijn om zijn vrienden te overtuigen, van wat zijn plan mag wezen. Darcy begreep wat sir Evelyn bedoelde: de koningsgezinden hadden gehoopt, dat Monk bij zijn komst in de hoofdstad een proclamatie zou hebben uitgevaardigd, waarin hij zich had verklaard voor een al- gemeene verkiezing; in plaats daarvan uad de generaal andermaal betoogd, dat hij den dienaar van 't lagerhuis was en had hij geweigerd om te luisteren naar eenige onderhandelingen van de zijde van de vrienden van den koning. U moet in aanmerking nemen, sir, zei Darcy, het karakter van den man, waar mee u te doen heeft; hij haast zich enkel als de tijd daar is om een slag toe te bren gen en dan doet niemand het vlugger! Maar zoolang dit nog niet zoo is, acht hij liet het verstandigst om zich langzaam te haasten. Daar heb ik ook niet togen, mits hij zich maar in de juiste richting beweegt. Maar hoe kunnen wij ons zekerheid ver schaffen dat dit zoo is? Van het begin tot het eind heeft hij geen woord gezegd om onze hoop te rechtvaardigen. Te meer reden, sir, om te verwachten dat generaal Monk verstandig zal hande len in het belang van het land. als de tijd daar is: voorbarig spreken toch brengt de tegenpartij op de hoogte van onze plan nen. Geloof mij, sir: generaal Monk weet wat hij wil, nu zoo goed als ooit te voeren. Te eeniger tijd zal hij met zijn hand te voorschijn treden, maar dit zal dan pas zijn, als de vuist gebald is en hij al zijn kracht geconcentreerd heeft op den slag. dien hij gaat toebrengen. Je hebt groot vertrouwen, Robert, in zijn wijsheid, merkte sir Evelyn geme lijk op. Ik heb vijf jaar onder hem gediend; in al dien tijd heeft hij geen fout begaan, voor zoover ik weet, en nu is hij tenslotte voor vraagstukken komen te staan, zoo in gewikkeld, dat niemand anders dan hij die zou kunnen oplossen. Hij zal één richting uit moeten en wel heel snel, meende sir Evelyn. Ik heb voor zeker gehoord, dat generaal Lam bert uit den Tower is ontsnapt en dat kolonel Desborough op het punt staat de grenzen van Wales over te trekken met de bedoeling om een burgeroorlog uit te Lok ken. Darcy glimlachte, maar onmiddellijk daarna keek hij weer ernstig, toen hij be dacht, wat dit voor hem zou beduiden. U zult zien, sir, dat Monk zich snel genoeg zal bewegen, als hetgeen u gehoord hebt, juist is. Het gevaar prikkelt hem en Lambert is eenmaal zijn „béte noire". Ik hoop, dat uw woorden juist blijken te zijn, sprak de baronet twijfelend. De tweede bel ging. Wil je zoo goed wezen Lucille aan ta fel te geleiden? Terwijl ze naast elkaar liepen, gaf ze zijn arm een vriendschappelijk drukje en sprak: Ik was heit geheel met u eens over hetgeen u zei van generaal Monk: hij heeft zoo iets kalms en rustigs over zich. Hij is als de rivier, die steeds naar zee stroomt, of het nu waait of stormt of re- rent of sneeuwt. Ik zie die recht op haar doel afgaande kracht: uw generaal lijkt mij even onafwendbaar in zijn streven. Vader denkt er niet zoc over, omdat hij zoo heel erg naar iets verlangt en hem dit Juist doet vreezen dat het niet gebeurt. Ze liepen door den corridor; sir Evelyn was een oogenblik achter gebleven om een venster open te zetten. Is dat altijd het geval? vroeg Darcy. Wat bedoelt u, neef? Wel, dat als je heel erg naar iets verlangt, je dan vreest dat het niet ge beurt? Ik geloof, dat dit met de meeste menschen wel het geval is, vooral wan neer zij ouder worden Dan hoop ik, dat ik jong mag blijven, antwoordde Darcy, terwijl hij haar arm vaster in den zijne sloot. Zij nam haar plaats in. aan het eind van de tafel, met een lieftallige bevallig heid en een bescheiden