*1 PASTILLES DROSTE aetlfd 72sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 December 1931 Derde Blad No. 22009 UIT DE RAADZAAL VRAGENRUBRIEK. GEMEENTEZAKEN. FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje de begrooting voor het eerst in een week niet afgehandeld. Voor de eerste maal is de Leidsche Raad in een week tijds niet gereed gekbmen met het afdoen der begrooting Wel heeft het er soms gespannen, maar tenslotte lukte het toch steeds, al was het ook ver na het middernachtelijk uur. om Vrijdags de begrooting af te werken. Het is ditmaal niet zoo mogen zijn. hoewel de algemeene beschouwingen ruim een uur korter duur den, dan vorige jaar b.v. De oorzaak? Wij zien daarvoor twee redenen; in de eerste plaats hebben B. en W., in tegenstelling niet vroeger, zooveel mogelijk voorstellen verwezen naar de desbetreffende punten, in de hoop, de debatten zoodoende te be korten. Deze verwachting is wel bijzonder ijdel gebleken, daar de behandeling aldus is verlengdIn de tweede plaats ging aan de begrooting nog een debat van ruim twee en een half uur vooraf over de huur verhoging in de Kooi! En dan bedenke men, dat het allergewichtigste punt. de werkloosheid, slechts terloops is behan deld, daar dit Maandag pas in groote lijn aan de orde komt Met die algemeene beschouwingen ver valt men overigens steeds meer van kwaad tot erger. Dat er bitter weinig pit in zat, dat het verloop van het debat, uitgezon derd als de vertegenwoordiger van Moskou eens eventjes losbrandde, loom was en dof, wie kan zich daarover feitelijk verbazen. De S. D. A. P. beschouwt immers de be handeling der begrooting van ouds als een bij uitstek geschikte gelegenheid om haar program uit te dragen en als men dit nu keer op keer doet, och, dan gaat langzaam maar zeker alle frischheid weg en wordt men muf en duf. Dit afgezien van het feit, dat, goed beschouwd, zulke politieke be schouwingen absoluut geen zin hebben, gelijk wij reeds uit den treure hebben be toogd, zoodat wij, om niet op onze beurt in herhalingen te vervallen, er niet dieper op in zullen gaan. Dat de algemeene beschouwingen korter duurden, vindt bovendien alleen zijn oor zaak in het feit, dat de partijen van rechts en Vrijh. Bond de vrijz.-dem. zweeg ge heel zich nog meer beperkten dan ooit te voren en dat ook het college van B. en W. zich bepaalde tot het hoogst-noodzake- lijke. De S.D.A.P. had nog lVs uur meer noodig en de communist bracht het in zijn eentje tot bijkans drie uur! In hoofdzaak is het politiek debat ge gaan tusschen de beide roode partijen, met het uitstapje naar Rusland en alles, wat daar zoo bijbehoort. Verder de bespiege lingen over de oorzaken der crisis, alsof Leiden daaraan iets af- of toe kan doen enz. enz. Het is de manier der democratie om zich zelf te vermoorden! Vergelijken derwijs zou men kunnen zeggen, dat de algemeene beschouwingen een soepje wa ren, waarop de gemeentebelangen als en kele schrale vetoogjes ronddreven! Voor de kosten van dit soepjg. zéker een f.3000, had men gemakkelijk de Kerstgave aan de werkloozen kunnen verdubbelen, zooals de socialisten nog voorstelden, het geen echter door den Raad werd verwor pen. En dan was het geld o.i. heel wat beter besteed! De regen van voorstellen bij de begroo ting'Was'ook nog hoóit zoo groot als deze keer. Bij den aanvang waren het er al 49, 41 van de S.D.A.P.. 8 van den sovjet-gede legeerde en dit aantal is tijdens de