„ARNHEM"
Wat de vrouw draagt.
De mode in vroegere tijden.
7Jste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 2 Januari 1932
Vierde Blad
No. 22020
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELT JE BELEEFDEN.
VOOR DE HUISVROUW.
ÏÏET MODERNE HANDWERK.
Gedurende de laatste 20 jaar werd het
eigenlijk „burgerlijk" gevonden, dat
iemand zich bezig hield met een hand
werk en daarom wees ook iedere vrouw,
d.e er waarde aan hechtte voor „mon-
ctain" door te gaan, dit onmiddellijk van
de hand.
Ja. zelfs de meest artistieke handwer
ken waar we heusch niet weinig van zien
en die steeds meer en vogue komen, wer-
d;n „klaar-gekocht" en nooit zelf ge-
ir aakt. Kortomhet handwerk was in
d scrediet geraakt. Heo gecompliceerder
e,hter de maatschappelijke verhoudingen
warden en hoe moeilijker het werd der
gelijke dingen in de goede ateliers te ver
vaardigen, die alleen nog maar kans zagen
de meest noodzakelijke artikelen te ver
zorgen, laat staan dus de luxe-waren, met
u?s te meer ijver begint de vrouw zich
toe te leggen op „het handwerk".
Afgezien van alles heeft de ervaring ge
it :rd dat het veel te kostbaar wordt de
a onden altijd buitenshuis door te bren-
g n, zoodat men wel genoodzaakt wordt
n vrijen tijd in de huiskamer, die toch
o.k zoo gezellig kan zijn. door te bren-
g'n. En men is het werkelijk prettig gaan
iden dan aan dingen te werken, die
1 er in de woning zoo aardig staan.
Natuurlijk moet er voor gewaakt wor-
den, geen overbodige dingen te maken,
want het zou natuurlijk vreeselijk dom
-jn je kostbaren tijd voor „allerlei onzin"
te verdoen, temeer waar er zooveel wer
kelijk mooie handwerken zijn, die wèl te
pas komen.
Vaak valt de keuze op werkelijk ver
bluffend mooie, artistiek-opgevatte hand
werken, die aan ieder vertrek een apart
cachet geven, waarbij we in de eerste
plaats denken aan leuke kussens en ori-
gineele lampenkappen, die in iedere mo
derne woning altijd welkom zijn.
Mooie tafellakens behooren tot. de hand
werken. die we ook altijd graag zien en
niettegenstaande het verschijnsel dat
deze hoe langer hoe meer verdwijnen en
plaats maken voor kleine kleedjes, die
éven groot zijn als de borden waaronder
:te gelegd worden i waardoor de mooie
■houtsoort van de tafel zichtbaar blijft),
IJpuden de meesten zich toch nog aan het
iftaditioneele tafelkleed. Waar het hierin
«oofdzaak op aankomt is de rand, die we
®aag zoo mooi mogelijk hebben, want als
(Ar bezoek komt willen we graag, dat ons
eigen werk bewonderd wordt.
Het meest decoratief zijn de borduur
sels, die niet op één enkele manier ver
vaardigd zijn. doch verschillende technie-
W .tot één fraai geheel vereenigen. Bo-
enaan op de teekening hebben we een
ruitetngewoon mooi kleed afgebeeld, be
faamde uit een rand kloskant en boven-
uien nog fraai richelieu- en madeira-
werkl brengt. Motieven in den stijl van
Loclev tijk XV zijn zooals men hier dui
delijk kan zien tegenwoordig zeer ge
vild; daar deze zich eenerzijds aan het
restil eerde der mode. anderzijds aan de
cms ietwat ouderwetsche. alhoewel toch
op c»T modernen basis opgebouwde, in-
ii"htSn<. volkomen aanpassen.
Abfcoluut zakelijk en streng-modern zijn
daarfentegen de verschillende lampenkap
pen.! Ze worden bespannen met een glad
den. i makkelijk te reinigen stof en sluiten
doori middel van een leeren veter of een
banc, die aan de uiteinden versierd kun
nen I zijn met één of andere originieele
houttolastiek (afb. 1).
