DE MODERNE „STROEVE" WALS-ASFALTWEGEN. Jf2s,e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 December 1931 Derde Blad No. 22007 EIGENSCHAPPEN EN VOORDEELEN. Waarborg voor veilig verkeer. De Watertoren der stichting „De elf gemeenten". RADIO-PROGRAMMA. FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje (Van onzen redacteur.) De fenomenale ontwikkeling van het verkeer heeft over de geheele wereld een groote omwenteling in den wegenbouw zoowel wat constructie als verbreeding betreft tengevolge gehad. Daarin neemt speciaal het asfalt een zeer vooraanstaan de plaats in. Sedert het jaar 1923, waarin hier te lande het eerste moderne gewalste asfalt wel te onderscheiden van het ouderwetsche stampasfalt werd gelegd, heeft de asfaltwegenbouw, geheel parallel gaande met wat in Amerika'en Engeland geschiedde, een enorme vlucht genomen. Men kan een van jaar tot jaar sterk voortschrijdende progressie constateeren. Een sprekend cijfer? In 1923 werd 90.000 M2 asfaltverharding aangelegd. In 1930 alleen is een oppervlak van 1.400.000 M2 gemaakt, gelijkstaande met een 5 M. bree- den heirweg van 280 K.M.. die zich zou uitstrekken van Groningen naar Maas tricht. Op het oogenblik zijn ongeveer 10 000.000 vierkante meter in Nederland aangelegd. De „Vereeniging voor Bitumineuze Weg constructies", die zich naast den aanleg van andere verhardingen als klinkers, teer en cement, wel voornamelijk bezighoudt met die van het gewalste asfalt daar zij van dit product het meeste profijt voor een veilig verkeer verwacht organi seerde dezer dagen een excursie voor een groep journalisten, teneinde hun het ka rakteristieke onderscheid tusschen het vroegere en het nieuwe asfalt te toonen. De tocht liep van Arnhem o.a. over Wageningen, Ede, Amersfoort, Soest, Baarn, Naarden en Amsterdam, vervol gens langs Haarlem naar den Haag en Delft. Hier werd gekeerd, waarna men in den Haag nog het een en ander betref fende de techniek der diverse asfaltcon- structies vernam. Het tijdstip dezer ex cursie was met opzet vastgesteld in het slechtste jaargetijde, teneinde te bewijzen, dat het veelbesproken z.g. „slipgevaar" overdreven wordt. Helaas viel deze excur sie toch op een „drogen dag." Het is zeker waar, aldus de heer Kerk hof, die ons een explicatie gaf, dat in den beginne fouten zijn gemaakt in de sa menstelling van het asfalt, terwijl het feit, dat velen het onderscheid tusschen het stamp- en het gewalste asfalt nog niet kennen, dit laatste niet ten goede komt. Bijv. werd door een ondoelmatige con structie een te rijk bitumengehalte aan de oppervlakte verkregen, die de gladheid bevorderde. Doch hiertegen zijn in later jaren de noodige technische maatregelen genomen: op Engelsch voorbeeld komt nu een maximum van mineraal boven te lig gen, die de stroefheid ten zeerste bevor dert. Het is bij den tegenwoordigen stand der techniek mogelijk het asfaltdek even stroef te maken, als welke wegverharding dan ook. Wanneer geen oppervlaktebe handeling is toegepast zijn de wegen veilig voor het verkeer, ook bij nat weer. Mits de chauffeur natuurlijk niet roeke loos rijdt. Te dikwijls wordt de schuld van een ongeluk geweten aan „slippen" op asfaltwegen, terwijl zulk een ongeluk even goed op iedere andere wegverharding had kunnen plaats vinden en de oorzaak dik wijls ergens anders ligt. Men moet zich nu eenmaal aanpassen aan de eigen