debat ten nog tot over de 50 uitgedijd! In door snee waren het oude bekende, .die reeds jaren op het program hebben geprijkt en hetzelfde lot ondergingen als steeds. En kele brachten het tot praeadvies en zul len dus bij tijd en wijle weer komen op dagen. Over de medezeggenschao komt nog een nader rapport van B. en W. en het voorstel de opcenten op de vermogensbe lasting te verhoogen van 15 op 50 is zoo half en half aan het college in overwe ging gegeven, al verklaarde het er zich zelf tegen. Was het nu, behalve bekeken uit eng partij-belang, werkelijk noodig, al die oude paarden van stal te halen ?De vraag is 't antwoord Van communistische zijde werd op de voorstellen der S.D.A.P. 't gewone schepje gegooid. Ach ja, waarom niet. 't Gaat toch onder het parool: ons is niets te dol. Na ons de zondvloed! Gewijzigd aan den indruk, die de be grooting zelf gemaakt had. n.l dat Leiden bij een voorzichtig beleid in gunstiger po sitie verkeert dan vele lotgenooten de jongste leening is daar als overtuigend be wijs! is er niemendal. De voortreffelijke uiteenzettingen van wethouder Goslinga en den heer De Reede al waren zij het niet geheel eens, hebben dat ten over vloede nog eens bewezen. Reden voor een paniekstemming is hier dus allerminst aanwezig en ook het college van B. en W. is daarvan overtuigd. Rustig en kalm, zij het voorzichtig, zal men de donkere tijden van het oogenblik het hoofd bieden. Ver der springen dan de polsstok lang is, zal men niet mogen verwachten en dat is o.i.' de eenig juiste politiek, die momenteel te verdedigen is. Misschien zal daardoor werk. dat wenschelijk is, moeten worden uitgesteld, doch het noodzakelijke zal on getwijfeld geschieden. In dit verband was al zeer ontactisch het voorstel-Van Stralen om, hoewel B. en W. de demping van het Levendaal niet beslist hadden verwezen naar de werken, die voor uitstel in aan merking kwamen, alleen vaag zich daar over hadden uitgelaten, bij raadsbesluit deze demping in ieder geval te willen door' drijven. Daarin kon de Raad immers niet treden, en het verwerpen van het voorstel is eerder slecht dan goed voor de dem pingsidee. Wij hopen echter en vertrou wen, dat B. en W. deze demping niet dan om bittere noodzaak zullen uitstellen, trots het votum van den Raad! Leiden met zijn in doorsnee arbeidersbe volking, moet in het belang van die ar beiders zelve de tering naar de nering zet ten, anders volgen wij de gemeenten, die thans in groote gioeilijkheden verkeeren in nog ongunstiger omstandigheden na; dit laatste los van iedere gedachte een of andere partij daarvoor verantwoordelijk te stellen, iets, waarin wij ons niet willen verdiepen. Eén goede noot verdient de Raad. n.l. dat bij het debat de goede toon in hoofd zaak bewaard is gebleven. Slechts één in cident van beteekenis heeft zich voorge daan en wel tusschen mevr. BraggaarDe Does en den voorzitter. Mevr. Braggaar deed een scherpen aanval op het Maat schappelijk Hulpbetoon en onderstreepte dit met een reeks gevallen. Daarmede was zij mis, want de Raad kon die gevallen niet beoordeelen en bovendien, dit lichaam heeft niet het recht van beoordeeling. Wanneer deze wijze van optreden nu scherp was gelaakt, gelijk wethouder Ro- mijn (wiens eerste optreden niet sprak van groote kracht, maar dat kan wellicht meevallen, zoo er meer concrete voorstel len zijn af te doen) deed, er zou verder niets zijn gebeurd, doch de voorzitter, wiens