72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 14 Januari 1932
Derde Blad
No. 22030
Burgemeester Vosters en z'n gemeente Alkemade
FEUILLETON.
EEN LEVEN OM EEN LEVEN
x
Zorgwekkende toestand in de tuinderij!
Perspectieven uiterst somber.
De heer L. H. M. J. Vosters, burgemeester der gemeente Alkemade, in zijn
werkkamer op het Raadhuis.
't Is aanvankelijk eenigszins moeilijk
em er achter te komen, waar nu eigenlijk
precies een burgemeester der gemeente
Alkemade woontWant Alkemade is in
zekeren zin een verzamelnaam voor zes,
let wel, zes verschillende dorpen, t. w.
Roelofarendsveen. Oude-, Nieuwe- en Rijp-
wetcring. De Kaag en Oud-AdeEn van
deze zes plaatsen, alle ressorteerende onder
de gemeente Alkemade, is de heer Vosters
burgemeester
Gelukkig waren wij daarvan op de hoogte
en wij wisten al spoedig het Raadhuis te
vinden.,,. Zoo niet. dan zijn de bestuur
ders der talrijke in deze richting loopende
bussen altijd wel zoo welwillend, iemand
vlug in te lichten
Het Raadhuis ligt in het centrum van
Roelofarendsveen, een mooie streek, waar
allereerst tuinders en vervolgens veehou
ders (koeboeren) in grooten getale trach
ten het dagelijksch brood te verdienen,
hoewel dat in den tegenwoordigen tijd
heel moeilijk gaatDeze gansche omge
ving wordt daarbij tevens gaarne gezocht
door zeilers en visschers, die nooit genoeg
krijgen van de hier zoo bij uitstek schilder
achtige plassen en meren
Ja, wij zijn wèl op weg naar het paradijs
der hengelaars: dat merkt men al dadelijk
in de autobus, waar wij midden tusschen
hen inkomen te zitten en heel wat
boeiende verhalen over geweldige vangsten
en het modernste vischtuig te hooren krij
gen. De hengelsport moet bepaald gezond
en opwekkend zijn: zelden hoorden wij
tijdens een korten rit zóóveel daverende
moppen en zulk een gezellige kout.En
dat in dezen crisistijd.
I Toch deed dat even goed, temeer omdat
wij ervan overtuigd v/aren, dat de Burge
meester van Alkemade ons niet veel op
wekkends te vertellen zou hebben.
Dat kwam helaas maar al te zeer uit!
Immers: Roelofarendsveen ligt in 't hartje
van de tuinderij en daarin gaat het
Enfin: wij zullen liever Burgemeester Vos
ters zelf het woord geven
IGewapend met in de eene hand
het potlood en in de andere de
sigaar, de twee onafscheidelijke attri-
w nu eenmaal absoluut bij
elk mterview behooren. vroegen wij dus
maar allereerst naar den toestand in het
tuindersbednjf, omdat in hoofdzaak alles
hierom in Roelofarendsveen draait. En wii
noteerden het volgende:
„Het gaat in één woord aJ/ius Burge
meester Vosters miserabelLaat ik
eens een voorbeeld noemen: ds totale op
brengst aan de veiling te Roelofarendsveen
bedroeg in 1928: f. 1.068 202,48. In 1929 be
gon de misère al, opbrengst f. 730.245,83,
1930 f. 670.832,28. Die in 1931 was slechts.
f. 601.458,73. Als ik daar nu bij zeg, dat na
1928 de glascultuur in deze gemeente zeer
belangrijk is toegenomen, zoodat. hiermee
rekening houdend het omzetcijfer bij een
normale tuinderij in 1931 nog hooger dien
de te zijn dan in 1928, dan begrijpt u wei,
hoe de zaken achteruit gegaan zijnHet
verschil is enorm
Als eenige der v.n. oorzaken dezer ach
teruitgang noem ik U o.a. het gebrek aan
verscheidenheid van groenten, die voor ex
port in aanmerking komen, de concurren
tie, die van verschillende streken des lands,
waar geen bonafide tuinders worden aan
getroffen. met name den in Drente met
Rijkssteun uitgeoefenden tuinbouw, wordt
ondervonden en voorts de invoer uit het
buitenland van groenten, die ook hier wor
den geteeld
Hoe intensief de tuinders hun cultuur
gronden ook bewerkten: velen konden de
laatste jaren niet meer in het onderhoud
hunner gezinnen voorzien.