Bijl de kussens wordt zooals wij reeds
vvoeter konden opmerken den meesten
nadruk gelegd op het decoratieve ele
ment; vaak bereikt men heel veel met
verschillende applicaties, waarvan het in
t midden geschetste kussen een sprekend
voorbeeld moge zijn. Hier zien we een
enen kussen, waarop allerlei geometrische
"guren in verschillende kleuren be
vestigd zijn.
Alleen zij, die heel goede oogen hebben,
mogen beginnen aan een gobelin-taschje
op heel fijn Miiller-gaas.
Deze voorwerpen zijn buitengewoon ele
gant en met een goede toepassing der
vele ornamenten, getuigen ze van een ge-
dinstingeerden smaak (rechts). Bij deze
taschjes, die 's middags en ook voor thea
ter en dergelijke gedragen worden, is de
wijze van monteeren van 't grootste be
lang.
Gestileerde beugels vinden het meeste
bijval, voor zoover men tenminste niet de
fout begaat een of andere imitatie, doch
een werkelijk met zorg vervaardigd exem
plaar te kiezen.
Het nieuwste waarnaar momenteel al
onze belangstelling uitgaat zijn de sier-
zakdoeken, ze worden door den armband
heengetrokken, zichtbaar uit de handtasch
of uit de zak van japon of mantel bedra-
I gen; de kleur van het doekje moet onder
alle omstandigheden met die van het
toilet harmonieeren. We zien ze met ran
den van kant en ook, die in 't midden een
i embleem van kant hebben dat door een
soort gaas-chiffon omlijst wordt. Zakdoe
ken, die meer practisch dienst moeten
doen hebben daarentegen alleen in éen
hoek een fijn handwerkmotief. waarbij
1 meestal de ,,toiedo"-techniek in toepas-
1 sing gebracht is.
i Een noviteit van het seizoen zijn de
I veelbesproken dierenkussens"; wat hier-
l onder moet worden verstaan, hebben we
ook getracht op de teekening duidelijk te
maken en in een eenigszins moderne wo
ning staan deze kussens als „voetsteun"
hoogst origineel.
Naast al deze grootere voorwerpen, die
alle ter decoratie dienen, schept in het
i algemeen de vrouw er behagen in de ver
schillende garneeringen voor de moderne
japonnen ook zelf te maken, daar juist
hierin een groote bevrediging schuilt.
Men keert terug tot borduursels, die al
lang niet meer in de mode waren; vooral
de „Iersche" techniek schijnt plotseling
weer actueel geworden te zijn. zoo'n gar
nituur bestaande uit kraag en manchetjes
is geheel rechts afgebeeld.
Doch niet alleen voor het visitetoilet
maar even goed voor een eenvoudig spor
tief jurkje kunnen we de garneering zelf
maken.
Zoo b.v kunnen op de uiteinden van een
rechte effen shawl met dikke wol reus
achtig leuke motieven geborduurd worden
waardoor deze bij ieder toiletje passend
gemaakt kan worden.
Een handwerk is dus geen „verachtelijk-
bespotte" bezigheid meer, doch wan
neer het gezegd mag worden een „hui
selijke sport" geworden, die door iedere
vrouw gehuldigd wordt.
DE IDEALE WINTERKLEEDING
Ik mag u heden nog een goed nieuw
jaar wenschen! Ik hoop, dat u de grootst
mogelijke voldoening zult hebben van
deze huisvrouwelijke rubriek en dat het
mij mogelijk zal wezen al de door u geuite
wenschen te vervullen! Prosit!
Een merkwaardig verschijnsel; vorige
jaren ontving ik in den Decembermaand
I altijd verzoeken om Kerstpudding-recep
ten, Kerstversieringen en Kerstspelletjes
te beschrijven; nu is het vragen alléén om
brei -en haakpatronen zonder eind!
RECLAME.
Een polls der
schept kapitaal voor moeilijke tijden.
6775
bestaat uit een „robe-manteau" (die wat
kleui en stof betreft practisch en solide
moet zijn) en een drie-kwart bontjas.
Daar deze bontjassen meestal effen zijn,
grijs, beige of bruin, kiest men om een
leuk contrast te scheppen, de Japon, die
hieronder gedragen moet worden, in een
markante kleur. Bovendien kan deze
dan op een mooien zonnedag in de
bergen ook heel goed „enkel" gedragen
worden. Zoo'n kleurvlek in de schittering
van sneeuw bij zonnig weer is iets heel
moois. Het model, dat we hier hebben af
gebeeld, bestaat uit een sportrokje met
jasje, waarvoor men graag vroolijke kleu
ren kiest, zooals korenblauw, wijnrood,
smaragdgroen enz., waarmee de blouse met
strik, die eronder gedragen wordt, weer
in tegenstelling moet zijn. Het moderne
sportflanel biedt hiervoor een uitgebreide
keuze.