geduld ontegenzeggelijk op 'n zware proef werd gesteld, liet zich het woord „verdachtmaking" ontvallen en daarmede waren de poppen aan het dansen. Geen raadslid kan zich zoo'n beschuldiging laten welgevallen en logisch was derhalve het voorstel van mevr. Braggaar om de kwes tie te doen onderzoeken. Maar dan zou de Raad toch zijn opgetreden als arbiter.. Een behoorlijke oplossing heeft men niet kunnen vinden. Een beroep op het M. H. zelf om te antwoorden mag in dezen toch niet de uitweg worden geacht. Edoch, bij gebrek aan beter Tenslotte geven wij hieronder nog het gebruikelijke staatje: Gesproken is: Eerste Dag: De heer v. Eek 112 min.; mevr. BraggaarDe Does 54 min.; de heer Knuttel 65 min.; de heer Wilmer 30 min. Tweede Dag: De heer Coster 2 min.; de heer Eikerbout 20 min.; de heer v. Stralen 83 min.; de heer Kuipers 18 min.: de heer v. d. Reyden 4 min.; de heer Verwey 29 min.; de heer Beekenkamp 7 min.; de heer Bergers 15 min.; mevr. De Cler 6 min.; de heer Kooistra 34 min.; de heer Groeneveld 12 min.; de heer Wilbrink 45.min.; de heer Huurman 20 min.; de heer Bosman 28 min.; de heer Schüller 42 min.; de heer v. Es 15 min.; de heer Vallentgoed 23 min.; de heer Manders 14 min.; wethouder Tepe 3 min. Derde Dag: Wethouder Tepe 32 min.; de voorzitter 37 min.; wethouder Splinter 45 min.; wethouder Goslinga 70 min.; wet houder Romijn 40 min. Vierde Dag: De heer v. Eek 130 min.; de voorzitter 6 min.; de heer Knuttel 95 min.; de heer Wilmer 16 min.; de heer v. Stralen 45 min.; mevr. Braggaar 41 min.; de heer De Reede 40 min de heer Verwey 18 min.; de heer Kuipers 15 min.; mevr. De Cler 6 min.; de heer Vallentgoed 5 min.; de heer Bergers 6 min. Vijfde Dag: De heer Kooistra 25 min.; de heer Schüller 64 min.; de heer Groene veld 16 min.; de heer Eikerbout 25 min.; de heer Wilbrink 7 min.; de heer Bosman 10 min.; de heer Manders 14 min.; de heer v. Rosmalen 3 min. In t geheel is dus door de partijen vol gepraat: 1931 1930 S. D. A. P. 778 min. (11 1.) 690 min. A. R 87 (4 1.) 125 Chr. Hist. 99 5 1.) 185 Vrijh. Bond 38 (2 1.) 100 R. K. 97 7 1.) 230 Communist 170 (11.) B. en W. 233 5 1.) 255 Vrijz. Dem. 0 1 1.) 10 En nu Maandag a.s. naar het einde! Zooals reeds kort opgemerkt, ging voor af een debat over de huurverhooging in de Kooi. Opgeschoten is men ook in deze materie niet, waot de zaak is nogmaals ter nader onderzoek naar B. en W. geren- voyeerd. Van beide zijden zijn in deze kwestie fouten gemaakt, doch een bijzon der punt van onderzoek lijkt ons of de Leidsche Duinwater Mij. niet haar eischen te hoog heeft gesteld! Deze maatschappij blijft overigens zoo als zij was en dat is wel de beste oplos sing. nu immers de gemeente toch baas is, daar zij de meeste aandeelen in bezit heeft. Wij vreezen, dat bij regelrechte gemeente- exploitatie het heel wat duurder zou ko men in menigerlei opzicht. J. R., te L. Naar verluidt zijn de eerste sporen van speelkaarten te vinden bij de Chineezen. Voor de 14de eeuw bezigde men in Spanje, Itallè en Frankrijk de z.g. tarok-kaarten voor tarokhombre. Naar aanleiding van de tarok-kaarten heeft men later de speelkaarten ln vier kleuren voor het kansspel vervaardigd. Waren de kaarten eerst met groote kunstvaar digheid geschilderd, later werden zij uit hout gesneden of in koper gegraveerd en thans gedrukt. Over de beteekenis der kleuren in verband met de jaargetijden en het verband tusschen het aantal kaarten en het