schappen van alle gesloten wegdekken: in dit opzicht kunnen de Hollandsche bestuurders nog veel van hun Amerikaan- sche collega's leeren! Zoolang iemand bij regenachtig weer met een 100 K.M. vaart wenscht te rijden op een weg, die daar voor niet berekend is, zoolang niet een ieder het „safety first" in zijn wapen voert, zullen ongelukken op iedere soort weg blijven voorkomen. In suizende vaart zijn wij onder leiding van een aantal uiterst bekwame bestuur ders langs de op den dag der excursie droge wegen gevlogen, wij voelden ons onder hun leiding volkomen veilig en ver trouwd. Ondanks de snelheid, die meer malen ontwikkeld werd, gebeurde er geen enkel ongeluk, hoewel een der wagens er ternauwernood aan ontsnapte! Maar dat was de schuld van een zorgeloos chauf feur, die natuurlijk niet tot onze groep behoorde en zich in geen enkel opzicht aan de bestaande verkeersregelen hield! Dat schijnt in ons land helaas nog dik wijls voor te komen! Het van ouds bekende stampasfalt, ver volgde de heer Kerkhof, was in zekeren zin een luxe plaveisel, in elk geval meer uitsluitend voor stadsbestrating bestemd en komt in den tegenwoordigen tijd om zijn hoogen prijs slechts nog voor kleine objecten in aanmerking. Daarbij kwam als groot nadeel, dat het bij regen ontegen zeggelijk glad bleek te zijn. Geheel anders is het echter gesteld met het tegenwoor dige gewalste asfalt, een synthetisch mengsel van een mineraal agregaat met asfalt als bindmiddel, in tegenstelling met het vroegere natuurproduct: gemalen kalksteen. De asfaltweg heeft, evenals de meeste wegverhardingen, twee wèl te onderschei den onderdeelen: een fundeering en een deklaag. De fundeering bestaat veelal uit een betonlaag en een gewalste laag puin en steenstukken; ook kan hiervoor zeer goed dienen een oude wegverharding. Op bestaande klinkerwegen is het gemakke lijk een laag asfalt aan te brengen. Het bij de moderne gewalste wegen ge bruikte materiaal, is petroleum- of na- tuurasfalt, maar tot nu toe was het vrij wel in alle gevallen in Nederland het be kende petroleumproduct, dat in hoofdzaak gefabriceerd wordt te Rotterdam in de distillatie-inrichting van de Bataafsche Petroleummaatschappij. Het mineraal agregaat kan bestaan uit zand of steen I met zand vermengd. Bovendien wordt aan dit agregaat nog een zeer fijne stof toegevoegd, om de kleinste openingen te 1 vullen, de z.g. vulstof. Het mengsel wordt in een machine bereid, warm op den weg j verspreid en daar met zware walsen vlak gewalst. Na afkoeling is de weg onmiddel- lijk voor het gebruik gereed, zoodat het verkeer reeds enkele uren na de voltooiing van het wegdek kan plaatshebben. Dit proces hebben onze lezers nog onlangs te I dezer plaatse aan het Noordeinde kunnen volgen. Men onderscheidt 3 soorten van ge walste asfaltlagen, die alleen verschillend zijn in de korrelgroote van de minerale bestanddeelen. Gesproken wordt van asfaltmortel indien dit zand is, of zand vermengd met gemalen vuilverbrandings slakken, zooals het in Amsterdam wordt toegepast. Is dit zand met een grooter percentage steenslag in stukken van on geveer 2 c.M. dan spreekt 'men van grof asfaltbeton; indien deze steentoevoeging kleiner in percentage en in afmeting is, dan heet het fijn asfaltbeton of wel Topeka, genoemd naar de Amerikaansche stad van dien naam, waar het 't eerst werd toegepast. Dit wat eenige technische