18G8! De mode verandert; ze wordt ver
fijnder, geraffineerder vergeleken bij de
toiletten van een jaar daarvoor.
De dame links op deze teekening draagt
een paarlgrijs toilet met vieux-rose ge
garneerd; zij rechts heeft een marine-
blauwen rok aan met een wit jacquette
met blauw gegarneerd; een hoedje met
sluier voltooid dit complet. Een aller
liefst zomertafreeltje! nietwaar?
G. V.
Zoo kreeg ik de opgave: geef me een
kruippakjes-patroon! Dat kunt u breien
met alluminium naalden No. 2 '/t. Zet voor
de eerste pijp 30 steken op. Brei steeds
I recht tot u 6 ribbels heeft. Werk de 2de
pijp net zoo. Zet dan tusschen beide pijp-
l jes 19 steken op. Brei verder 2 recht. 2
averecht, doch het laatste patroontje
moet altijd zijn 2 recht 1 averecht en het
j begin 2 recht, 2 averecht. Mijn kruippak-
j es-model is 90 naalden hoog tot den
hals: doch zoo iets moet u het kindje aan
den lijve passen. Dan gaat u den hals
werken: u moet voor de schouders aan
beide kanten 23 steken overhouden; voor
den hals heeft u er dus 33; deze 33 breit
u gewoon recht; maar op de schouders
breit u het patroontje: 2 recht 2 averecht.
De hals is 6 ribbels; kant daarna 19 ste
ken precies in het midden (voor de hals
opening) af en brei dan voor iederen
schouder 15 ribbels hoog: 7 steken steeds
recht aan den halskant en op de 23
andere steken het patroontje. De beide
schouders worden na elkaar gebreid: ver
volgens zet u er de 19 afgekante steken
weer tusschen en werkt de rugzijde pre
cies gelijk aan den voorkant.
Voor de mouwtjes neemt u 40 steken op
en breit 7 ribbels lang recht. Het cein
tuurtje is 120 steken lang en 5 ribbels
breed. Pijpjes en kruis sluiten met druk
knoopjes. De zijnaden naait u dicht.
Verder vroeg men mij om het model
van een heel eenvoudig luierbroekje.
Dit Is het eenvoudigste, dat ik ken, ge
breid met aluminium naalden No. 2: zet
54 steken op; brei voor den boord 15 toe
ren vaij 2 recht, 2 averecht; maak bij den
4den toer gaatjes, om later koord of lint
doorheen te rijgen. Brei dan tot het begin
van het pijpje 34 ribbels, dus geheel recht.
De pijpjes zijn slechts openingen, die u
gelijkmatig moet afschuinen door bij het
begin van elke naald na die 34 ribbels
steeds 1 steek te minderen tot er nog 30
steken over zijn. Daarna meerdert u weer
geregeld: bij elke naald 1 steek tot het
aantal steken weer 54 is en dan werkt u
den achterkant gelijk aan de voorzijde.
De 3de vra3g betreft: kinderslobkousjes.
Deze breit u het best in de rondte met
naalden No. 2.
Zet 64 steken op en begin bovenaan bij
den boord der kousen. Brei 30 toeren 2
recht. 2 averecht. Het verdere patroon van
de kous zelf is dan: 3 recht. 1 averecht.
Doe dit 60 toeren lang. Voor den 61sten
moet u bij het begin en einde 1 steek
minderen; de 62ste overbreien. Herhaal
deze 2 toeren nog .2 maal; brei dan 2 toe
ren averecht: 10 toeren 1 steek recht, 1
steek averecht. Zet 25 steken op 1 naald.