aantal weken is ons niets bekend. Wellicht kan een der lezers ons een en ander bekend maken. E. G. te L. Een zoodanige inrichting is het gesticht „Endegeest" der gemeente Leiden. Om opname dient u zich schrif telijk te wenden tot den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst, Breestraat. M. de M. te V. Valkenburg, Oegst- geest, Leiden, Alphen, Zwammerdam, Bo degraven, Woerden, Harmeien, Utrecht, Houten, Schalkwijk, Culemborg, Buur- malsen, Geldermalsen, Waardenburg, Tuil, Zaltbommel, Hedel. Totaal 103 K.M. B. D. te K. Katwijk-aan-Zee, Rijns burg, Leiden, Alphen, Zwammerdam, Bo degraven, Woerden, Utrecht. Soesterberg, Amersfoort, Nljkerk, Putten, Ermelo, Har derwijk, Nunspeet, Elburg, Oldebroek, Ka- terveer, Zwolle, Wythmen, Vilsteren, Om men, Hardenberg. Totaal 200.5 K.M. L. de J. te V. LeidenZwolle (zie boven) en vervolgens de Licljtmis, Rou- veen, Staphorst, Meppel, Havelterbrug, Smilde, Assen, Annen, Spijkerboor, Wil- dervank, Veendam, Zuidwending, Oude- Pekela, Oosteind, Bellingwolde. Totaal 271.6 K.M. B. v. d. K. te L. Leiden, Leiderdorp, Hazerswoude, Boskoop, Waddinxveen, Gouda, Haastrecht, Vlist, Schoonhoven, Nieuwpoort, Gorinchem, Woudrichem, Rijswijk, Giessen, Neer- en Op-Andel, Veen, Wijk, Aalburg, Heusden, Herpt, Haarsteeg, Vlijmen, Den Bosch, Dungen- schebrug, zijweg naar Heeswijk, idem naar Veghel, idem n. Beek, idem naar Aarle- Rixtel, Helmond, Deume, station Helena- veen, America, Horst, Venlo. Totaal 179,5 K.M. benoemingen. 6 Juli j.l. werd besloten, in verband met de gestadige toeneming van werkzaam heden bij den dienst van het Bouw- en Woningtoezicht, tot uitbreiding van hel aan dien dienst verbonden personeel en wel door de aanstelling van een Hoofd inspecteur, in den rang van Hoofdambte naar. lo. Ir. J. Westra, directeur der N.V. In genieurs-Bureau „Friesland", te Leeuwar den; 2o. g. J. Beerthuis, inspecteur bij het Bouw- en Woningtoezicht, te Hilversum. RECLAME. 226 ONOVERTROFFEN SMAAK EN KWALITEIT •44,4.4. Aan de opleidingsschool voor Gymn. en H. B. S. en de opleidingsscholen voor u.l.o. aan den Maresingel A en de Driftstraat moet worden voorzien in de vacature van onderwljzer(es). B. en W. stellen voor over te plaatsen: a. Mejuffrouw C. van Weizen, onderwij zeres aan de o. 1. school aan de Paul- Krugerstraat B, naar de opleidingsschool u. 1. o. aan den Maresingel A; b. den heer H. van Lienden, onderwijzer aan de o. 1. school aan de Duivenbodestr. B, naar de opleidingsschool voor Gymn. en H. B. S.; c. den heer F. A. Schilthuizen, onder wijzer aan de o. 1. school aan de Paul- Krugerstraat A. naar de opleidingschool voor u. 1. o. aan de Driftstraat. nUURVERLAGING „groenoord". Bij raadsbesluit van 30 Mei 1927 werd het perceel „Groenoord" aan den Haar- lemmertrekvaartweg No. 49. met ingang van 1 Juli 1927, voor den tijd van twee jaren, tegen den prijs van f.700 per jaar verhuurd aan J. M. Mante, met bepaling, dat de huur daarna geacht wordt telkens voor den tijd van drie maanden tegen denzelfden huurprijs te zijn verlengd, in dien zij niet drie maanden voor het ein digen van den huurtermijn schriftelijk door één der partijen Is opgezegd, doch uiterlijk tot 1 Juli 1939. Van den heer Mante is thans een ver zoek Ingekomen tot verlaging van den huurprijs. B. en W. stellen voor de huur met f. 50 te verlagen. speel- en sportterrein-regeling. Bij raadsbesluit van 22 December 1930 werd met de afdeeling Leiden van