„SEMPRE^ EEUWFEEST"
72ste Jaargang DINSDAG 15 DECEMBER 1931No. 22007
Nationaal Crisis-Comité.
Officieeie Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
SEMPRE'S EEUWFEEST.
HET voornaamste Nieuws
van heden.
AUTO-ONGEVAL.
LEIDSCH m DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. pér regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentlën 35 Cts. per regeL Kleine Advertentiën
uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueels opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANTS
Voor Lelden per 3 maanden f. 2.35, per week f. 0.18
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 1.2.35 4- portokosten.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
Wij ontvingen per kas of per giro:
Mevr. V. v. O. f. 10.A. G. f. 5.mej.
dr. C. S. f. 50.—; L. J. W. de R.—C. f. 10.—;
H. v. d. S. f. 2.50; mej. A. S. A. v. K. f, 25.
o
LEIDSCH CRISIS-COMITÉ.
Door ons werd ontvangen:
Fam. S. L. f. 2.mej. S. E. v. H. f. 3.
C. A. de V. f.5.—; W. J. de T. f.2.50; A. G.
f. 5.prof. dr. A. v. I. f. 25.mej. dr.
C. S. f.50.H. v. d. S. f.2.50; mej. A.
S. A. v. K. f. 25.—; L. D. n.v. f. 150.—.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat A. van
Rijn, te Leiden, een verzoek heeft inge
diend ter bekoming van verlof voor den
verkoop van alcoholvrijen drank, voor ge
bruik ter plaatse van verkoop, in het per
ceel Janvossensteeg no. 40, alhier.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 15 December 1931. 125
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat door
hen vergunning is verleend aan: a. The
Texas Company en rechtverkrijgenden tot
het uitbreiden van de ondergrondsche be
waarplaats voor benzine op het perceel van
Oldenbarneveltstraat, kadasjjaal bekend
ilectie P. No. 1187; b. de N.V. P. de Gruyter
en Zoon en rechtverkrijgenden tot het op
richten van een ondergrondsche bewaar
plaats voor benzine met aftapinrichting in
het perceel Haarlemmerstraat, kadastraal
bekend Sectie H. Nis 967 en 3887.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 15 December 1931. 126
ZILVEREN JUBILEUM,
Heden was het 25 jaar geleden dat onze
stadgenoot, H. D. Sierag als suikerwerker
in dienst trad bij de N.V. Gebrs. Pel al
hier.
Volgens goede gewoonte bij dezer firma
is dit feit vanmorgen feestelijk gevierd
De jubilaris werd met zijn gezin per auto
van huis gehaald en in een der versierde
fabriekslokalen in tegenwoordigheid van
het geheele personeel toegesproken door
een der directeuren, den heer H. Pel.
Deze wees op den fraalen staat van
dienst van den jubilaris en liet zijn har
telijke gelukwenschen vergezeld gaan van
de aanbieding van een, gouden horloge en
een geldsbedrag onder couvert, benevens
het getuigschrift der Maatschappij voor
Nijverheid en Handel.
Namens het geheele personeel bood de
heer Yperlaan onder hartelijke woorden
van gelukwenschen hem eveneens een
enveloppe met Inhoud aan, terwijl zijn
vrouw in de bloemetjes werd gezet.
De jubilaris dankte voor de hartelijke
bewijzen van belangstelling en vertrok
vervolgens om het feest in den huiselijken
kring voort te zetten.
Na afloop van de gistermiddag gehouden receptie ter gelegenheid van het eeuwfeest van „Sempre Crescendo" poseerden het
bestuur en een aarrtal feestgangers op de Leeszaal van Sociëteit „Minerva" voor onzen fotograaf.