bijzonder heden betreft. Wij willen U echter nog iets van de voordeelen van den asfaltweg vertellen, zooals deze ons zijn medegedeeld Het blijkt, aldus onze zegsman, dat deze uiterst economisch is: voor f. 4.per M2 is het in veel gevallen mogelijk reeds een fundeering met deklaag van asfaltbeton te krijgen. Daarbij komt als groot voordeel dat de weg mits uitgevoerd door een bekwaam wegenbouwer, en daarvoor staan onze landgenooten bekend! in de eerste 10 jaar voor onderhoud niets gere kend behoeft te worden, terwijl de tweede 10 jaar slechts zeer geringe onderhouds kosten meebrengen. Een levensduur van 20 jaar is voor ons land niet geflatteerd! Deze duurzaamheid wordt ook door de overheid algemeen erkend: de slijtage is miniem en bedraagt bij het drukste ver keer per jaar slechts een onderdeel van een millimeter. Als verdere eigenschappen noemde men ons o.a. zijn geruischloos- heid; hij werkt geluiddempend in dezen enerveerenden tijd zeker van beteekenis veroorzaakt geenerlei trillingen, is in hooge mate elastisch, zindelijk, stofvrij dus hygiënisch, terwijl het benzine- en bandenverbruik even gunstig, zoo niet gunstiger blijkt uit te vallen dan op eenig ander wegdek. Hierbij komen nog de aest- hetische waarde het uiterlijk aanzien van stad of landschap wordt er ten zeer ste door bevorderd, de gemakkelijke reini ging en de volkomen waterdichtheid. De aanleg van een asfaltweg veroorzaakt weinig verkeersbelemmering, zijn onder houd nog minder. Tenslotte zij nog een voordeel genoemd met betrekking tot het „vaderland": met het volste recht kan de asfaltwegenbouw een hoogst belangrijke Nederlandsche Industrie genoemd worden. Immers, het meerendeel der kosten, die er aan besteed worden, blijft binnenslands Door de waterdichtheid is deze weg van alle verhardingen in den korsten tijd bij ij zei vrij van ijs. Wij spraken reeds over de verwijten in zake de gladheid: tegenwoordig wordt echter het gevaarlijke stampasfalt meer en meer vervangen door het moderne walsasfalt, zooals bijv. in de Zeestraat te den Haag. Het groote verschil valt me- nigen automobilist op in de Laan van Meerdervoort aldaar, waar nog stukken oud stampasfalt aanwezig zijn. Gelukkig- komt men er meer en meer toe, het oude asfalt te bedekken met een 2 c.M. dikke laag walsasfalt, waardoor het ideaal „al gemeen een stroeve weg" steeds meer in vervulling gaat: als voorbeeld noemen wij het Noordeinde in den Haag. Het valt in- tusschen te betreuren, dat men op meer dere plaatsen nog met het oude procédé zit opgescheept: zoo bezit o.a. de stad Berlijn daarvan 7,.000.000 M2! De na- deelen als gladheid, plooien en scheuren ondervindt men er in sterke mate! Tot zoover onze zegsman. De prachtig breede moderne asfaltwe gen, hebben bij het droge weer de bewon dering van vele excursisten opgewekt. Vooral die tusschen Baarn en Muiden, Halfweg,Haarlem, Haagsche Schouw den Haag en RijswijkDelft. Wij dienen in een kort bestek als dit het bespreken van andere bijzonderhe den achterwege te laten: verschillende interessante boekjes zijn in den laatsten tijd verschenen, waarin men veel wetens waardigs over deze wegen kan naslaan en waarin Verwijten worden weerlegd. Voor den zg. „stroeven asfaltweg" waar van reeds in tallooze plaatsen van ons land voorbeelden zijn aan te wijzen ligt nog een onbegrensd veld van toepas sing braak, vooral in het Oosten