den Ne- derlandsche Bond voor Lichamelijke Op voeding een overeenkomst aangegaan in- zake de exploitatie van het Zuidelijk speelterrein bij de Wilhelminabrug en van I het sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel gedurende het jaar 1931. De met de afdeeling gevoerde onder handelingen hebben er toe geleid, dat deze zich bereid verklaard heeft de exploitatie van de terreinen op den bestaanden voet ook gedurende het jaar 1932 op zich te nemen, met dien verstande, dat de be treffende overeenkomst daarna, behou dens opzegging, telkens stilzwijgend voor een jaar wordt geacht te zijn verlengd, 'echter uiterlijk tot 1 Januari 1937. de werkloozensteun en de rijksregeling. Door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is, onder dagteekc- nlng van 7 Januari 1931, bij circulaire ter kennis van de gemeentebesturen gebracht dat, ln verband met de crisiswerkloosheid, welke hier te lande weder in een aantal bedrijven is opgetreden, door hem beslo ten is in de kosten van de ondersteuning van de werklooze arbeiders, behoorende tot bepaalde bedrijven, aan de betrokken gemeenten opnieuw een Rijksbijdrage toe te kennen, onder bepaling dat. om voor toekenning van zoodanige bijdrage in aanmerking te komen, die gemeenten ge houden zijn de door hem reeds vastge stelde of nader vast te stellen voorschrif ten na te komen. Overeenkomstig een mededeeling in de Memorie van Antwoord op het verhan- delde in de Sectiën van den Gemeente- I raad, dat de Raad in de gelegenheid zal I worden gesteld zich tijdig over het aan- i vaarden van de Rijkssubsidie met al de daaraan verbonden gevolgen uit te spre ken en mede ingevolge toezegging, bij de behandeling van de begrooting voor het a.s. dienstjaar gedaan, deelen B. en W. alsnu het volgende mede: Om de Rijkssubsidie in de kosten van de ondersteuning aan de werklooze ar beiders, behoorende tot die bedrijven, welke de Minister aanmerkt als die, waar in crisiswerkloosheid heerscht, te kunnen aanvaarden, stelt de Minister o.m. een tweeledigen eisch. Ten eerste moeten de bepalingen om trent werkloozensteun der gemeente, in clusief de werkverschaffing, de ministe- rieele goedkeuring verwerven. M.a.w. de bepalingen van de gemeentelijke steun regeling moeten in overeenstemming worden gebracht met die. welke de Mi nister ln zijn regeling, gevoegd bij voren bedoelde circulaire, heeft gesteld en voorts eventueel gewijzigd, zooals de Mi nister dit bepaalt. Ten tweede moei door de gemeente aan den Minister een verklaring worden over gelegd. waarin is vermeld, dat B. en W. zich verbinden, dat noch zij, noch aan de gemeente rekenplichtige corporaties, eeni- gen maatregel ten aanzien van de werk lozenzorg. in den ruimsten zin van het woord, zullen invoeren of zullen laten in voeren, alvorens B. en W. zich ervan over tuigd hebben, hoe de Regeering tegenover de te nemen voorzieningen staat en niet tot invoering van het voorgestelde plan zullen overgaan, ook niet door corpora ties als vorenbedoeld, indien daartegen bii de Regeering bedenkingen bestaan. Ten aanzien van den eersten eisch i het in overeenstemming brengen van de I gemeentelijke steunregeling met 'sMinis- ters eischen hebben B. en W„ overeen- i komstig het advies van de Commissie van Advies voor Sociale Zaken bij den Minister stappen gedaan, om op verschillende pun- I ten nog wijziging in de Rijksregeling te I verkrijgen. Een en ander had gedeeltelijk