Om te trachten hierin verbetering te
brengen heeft in de laatste jaren vooral de
„vroege" aardbeiencultuur (ook die der
tomaten) een geweldige uitbreiding onder
gaan: in 1931 werd naar Engeland voor
f. 230.000 uitgevoerd. Ware niet sinds 1923
de kascultuur zoo toegenomen, waardoor
ongeveer 2/3 van het totaalomzetcijfer
behaald werd, dan zou de opbrengst dus
eigenlijk maar uiterst gering geweest zijn.
Tengevolge echter, van de hooge invoer
rechten, die Engeland is gaan heffen, ziet
de toekomst er nu al heel somber uit. Op
de aardbeienexport zal zeker minstens een
zelfde bedrag aan rechten extra komen,
als de omzet bedroeg. Gelooft U, dat En
geland. waar het er ook slecht voorstaat,
zulke dure aardbeien zal consumeeren?
Hetzelfde geldt voor de tulpenbroeierij,
die zich hier de laatste jaren buitengewoon
ontwikkeld heeft. Er zijn millioenen tulpen
in de vorige jaren getrokken en uitge
voerd: ook hierop zullen de tarieven (in
gegaan op 5 Jan. j.l.) een verschrikkelijke
klap gevenwaardoor een nieuwe hoop
in rook zal vervliegen
Tevens was in het afgeloopen jaar de ge
vreesde augurkenziekte, waardoor in de
augurken het z g. „stippel" optrad, een
ware ramp: deze teelt werd dan ook een
totale nislukkingVan de 261 tuinders
hebben er dan ook 106 met verlies ge-
erkt.
Dit arts is voor onze tuinders wel dubbel
droevig, omdat zij steeds bijzonder vlijtig
zijn geweest. Zij willen van een 48-urige
werkweek niets weten en werken als het
moet, zoolang het dag is. Daarbij bezitten
zij uitstekende vakkennisDoor om
standigheden geheel buiten hun schuld,
worden zij op het oogenblik zwaar gedu
peerd. Maar met angst in het hart vraag
ik me af: waar moet dat heen? Als de
crisis nog lang aanhoudt, voorzie ik zeer
groote moeilijkheden in de toekomst.
Reeds nü melden zich iederen dag tuin
ders bij de armbesturen om hulp aan, doch
de financieele toestand is van dien aard,
dat hun kassen uitgeput raken, terwijl het
algemeen burgerlijk armbestuur, dat zelf
geen inkomsten heeft, slechts ondersteu
ning kan verleenen. met subsidie van de
gemeente.
Door de burgemeesters der gemeenten
Aikemade, Ter Aar. Uithoorn, Nieuwveen,
Nieuwkoop. Leimuiden en Woubrugge is
dan ook verleden maand een door mij op
gesteld adres aan den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken verzonden, waarin met
den meest emstigen drang verzocht wordt
te willen bevorderen, dat van Rijkswege
aan tuinders, die daartoe onder te stellen
voorwaarden in aanmerking komen, ren-
telooze voorschotten zullen worden ver
strekt op langen termijn, teneinde hen
voor den ondergang te bewaren.
Want heusch: zóó gaat het niet langer!
Niet alleen de tuinders lijden onder dezen
toestand: ook de handeldrijvende midden
stand wordt er de dupe van. De winkeliers
Jeveren n.l. hun waren op crediet, in af
wachting van de komende campagne. Valt
deze mee, dan betalen de tuinders hun
schuld.