In den afgeloopen nacht omstreeks
12 uur zijn op den hoek van Breestraat en
Steenschuur twee auto's, waarvan de be
stuurders elkanders signalen niet hoorden,
tegen elkaar gereden. De auto, bestuurd
door D. A. W. alhier reed de andere auto,
waarin gezeten was J. P. F., eveneens al
hier, in de flank aan, waardoor deze om
sloeg en zooals bovenstaande foto Iaat
zien, zwaar werd beschadigd. De bestuur
der F. werd naar het Academisch Zieken
huis overgebracht, waar bleek, dat hij een
rib had gebroken. Na te zijn behandeld,
kon hij naar zijn woning worden vervoerd.
De auto van W. werd licht beschadigd.
Foto Bleuzé.
De receptie en feestmaaltijd.
Na afloop van hot middagconcert in de
groote Stadszaal hield het bestuur van
het jubileerende „Sempre Crescendo" in de
leeszaal der sociëteit „Minerva" een recep
tie, welke zeer druk bezocht was.
Allereerst werd hier het woord gevoerd
door den kamerheer van H. K. H. Prinses
Juliana, E. C. baron Baud, die de welge
meende gelukwenschen van H. K. H. ver
gezeld liet» gaan van de aanbieding van
een voorzittershamer. Spr. zeide daarbij
het overbodig te achten op deze plaats te
getuigen van de warme belangstelling,
welke H. K. H. voor „Sempre Crescendo"
koestert. Zij heeft daarvan tijdens Haar
Leidschen tijd meermalen het bewijs gele
verd door Haar bezoek aan de Sempre-
concerten en nog zeer onlangs door de
aanvaarding van het beschermvrouwschap
van het eere-comitë.
Het strijkje zette na de woorden van
den heer Baud het Wilhelmus in, dat spon
taan door allen werd meegezongen. Een
driewerf hoera voor Prinses Juliana on
derstreepte het dankwoord van den prae-
ses, den heer B. H. Everts, waarin hij
schetste hoezeer „Sempre" dit geschenk
op hoogen prijs stelt.
Daarna sprak de burgemeester, mr. A.
van de Sande Bakhuyzen, die erop wees,
hoe er vele studentencorpora zijn, die voor
de Leidsche burgerij van beteekenis zijn
geweest. Spr. noemde het Leidsche Stu
dentencorps met zijn lustrumvieringen, het
Studententooneel, Doctrina en Arena Stu-
diosorum.
Onder deze alle neemt Sempre een zeer
bijzondere plaats in; geen der andere is
zoozeer samengegroeid met de burgerij als
„Sempre Crescendo". De meerdere muzi
kale ontspanning, welke de hedendaagsche
tijd biedt, is een der oorzaken, dat de
behoefte aan Sempre-concerten niet meer
zoo op den voorgrond treedt als voorheen.
Ook in dat opzicht kan gesproken worden
van overproductie en onderconsumptie.
Maar desondanks is het eigen karakter
van de Sempre-concerten bewaard ge
bleven.
De totdusver gevolgde gedragslijn der
opeenvolgende besturen, die steeds de tra
ditie voortzetten en hooghielden, is voor
spr. een waarborg, dat „Sempre Crescendo"
ook in de toekomst zal blijven voldoen aan
de verwachtingen, welke van haar gekoes
terd worden. Spr. besloot met de aanbie
ding van zijn welgemeende gelukwenschen
De heer Humalda van Eysinga trad op
als woordvoerder namens het comité van
eere-leden en overhandigde het bestuur
een exemplaar van het gisteren reeds door
ons beschreven gedenkboek, waarvan ook
een exemplaar is aangeboden aan de Ko
ninklijke Familie.
De rector-magnificus, prof. dr. J. J.
Blanksma bood namens den Academi-
schen Senaat een contrabas aan en uitte
daarbij den wensch, dat deze den grond
toon zou voortbrengen van een blijvende
harmonie tusschen Sempre en den Senaat.
Diverse vertegenwoordigers van studen
tencorpora brachten daarna nog hun ge
lukwenschen over, waarvan sommigen
hun felicitaties vergezeld lieten gaan van
een stoffelijk blijk van medeleven. Zoo
bood het muziekgezelschap „C-dur" een
poculum en de Virtus-redactie een speci
fiek Sempre-nummer aan.