resultaat. Ten opzichte van den tweeden eisch behoeven B en W. geen toelichting te geven. De verklaring is uit den aard der zaak een voorwaarde, waarvan niet kan worden afgeweken. B. en W hebben zich afgevraagd, of de Rijkssubsidie van 50 pCt. in de kosten van steunverleening. werkverschaffing enz., welke subsidie de Minister voor deze ge meente voor de werkloozen in die bedrij ven, welke hij als crisisbedrijven be schouwt, in uitzicht stelt, en gelet op het werkloozencijfer in die bedrijven, wel op weegt tegen het min of meer prijsgeven van de gemeentelijke zelfstandigheid in zake de werkloozenzorg. En tevens heb ben zij daarbij onder de oogen gezien of de regeling, zooals de Minister die wenscht voor de betrokken werkloozen een zoo danige verslechtering zou kunnen betee- kenen. dat reeds uit dezen hoofde de Rijkssubsidie zou behooren te worden af gewezen. B. en W. zijn echter overtuigd, dat de wijzigingen, welke ln de steunregeling door eventueele aanvaarding van de Rijks subsidie moeten worden gebracht, niet van Z'Ok een ingrijpenden aard zijn. dat B. en I W. zou moeten voorstellen, de Rijksrege ling niet te aanvaarden. De belangrijkste reden, om de Rijksre geling te aanvaarden bestaat h i. niet uitsluitend ln de onmiddellijke financieele tegemoetkoming door 't Rijk in de steun verleening. doch ook en vooral in de nog door het Rijk te verleenen geldelijke tege moetkomingen bij uitvoering van plannen inzake werkverschaffing, vakopleiding, ontwikkeling van werkloozen enz. en niet in het minst in het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van hen, die door de crisis zoo getroffen zijn. dat hun het hoogst noodzakelijke, als kleeding. schoei sel, beddegoed. e.d. ontbreekt. Immers de steeds voortschrijdende crisis met als ge volg daarvan de nog steeds toenemende werkloosheid zal in de naaste toekomst op het gebied van de werkloozenzorg nog zulke groote offers van de gemeente vergen, dat het onverantwoord zou zijn, om een belangrijk deel van de hiervoren genoemde kosten prijs te geven door de Rijkssteunregeling niet te aanvaarden. B. en W meenen na deze inleiding thans een vergelijkend overzicht van de belang rijkste verschilpunten tusschen de Rijks regeling en de gemeentelijke steunrege ling te moeten geven, waaruit moge blij ken, dat op sommige punten de Rijks- roTolirjg o™ qprterp {?einofln- lelijke regeling voor de betrokkenen gun- I stiger is. I. Tarief van steunverleening. Voor uitgetrokkenen. Gemeenteregeling O Rijksregeling1) Zonder kinderenf. 13.50 f. 13. 1 kind 14.75 14.50 2 kinderen 16.16. 3 kinderen 17.25 17.50 4 kinderen 18.50 „19. 5 kinderen 19.75 20.50 6 kinderen ,21.,,22. 7 kinderen 22.25 23.50 Voor dubbel uitgetrokkenen. na 20 weken na 24 weken zonder kinderen f. 12.50 f. 12. 1 kind 13.75 13.35 2 kinderen 15.14 70 3 kinderen 16.25 16.05 4 kinderen 17.50 17.40 5 kinderen 18.75 18.75 6 kinderen 20.20.10 7 kinderen ,21.25 „21.45 enz. Uit dit overzicht blijkt dus, dat voor uitgetrokkenen na het tweede kind bii de Bij de gemeentelijke regeling is het aantal kinderen beperkt tot 7. Bij de Rijksregeling is het aantal kinderen onbeperkt. Uit het Engelsen door mej. C. M. G. de W. 56) SLOT. Dat was nu weer zuiveren onzin! En toch. juffrouw Babraham had Julie reeds trachten te overtuigen van de diepe waarheid, dat men met een genie wat toe gevend moet zijn. Een weinig moedeloos gestemd trok zij aan de bel van het sombere en