De laatste jaren is er echter van deze
schuld-aanzuivering zoo goe als niets
kunnen komen. Een ingesteld onderzoek in
diverse van de door mij genoemde ge
meenten, heeft uitgewezen, dat in de
boeken der winkeliers bedragen voorkomen
varieerende van f. 3000 tot f. 10.000. Voorts
behooren tot de gedupeerden vaklieden, die
aan de tuinders, in afwachting van de uit
komsten der campagne op crediet hebben
verstrekt ramen voor plat glas en waren-
hulzen. Er zijn gevallen bekend, dat der
gelijke zakenlieden bedragen van f. 10.000
tot f. 20.000 en meer hebben openstaan.
Niettegenstaande het feit, dat door de
glascultuur de bedrijven intensiever wer
den, waren de uitkomsten helaas steeds
bedroevenderVoor de ongeveer 250
tuinders in mijn gemeente zijn het harde
tijden, met uiterst sombere perspectieven.
Maar ik houd met het Departement nog
voortdurend besprekingen en hoop vurig
op een goeden uitslag!
Gelukkig dat men zijn vak hier kent en
getoond heeft, wanneer het noodig is. de
bakens te kunnen verzettendenkt U maar
aan de glascultuur en de tulpenbroeierij.
Zcodra er dus een opleving zou mogen
komen, kunnen de menschen, althans wat
hun capaciteiten betreft, zeker het eerste
hiervan profiteeren. Als de andere om
standigheden dan ook maar meewerken!
Men verdient het hier stellig, want de win
sten uit vroeger jaren zijn meerendeels aan
prijzenswaardige uitbreiding der bedrijven
besteed (het bouwen van kassen etc.). Nu
het bedrijf onmogelijk loonend kan zijn,
zit men er evenwel mee.
Een en ander zal ook op Uwe gemeente-
financiën wel een ongunstigen invloed
gaan uitoefenen'"
Ongetwijfeld! De positie is nu nog ge
zond. maar daarover straks. Doch U be
grijpt, dat de belastingopbrengst lager
worden zal. Daarenboven zitten wij nu
reeds op zeer hooge kosten tengevolge
van de groote uitkeeringen voor steun
en werkverschaffing.
De vele crisis-uitgaven, voortvloeiende
uit het in het leven roepen van een steun
regeling met Rijkssteun voor de land- en
tuinarbeidors. een steunregeling zonder
Rijkssteun voor de overige reglementair
nog niet rechthebbende georganiseerde
uitgetrokken en dubbel uitgetrokken ge
organiseerde en ongeorganiseerde arbei
ders. niet vallende onder de hierboven
genoemde groepen, met daarnaast een
kindertoeslag op de uitkeering uit de
werkloozenkas zullen hoogstwaarschijn
lijk tengevolge hebben, dat de geraamde
belastingopbrengst over 1932 nie' voldoen
de zal zijn om al deze uitgaven te d'kken.
Er zijn hier op het oogenblik - (7 inge
schreven werkeioozen. andere jaren 70
a 80 In verband met de slechte uitkom
sten moesten 'verschillende patroons tot
cn'siag over/ran dr.ar zij onmogelijk
meer in staat waren het contractloon te
betalen
In 1931 keerden wij een bedrag uit van
f. 12.000.- op het oogenblik kost ons de
werkverschaffing (h-tt dempen var sle
ten) reeds f 700.per week en die vooi
de steun f. 600.—: dus tezamen gemiddeld
f. 1300.— per week. Dat is toch niet zco
vbl te houden?! Als het op die manier net.
geheele jaar moet voortduren, loopt het
per sé op eer, catastrophe uit! En het
aangaan van een geldleening voor der
gelijke improductieve doeleinden is toch
een onmogelijkheid? Wat de toekomst
dus betreft: ik houd er mijn hart voor
vast! Temeer omdat de toestand in de
veehouderij, die hoofdzakelijk in mijn
andere gemeenten wordt uitgeoefend, ock
ai treurig is. Daarover kan ik U hetzelfde
vertellen als mijn collega uit Zoeter-
woude
Ik vraag me echter 3f: waar moeten
op den duur de belastingen toch vandaan
komen? Tot nu toe heeft men deze hier
steeds kunnen voldoen. Maar nu?
