725fe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 December 1931 Vierde Blad No. 22005 i Buitenl. Weekoverzicht. FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje UIT RUSLAND. Dr H.NANNING's HAEMOFFERRIN BRIEVEN UIT BERLIJN. BELANGRIJKE MOMENTEN. Brüning;. Een belangrijke week ligt achter ons; zeer, zeer belangrijke besluiten zijn geno men. Maar de gevolgen moeten worden afgewacht. In de eerste plaats is door de regeering Erüning in den vorm van een vierde noodverordening het Duitsche volk weinig minder dan onder een soort cura- teele gesteld. Uitvoerig heeft men in ons Wad kunnen lezen, hoezeer de jongste verordening ingrijpt in het economische leven van onze Oosterburen. Het is een van bovenaf gedecreteerde verlaging over de gansche linie. Het is een zware ver antwoordelijkheid, die de Duitsche regee ring door deze dictatorale maatregelen op zich neemt, ontzaglijk zwaar, doch aan den anderen kant moet men den moed be wonderen, deze rigoureuse stappen te dur ven doorzetten in de overtuiging van het landsbelang! Enkele weken .geleden schre ven wij, dat Brüning vocht voor zijn poli tiek leven, deze geste bevestigt dit wel allerduidelijkst, hoewel op het eerste ge zicht het lijkt, aisof Brüning harakiri pleegt. Het is immers bekend, hoe de Duitsche rijkskanselier niet steunt op 'n meerderheid in het parlement, afhankelijk is van den „goodwill" der socialisten en economische partij. Laten zij hem in den steek, dan is in den Rijksdag zijn lot be zegeld! Beide genoemde partijen verkee- ren in het ongunstige geval, resp. door links en rechts te worden „afgevreten" en deze omstandigheid is gewoonlijk wei nig geschikt voor zuiver verstandelijke besluitenToch schijnt Brüning nog vrij gerust te mogen zijn ten aanzien van hun lijdelijken steun, daar aan den ande ren kant 'n nog gevaarlijker gevaar dreigt: Hitier. Het is merkwaardig, hoe deze zich roert als aanstaand overwinnaar; de inter views in dezen geest volgen elkaar snel op; afgezanten worden gezonden naar Londen en Rome Het is Hitier imd kein Ende! Telkens doen de verkiezingsuitslagen maar al te zeer zien, dat de nationaal- socialisten werkelijk reden hebben voor hun arrogantie; hun stormloop blijft on rustbarend groeien en de stroom schijnt niet te stuiten. Toch waagt Bröning het, zich in den weg te plaatsen daarvan en nog wel met zulke, de massa afstootende, ruw ingrijpende maatregelen De laatste troef is hiermede door den Rijkskanselier uitgespeeld in de buitenl. politiek. Zonder hulp van buiten kan Duitschland zich niet redden, de jongste noodverordening ten spijt. Inwendig kan het krachtig ingrijpen wellicht baat ge ven, uitwendig niet. Eischt men nakomen der verplichtingen der verdragen en rege lingen dan staat Duitschland voor het faillietDe Duitsche regeering is ge gaan tpt. de uiterste limiet; wil het bui- tenlano cu niet te hulp komen, dan is het geb-tird. Ongetwijfeld mag men daarin ook de groote beteekenis zien van Brüning's jongste optreden. Het buitenland heeft nu te beslissen. Duitschland heeft gedaan, wat het kon, misschien al meer dan het kon. Weigering komt geheel op rekening van het buitenland! Dit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 52) Matthljs Maris kon haar op het oogen- blik niets schelen. Plotseling barstte ze weer in tranen uit. Ik nam je beet. Ik bedroog je met dat schilderstuk. Die goede, beste jongen deed al weer zijn best haar gedachten op iets anders te vestigen. Maar het was niet mogelijk. Je hebt het mij gegeven, nietwaar, omdat je dacht dat ik er verrukt