ongastvrije huis. Het duurde lang, maar de deur werd met weerzin open gedaan door den por tier, een knorrige man. Kunnen wij vrouw Stark ook even spreken? vroeg Julie. Wat zegt u? antwoordde de man. Hij was zeker doof, anders moest hij die dui delijke vraag toch wel begrepen hebben. Julie herhaalde de vraag, waarop de man haar van het hoofd tot de voeten opr.am en den naam zachtjes herhaalde. Moeder Stark, zooals ze haar noem den, zei Julie tot nadere verklaring. Zij verkocht vroeger allerlei oude dingen in een winkeltje, dat vroeger tegenover Middleton Dairy stond. Moeder Stark zegt U! Er ging een licht op voor den portier. Neen, die kunt u niet spreken. Waarom niet? Het is een gewichtige zaak waarvoor wij komen. Zij ligt al twee maanden in het 6iaf.... daarom niet. O! En na een blik gewisseld te heb ben met Willem ging Julie voort: heeft ze misschien familie nagelaten of vrienden? Neen, ze was op kosten van de ge meente begraven. Willem bedankte den man met zijn ge wone, onnavolgbare beleefdheden, toen keken ze elkaar even aan en gingen weg en voelden zich een weinig verslagen; toch was het een zekere rust dat ze er alles aan gedaan hadden wat ze konden. Ze hadden het oude mensch zoo graag het jaargeld gegund. Zij keerden terug langs denzelfden weg dien zij gekomen waren zonder zich te haasten, hoewel zij wisten dat Mitchell op hen wachtte en zoo ernstig gestemd, een nieuwe en vreemde gewaarwording, het was alsof zij voelden dat de hand der Voorzienigheid hen leidde. Alsof er geen Mitchell op de wereld was, liepen zij heel langzaam voort om tot den laatsten droppel te genieten van een gezegend oogenblik, dat zij nooit zouden vergeten, wat de toekomst voor hen ook wezen zou. Een huis of vier van het hotelletje „De Eenhoorn" was de beste juwelierswinkel van de stad (misschien de eenige) en toen zij de uitstalkast voorbij kwamen, zag Ju lie iets schitteren. Ze waren bijna een uur i te lang weggebleven; toch bleven zij een I oogenbliK staan en Julie vestigde de aan- dacht van Willem op den winkel. Wat Julie had zien schitteren was een juweel in een ring. die heel veel overeenkomst had met den ring, dien juffrouw Babra ham van haar verloofde ontvangen had Hij lijkt als twee droppels water op juffrouw Laura's engagementsring, zei Julie met zachte stem. In den loop van den tijd van hun vriendschap had Willem zich menigmaal aan stilzwijgendheid schuldig gemaakt en daar verviel hij nu weder in. Hij keek ernstig en onderzoekend naar den ring, zuchtte even en liep toen langzaam en bet scheen met wat tegenzin door. Julie liep mee tot den ingang van den „Een hoorn". En op den drempel, zoodat ieder een hem kon verstaan, ook juffrouw Ferris, de dochter van de waardin, keek hij rond en begon te stamelen, misschien was hij nog vervuld van de Duclaux: Juffrouw Julie, als ik terugkeer en dien ring koop, wilt ubelooft u mij dan hem te dragen Juffrouw Ferris was naar binnen ge gaan; men zag haar kuif boven het mat glas uit. En de deur stond wijd open. Daarom antwoordde Julie met heel zachte stem. Het scheen dat haar antwoord toch niet zonder beteekenis was. Als je dat „juffrouw" weg wou laten, dan zal ik hem dragen evenals juffrouw Babraham aan mijn linker ringvinger. Indien zij een beetje bloosde, de juwe lier had het te druk met het schrijven van een kwitantie, aan het andere eind van den winkel, dat hij daar niet op lette. HOOFDSTUK LXVII. Zij bestelden