Dit alles klinkt zeer somber. Maar U
zeide daarstraks: de financieele positie
der gemeente is gezond
Juist: hierover kunnen wij tenminste
gelukkig gerust zijn! Maar wanneer ik
zeg: gezond vergeet U dan vooral niet.
dat zulks voor het oogenblik geldt. De
groote kosten, waar voor vele gemeenten
zitten zijn op den duur onmogelijk vei
te houden. In verband hiermee wil ik,
evenals eenige mijner collega's zulks de
den U wijzen op de schrikbarend hooge
kosten voortvloeiend uit de LO. wet, die
de gelijkstelling tusschen openbaar en
bijzonder onderwijs schiep. Wij hebben
hier 9 scholen, waarvan 8 bijzondere en
1 openbare, waarop nu nog slechts 20
leerlingen zijn. Deze is gelegen in de
Kaag.
Tengevolge van het feit. dat verschil
lende leerlingen in het afgeloopen jaar
naar de Katholieke school te Lisse gin
gen, moest nu op de begrooting 1932
weer f. 12.000.— meer worden uitgetrokken,
hetgeen ongeveer neerkomt op het voor
1932 geraamd bedrag der 80 opc. fondsbe-
lasting ad f. 14000.—. Het leerlingen
aantal op die scholen verminderde n.l.
van 48 tot 20.
Dc kosten per kind bedroegen verleden
jaar f. 6.19. nu is dit plotseling gestegen
tot f 13.54, hetgeen een kolosale vermeer
dering beteekent op een zielenaantal van
6000. Een groote onbillijkheid is m.i.
voorts, dat de Bijz. Scholen nog steeds
de rente hunner leeningen moeten beta
len naar de bij de instelling dier wet
vastgestelde standaard, terwijl deze ver
goeding bij de wet is vastgesteld en waar
aan dus niet te tornen valt. Dit rentetype
is echter voor'dezen tijd veel te hoog!
Maar om nu op de gemeentefinangiën
terug te komen: het batig saldo '29 be
droeg f. 45000, dat van '30 f. 54697.76. ter
wijl onze schuldenlast op 1 Jan. 1932
f. 285000 bedroeg, hetgeen in vergelijking
met andere gemeenten van een ongeveer
gelijk bevolkingsgetal zeker niet hoog is.
Wij hebben nog ruim f. 60.000 in kas bij
de Bank van Ned. Gemeenten en dit be
drag zou nog gunstiger geweest zijn. wan
neer niet verschillende uitgaven gedaan
waren voor buitengewone werken, als het
bouwen van 3 schoollokalen voor de
Kath. School te Roelofarendsveen en
Nieuwe Wetering en voor den bouw van
acht woningen in de Kaag waarvan de
gezamenlijke kosten f. 52000 - bedroegen
Hiervoor is geen leening aangegaan, maar
dit zal alsnog moeten geschieden.
Ik kan U echter verklaren, dat wij hier
in zeker zullen slagen. Onze reserve over
de batige sloten van '29 en '30 bedraagt
nu nog f. 35.000. Het is ons tevens gelukt de
begrooting 1932 kloppend te krijgen, zon
der eenige verdere belastingverhooging.
Zijn deze bij U eigenlijk al niet vrij
hoog?
„Ja. wij heffen nu sinds de financieele
verhoudingswet, daartoe gedwongen door
de slechte resultaten der tuinderij, reeds
80 opcenten fondsbelasting, met daar
naast rangschikking in de derde klasse,
50 opcenten vermogensbelasting, 80 en
20 opcenten grondbelasting resp. gebouwd
en ongebouwd en 70 opcenten personeel.