en Noor den des lands. Daarbij staat de techniek niet stil: ieder jaar brengt nieuwe verbe teringen! In het bijzonder viel het op, dat nergens reparaties noodig waren. Tijdens de excursie, waaraan o.a. deel^ namen de heer S. Prins Dzn., voorzitter j van de Ver. voor Bitumineuze wegcon- I structies, de heer H. W. O. de Bruin, se- i cretaris van de Vereeniging Het Neder landsche Wegencongres. en dr. Ir. M. J. W. Roegholt, directeur van den Voorlich- i tingsdienst inzake asfaltwegen, die de or ganisatie van dezen mooien tocht in handen had, werd meerdere malen gele genheid gegeven tot uitstappen, teneinde de diverse verschillende geconstrueerde weggedeelten nauwkeurig te bezichtigen. De geasfalteerde hoofdverkeerswegen maakten op dezen dag een prachtigen in druk: het was een genot hen te zien slin geren door het schoone Hollandsche land schap, terwijl de opvallende gelijkmatig heid tijdens deze lange rit tot groote te vredenheid stemde. Tenslotte werd in het Restaurant Royal te den Haag de excursisten een diner aangeboden, waar reeds een film vertoond kon worden van de wederwaardigheden van den afgeloopen dag, opgenomen door den heer Prins Jr. Hierboven plaatsen wij een foto van den watertoren der stichting „De elf gemeen ten" in de Bodegraafsche Meye. die bijna 58 Meter hoog is en waaraan op het oogenblik de laatste hand geslagen wordt. VOOR WOENSDAG 16 DECEMBER. Hilversum, 298 M. Uitsl. VARA-Uitzen- ding. 10.00 v.m. VPRO. 6.457.00 en 7.30 7.45: Gymnastiekles 8.00: Gramofoon- platen 10.00: Morgenwijding 10.15: Concert. A. Baune (viool), Janny v. Oogen (voordracht), mej. E. Mostert (zang), Joh. Jong (piano), Gramofoonpl. 12.00: Con cert VARA-Septet en Gramofoonpl. 2.15 Keukenpraatje 3.00: Piano-recital Joh. Jong 3.30 Kindervertellingen 4.45: Vraaghalfuurtje 5.45: Concert Amster- damsch Solistenkwintet o. 1. v. Loe Cohen 6.45: Causerie over het Kapitalisme 7.05: Friesch uurtje. M. m. v. mevr. F. WinkelmanDuim (zang). J. C Schuyte- maker (voordracht). Joh. Jong (piano* 8.00: Concert onder auspiciën van de Ned. Vereen, voor Hedendaagsche Muziek. M. m. v. Solisten 9.30: „Men neemt", hoorspel door het Groot Volkstooneel 10.30: Con cert VARA-orkest o 1. v. H. de Groot. O.a. Suite oriëntale, Popy 11.00: Vaz Dias 11.10: Concert. O.a. Ungarische Lustspiel- Ouverture, Keler Bela 12.00: Sluiting. Huizen, 1875 M. Uitsl. NCRV-Uitzenaing 8.00: Schriftlezing 8 159.45: Gra mofoonpl. 10.00: Zang NCRV. Dames koor 10.30: Ziekendienst 11.00 Har moniumspel door M. F. Jurjaanz Mej. D. Mijnhout (sopraan) 12.1512.30: Gra mofoonpl. 12.302.00: Concert. NCRV - kwartet (zang, viool, cello, piano) 2.00: Gramofoonpl. 2.30: Chr. Lectuur door Mej. Wentmk 3.00" Concert door het Haagsch Trio 4.301.45: Gramofoonpl. 5.00: Kinderuur 6.00: Voor de Land bouwers 7.00: Causerie v. d. Ned. Prot. Chr. Schippersbond 7.45 Ned. Chr. Pers bureau 8 00: Bestuursmededelingen 8.1510.15: Herdenking St. Saëns. Concert door de H.O.V. o.l.v. F Schuurman. O.a. Danse macabre: uit „Samson et Dalila" en 2de Symphonie in a-moll 9.009.30: Causerie over den Rijks-Studiedienst voor de Luchtvaart. Na afloop van het concert: Vaz Dias en tot 11.30: Gramofoonpl. Daventry, 1554 M. 10.35: Morgenwij ding 11.05: Lezing 12.20: Licht sym- Het pompstation staat te Kamerik-Zegveld, het kantoor te Woerden. Naar men weet, vindt de officieele opening plaats op 30 December a.s. phonie-concert 1.352.35: Orgelconcert G. D. Cunningham 3.50: Sted. Orkest van Bournemouth o. 1. v. Sir Dan Godfrey. O.a. 2de Symphonie in D, Sibelius 5.05: Orgelconcert Reg. New. 6.20: Berichten 6.50: Suite Nr. 3, c-moll, Bach, door V. Hely-Hutchinson 7.107.30 en 7.50: Le zing 8 35: Symphonieconcert. Sympho- nie-orkest m. m. v. Solisten. O.a. Ouver ture „Der Freischuetz", Weber 11.00 12.20: Roy Fox en zijn Band. Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05, 12.50, 1.25: Gramofoonpl. 9.05: „De dood van Don Quichotte" van Cervantes 9.50: Gramofoonpl. O.a. Uit „Lakmé", Delibes en „Samson et Dalila", St. Saëns. Langenberg, 473 M. 6.257.20 en 11.20 Gramofoonpl. 12.251.50: Orkestconcert 4.20—5.20: Concert o. 1. v. Wolf 8.05: „Stimmen der Kindheit", moderne gedich ten met muzikale begeleiding 9.25: Be richten en hierna tot 11.20: Populair con cert en Dansmuziek. Rydalils Orkest 4.204.50: Gramofoon- platen 7.208.20: Weldadigheidsconcert Kalundborg, 1153 M. 2.20—4.20: Carl 8.50: Oostersche liederen door A. van Bonkowska 9.25: Cello-duetten. O.a. Suite op. 16, Popper (Gebr. Dietzmann) 9.45—10.25: Skandinavische Volksmuziek. O.a. Noorsche dans G-dur, Grieg. Brussel, 508 en 338 M. 12.352.05: Gramofoonpl. 5.20 Orkestconcert 6.50 Gramofoonpl. 8.20: Orkestconcert o.l.v. Meulemans. O.a. Ouverture Midzomer- nachtsdroom, Mendelssohn. 338 M. 12.35 —2.05: Gramofoonpl. 5.20: Orkestcon cert 6.50: Gramofoonpl. 8.20: Concert door „De zingende meisjes" 9.20: Uit zending v. d. Kath. Vlaamsche Meisjes- bond. Rome. 441 M. 8.20: Opera-comique „De barbier van Sevilla" in 3 acten van G. Rossini. Zeesen, 1635 M. 6.50: Oud-Berlijnsche dansmuziek door Otto Kermbach en zijn orkest. 8.20: Berichten 8.35: Lezing 9.20: Causerie 9.40: Berichten en hierna: Populaire muziek door de kapel Janczi Balogh en Adolf Ginsburg. Vervol gens Weldadigheidsconcert o.l.v. Berthold Goldschmidt. Dit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 54) Daarenboven hadden ze daar nu niet veel tijd voor. Het was zes minuten voor eenen. En er werd precies op den vastge- stelden tijd geluncht in het huis waar Willem als een zeer artistiek en begaafd man een welkome gast geworden was. De jeugdige gast had maar juist den tijd zijn handen te wasschen en zich wat op te knappen. Hij had dus geen tijd om Julie weg te brengen naar de tuinmans woning. Dat verlangde zij ook volstrekt niet. Zij begreep dat hij haast had. En hij begreep bat zij moest voortmaken. Daarenboven verlangde zij een oogenblik, een oogen blik alleen te zijn en over alles na te denken. Ik moet vanmiddag wat rusten. En 'k veronderstel dat jij moet voortgaan met bet schoonmaken van dien Matthijs.... boe heet hij ook weer. Maar als het mor gen weer zulk mooi weer is als vandaag, laten we elkaar dan weer ontmoeten, Morgenochtend tegen elven. Dan kan jii ie werk afmaken en ik zal mijn boek van Jane Eliot uitlezen, dat juffrouw Babra- ham mij geleend heeft. Het lijkt wel wat ouderwetsch, maar het Is een klassiek boek, dat spreekt. Ik geloof dat je er beter °oor wordt En toen sloeg Julie het zijpad in en Willem, die nog maar vier van de zes mi nuten over had, liep hard. door naar het Duls Het leven en al zijn verwikkelingen ™n dus maar even door zijn hoofd gaan, waar toch dachten beiden er wel even over na, want toen Julie bij den eucalyp tusboom was, bleef zij