van was. Maar dat was volstrekt niet zoo. Het ding kon mij niets schelen, geen zier. Ik zag er het mooie niet van in. Daar stond hij als een toonbeeld van verslagenheid maar hij moest luisteren. Waarom denk je dat ik dat deed? Dat zal ik je.zeggen Ik had Oom Si boo ten praten met één van zijn klanten. Je herinnert je zeker nog wel dat gekke, kromme mannetje, met een gebreide houtiante en een bruinen flambaard, dien *k altijd „de Vos" noemde? Eens op een morgen jij was niet thuis bood hij or Oom Si vijf pond voor en Oom Si zei dat het veel meer waard was. Daarom besloot tk er beslag op te leggen als ik kon, voordat Oom Si het van jou kreeg. Daarop ben ik begonnen het op te heme- 'on en je In den waan te brengen dat ik er allerlei wonderlijk mooie dingen in zag 'h toch zag ik er niet meer moois in dan m dat monster. Dit zeggende, wees zij op den Hoodoo. Willem maakte een geluid als van een ktnk. Julie hoorde het. En in dat oogen ous van ongelukkige krankzinnigheid besloot zij zich zelve niets te besparen. 41 wilde zich zelve precies vertoonen, De beslissende vraag, wat men daar zal doen. is helaas, nog niet in gunstigen zin te beantwoorden. Duitschland heeft den steun van Engeland en Italië, doch het standpunt van Frankrijk geeft den door slag. Veel belovend is het Fransche optre den niet, gelet op de houding, aangeno men op de juist bijeengekomen deskun digen-conferentie te Bazel van de Bank voor Internationale Betalingen, of afge kort B.I.B. Frankrijk blijft zweren bij het Young-plan, dat Duitschland niet nako men kan. Te hopen is, dat Frankrijk, geïsoleerd als het staat, langzaam zal willen wijken voor den aandrang der anderen; ook in eigen belang, want een ineenstorting van Duitschland zal ook Frankrijk meesleuren, haar gunstige positie van het oogenblik ten spijt. Op Amerika heeft Europa voorloopig niet te rekenen. In de eerste plaats zucht men daar eveneens onder de gevolgen der cri sis in niet mindere mate, zoodat Hoover in zijn boodschap aan het Congres het volk ontstemmende nieuwe belastingen heeft móeten aankondigen, doch in de tweede plaats, al stond men er daar floris- santer voor, er is geen lust Europa te steunen, zoolang men in ons oude wereld deel niet wil luisteren naar de stem van het verstand. Speciaal slaat dat op ont wapening. Milliarden worden nog jaarlijks aan Mars geofferd, daar aan den roep aar ontwapening geen gevolg wordt ge geven. Milliarden worden weggeworpen aan de meest onproductieve bestemming. moet Amerika daarvoor in de bres sprin gen? Dat in Amerika die vraag beslist ontkennend wordt beantwoord, wie durft dat kwalijk nemen? Zelfs al zou Brüning in het parlement verslagen worden, kan hij zich voorloopig neg redden door Rijksdagontbinding, die hij zelfs tweemaal kan toepassen, de grondwet geeft daartoe de gelegenheid maar dan moet in dat betrekkelijk kort tijdsbestek Hitier tot staan gebracht, beter gezegd tot den terugtocht worden genood zaakt. Besliste voorwaarde daarvoor is natuurlijk dat de crisis tot staan wordt gebracht, dat verbetering zich doet gelden. En dat kan alleen, wanneer bereikt wordt, een eendrachtig samengaanWie durft ei op hopen, gelet óp den toenemenden douane-strijd over de gansche linie? De verbittering tegenover elkaar neemt met den dag toe. Ministers reizen heen en weer om te trachten voor hun land te redden, wat te redden valt.mooie verklaringen worden gepubliceerd, maar daden laten op zich wachten. Zoo is het aspect somber, zeer somber! Ook wat betreft het conflict in het Verre Oosten. De Volkenbondsraad, te Parijs in bijzondere zitting btieen. is opnieuw terug gedeinsd voor maatregelen van beteeke nis en is uiteengegaan zonder het conflict tot een oplossing te hebben gebracht. Men is feitelijk teruggekeerd tot hetzelfde punt als na de vorige zitting te Genève. Iedere onverwachte gebeurlijkheid zal daarom 'n nieuwe zitting noodzakelijk maken, waar bij intusschen het prestige van den Vol kenbondsraad in dalende lijn zich be weegtDe kabinetswijziging in Japan zal wel niet terzake invloed uitoefenen of in slechten zin! RECLAME. 