Het is niet geraden deze nóg hooger op
te voeren, want, zooals daarstraks reeds
gezegd: hoé moeten de menschen deze nu
al opbrengen, als er niet spoedig een
ommekeer komt?
Het is misschien wei goed daar nog
eens den nadruk op te leggen en zulks
geldt voor vele gemeenten: op het oogen
blik reilt en zeilt het nog wel, maar de
toekomst kan daarin een groote veran
dering brengen. Het geld, dat elders on
tegenzeggelijk nog in groote hoeveelheid
aanwezig is moet absoluut zoo spoedig
mogelijk weer in de circulatie komen en
niet renteloos blijven liggen, anders loopt
het hier op den duur hopeloos mis
„Ja, beaamde de ondervrager, „daar
voor is herstel van vertrouwen over de
geheele wereld wel allereerst noodig en
zoover zijn we helaas nog niet...."
,X>e onlangs gereed gekomen drink
waterleiding .De drie gemeenten" is een
groot succes geworden, nietwaar burge
meester? Wij bewonderden bij onze aan
komst even de mooie toren, die vanuit de
verte reeds de aandacht trekt".
„Zeker, vooral in het belang der hygiëne
is zij van buitengewone waarde. Speciaal
met het oog op de vroeger hier veelvuldig
voorkomende typhusepidemieën beteekent
zij een groote verbetering. Wij hopen, dat
deze plagen nu voor goed tot het verleden
zullen behooren.Gelukkig zijn wij erin
geslaagd voor deze stichting nog in Sep
tember jl een geldleening aan te gaan van
f 300.000 tegen de lage rente van 4.07"'c".
Nog plannen, Burgemeester?
Och, op het gebied van wegverbetenng
i en beschoeiingswerken zou nog zeker veel
gedaan kunnen worden. Maar in dezen
moeilijken tijd zal ik alle wenschen in deze
wel tot de zeer vrome moeten rekenen
Wèl koesteren wij plannen om een tuin
bouwschool op te richten. In principe is
reeds daartoe besloten.
„Is dat niet wat gevaarlijk, nu de toe
komst zich zoo donker laat aanzien?"
„Wij beoogen ermee de cultuur nog in
tensiever en veelzijdiger te maken, gevolg
i betere producten, degelijke kennis der
ziektebestrijding enz. De jeugd moet de
beste opleiding ontvangen, alles moet ge
daan worden om een zoo goed mogelijk
product te verkrijgeu
Zulks komt den ingezetenen en indirect
ook de gemeente wer ten goede
Naar U bekend is, zal het Rijk de stich
ting van 10 tuinbouwscholen subsidieeren:
éér, daarvan, uitgaande van den L. T. B„
komt hier. Ook de tuinders uit de omstre
ken kunnen ervan profiteeren. Het wordt
een school met 2 lokalen, de kosten zullen
niet te hoog zijn. wij behoeven slechts te
zorgen voor rente ep aflossingHet
Rijk bekostigt den leeraar. terwijl daaren
boven het schoolgeld ook nog wel het een
en ander in 't laadje brengen zal!