even staan en keek om. En zij zag dat Willem, wiens vier minuten tot drie en een kwart waren ge reduceerd. ook even was blijven staan en zich had omgekeerd om haar voor beeld te volgen. HOOFDSTUK LXIV. Julie beweerde dat het plan van Willem was uitgegaan. Hij daarentegen hield vol dat zij het bedacht had. Maar wat daar van dan ook waar mocht wezen, juffrouw Babraham zonder eenigen twijfel zorgde er voor dat de auto voor kwam. En wie voor het lunchmandje gezorgd had, ten minste had meegewerkt dat niet te ver geten, dat was Sir Arthur, de verstandige en practische man van de wereld, wiens zorgen uitkwamen ook in dit belangrijk détail. Het was even over negenen op een veel belovenden morgen in het begin van Mei, zooals het klimaat van het met recht wis selvallige klimaat van Engeland soms in staat is voort te brengen, dat Mitchell, de chauffeur, in zijn groene üvrei-costuum met leeren kraag en manchetten met de auto van Sir Arthur stil stond voor de deur van de tuinmanswoning. Willem zat er reeds in met een grijzen ulster aan (waarvan Julie niet wist dat hij die bezat) en een hoed op, die hem uitstekend stond, vond Julie; hij zag er bepaald gedistin geerd mee uit. Maar ge weet, in zulke dingen hangt alles af van het standpunt en het oog waarmee men ze beschouwt. Hoe laat denkt u ongeveer terug te zijn, mijnheer Mitchell, vroeg juffrouw Chrystal, toen die held, een veteraan uit den Grooten oorlog, waaraan Willem geen deel had genomen, daar de oorlog was af geloopen, voordat hij kon worden opge roepen, Julie plechtig hielp instijgen. Hoe laat terug, juffrouw, antwoord de de chauffeur, terwijl hij het portier dicht deed. Ja. dat kan ik niet zeggen. Wij gaan tot het midden van Suffolk, heen en terug. Ja. dat begreep juffrouw Chrystall. Daarom vroeg zij het. Als ik dit kaartje nakijk. Mitchell keek op een terreinkaart op de plaats naast de zijnedan is het een heele toer om dat Crowdon Market te vinden. Maar als de wegen goed zijn, dan reken ik dat wij tegen het opkomen van de maan terug zijn. Ik vraag het voor het souper van de juffrouw. Nu, ik zal dan wel zien wan neer ge terug komt. want dat Crowdon Market schijnt moeilijk te vinden te zijn. Julie, die dit gesprek had aangehoord, vond dat juffrouw Chrystall volkomen gelijk had met die opinie. Zij waren eigen lijk op weg naar het onbekende land. Ja. het was een heel romantische reis. Over bergen en dalen, door zijlanen en over onbekende wegen door een mooie streek. De zoele wind woei hun heerlijk in het gezicht, de zon scheen, de vogels zongen, de wagen, die zoo prettig zacht reed. deed weinig stof opwaaien en maak te weinig geluid. Zij zaten naast elkaar. Het was een heerlijke tocht. Het denkbeeld was van Willem uitge gaan. beweerde Julie, naai' Crowdon Mar ket te gaan en de arme oude vrouw op te zoeken, in een uitdragerswinkeltje, waar hij misschien uit medelijden vijf shilling gegeven had voor de Van Roon. Zij kon den zich nu wel veroorloven haar een jaargeld te geven, waar zij een gemakke- lijken ouden dag van kon hebben: hoe veel dat zou wezen, moest Sir Arthur maar bepalen, daar zij samen het er niet over eens konden worden. Die heele kwes tie van de Van Roon was al zoo lastig. Geen van beiden wou een voetbreed van zijn standpunt afwijken. Julie hield steeds vol dat zij er geen cent van wou aanne men. En Willem wou er ook niet aanra ken; maar