20 Zambos Sigaretten 25 cents. 1144 De verwikkelingen in het Verre Oosten. (Nadruk verboden). De verwikkelingen in het Verre Oosten worden steeds gecompliceerder en de heer en te Parijs staan voor een moeilijk, bijna onoplosbaar vraagstuk. En lukt het hun zelfs een „oplossing" te vinden, d.w.z. een formule, waarmede beide partijen be reid zijn accoord te gaan, dan blijft nog de grootste moeilijkheid over: hoe die for mule te verwezenlijken? Alles wijst er immers op, dat de Japansche regeering niet meer de baas is, dat de almachtige militaire partij haar eigerl wil doorzet en de regeering voor de noodzakelijkheid plaatst het optreden van de militairen zooals zij was, zoodat de zweep haar beter zou kunnen treffen. Schoonheid is evenmin aan mij be steed en beteekent evenveel voor mij als dat ding daar. Alles wat je mij vertelt over Hobbema's en Vermeer's en Cromes en Marissen kunnen wij niets schelen. Zij vervelen mij meer dan ik je zeggen kan. Ik haat al die dingen daar. En ze wees op al de meesterstukken, die in de Lange Gallerij hingen. Ik haat ze. Ik haat ze. Ziezoo, nu weet je wat een slechte en ge- meene leugenaarster ik ben. Willem kon het geluid van die vreemde en verschrikkelijke woorden niet langer aanhooren en hij wendde zich droevig af. Het was of ze een ader van zijn hart had den geopend. Nu herinnerde hij zich dien kreet, die hem vervolgd had, nadat hij haar den eersten keer in het ziekenhuis bezocht had: Ben ik krankzinnig? Ben ik evenals Oom Si? Ben ik als de Hoodoo? Arme ziel! Het stond niet aan hem een oordeel over haar uit te spreken. Hij kon alleen denken aan haar leed. En het was wreed toen hij besefte hoe zij lijden moest. Daarom komt het geld mij ook niet toe. En daarom wil ik het niet hebben. Ik gloei van schaamte als ik er aan denk. Nu weet je hoe diep gezonken ik ben. Ik hoop. dat je begrijpt hoe ik je bedro gen heb. Hij trachtte haar hand te vatten, maar zij trok die woest terug. Zijn groote goed heid was een reden om hem bijna te haten. HOOFDSTUK LXIÏ. Op advies van juffrouw Babraham plantten zij een mirtboompje in den kop van het monster. Eenige dagen later werd de Hoodoo in een geschikten hoek van den Italiaanschen tuin gezet Hier op den rand van een klein meertje had de plechtig heid met den grootsten ernst plaats. Met een kruiwagen werd hij getransporteerd, goed te praten. In hoeverre de keizer van Japan wel of niet achter het geheele avontuur der Japansche generaals staat, is niet met absolute zekerheid te zeggen, hoewel alles er voor pleit, dat hij niet ge heel vreemd aan de onderneming is. Ove rigens staat het eveneens vast, dat de verovering van Mandzjoerije in Japan po pulair ls en dat verschillende kringen van de Japansche maatschappij het avontuur steunen. Om de gebeurtenissen beter te kunnen beoordeelen moet men de belangrijkste feiten uit het verleden kennen. Mandzjoe rije was oorspronelijk geen Chineesch land Het was een streek buiten den grooten muur, bewoond door de ruwe en oorlogs zuchtige Mandzjoe's, een der