De autobus naderde in de vêrteEn
daar de eerstvolgende gelegenheid om naar
Leiden terug te gaan zich eerst over twee
uren zou voordoen, namen wij van "urge-
meester Vosters een eenigszins haastig af
scheid. Toch waren er nog eenige minuten
speling, om snel het Raadhuis door te
'vandelen en daarvan een verzorgden in
druk mede te nemen. Ook hier een niet te
uitgebreid ambtenarencorps: een secretaris
en drie ambtenaren, waarvan één tevens
gemeente-ontvanger. Voor hen allen is zeer
veel werk, (van andere zijde vernamen wij
nog, dat op het oogenblik zelfs veel moet
worden overgewerkt) mede tengevolge van
de tuigestrektheid der gem. Alkemade: zij
beslaat een oppervlakte van 2500 H.A.,
waarvan ongeveer 260 H.A. beteeld met
warmoezerij gewassen. Tenslotte zij hier
nog een cijfer genoemd, dat wel zeer ge
tuigt van den zorgwekkenden toestand der
tuinders: de opbrengst per Rit. bedroeg in
1918 f. 4.87. in 1929 f. 3.33, in 1930 f.3.05 en
in 1931 f. 2.74. Hieruit laat zich de gewel
dige inzinking wei sterk aflezen. Moge spoe
dig een keer ten goede intreden! Burge
meester Vosters zijn wij dankbaar voor zijn
uiteenzetting, waarin hij niet geschroomd
heeft, de sombere situatie zijner tuinders
naar waarheid te schilderen. Wij hopen,
dat het hem gelukken mag de z i. dringend
gewenschte regeeringssteun te verkrijgen,
waarmede ontegenzeggelijk velen gebaat
zullen zijn! Den tuinders wenschen wij
de energie toe, om zich door deze depressie
heen te werken, alsmede het initiatief om
zich aan de immer wisselende omstandig
heden aan te passen! Zij hebben dit in Cc
laatste 3 laren reeds meermalen moeten
doen: moge hun zulks ook in de toekomst
gelukken!
RECLAME.
CALEIDOSCOOP
Het Hollandsche klimaat verandert steeds
als de beelden van een caleidoscoop.
Regen, wind en natkoude dagen wisselen
elkaar af, tengevolge waarvan onze ge
zondheid voortdurend in gevaar is.
Zorgt daarom juist in dezen tijd de be
proefde Aspirin-Tabletten bij de hand te
hebben.
Indien U een buisje in de eerstvolgende
dagen noodig heeft, vraagt dan Uw apo
theker of drogist tevens om een caleidos
coop. Met deze zeker welkome, kleurrijke
en onderhoudende attractie kunnen zieken
en gezonden zich aangenaam bezig houden
1917
Naar het Engelsch van MORICE GERARD
door Emma A. H.
„Lucille was veel te jong, dan dat er al
7™, yerioving kon plaats hebben; de ge-
caa-raan had ook nog niet eens
vasten vorm aangenomen in de schuilhoe-
ioofJan Roberts gemoed. Wel was hij de
S™ 111611 vervuld geweest van de
mogelijkheid van zulk een verbintenis in
/J™.toekomst. Hij veronderstelde geen
het»!!? i dat Lucille begreep of deelde,
ïiovSS" Lij voor had, maar haar lieftal-
ugneid en haar blijkbare ingenomenheid
nlt il?n ™endschap gaf hem een gevoel.
2,e. nleuwe element, dat in zijn leven
as gekomen, tot iets heerlijks zou wor-
als dc toekomst hem gunstig ge-
-61 na wéis.
Het zien van sir Evelyns gelaat riep Ro-
/r1, t6ru? tot de ernstige werkelijkheid
l6" „et leven en hij begreep, dat hij ieder
weer kon opgeëischt worden door
strenge ambtsbezigheden.
FL vrees, sir, dat u geen gunstig
nieuws heeft gehoord.
7~ Dat. is zoo; uw generaal heeft zijn
intrede m Londen gehouden en is daar
met een zekere terughouding ontvangen.
Ongetwijfeld is het hem zeer helder, maar
.h schijnt er niet in geslaagd te zijn om
zijn vrienden te overtuigen, van wat zijn
plan mag wezen.
Darcy begreep wat sir Evelyn bedoelde:
de koningsgezinden hadden gehoopt, dat
Monk bij zijn komst in de hoofdstad een
proclamatie zou hebben uitgevaardigd,
waarin hij zich had verklaard voor een al-
gemeene verkiezing; in plaats daarvan
uad de generaal andermaal betoogd, dat
hij den dienaar van 't lagerhuis was en had
hij geweigerd om te luisteren naar eenige
onderhandelingen van de zijde van de
vrienden van den koning.
U moet in aanmerking nemen, sir, zei
Darcy, het karakter van den man, waar
mee u te doen heeft; hij haast zich enkel
als de tijd daar is om een slag toe te bren
gen en dan doet niemand het vlugger!
