72,te Jaargang
Donderdag 14 Januari 1932
No. 3
NEEF ALFRED.
Terwijl de familie Goemans aan de ont
bijttafel zat. vertelde mevrouw aan haar
zoontje Karei, dat neef Alfred dien dag bij
hen zou komen om een week te blijven
logeeren.
„En ik moet naar de stad!" ging Moe
der voort. „Als ik geen tegenspoed heb,
nog precies op tijd terug zijn om
hem van den trein te halen. Ik mag echter
geen minuut verliezen en zal nog juist de
bus vgn Vader kunnen halen."
Vader en Moeder gingen dus samen naar
de stad: Vader naar.zijn kantoor en Moe
der oa allerlei dringende boodschappen te
doen.
"^^^wvas begin Januari en nog in de
Kerstvkcantie Karei hoefde dus niet naar
school! en nam zich voor na het ontbijt
eerst wat te lezen en zich daarna met bel
len blazen bezig te houden, totdat Moeder
met Neef Alfred terugkwam.
het dienstmeisje, had het druk en
was blij, dat Karei haar daarbij niet in
den weg liep en zoo rustig was.
Intusschen peinsde Karei over het feit,
wie neef Alfred wel zou zijn. Hij herin
nerde zich niet ooit diens naam gehoord
te hebben. Hij had verscheiden neefjes:
de jongens van Oom Leo en Tante Mies,
van Oom Jan en Tante To en ook die van
Oom Bans en Tante Ans. Dan waren er
nog de Indische neefjes, vier vijf
zes! waren dat er, maarhij wist
van allemaal de namen en hoe hij zich
ook bezon, er was geen enkele Alfred bij.
Jannen wel twee en Pieten zelfs drie,
maar een neef Alfred?Nooit van gehoord
Wie zou 't zijn? Misschien een neef, dien
hij nog niet kende, maar waar kwam die
nu plotseling vandaan?
Karei had het altijd jammer gevonden,
dat hij geen broertjes of zusjes had, maar
zijn talrijke neven met wie hij het alle
maal best kon vinden hadden hem dit
gemis*zooveel mogelijk vergoed.
En nu was hij plotseling nog een neefje
rijker dan hij zelf wist! Want dat het een
neefje moest zijn, stond vast bij Karei.
Aan een andere mogelijkheid werd zelfs
niet door hem gedacht.
Na wat gelezen te hebben, begon hij
bellen, te blazen. Van Mina kreeg hij een
kom vol zeepsop. Hij ging nu naar de kast
om er zijn Goudsche pijp, zooals Vader die
noemde, uit te halen en was weldra be-
Sg.de prachtigste bellen te blazen.
Alfred zou zeker ook van bellen blazen
houden. Er was heelemaal geen sneeuw of
na fn ae Kerstvacantie en ze moesten zich
dus maar op de een of andere manier
WBBenshuis bezig houden, nu er geen win
tersport te beoefenen viel.
Karei kon zich niet voorstellen, dat
Bd niet van bellen blazen hield. Be-
Herend keek hij naar zijn „Goudsche
een heel lange, die zooals Moeder
ffel geschikt was voor een Grootvader
lit te rooken.
ar.hoe konden twee jongens bel
azen met één pijp? Dat ging natuur-
llet!
i„moet ik in het dorp nog een andere
dacht Karei. Onwillekeurig gleed
nd tn zijn broekzak en haalde hij
i nieuw dubbeltje uit.
het volgend oogenblik stak hij zijn
om de keukendeur en zei:
ma, ik ga even naar het dorp om wat
tneef Alfred te koopen."
•at 's goed!" antwoordde Mina. „Maar
uet lang weg, anders is je neef er nog
dan jij,'!
„Nee, ik kom dadelijk terug," beloofde
Karei.
Met het dubbeltje in zijn hand geklemd
ging Karei nu naar het winkeltje, waar
steenen pijpen verkocht werden.
Hij zocht een mooie uit, die door den
winkelier in een papier gewikkeld werd.
Trots liep Karei met zijn pijp naar huis.
Op den hoek der Dorpsstraat bonsde hij
echter tegen een kleinen jongen aan. De
pijp viel daardoor uit Kareis hand en.
lag in stukken op den grond! Wat jammer,
o wat vreeselijk jammer was dat nu!
„O, mijn pijp! Mijn pijp is stuk!" riep
Karei verschrikt uit. Hij bukte zich om de
stukken op te rapen. Ze pasten niet eens
aan elkaar, want er waren verscheiden
scherfjes af!
„Het spijt me vreeselijk!" zei de kleine
jongen. „Was was het een pijp voor je
vader?"
„Nee", antwoordde Karei. „Het was.
een cadeautje voor iemand."
„Ik kan het heusch niet helpen!" ging
de jongen voort. „Maar heb je geen geld
om een nieuwe te koopen?"
„Nee, dat is 't juist!" zei Karei.
„Ik ook niet!" moest de ander bekennen.
Teleurgesteld liep Karei door. Zijn heele
plannetje was nu bedorven!
Landerig ging hij langs het station, toen
hij plotseling zag, dat er juist een trein
aangekomen was.
Alsals hij eens een koffertje
voor iemand droeg, op die manier geld
verdiende en daarvoor een nieuwe pijp
kocht?! 't Was een prachtig plan, als het
lukte.
Maar nu moest hij eerst uitkijken, of hij
iemand met een koffertje zag.
Ja, die oude meneer daar, die net door
den uitgang kwam!
Zonder zich ook maar één oogenblik te
bedenken, hoorde Karei zichzelf zeggen:
„Koffertje dragen, meneer?"