Minder in het midden en aan eiken kant
12 steken. Brei hiermee 10 naalden en
laat dat staan. Neem vervolgens aan eiken
kant 7 lussen op en zet deze met de overige
33 op 1 naald. Dan heeft u er dus in totaal
47 op 1 naald. Brei 1 naald. Ga daarna
door en minder bij het begin van elke
naald 1 steek, tot aan beide kanten 7
steken geminderd zijn; brei dan nog 11
nalden zonder minderen. Neem nu alle
lussen op: zet ze bij de overige steken en
brei nog 2 toeren averecht. Kant tamelijk
vast af en naai onder den voet een stevig
stukje breede elastiek.
Dan vraagt een moeder mij of ik soms
ook weet of men directoires kan maken
voor kinderen van 10 jaar. Ja ook die
kunt u breien met naalden No. S. U breit
dit broekje in de rondte. Zet 180 steken
op. Brei eerst den boord: 1 recht. 1
averecht: 2 toeren. In den 3den maakt u
gaatjes voor den sluitband of het lint;
dan breit u nog 12 toeren 1 recht, 1
averecht. Voor het verdere broekje moet u
den tricotsteek breien en steeds meerde
ren: 10 steken recht, 15 steken averecht
terug; omkeeren; 20 steken recht, 25 ste
ken averecht terug; zoo doorgaan tot er
90 steken recht gebreid zijn; nu nog 100
toeren. Zet dan de steken op 2 naalden en
brei 14 naalden. Zet de 90 steken weer op
4 naalden en brei 2 st. recht, 1 steek min
deren; afbreien tot op 4 steken na, dan
1 minderen; 2 st. recht; daarna 1 toer
overbreien; herhaal deze 2 toeren nog 6
maal. Brei daarna nog 12 toeren: 1 recht,
1 averecht voor de boord van het pijpje;
kant af en brei de andere pijp net zoo.
Zet voor het lapje in het kruis 14 steken
op en brei 16 naalden tricotsteek; kant af:
naai het lapje in de directoire; pers het
werk aan de achterzijde op en rijg koord
of Imtje door den boord.
Het Kerstmannetje heeft kaarsvlekken
op zijn geweten! Sommige dames zijn er
erg van geschrokken maar ik kan haar
troosten: u, krijgt die vlekken zoo ge
makkelijk weer weg: bedek ze even met
grauw papier; leg de ruwe zijde van dat
papier op de vlek en strijk met 'n gloeiend
ijzer over het papier; het vet trekt er
subiet in! Zorg van te voren, dat u een
twintigtal stukjes grauw papier bij de
hand heeft, allemaal een paar centimeter
grooter dan de vlek; strijk snel en kort:
gooi direct 't vet geworden papierstukje
weg en leg een volgend stukje op de vlek;
net zoo lang het papier blijven verver-
schen en er over blijven strijken tot de
geheel vlek verdwenen is. U krijgt er alle
kaarsvetsporen mee weg. Ook met tetra
benzine en verwarmde witte terpentijn;
maar strijken is véél minder gevaarlijk.
203. De kikkers riepen Tuimeltje luid „hoera" toe en
zeiden, dat ze allemaal hout zouden gaan sprokkelen.
Als je den ooievaar kunt krijgen, schreeuwden ze hem
toe, dan zullen wij je tot koning benoemen en met hun
allen gingen ze aan het werk om hout te vinden.
204. Kikker Karei moedigde de anderen aan om al het
hout wat maar te vinden was bijeen te brengen. Het was
een heel karwei voor de arme kikkers, maar ze klaagden
niet en droegen zooveel op hun rug als maar mogelijk
was. Tuimeltje zelf hielp best mee en hij maakte soms
van die gekke sprongen om de kikkers aan Janhen te
krijgen.
TIJGERVEL
No. XXXIV 1868.
is het bont. waarover men in mode
kringen momenteel spreekt. Alle andere
soorten zijn langzamerhand zoo „afge
zaagd" geworden, dat men blij was iets
gevonden te hebben, waarvan nieuwe mo
gelijkheden verwacht konden worden.
Het is een feit, dat van tijgervel origi-
neele vesten, korte jasje en allerlei sport-
mantels te maken zijn, terwijl het zich
voor kleinere garneeringen ook uitstekend
leent, daar het door z'n kleur en teekening
bij alles zoo goed afsteekt.
Hier ziet u een sportrok met bijbehoo-
rer.de blouse vereenigd door een typische
ceintuur van tijgervel.
De strik aan den hals. eveneens van
I tijgerbont, is ook allesbehalve alledaagsch.
WILLY UNGAR.