Maar zoolang dit nog niet zoo is, acht hij
liet het verstandigst om zich langzaam te
haasten.
Daar heb ik ook niet togen, mits hij
zich maar in de juiste richting beweegt.
Maar hoe kunnen wij ons zekerheid ver
schaffen dat dit zoo is? Van het begin tot
het eind heeft hij geen woord gezegd om
onze hoop te rechtvaardigen.
Te meer reden, sir, om te verwachten
dat generaal Monk verstandig zal hande
len in het belang van het land. als de tijd
daar is: voorbarig spreken toch brengt de
tegenpartij op de hoogte van onze plan
nen. Geloof mij, sir: generaal Monk weet
wat hij wil, nu zoo goed als ooit te voeren.
Te eeniger tijd zal hij met zijn hand te
voorschijn treden, maar dit zal dan pas
zijn, als de vuist gebald is en hij al zijn
kracht geconcentreerd heeft op den slag.
dien hij gaat toebrengen.
Je hebt groot vertrouwen, Robert, in
zijn wijsheid, merkte sir Evelyn geme
lijk op.
Ik heb vijf jaar onder hem gediend;
in al dien tijd heeft hij geen fout begaan,
voor zoover ik weet, en nu is hij tenslotte
voor vraagstukken komen te staan, zoo in
gewikkeld, dat niemand anders dan hij
die zou kunnen oplossen.
Hij zal één richting uit moeten en
wel heel snel, meende sir Evelyn. Ik heb
voor zeker gehoord, dat generaal Lam
bert uit den Tower is ontsnapt en dat
kolonel Desborough op het punt staat de
grenzen van Wales over te trekken met de
bedoeling om een burgeroorlog uit te Lok
ken.
Darcy glimlachte, maar onmiddellijk
daarna keek hij weer ernstig, toen hij be
dacht, wat dit voor hem zou beduiden.
U zult zien, sir, dat Monk zich snel
genoeg zal bewegen, als hetgeen u gehoord
hebt, juist is. Het gevaar prikkelt hem en
Lambert is eenmaal zijn „béte noire".
Ik hoop, dat uw woorden juist blijken
te zijn, sprak de baronet twijfelend. De
tweede bel ging.
Wil je zoo goed wezen Lucille aan ta
fel te geleiden?
Terwijl ze naast elkaar liepen, gaf ze
zijn arm een vriendschappelijk drukje en
sprak:
Ik was heit geheel met u eens over
hetgeen u zei van generaal Monk: hij
heeft zoo iets kalms en rustigs over zich.
Hij is als de rivier, die steeds naar zee
stroomt, of het nu waait of stormt of re-
rent of sneeuwt. Ik zie die recht op haar
doel afgaande kracht: uw generaal lijkt
mij even onafwendbaar in zijn streven.
Vader denkt er niet zoc over, omdat hij
zoo heel erg naar iets verlangt en hem dit
Juist doet vreezen dat het niet gebeurt.
Ze liepen door den corridor; sir Evelyn
was een oogenblik achter gebleven om
een venster open te zetten.
Is dat altijd het geval? vroeg Darcy.
Wat bedoelt u, neef?
Wel, dat als je heel erg naar iets
verlangt, je dan vreest dat het niet ge
beurt?
Ik geloof, dat dit met de meeste
menschen wel het geval is, vooral wan
neer zij ouder worden
Dan hoop ik, dat ik jong mag blijven,
antwoordde Darcy, terwijl hij haar arm
vaster in den zijne sloot.
Zij nam haar plaats in. aan het eind
van de tafel, met een lieftallige bevallig
heid en een bescheiden waardigheid, die
hij altijd bewonderde.
In de drie dagen, die volgden, kwam
Darcy weer geheel op krachten; hij wist,
dat de tijd voor hem gekomen was om de
Abbey te verlaten en om zijn taak te her
vatten- als adjudant van generaal Monk.