De oude heer bleef een oogenblik ver
baasd stilstaan en vroeg, terwijl hij den
keurig gekleeden jongen van top tot teen
opnam:
„Waarom vraag je dat?"
„Om een dubbeltje te verdienen, meneer"
luidde het antwoord en Karei keek den
vreemde bij deze woorden zóó smeekend
aan, dat deze niet nalaten kon te zeggen:
„Nu, vooruit dan! Loop maar met mij
mee
Karei nam het koffertje van den heer
over en liep naast hem voort.
„Waarvoor heb je dat dubbeltje eigen
lijk noodig?" vroeg de oude heer, die nog
steeds niet begreep, waarom een jongen,
die er zóó netjes uitzag, een koffertje voor
en reiziger wilde dragen."
„Ja, ziet u, meneer," bekende Karei nu,
„Moeder heeft me vanmorgen verteld, dat
een neefje van me een week bij ons komt
logeeren. En nu wilde ik hem een ca
deautje geven: een „Goudsche pijp", zoo
als Vader 'm noemt. Dan kunnen we fijn
bellen blazen. Ik heb wel één pijp. maar
daarmee kunnen we toch niet allebei bla
zen. Nu had ik juist een nieuw dubbeltje
en kocht ik er een mooie pijp voor, maar
toen gebeurde er een ongeluk en
liep er bij het omslaan van een hoek een
kleine jongen tegen mijn pijp aan Die
viel stuk op den grond en ik dacht er
juist over, hoe ik aan geld voor een nieuwe
zou kunnen komen, toen de trein aan
kwam. Op eens wist ik het, ik zou pro-
beeren een koffertje voor iemand te dra
gen, ennedaarom vroeg ik het u!
De ude heer, die blijkbaar schik had in
den jongen, zei vroolijk:
„Wat een buitenkansje dus, dat je mij
zag! Maar vertel me eens, hoe heet je?"
„Karei, meneer, Karei Goemans."
Even keek de oude heer hem verbaasd
aan en er speelde een fijn lachje om zijn
lippen, terwijl hij vroeg:
„En hoe heet die neef van je?"
„Alfred, meneer! Moeder zei, dat neef
Alfred kwam. Ik heb een heele massa
neven, maar een neef Alfred ken ik niet.
'k Hoop maar, dat het een aardige jon
gen is!" ging hij vertrouwelijk voort.
„Zoo, zoo," zei de oude heer. „En vertel
me nu eens, hoe oud of je denkt, dat die
neef is."
Ja, daarop kon Karei niet dadelijk ant
woord geven. Het jongste neefje in de fa
milie was twee jaar en de oudste zestien.
Daar zou het dus wel tusschen zijn en op
goed geluk af raadde hij:
„Een jaar of tien, meneer."
De oude heer beet zich op de lippen om
zijn vroolijkheid niet te verraden en Karei
was zóó blij, dat hij straks een nieuwe
pijp zou kunnen koopen, dat hij aan niets
anders dacht.
't Eenige wat hem bezwaarde was. dat
hij misschien wel een klein beetje laat zou
zijn en Moeder met neef Alfred zou thuis
komen, als hij er nog niet was. Zoo heel
erg was dat echter ook weer niet: bij zijn
thuiskomst zou hij immers alles dadelijk
vertellen.
Maarwie kwam daar zoo hard
aanhollen in de richting naar het sta
tion? Dat was Moeder! Stellig ging Moeder
naar den trein om neef Alfred af te
halen.
„Jammer, dat ik nu niet met haar mee
kan!" schoot het even door zijn bol.
„Waar zou die meneer heelemaal moeten
zijn? Maar straks kom ik met
de pijp thuis!"
Nu was Moeder vlak bij hem en riep zij
uit: „Neef Alfred!" terwijl zij den ouden
heer een hand gaf. „Het spijt mij vreese
lijk, dat ik niet op tijd aan den trein kon
zijn. 'k Heb me al erg gehaast. Maar ge
lukkig zie ik, dat Karei u afgehaald heeft.
Dat was een uitstekend idee van je, jon
gen! al begrijp ik niet goed, hoe u elkaar
gevonden hebt!"
Karei keek aandachtig naar den ouden
heer. Was dat neef Alfred? En had hij
voor dien neef Alfred een pijp willen
koopen om bellen te blazen?!
Hij kreeg er een kleur van.
Neef Alfred helderde nu het heel geval
aan Moeder op en toen hij en Moeder har
telijk lachten, werd Karei door hun vroo
lijkheid aangestoken.
„Ja jongen, er is verschil tusschen een
neef en een neef. Je kunt van te voren
nooit zeggen, hoe oud hij is. Je kunt een
neefje van een paar maanden hebben,
maar ook een neef van zeventig jaar. Ik
behoor tot de laatste soort. Je dubbeltje
krijg je natuurlijk toch, dat heb je eerlijk
verdiend! Maar wat ben je van plan
er nu mee te doen?
„Ik wil er een Goudsche pijp voor neef
Alfred voor koopen!" antwoordde Karei,
die plotseling een inval had.
„Om er bellen mee te blazen?" vroeg
neef Alfred lachend.
„Om uit te rooken!" luidde Kareis ern
stig antwoord.
Neef Alfred kreeg zijn Goudsche pijp en
heeft die wat zuinig bewaard. En Alfred
kwam weldra tot de ontdekking, dat zijn
zeventig-jarige neef de beste van allo
neven was en de mooiste verhalen kon>
zelfs al was hij dan ook te oud om nog
bellen te blazen! Q