Mongoolsche volkeren van Oost-Azië. Langen tijd wist China weerstand te bieden aan de aanval len der Mandzjoe's maar ten slotte be zweek het vreedzame China en de aan voerder der Mandzjoe's besteeg den kei zerlijken troon te Peking. Zoo ontstond de laatste Chineesche dynastie, aan wier regeering de Chineesche revolutie een einde heeft gemaakt. In den eersten tijd konden de Mandzjoe- keizers zich handhaven alleen met behulp van hun Mandzjoe-keurtroepen. De keizers verboden daarom aan Chineesche boeren Mandzjoerije te koloniseeren en aan de Mandzjoe's den landbouw uit te oefenen: de Mandzjoe's moesten veefokkers en ja gers blijven en krijgers aan den keizer leve ren. Maar de Chineesche boer bleek op den duur sterker te zijn dan de Mandzjoe- krijger: als de mieren drongen de boeren Mandzjoerije binnen en de eene boeren- fanza (hut) verrees na de andere. De Mandzjoe-adel werd geleidelijk gewonnen voor de Chineesche beschaving en de kei zers werden ten slotte ook Chineezen. Zoo heeft China ten slotte de overhand be haald. De boer is ook in dit geval sterker gebleken te zijn dan de krijger. De onlusten in eigenlijk China werkten de emigratie naar Mandzjoerije in de hand en de vreedzame verovering van Mandzjoe rije door den Chineeschen boer maakte snelle vorderingen. De kolonisatie stuitte echter op een moeilijkheid: de geweldige afstanden en de afwezigheid van min of meer bruikbare wegen maakten den uit voer van groon onmogelijk, hetgeen een snelle kolonisatie verhinderde. Op dat oogenblik verscheen Rusland in het Verre Oosten. De annexatie door Rusland van het Amoer-gebied en de oprichting van Russische steden vlak aan de grens van China schiepen een afzetgebied voor het graan der Chineesche boeren. Daarna heeft Rusland in Mandzjoerije spoorwegen aan gelegd, havens gebouwd, een goede admi nistratie in het leven geroepen, rechtban ken ingesteld, scholen opgericht. Dat maakte een snelle kolonisatie van Mandzjoejije mogelijk. De Russische mil liarden, die naar Mandzjoerije stroomden, maakten het land tot een welgestelde.... Chineesche provincie, waarvan de bevol king met ongekende snelheid toenam. De Russische occupatie was op deze wijze voor Mandzjoerije en geheel China een zegen, al lag dat niet in de bedoeling van de Russische politici. Na den ongelukkigen oorlog met Japan moest Rusland het Zuiden van Mandsjoe- rije aan Japan afstaan. Japan kreeg op deze wijze spoorwegen, goed ingerichte havens, steden enz. De bewering van de Japanners, als zouden zij dat alles hebben geschapen, is dus volkomen ongegrond, al ontkennen wij niet. dat zij hun erfenis hebben uitgebreid en goed georganiseerd. In het Westen hoort men vaak de be wering verkondigen als zou Japan in Mandsjoerije een kolonisatiegebied zoeken een streek waarheen het zijn overtollige bevolking kan loozen. Dat is niet geheel juist. Dat de Japanners zich in een snel tempo vermenigvuldigen en hun eilanden nu reeds overbevolkt zijn, is 'n vaststaand feit, maar Mandsjoerije biedt reeds weinig kolonisatie-mogelijkheden en de Chinees heeft getoond een veel betere kolonist te zijn dan de Japanner. Trouwens, zelfs in Korea, waar de Japanners heer en mees ter zijn en waarvan de Japansche koloni satie reeds om politieke redenen zeer ge- wenscht is. vordert die kolonisatie uiterst langzaam. Mandsjoerije is dan ook voor Jaoan niets anders dan een wineewest. een land dat Japan van levensmiddelen, aller lei grondstoffen e.d. moet voorzien en een groot aantal Japansche ingenieurs, tech nici e.d. aan goed betaalde baantjes moet