72,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 December 1931
Tweede Blad
No. 22005
H
Ka
BINNENLAND.
VLAGVERTOON in de Rotterdamsche haven. Hr. Ms. Jacob van Heeinakerck is gis
teren in de Rotterdamsche haven aangekomen. De QorkSSetxxièm Beêft ligplaats
genomen aan de Parkkade.
DE JAARLIJKSCHE HULDE, die Gijs-
brecht Karei van Hogendorp te Rotter
dam gebracht wordt, is de Kerstboomen-
inarkt, waarboven het standbeeld Juist
nog even te zien ls.
DE NOBELPRIJS VOOR DEN VREDE is voor 1931
toegekend aan dr. N. M. Butler en aan Jane Addams,
Deze twee Amerikanen deelen dus den Nobelprijs.
•v-A. W. J. J. BARON VAN
NAGELL, oud-burgemeester van Bar-
neveld en voorzitter der Ned. Heide
maatschappij wordt 25 December a.s.
80 jaar.
jÖ!
IN HET KOLONIAAL INSTITUUT TE AMSTERDAM wordt een tentoonstelling
gehouden van portretten en schilderijen van verdwijnende typen in Voor-Indië.
HET GOUVERNEMENTSVAARTUIG ,RIGEL" is gisteren naar Indlë vertrokken.
DE NOORDZEE-HARINGVISSCHERIJ.
Overzicht over 1931.
De N. R. Crt. meldt, dat dit jaar van de
drijfnetharingvisscherij op de Noordzee
idle op 5 Dec. is stopgezet - Red. L. D.)
zijn binnengekomen: te Vlaardingen: 322
stoomschepen met 169.650 kantjes en 256
motorschepen .iet 106.687 kantjes haring;
te Maassluis: 6 stoomschepen met 3179
kantjes en 8 motorschepen met 2788
kantjes; te Scheveningen: 779 motorsche
pen met 330.332 Kantjes; te IJmuiden: 41
stoomschepen met 22.069 kantjes en 292
motorschepen met 127.390 kantjes haring.
In het geheel werden dit jaar door 1704
Nederlandsche haringschepen in Neder-
lanlsche havens aangevoerd 762.695
kantjes Noordzeeharing, een waarde ver
tegenwoord.gendp van f. 7.62C.950, tegen in
1930. 710.852 kantjes met een waarde van
1.11.729.000. ;n in 1929, 768.000 kantjes
mn f. 13000.000.
Dit jaar hebben aan de haringvisscherij
deelgenomen: 59 stoom- en 230 motor
schepen, tegen in 1930, 60 stoom-, 229 mo
tor- ai, 2 zeilschepen.
De gemiddelde vangsten en besommin
gen zijn voor 1931 voorloopie vast te stel
len voor een stoomschin on 3314 kantjes.
f.33.140 (v j 3190 kantjes'f.52 635) en
voor een mofnrschin op 2466 kantjes
f.24.660 f,v. j. 2261 kantjes, f. 37.306).
VAN MISDAAD EN SCHAVOT.
Wie stelde het zendtijdbesluit vast?
Onder den titel „Van misdaad en scha
vot" publiceert de „Radio-Bode" (officieel
orgaan van de Avro) een vertrouwelijken
brief van de voorzitters van N. C. R. V. en
K. R. O. aan minister Reymer, waarin
hem volgens genoemd artikel als
het waren net welbesproken zendtijdbe
sluit van 15 Mei 1930 is gedicteerd. Aan
dien brief zijn de volgende bijzonderhe
den ontleend:
Men zal zich herinneren, dat de minis
ter indertijd op een interpellatie in de
Tweede Kamer op 28 Mei o.a. heeft ver
klaard: „Ik heb getracht in mijn beschik
king te geven, wat aan ledereen toekomt
en ik maak mij sterk cfat deze beschik
king staat in het teeken van de geestelijke
vrijheid en niet van de dictatuur".
En tot slot zijn toegejuichte uitroep...
„dan zal ten slotte worden uitgemaakt,
wie regeert in Nederland".
Voorts moge in herinnering worden ge
bracht, dat de heer Perquin, voorzitter
van de K.R.O., op 4 Mei 1930 o.a. ver
klaarde:
„Wij persoonlijk hadden nog een bij
zondere reden om over het zendtijdbesluit
in ons radioblad niet te schrijven, omdat
wij als katholieken niet den schijn op ons
willen laden, den minister op de een of
andere wijze te beïnvloeden". En even
verder:
„Met voorbedachten rade deelden wij
dan ook mede, dat wij in geen weken en
wij kunnen zelfs verklaren In geen maan
den, eenige relatie hadden gehad met
den minister Irf zake het radio-probleem.
Zoo hopen wij, wanneer de uitslag komt
iederen schijn in dezen te vermijden, dat
wij op eenigerlei wijze ook maar iets zou
den in het werk gesteld hebben om de
zaak te beïnvloeden".
De heer Perquin tracht dus vóór en de
minister na het zendtijdbesluit duidelijk
te maken, dat dit zonder invloed „van
bulten af" tot stand kwam.