De heer Everts had voor iederen spreker
een dikwerf geestig antwoord.
In de receptiezaal was een aantal docu
menten opgesteld, alle betrekking hebbend
op het verleden der jubileerende vereeni-
ging.
Aan den officieelen maaltijd, welke in
de bovenzaal van de sociëteit „Minerva"
gisteravond is gehouden, hebben ongeveer
110 genoodigden deelgenomen, o.a. Prins
Hendrik, prof. dr. J. J. Blanksma, rector-
o
magnificus der Leidsche Universiteit, mr.
A. v. d. Sande Bakhuyzen, burgemeester
van Leiden, het dagelijksch bestuur van
het comité uit de Leidsche burgerij, luite
nant-kolonel J. E. Haitsma Muller, com
mandant van het 6e regiment veld-axtil-
lerie, de heer C. L. Walther Boer, dirigent
van Sempre Crescendo en vele leden van
het eere-comité.
De dames van de hoogleeraren hadden
voor een kwistige versiering van bloemen
van de tafels gezorgd.
Bij den aanvang van den maaltijd wer
den telegrammen van hulde gezonden aan
de Koningin en aan Prinses Juliana.
Verscheidene toespraken zijn gehouden,
o.a. achtereenvolgens door den heer B H.
Everts, praeses van Sempre Crescendo, die
een dronk uitbracht op de leden van het
Koninklijk huis en vervolgens de namen
noemde van hen, die zich in den loop van
de honderd jaren van het bestaan van
Sempre verdienstelijk hebben gemaakt.
Spr. wijdde tenslotte een dronk op de
reünisten.
Prins Hendrik wijdde een dronk aan
het roemrijke verleden en aan een roem
rijke toekomst van „Sempre Crescendo".
Vervolgens spraken nog de heer J. de
Blieck, namens het collegium van het
Leidsch Studentencorps, mr. A. v. d. Sande
Bakhuyzen. burgemeester van Leiden, jhr.
mr. Rh. Feith voorzitter van het eere
comité, die o.a. den praeses van „Sempre
Crescendo" huldigde, verder prof. dr. J. J.
Blanksma, rector-magnificus. de heer H. J.
van Meeuwen, president van de commissie
van orde en vertegenwoordiging van So
ciëteit „Minerva", overste Haitsma Muiier,
dr. W. van Bemmelen, als oudste eerelid,
en tenslotte het eerelid de Sauvage Nol-
ting, die een door hem zelf gecomponeerd
lied heeft gezongen.
Een Sempre-nummer van de Virtus.
Ter eere van Sempre's gedenkwaardig
jubileum is een feestnummer van de Vir
tus verschenen, geheel aan de jubileeren
de vereeniging gewijd. Zooals wij hierbo
ven schreven, heeft de Virtus-redactie
hiervan gistermiddag op de receptie een
exemplaar in prachtband aan het Sempre-
bestuur aangeboden.
Het voorblad bevat het manuscript van
Piet Paaltje's bekende gedicht:
„Hoor ik op Sempre een waldhoorn
„Of ook wel een Turksche trom
„Dan moet ik zoo bitter weenen
„En ik weet zelf niet waarom."
De inhoud bestaat verder uit overdruk
ken uit oude Almanakken en bijdragen
van de oud-leden jhr. mr. F. G. W. Backer,
J. W. M. van der Kun, mr. H. A. Hartogh,
dr. H. van der Hoeven, E. Polak Daniels,
mr. C. P. van Rossem en jhr. mr. C. J. A.
de Ranltz, die op dikwerf geestige wijze
herinneringen uit het roemruchte Sempre-
verleden naar voren brengen.
Een nummer van blijvende waarde,
waarvoor ieder corpslid de Virtus-redactie
dankbaar zal zijn.
