LEIDSCH DAGBLAD
72ste Jaargang
Zaterdag 2 Januari 1932
No. 1
DE OUDEJAARSAVOND DER TORENKLOKKEN
door
CORRY DOMMERING.
In het centrum der stad stonden drie
kerken, die alle drie een hoogen toren
hadden, waarin zich een groote klok bevond.
Omdat die torens zoo hoog waren en ver
boven de daken der huizen uitstaken, kon
den zij elkander goed zien en gebeurde het
dikwijls, dat ze 's nachts, als het rustig
was in de stad, samen een praatje maak
ten. Ze waren in den loop der jaren goede
vrienden geworden en het was werkelijk
geen wonder. Ze hadden heel veel meege
maakt en er gebeurde steeds weer nieuwe
dingen om hen heen. Huizen werden ge
bouwd en andere afgebroken, een felle
brana had het groote postkantoor gedeelte
lijk verwoest en zoo beleefden ze steeds
weer nieuwe avonturen, waarover ze samen
praatten, als de menschen sliepen en
het geraas der trams was opgehouden.
Voora: de groote kerkklok voelde zich. Ze
haa een heele tijd niet mee kunnen doen
met de gesprekken, omdat de menschen
met, haar bezig waren, maar toen deze
klaör waren, vertoonde ze zich op een
avond in een verblindend licht. De twee
andnne klokken keker er met de grootste
verbazing naar. Nee, zoo iets hadden ze
nog nooit gezien de wijzers van de
grote klok waren een aaneenschakeling van
klein? electrische lampjes en ook de cijfers
waren verlicht. Het was prachtig en geluk
kig ^ren ze heelemaal niet iiverzuchtig,
want dg groote klok voelde zich geweldig.
Alle Menschen zouden nu op straat blij
ven sban om naar haar te kijken en ze
kreeg medelijden met haar twee vriendin
nen die zoo bescheiden In het donker
bleven. Maar lang behoefde ze er geen
medelijden mee te hebben, want het zou al
spoedig blijken, dat uiterlijke schijn toch
niet altijd het mooiste is.
Het was Oudejaarsdag. Luister goed"
riep de klok van het kleinste kerkje. ^Van
middag wordt hier beneden mij een prach
tig concert gegeven en de klokkenluider
zal vannacht het nieuwe jaar inluiden".
Jij hebt het mooiste orgel van alle kerken
in de stad", antwoordde de derde klok. „Ik
heb niets bijzonders, waar ik me op be
roepen kan mijn kerk staat een beetje
uit de buurt, maar juist omdat ik niet zoo
gestoord wordt door al dat geroezemoes in
de stad, ben ik meer dan jullie in staat om
wat dieper in de huizen te kijken. En als
jullie het goed vindt, zal ik vanavond het
laatste uur van het jaar eens wat vertel
len van hetgeen ik zoo heb meegemaakt
Misschien weten jullie ook wel wat. Zoo
vieren wij den Oudejaarsavond op onze
manier".
Het was elf uur. De drie klokken wacht
ten to zij hun plicht gedaan hadden en
haar elf slagen hadden doen hooren. Toen
verhief de klok, die beloofd had het een en
ander te vertellen, haar stem die alleen
hoorbaar was voor haar beide vriendinnen.
Ik heb dit jaar het meest gelet op de
kindere die in mijn buurt wonen en je
moest eens weten, wat een plezier ik dik
wijls gehad heb, hoewel ik eerlijk moet be
kennen, dat ik ook wel eens heel verdrie
tig ben geweest. Je weet niet half, wat een
groote verantwoordelijkheid ik op mij heb
genomen door ieder uur en half uur van
den dag te slaan. Op mijn bevel gaan de
kinderei naar bed en och, wat zijn er
dikwijls lastige bengels, die hun vader en
moeder verdriet doen door hun ongehoor
zaamheid! In plaats dat ze dadelijk naar
bed gaan, als het hun gezegd wordt, treu
zelen ze zóó lang, dat hun ouders boos
worden en ik een laatsten waarschuwenden
slag moet laten hooren.
En dan de kinderen, die niet dadelijk
gaan slapen! Oh, oh, wat bezorgen die
hun vader en moeder een last! Wil je wel
gelooven, dat ik dikwijls mijn oude hoofd
schud en denk: „Kon ik daar maar wat
aan doen!" En weet je, wat ik toen ver
zonnen heb? Ik heb mijn wijzers wat
harder laten draaien en zoo kwam 't, dat ik
tien minuten voorliep en op dien avond
zeiden de ouders tegen de kinderen: „Het
is al laat, hoor maar, de Jorenklok slaat
jullie moeten naar bed". En toen de
stoute kinderen in hun bed lagen, en in
slaap vielen, heb ik mijn wijzer uit de
plaat genomen en dien als een waarschu
wenden vinger tot hen opgeheven en toen
hadden jullie eens moeten zien, hoe weinig
praatjes ze hadden! Ik heb hen heel streng
aangekeken en gezegd, dat ze nooit meer
ongehoorzaam mochten zijn en mij moes
ten beloven, bij den ingang van het nieuwe
jaar hun best te zullen doen om precies op
tija naar bed te gaan, dan zou ik hen
helpen, maar anders zou ik hen weer
foppen door opzettelijk voor te gaan loopen.
En ik geloof wel, dat ik 't gewonnen heb.
Jullie kunt je niet voorstellen, hoeveel ple
zier me dat doet, vooral voor die arme
ouden; die zooveel voor hun kindertjes doen
en er zoo weinig gehoorzaamheid voor
terugkrijgen. Maar natuurlijk zijn er ook
genoeg kinderen, die, zoodra ze mij hooren,
zonder tegenstribbelen of zeuren naar hun
bedje gaan en heel vlug in slaap vallen.
Zie je, die kindertjes vertel ik dikwijls een
mcoi verhaaltje, vooral als ze een enkel
keertje moeite hebben om in slaap te komen
dan liggen ze al te luisteren naar mijn
stem en iederen keer, dat ik me laat hoo
ren, zing ik een liedje, net zoo lang tot
zij in slaap vallen".
„Ia je hebt wel een prettig en rustig
leven", antwoordde de klok, wier kerk het
mooiste orgel had. „Maar ik beleef ook
mooie dingen. Je moest eens weten, hoe bij
mij de menschen naar binnen stroomen, a!s
er een concert gegeven wordt zooals van
daag op Oudejaarsdag. Ik mocht het uur
aangeven, waarop het beginnen zou en je
had die verlangende gezichten eens moeten
zien van de menschen, die allen wachtten,
tot ik mijr stem zou laten hooren! Zie je
zonder mij konden ze niet beginnen en ik
veelde me echt gelukkig, dat ik zoo'n
gewichtige taak had te vervullen".
De groote verlichte klok had aandachtig
geluister. „Ja," zei ze, „jullie moeten wel
erg gelukkig zijn, dat je zulke prettige
herinneringen hebt op Oudejaarsavond en
eerlijk gezegd zou ik er mijn prachtige ver
lichting best voor overhebben om ook in
nerlijk zooveel te beleven a's jullie. Ik
dien alleen om de nieuwsgierigheid van do
menschen te bevredigen, jullie hebt er geen
denkbeeld van hoe vervelend het op den
duu»- wordt, a's iedereen naar je kijkt".
„Da moet je niet zeggen", z i de klok, die
het eerst gesproken had, want ik heb iets
gezien, dat je heel veel plezier zal doen,