helpen. Daarbij is het vraagstuk van de voedselvoorziening van Japan, dat reeds lang niet meer in staat is zijn eigen be volking te voeden, het allerbelangrijkst.. De natuur heeft het echter zoo inge- gericht, dat het vruchtbaarste gedeelte van Mandsjoerije juist in het Noorden nadat de tuinman er een geschikte plaats voor had in orde gemaakt, waarbij ook Willem was behulpzaam geweest. Nadat alles was afgeloopen en de tuinman en zijn knecht waren vertrokken, ging Wil lem en Julie onder een bloeienden linde boom zitten. Zij waren vrij tevreden over hun werk. Het was een heerlijke morgen. De leeuwerikken vlogen rond in de hel dere lucht. Meerlen en lijsters begonnen te zingen en Julie dacht werkelijk dat ze één keer een nachtegaal hoorde. Heerlijk gaven ze zich over aan het ge not van hun poëtische omgeving. Marme ren beeldjes van boschgoden, een Cupido met pijl en boog, vertoonden zich tus- schen de struiken. Eindelijk verbrak Julie de heerlijke stilte. Je moet je jas aantrekken, zei ze plotseling. Maar zoo begon Willem, die waarlijk gegraven en geschoffeld had met een bepaald doel. Julie wilde niet tegengesproken wor den op dezen heerlijken 4ag. Als je je jas niet aantrekt, zal je kou vatten, zei ze op strengen toon. Willem stond op en voldeed aan haar verzoek. En terwijl hij daarmede bezig was, kwam een vertrouwelijke opmerking hem voor den geest, die Sir Arthur en zijn dochter reeds meermalen gemaakt hadden: juffrouw Gedge was zoo bijzon der practisch van aard, ze zou een ideaal vrouw wezen voor een artistiek man, een schilder. Wat de hoofdzaak betrof, het was min der ongepast dan het scheen, want Wil lem was onlangs wel tot de overtuiging gekomen dat hij schilder zou worden; bij wilde er zich op toeleggen. Terwijl hij die jas aantrok, dacht hij aan de hooge hei lige kunst, waaraan hij zijn leven had gewijd. En verder herinnerde hij zich dat hij een klein schetsboekje en een potlood in zijn Jaszak gestoken had. Hij ging dus zitten, haalde het boekje in plechtig stil ligt, d.w.z. in de streek, die Japan nog steeds als Russische „invloedsfeer" erkent. Het lag dus voor de hand. dat 'n botsing tusschen Japan en Rusland om het bezit van Noord-Mandsjoerlje op den duur niet zou kunnen uitblijven. Wij hebben dan ook herhaaldelijk op dit gevaar gewezen. Nu is dat gevaar grooter dan ooit tevoren. Wat is de bedoeling der Japansche mi litaire partij? Zij wil geheel Mandsjoerije militair bezetten, het land daarna „onaf hankelijk" verklaren, d.w.z. van China af rukken en tot een vazalstaat van Japan maken. Japan wil dus in Mandsjoerije het zelfde doen. wat Duitschland in 1918 na- gesreefd heeft met de instelling van een „onafhankelijke" „Oekrajine. Daarbij heb ben de Japanners geheel Mandsjoerije o-p het oog, wellicht zijn zij van plan nog andere gedeelten van China „onafhanke lijk te maken." De militaire bezetting van Mandsjoerije is tot nu toe zonder veel moeilijkheden verricht, al hebben de Chi neezen op onverwachte wijze meer tegen stand geboden dan waarop de Japanners gerekend hebben. Voor de instelling van een „onafhankelijk" Chineesch bestuur in de veroverde provincies hebben de Japan ners echter hulp van Chineezen noodig. Voorloopig verzetten de Chineesche poli tici zich tegen het streven van Japan en het is den Japanners nog niet gelukt, te Moekden een uit Chineezen bestaande ge westelijke regeering op te richten, die in staat zou zijn de rol te vervullen, welke de Japanners haar toedenken. Wat met het zwaard bereikt kan worden, hebben de Japanners zonder veel moeite