Hij zou niet hebben kunnen gelooven, dat
hij dezen plicht met zooveel tegenzin zou
hervatten: ais hij tot nog toe tot eenigen
tijd van werkloosheid was gedoemd
hetzij dan door ziekte iets wat geluk
kig maar zelden voorkwam of doordat
hij op een buitenpost was geplaatst, vér
weg van het centrum, dan was hem dit
zeer onaangenaam geweest. En nu zou hij
verlangd hebben naar een opdracht om
te blijven. Het kalme leven op de Abbey,
de kameraadschap met een man van zoo
hoogstaand karakter als sir Evelyn, de
voortdurenden omgang met een jong
meisje, bijzonder intelligent en betoove-
rend door haar ontluikende jeugd, met
ontvankelijk gemoed en reine ziel: dit
alles deed hem uiterst tevreden zijn met
zijn omgeving.
Maar „plicht" was altijd zijn wacht
woord geweest: hij moest zich van hier
dus losscheuren, wat hem dit nu ook kos
ten moge.
Op den middag van den derden dag
was sir Evelyn bezig een zaak te behan
delen betreffende zijn landgoed in Picar-
dië, wat hem veel correspondentie be
zorgde met zijn Franschen rentmeester.
Zoo waren Lucille en hun gast wel op
elkaar aangewezen.
Het was heerlijk vriezend weer, maar
toch met een helderen zonneschijn.
Wat zullen wij vanmiddag doen?
vroeg Darcy.
Weet je wel, dat dit mijn laatste dag
op de Abbey is. Morgenochtend moet ik
naar Londen vertrekken.
Zoo gauw al? riep zij.
Zoo laat! antwoordde hij. Ik had van
daag al behooren te gaan, misschien ook
al gisteren, want er bestaat nu gêen re
den meer voor langer talmen: ik heb mij
nooit van mijn leven beter gevoeld.
WLj zullen toch hooren van en over u,
vroeg aü. Het lijlrt vreemd: een poosje ge
leden kende ik u enkel bij name, als bloed
verwant, en nu kan ik mij haast niet voor
stellen dat er ooit een tijd is geweest, dat
wij elkaar niet kenden.
Vriendschap ziet zoowel voor- als
achteruit, meende hij. Ze vormt een hech
ten band tusschen het heden, het verle
den en de toekomst.
Dat is mij een aangename gedachte.
Maar je hebt mijn vraag nog niet
beantwoord: wat zullen wij doen?
U is nooit op onze uitkijktoren ge
weest; men heeft van daar een prachtig
uitzicht over de rivier en over het land,
dat daarachter ligt.
Ja, dien zou ik heel graag eens be
klimmen. Ik heb den toren natuurlijk wel
gezien, maar ik wist niet, dat er gelegen
heid was dien te bereiken.
De wachttoren, waarvan Lucille sprak,
stond op den top van den noordelijken
vleugel van de Abbey: Er was er geen op
den zuidelijken vleugel, die ongeveer een
honderd jaar later was gebouwd.
O ja. er voert een trap heen; in den
winter maken wij er niet veel gebruik vgn,
maar in den zomer ga ik er dikwijls zitten
met een boek en soms komt vader er dan
ook. Ik heb het u niet eerder voorgesla
gen, omdat ik dacht, dat u die trap ver
moeiend zoudt vinden na uw ziekte.
Zijn er dan zooveel treden?
Niet meer dan een zeventien of acht
tien, maar enkele er van zijn heel steil.
Ze stonden in den grooten hall van de
Abbey. Op dit oogenblik hoorden ze hoef
getrappel op de oprijlaan; een ruiter hield
stil voor de halldeur, en, daar er geen be
diende in den omtrek was, deed Darcy
zelve open. Er was iets in hem, dat hem
zei, dat dit een boodschap voor hem was
en daarin had hij zich ook niet vergist:
een bereden verkenner was op het punt af
te stijgen, terwijl hij een brief te voor
schijn haalde uit zijn tasch.
CWordt vervolgd Jl