En wat zou nu uit de door de Radio-
Bode gepubliceerde stukken blijken?
Op 24 April 1930 schrijven de heeren
Van der Deure (voorzitter der N.C.R.V.)
en Perquin (voorzitter van den K.R.O.)
aan den minister:
„Naar aanleiding van het vertrouwelijk
onderhoud, dat Uw Excellentie Zaterdag
had met den voorzitter der N.CR.V., in
zake de verdeeling van den radio-zendtijd,
hebben ondergeteekende U het navolgen
de te berichten
En dan volgt een voorstel tot verdee
ling van den zendtijd, dat slechts op een
onbelangrijk onderdeel afwijkt van het
later gevallen zendtijdbesluit En het
epistel culpuneert wel in deze zinsnede:
„Uit den aard der zaak verbinden onze
beide organisaties zich ten deze in eigen
pers en voor de microfoon achter Uwe
Excellentie te staan en te zorgen, dat
Nederland den Indruk krijgt dat door U
als minister van rechts alles is gedaan
wat mogelijk is om onze aanspraken te
bevredigen".
Naar aanleiding van de publicatie in de
Radio-Bode heeft de „Msb." zich gewend
tot pastoor Perquin voorzitter van den
K.R.O Deze verklaarden dat het Han
delsblad indertijd het geheim advies van
den Radio-raad aan den minister heeft
gepubliceerd.
Dit was voor mr. Van der Deure, voor
zitter der N.CJt.V. aanleiding naar den
minister te gaan om hem mede te deelen,
welke bezwaren de rechtsche radiogroe-
pen tegen dat advies hadden. Het was nu
eenmaal gepubliceerd en niemand zal ge
noemden voorzitter het recht ontkennen
zijn bezwaren in te dienen. De minister
verzocht hem daarop die bezwaren schrif
telijk aan hem op te zenden en zijn ge
dachten over de zendtijdverdeeling op
papier te plaatsen.
De minister heeft toch ook het recht
om zich te laten inlichten door wien hij
wil en vooral door personen, die met de
praktijk van den omroep vertrouwd zijn.
Dit is geschied en daar de voorzitter van
den K. R. O. zich met de meeningen van
den heer v. d. Deure kon vereenigen
plaatste ook hij zijn naam onder den be-
wusten brief.
Uit geheel dit schrijven, aldus de K. R.
O.-voorzitter, blijkt dat de rechtsche groe
pen niets meer eischten dan rechtsgelijk
heid, die zich uitte in de zendtijdverdee
ling.
Wie zal haar dit kwalijk kunnen nemen
en welke minister, die niet vóór alles
partijman is, zal voor dien redelijken eisch
geen open oor hebben?
Spreker hield vol geen enkel contact
met den minister te hebben gehad.
Feit is zoo verklaarde hij dat nij
in maanden noch den minister gesproken
had noch hem geschreven en alleen zijn
goedkeuring had gehecht aan een brief,
die op verzoek van den minister zelf door
mr. v. d. Deure werd opgezonden en
waarin de bezwaren werden behandeld
van N.CR.V en KRO.
FDhvDA van den worderen van
van den anderen worderen van den
HET TWENTSCHE TEXTIEL-CONFLICT.
Geen overeenstemming bereikt.
De drie vakcentrales, het N. V. V., het
R.-K. Werkliedenverbond en het Chr. Nat.
Vakverbond, deelen het volgende mede:
Zooals reeds in de bladen is gepubli
ceerd, hebben dezei dagen eenige confe
renties plaats gehad tusschen de vertegen
woordigers van voorgenoemde vakcentra
les en de commissie ad hoe uit de En-
schédeesche en Twentsch-Geldersclie Fa
brikantenvereniging ter bespreking van
het conflict in de textiel-industrie.
Door de commissie ad hoc was mede
gedeeld, dat de firma Jannink alleen be
reid was voor 18 acht-getouwenwevers met
hulp de loonen met 2pCt. te verhoogen.
De vertegenwoordigers dei vakcentrales
verklaarden, dat op deze basis geen over
eenstemming mogelijk was.
Na overleg met de drie textielarbeiders
bonden werd door de vertegenwoordigers
der vakcentrales uiteindelijk voorgesteld
de tweede 5 pCt. loonsverlaging zonder
meer in te trekken en het geschil bij de
firma Jannink aan arbitrage te onder
werpen met bindende uitspraak voor beide
partijen.
Door de commissie ad hoe welke over
deze voorstellen nader overleg had ge
pleegd met de zg. strijd commissie uit de
Fabrikantenverenigingen werd arbitrage
afgewezen. De fabrikanten waren slechts
bereid de tweede 5 pCt loonsverlaging
voorloopig in te trekken Zij stelden echter
uitdrukkelijk op den voorgrond, dat een
grootere loonsverlaging dan de over de ge-
heele linie reeds Ingevoerde 5 pCt. over
enkele maanden toch noodzakelijk is,
doch dat zij deze niet zouden invoeren