een kop thee bij juffrouw Ferris voordat zij de terugreis aanvaard den. Julie vond dat zij er dat wel op wa gen durfden, daar de zaak nu vrij wel ge regeld was En Mitchell maakte geen oe- zwaar. Mitchell zelf had een degelijker souper oesteld en den tijd bekort met ver- I halen uit Arabië en andere verre landen, 1 waar juffrouw Ferris en ook haar moeder met groote belangstelling naar luisterden. De weduwe Ferris stond bekend als de rijkste vrouw van het stadje. Terwijl Mitchell en de weduwe in den tuin de vroege viooltjes bewonderden, za ten Julie en Willem thee te drinken in de koffiekamer. Zelfs daar had de nabijheid van juffrouw Ferris invloed op Julie's manier te spreken. Het meisje had een vuurroode kleur en bleef steeds in de na bijheid van hun tafeltje. En toen Julie zoo beleefd mogelijk (in navolging van juf frouw Babraham) om wat appeljam vroeg, viel de ring vaft Julie's vinger haar in het oog en ze wou hem zoo graag goed bekijken, dat zij onder voorwendsel wat bijziende te zijn, den trekpot haast val len liet. Toen ze eindelijk weer in de auto waren gestapt en wegreden in de richting van het liefelijke Surrey, vroeg Mitchell zich af of ze voor middernacht thuis zouden zijn. Julie en Willem schenen zich daar over minder te bekommeren. De auto was heel gemakkelijk, het romantische van den tocht had een groote bekoorlijk heid en samen te zijn, naast elkaar te zit ten, was een waar genot. Zoo reden ze mijlen en mijlen voort, een eindelooze weg, een zacht windje suisde in hun ge zicht Mitchell onbewegelijk voor hen, de vogels zongen, de zon neigde ten onder gang. Zij spraken heel weinig: het waren on vergetelijke uren. Nu en dan wees Willem naar een vogel of een boom, een heuvel, den vorm van een wolk, het glinsteren van water in de verte. Maar meestentijds was de nabijheid van elkander hun vol doende. Julie begon wat dichter bij hem te kruipen; de avondkilte naderde. Zij sprak minder dan ooit, zij begon droome- rig te worden. En eindelijk was de zon ondergegaan en de maan vertoonde zich nog niet. Een ster vertoonde zich aan de lucht. Heel verlegen en zachtjes waagde hij het haar een kus te geven. Zij schrikte er even van. Een vogel floot op een tak, een hel dere, wonderlijke klank, toch was het nog te vroeg voor een nachtegaal. Maar dit was het Sprookjesland, een goddelijk land, waar de nachtegaal in ieder seizoen gehoord kan worden. Psyché bewoog zich weer. Met een eer bied, rein en eenvoudig, gaf hij haar voor de tweede maal een kus langzaam en ern stig. Dit plechtige sacrament was als vuur voor de ziel van een kunstenaar. En toen zuchtte hij even. De goden fluisterden hem toe dat de maan op kwam. En de maan kwam op. Hij zat heel stil. Het was of hij bad een heilig geheim, tot nu toe verborgen, te mogen ontdekken evenals Duclaux. De maan was zeer bewonderenswaardig dien avopd. Haar liefelijkheid was haast meer dan hij verdragen kon. Er was iets innigs in haar tooverachtigen invloed: het landschap dat door haar werd beschenen was een sprookjesland. Het was of hij_een flauw bekend geluid van muziek hoorde. Misschien was het het snelle rijden van den wagen. In de rustige extase van zijn geest kon hij tranen storten. Mocht het Duclaux gegeven zijn haar te zien, zobals hij haar nu aanschouwde! Maar hij moest zijn adem inhouden of het vizioen zou voor altijd verdwe nen zijn. EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9