Onze muziek-recensent schrijft ons;
Als de tijd, die opperste keurmeester is
van alle aardsche dingen, iets honderd
jaar laa,t bestaan, dan is het enkel reeds
door dat tijdsverloop afdoende gerecht
vaardigd. Als Sempre Crescendo na een
honderdjarige werkzaamheid zich mag
vleien met de gedachte heden ten dage
nog een taak te moeten vervullen, dan is
een gelukkiger omstandigheid, waaronder
het zijn eeuwfeest zou kunnen vieren,
niet denkbaar. Hiermede zij het wijdver
maarde muziekgezelschap der Leidsche
studenten geluk gewenscht.
Wie zich rekenschap wil geven van de
beteekenis der oprichting in 1831 plaatse
haar in het kader der verhoudingen op
muziekgebied van toenmaals. Van een
concertwezen in den vorm zooals wij dat
tegenwoordig kennen was nog geen
sprake. Vaste concertorkesten bestonden
niet. Hoogstens verkeerde een en ander in
zijn eerste ontwikkelingsstadium. Weenen
en Parijs waren brandpunten van muzi
kaal leven. Ten onzent ging vooral van
Parijs invloed uit. Daar vindt men het
eerste begin van het publieke concert,
omstreeks de eeuwenwisseling, in de uit
voeringen van de leerlingen van het con
servatoire de Paris, toen nog bescheiden
Ecole de Chant geheeten, die in een niet
al te ruime localiteit voor een beperkt ge
tal betalende toehoorders werden gege
ven. Deze uitvoeringen ontwikkelden zich
zoodanig dat het leerlingenelement gaan
deweg werd verdrongen; ze leidden in 1828
tot de oprichting van de Société des Con
certs du Conservatoire, welker prestige in
en buiten Frankrijk tot op den huidigen
dag zeer groot is gebleven. Hier te lande
valt als eerste in de reeks gebeurtenissen
die den nieuwen tijd zouden inluiden te
vermelden de oprichting in 1828 van de
Koninklijke Muziekschool in Den Haag
(het tegenwoordig Koninklijk Conserva
torium) geheel op den voet van het Pa-
rij sche conservatoire. Van 1829 dateert
de Maatschappij tot Bevordering der
Toonkunst. Den 8sten December 1831 is
Sempre Crescendo geboren. In 1833 ver
rijst de Leidsche Maatschappij voor Toon
kunst. En zoo ontstaan successievelijk
alom in den lande organisaties, waardoor
en waarlangs zich de toestand zou ont
wikkelen tot de praktijk van het concert
leven zooals wij die nu kennen. Uit deze
vluchtige aanduiding blijkt dit, wat ons
voor het oogenblik het meest interesseert,
dat de oprichters van Sempre Crescendo
al mee tot de eersten hebben behoord die
het uitheemsche concertwezen naar ons
land overbrachten. De omstandigheid dat
het jonge studentenorkest door dilettan
ten werd bezet, stond zijn roeping niet
in den weg. De tegenstelling tusschen den
beroepsmusicus en den liefhebber bestond
niet in den scherpen vorm van tegen
woordig. In Beethoven's tijd namen goed
geschoolde dilettanten naast vakmusici
een werkzaam aandeel in de Weensche
„collegia musica" en in de befaamde
„Liebhaberconcerte". Nu zich in den loop
der vorige eeuw met de ontwikkeling van
het concertwezen ook die tegenstelling
voltrok is voor Sempre Crescendo de ver
houding tot het moderne concertorkest
eenigszins anders geworden. Toch heeft
Sempre Crescendo nog een taak te ver
vullen: een tweeledige. Ten eerste, de
traditie hoog te houden om in Leiden, dat
immers met volle overtuiging studenten
stad is, studentenconcerten, Sempre-con
certen te geven, die niet met andere or
kestuitvoeringen in de gehoorzaal ver
geleken, maar als oprecht Leidsch insti
tuut niet gemist kunnen worden. Maar
bovenal blijft het geroepen om de stu-
deerende jongelingschap gelegenheid te
bieden tot beoefening van het ensemble-
spel onder bekwame leiding, een vorm
van muziekmaken, die voor den bevoor
rechte, die er aan mag deelnemen, niet
hoog genoeg kan worden aangeslagen.