waardigheid, die hij altijd bewonderde. In de drie dagen, die volgden, kwam Darcy weer geheel op krachten; hij wist, dat de tijd voor hem gekomen was om de Abbey te verlaten en om zijn taak te her vatten- als adjudant van generaal Monk. Hij zou niet hebben kunnen gelooven, dat hij dezen plicht met zooveel tegenzin zou hervatten: ais hij tot nog toe tot eenigen tijd van werkloosheid was gedoemd hetzij dan door ziekte iets wat geluk kig maar zelden voorkwam of doordat hij op een buitenpost was geplaatst, vér weg van het centrum, dan was hem dit zeer onaangenaam geweest. En nu zou hij verlangd hebben naar een opdracht om te blijven. Het kalme leven op de Abbey, de kameraadschap met een man van zoo hoogstaand karakter als sir Evelyn, de voortdurenden omgang met een jong meisje, bijzonder intelligent en betoove- rend door haar ontluikende jeugd, met ontvankelijk gemoed en reine ziel: dit alles deed hem uiterst tevreden zijn met zijn omgeving. Maar „plicht" was altijd zijn wacht woord geweest: hij moest zich van hier dus losscheuren, wat hem dit nu ook kos ten moge. Op den middag van den derden dag was sir Evelyn bezig een zaak te behan delen betreffende zijn landgoed in Picar- dië, wat hem veel correspondentie be zorgde met zijn Franschen rentmeester. Zoo waren Lucille en hun gast wel op elkaar aangewezen. Het was heerlijk vriezend weer, maar toch met een helderen zonneschijn. Wat zullen wij vanmiddag doen? vroeg Darcy. Weet je wel, dat dit mijn laatste dag op de Abbey is. Morgenochtend moet ik naar Londen vertrekken. Zoo gauw al? riep zij. Zoo laat! antwoordde hij. Ik had van daag al behooren te gaan, misschien ook al gisteren, want er bestaat nu gêen re den meer voor langer talmen: ik heb mij nooit van mijn leven beter gevoeld. WLj zullen toch hooren van en over u, vroeg aü. Het lijlrt vreemd: een poosje ge leden kende ik u enkel bij name, als bloed verwant, en nu kan ik mij haast niet voor stellen dat er ooit een tijd is geweest, dat wij elkaar niet kenden. Vriendschap ziet zoowel voor- als achteruit, meende hij. Ze vormt een hech ten band tusschen het heden, het verle den en de toekomst. Dat is mij een aangename gedachte. Maar je hebt mijn vraag nog niet beantwoord: wat zullen wij doen? U is nooit op onze uitkijktoren ge weest; men heeft van daar een prachtig uitzicht over de rivier en over het land, dat daarachter ligt. Ja, dien zou ik heel graag eens be klimmen. Ik heb den toren natuurlijk wel gezien, maar ik wist niet, dat er gelegen heid was dien te bereiken. De wachttoren, waarvan Lucille sprak, stond op den top van den noordelijken vleugel van de Abbey: Er was er geen op den zuidelijken vleugel, die ongeveer een honderd jaar later was gebouwd. O ja. er voert een trap heen; in den winter maken wij er niet veel gebruik vgn, maar in den zomer ga ik er dikwijls zitten met een boek en soms komt vader er dan ook. Ik heb het u niet eerder voorgesla gen, omdat ik dacht, dat u die trap ver moeiend zoudt vinden na uw ziekte. Zijn er dan zooveel treden? Niet meer dan een zeventien of acht tien, maar enkele er van zijn heel steil. Ze stonden in den grooten hall van de Abbey. Op dit oogenblik hoorden ze hoef getrappel op de oprijlaan; een ruiter hield stil voor de halldeur, en, daar er geen be diende in den omtrek was, deed Darcy zelve open. Er was iets in hem, dat hem zei, dat dit een boodschap voor hem was en daarin had hij zich ook niet vergist: een bereden verkenner was op het punt af te stijgen, terwijl hij een brief te voor schijn haalde uit zijn tasch. CWordt vervolgd Jl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 9