bereikt, maar het werk. dat daarna verricht moet worden en dat van veel meer belang is dan het werk der vechtjassen, wil niet vlotten. Intusschen wekt het opdringen der Ja panners naar het Noorden in Rusland veel onrust. De „Izwestia", het orgaan van de sovjet-regeering. heeft kort geleden een opzienbarend stuk geplaatst, waarin ver klaard wordt dat het Verre Oosten „een vat met buskruit" is, dat daar elk oogen blik 'n ontzettende ontploffing kan plaats vinden enz. Er zijn in 't stuk zelfs dreige menten. De leeuw brult. Op den buiten staander maakt dit alles den indruk, als zou er inderdaad veel gevaar voor een oor log zijn. als zou de leeuw elk oogenblik zijn tegenstander kunnen bespringen. Zon der voor een profeet te willen doorgaan meent de schrijver van dit stuk met vrij groote zekerheid te kunnen zeggen, dat de „leeuw" het bij brullen zal laten, dat de gevreesde sprong zal uitblijven. Dat is overigens volkomen begrijpelijk. Rusland is niet in staat in het Verre Oos ten een oorlog te voeren. Het kon wel een expeditie tegen China ondernemen, maar een oorlog tegen een machtigen tegen stander als Japan, de sterkste militaire mogendheid van onzen tijd. stelt zulke eischen, waaraan de Siberische spoorweg niet in staat is te voldoen. De Russische spoorwegen verkeeren in het algemeen in een deplorabelen toestand en alle pogin gen van de sovjet-regeering, om er orde te scheppen, zijn tot nu toe op een misluk king uitgeloopen. Bijzonder groot is de chaos op den lan gen spoorweg, die Europeesch Rusland met het verre Oosten verbindt. Onder der gelijke omstandigheden zou een oorlog tegen Japan onvermijdelijk tot een niéuwe debacle leiden, erger dan in 1905. Nu zou Rusland veel meer verliezen dan de helft van Sachalin, nu zou het de heele kust verliezen en naar het Bajkal-meer terug geworpen worden. Wel laten de belangen van den Rus- sischen staat en van het Russische volk de tegenwoordige heerschers, wier hoofd doel de wereldrevolutie is, tamelijk on verschillig. Het verleden heeft echter aan getoond, dat een mislukte oorlog vaak tot een revolutie leidt, dat zelfs regeeringen, die veel steviger in het zadel zitten, er dan uit geworpen worden. En de bolsje wistische machthebbers willen vóór alles hun macht behouden, onverschillig wel ken prijs het land er voor moet betalen. Het is daarom vrijwel zeker, dat de bolsjewiki alles zullen slikken en het bij het „brullen" zullen laten. Rusland zal daarbij nog meer van zijn aanzien moe ten verliezen, zijn levensbelangen zullen natuurlijk opnieuw lijden, maar onder de gegeven omstandigheden is het voor Rus land zelf een zegen, dat de bolsjewistische heerschers het bij dreigementen zullen laten. Om hun terugtocht na het „gebrul" te vei klaren, vertellen de bolsjewistische bla den hur. lezers de zotste dingen, die men rnaar bedenken kan. Het staatsblad van de Sovjet-Unie schrijft, dat Japan in zijn stieven, in Mandzjoerije te veroveren niet alléén staat, het wordt n.I. gesteund door de Westersche mogendheden! Die mogend- zwijgen te voorschijn en begon te tee kenen. Het was Julie, die na eenigen tijd het stilzwijgen verbrak. Als je die mirt uitteekent. zei ze, dan staat het wel gek dat ik hier zit. Dat hoort er heelemaal niet bij. Zij was op dezen heerlijken morgen veel meer zich zelve dan ze in al die ongeluk kige maanden geweest was. Het zal wel gaan. zei de schilder. Het plantje zal niet erg voldoen in die groote opening. Het was juffrouw Ba- braham's plan om het boompje daar in te zetten, dus het zal wel goed zijn, dat spreekt van zelf. Ze