hij was zoo ver gegaan haar voor te stellen het ding van haar terug te koopen van een gedeelte van de erfenis van haar oom. Hij had eenigszins het ge voel geen recht te hebben op dat geld. en toch, door middel van dat geld zou hij in staat zijn voor r.iets een meesterstuk toe te voegen aan zijn „Schatkamer" in Trafalgar Square. Met de vrijmoedigheid, waarvoor Julie reeds bekend stond, aarzelde Julie niet dit plan belachelijk te noemen. Zelfs een Sir Arthur Babraham en dergelijke, man nen, die stikten in hun geld, dachten cr nog wel eens tweemaal over na voordat ze zulk een fortuin weggooiden. Wat dacht hij dan wel, dat er van zijn carrière als schilder terecht zou komen als hij zich zelf beroofde van alle middelen om die loopbaan te bereiken? Ja, dat was nu juist het zwakke punt, dat zij had aangeroerd. En terwijl zij daar naast elkaar in de auto zaten op dien prachtigen dag, hadden zij alle gelegen heid om de natuur te bewonderen en het bewuste vraagstuk van alle kanten te be kijken. Je spreekt van Frankrijk. Spanje en Italië. Die romantische tocht stemde haar vrij wat zachter dan gewoonlijk. Je wilt schilderstukken gaan zien in het Louvre, het Prado, de Uffici Galerij. Wat was zij op de hoogte van al die musea! Met een onbuigzame wilskracht, met eerzucht en een zeer goed geheugen had zij niet alleen geleerd woorden in vreemde talen uit te spreken maar ze wist ze bepaald goed uit te spreken ook. Je praat van Rembrandt en van Velasquez, maar ik ben bang dat de da mes daar in die vreemde landen je beet nemen. Ik geloot dat je iemand noodig hebt die altijd bij je is om toe te zien dat ze geen misbruik van je maken en je niets afnemen. Van wat misbruik maken en afne men, juffrouw Julie? Dat was een lastige vraag! Je kinderwagen natuurlijk, je teddy beer en je zuigflesch. En nog voegde ze er bij: Jou dwaas! Als je naar Parijs gaat en in het Louvre Paul en Virginie bestudeert, dan mag je blij zijn als je er zonder kleer scheuren afkomt. Mijnheer Boultby heeft me vroeger wel verteld dat die Fransche dames vreeselijke menschen zijn. O ja? zei de Droomer en toen plot seling zeer geanimeerd: Zie je dat kwik staartje op den rand van dat vijvertje? Julie lette niet op het kwikstaartje. Je moest iemand bij je hebben als je naar Parijs gaat.iemand, die de waar de kent van het geld. Hoe minder geld voor een schilder waard is. hoe beter, zei Willem. I Mijnheer Boultby zou dat nonsens noemen. Willem bedoelde eigenlijk dat hoe min der een schilder dacht over geld hoe beter voor zijn kunst; dat een schilder beter schildert uit liefde voor de kunst dan voor geld; dat de groote meesters bijna altijd arm waren en arm bleven tot hun dood toe en dat niets zoo zeer geschikt is om iemands oog van schoonheid af te leiden als juist geld. Dit waren nu juist niet zijn woorden. Willem had immers een eigenaardige ma nier om zijn gedachten in te kleeden en Julie was zoo uit het veld geslagen over dit argument, dat de inhoud van het lunchmandje noodig was om haar wat op te wekken. Nadat zij geduldig had geluisterd naar die malle redeneeringen, keek zij op haar horloge en zag dat het één uur was. En daar zc nog geen spoor van het dorpje Crowdon Market in het oog kregen, beslo ten zij maar eerst te kijken wat hun be schermgodin voor hen klaar gemaakt had. (Wordl vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9