Het tweedaagsch muziekfeest, waarmee
de singuliere herdenking wordt gevierd, is
gistermiddag begonnen met een invitatie
concert in de stadsgehoorzaal, waarvoor
zoowel van de zijde van de academie door
tegenwoordigheid van curatoren, pro
fessoren en studenten, als van de zijde
van de Leidsche burgerij groote belang
stelling werd getoond. Onder de aanwe
zigen bevonden zich Jhr. Baud als verte
genwoordiger van Prinses Juliana, de bur-
BINNENLAND.
De Kerstgroet van HJVI. de Koningin
wordt ook naar Oost- en West-Indic uitge
zonden. (Laatste Berichten, le Blad).
Na de ramp van „De Ooievaar"; de
piloot Van Dijk gelooft niet dat een open
staand luik de oorzaak is geweest. (Bin
nenland, 2e Blad).
De malversaties in Den Haag; er is meer
dan f. 50.000 verduisterd. (Gemengd, 2e
Blad).
Aan de regcering zijn maatregelen ver
zocht voor steunverleening aan het vee-
houdersbedrijf. (Land- en Tuinbouw, 3e
Blad).
De moderne „stroeve" wals-asfaltwegen.
(3e Blad).
BUITENLAND.
De economische besprekingen te Bazel
en Washington. (Buitenl. le Blad).
Overwinning van Laval in de Fransche
Kamer. (Tel. le Blad).
Tsjang kai sjek afgetreden als president
van China. (Buitenl. le Blad).
In Oostenrijk is het proces begonnen
tegen dr. Pfriemer c.s. (Buitenl. le Blad).
Opruiende rede van den Oostenrijkschen
vorst Starhemberg. (Tel. le Blad).
Ernstige scheepsramp in China. (Bui-
tenlandsch Gemengd, 2e Blad).
gemeester van Leiden Mr. van de Sande
Bakhuyzen en de rector-magnificus Prof.
Dr. Blanksma. Feestdirigent was de heer
C. L. Walther Boer, kapitein-kapelmeester
van de Koninklijke Militaire kapel te
's-Gravenhage.
Uitgevoerd werden Correllis concerto
grosso No. 8 waarin de werkende leden
B. H. Everts, C. Kruysse en B. Hengeveld
het concertino vormden Bachs concert
voor twee violen voorgedragen door de
eereleden Mr. W. G. de Marez Oyens en
Mr. O. Elias, die het dertig jaar geleden
als werkende leden ook speelden op het
concert der zeventigjarige herdenking
en tot slot Mozart „Kleine Nachtmusik".
Heeft het orkest door de keus van dit
stijlvol programma wederom getoond
groote dingen te willen, onder de vaste
hand van den feestdirigent, onder diens
markante en sterk bewogen directie heeft
het blijk gegeven ook groote dingen te
kunnen: het ontwikkeklde 'n soliedenmas-
salen klank, die aan sonoriteit won naar
mate de speeltijd vorderde, met dien ge
volge dat Mozarts veel gespeelde maar on
verwoestbare Serenade een auditie ten
deel viel, die aan hoogen eisch voldeed.
De heeren die in obligaat- en solopar
tijen op den voorgrond traden deden zich
allen de een meer, de ander minder
kennen als vaardige en muzikale bespe
lers van hun instrument. Het succes van
alle medewerkers zonder onderscheid was
groot en het hun ruimschoots geschonken
applaus was welverdiend.
Tot slot huldiging van Sempre Crescendo
door collegium, sociëteit, bestuur en bur
gerij. welker vertegenwoordigers kransen
aandroegen en gulle woorden spraken,
waarna de praeses van Sempre Crescendo
in een geestige toespraak voor de belang
stelling bedankte, „het blijvend gedeelte"
van Sempre, den orkestknecht Bleekstijn
met 45 dienstjaren, huldigde door krans
en enveloppe en de aanwezigen animeerde
voor de receptie onmiddellijk na afloop
in de sociëteit Minerva.
Foto Bleuzé