zei dat het een zinne beeld was van.ja, waar ook weer van? Van het huwelijk, zei de schilder op een heel natuurlijken afgetrokken toon. Dan had ze het boompje zelf moeten planten als zij gaat trouwen. Den eersten Juli. De dag is bepaald. O ja? zei Julie. Heb je den jongen man gezien? Hij kwam hier gisteren lunchen. Hoe heet hij? Jonkheer Barrington, een heel hooge mijnheer. Julie fronste heel verachtelijk de wenkbrauwen. Ik hoop, dat hij goed genoeg voor haar is. Maar aan haar stem zou men niet zeggen dat zij er veel hoop op had. Het is een heel flinke en aardige man. Dat mag dan ook wel als hij met haar gaat trouwen. Maar ik wou wel eens weten waarom zij er zoo op gesteld was dat wij met ons tweeën dat boompje plantten: zij had het zelf moeten doen. Ja, dat weet ik bepaald niet, juf frouw Julie, zei de jonge man, zonder van zijn werk op te kijken. Eenmaal een droomer, altijd een droo- mer. Voortdurend, steeds opnieuw scheen die natuurwet door te gaan: er was niets tegen aan te vangen. Huwelijk, geld, ge beden, zoo vertelt de „Izwestia" verder, willen China verdeelen. De onderhandelin gen te Parijs zijn slechts boerenbedrog. Tegelijkert. id hitst het Westen Japan tegen de Sovjet-Unie op (het dwaze idee fixe der bolsjewiki) Het Westen koestert n.I. een macchiavellistisch plan:'wanneer Japan slaags raakt met Rusland, dan zal het Westen geheel China bezetten en tot kolonies maken. De sovjet-pers maant daar m Japan aan, niet naar de raad gevingen va ndie boosaardige Westerlingen te luisteren en niets tegen Rusland te beginnen, want de sovjet-regeering is de eenige regeering, die naar vrede verlangt en China als onafhankelijke staat wil be houden. Dat alles is weinig overtuigend en het verband onder de bestanddeelen van het betoog is ten eenenmale zoek, maar de lezers van de sovjet-bladen zijn gewend a?.n dergelijke gekke bokkesprongen. Typisch is de volgende bijzonderheid: na Japan de verzekering te hebben gegeven van de welwillendheid der sovjet-regeering en de boosaardige plannen van die slechte Westerlingen „aan de kaak te hebban ge steld'' gaai de sovjet-pers over tot dreige menten De Sovjet-overheid stelt aTeen in de Chineesche en Japansche massa ver trouwen, het zuHen de volksmassa's in die beide landen zijn, die de eindbeslissing Lullen brengen. Het is dus een duidelijke bedreiging met een revolutie in Ja^an. Dergelijke dreigementen worden door Mos kou vaak geuit. Tot nu toe kwam°n zij nooit uit. Ere bezorgd zal Japan zich dus niet hoeven te maken. Dr. BORIS RAPTSCHINSKY. RECLAME. Bloedvonmend versterkingsmiddel. 2.60 p.'/ï flesch. ƒ1.60 p l/z fleóch J 9981 (Van onzen Correspondent). Berlijn, December. NAAR KERSTMIS. De eerste kerstboomen zijn in deze er.orme wereldstad op de markt versche nen. In de eerstvolgende weken zullen het er tienduizenden worden. Ze zullen in de dure wijken in het Westen en Zuiden, in de volkswijken van het Noorden en Oosten, maar oo' in het Centrum, in de nog altijd overdrukke City op pleinen en op hoeken van straten opeengestapeld worden. Dan gaan de venters aan het werk, zagen de boompjes, die soms werkelijk meters hooge bcomen gebleven zijn, af; planten de stompen in houten voetstukken en zetten ze dan rechtop, opdat de kooper beoor deelen kan, of hij ook waar voor zijn geld krijgt. Al jaren lang zucht de patriottisch ge zinde Duitscher, als December in aantocht is, dat zijn geplaagde volk nog nimmer eon zoc sombere kerstnacht tegemoet ge gaan is, en als dan de 25ste December voorbij is kan men in vrijwel alle kranten verzuentingen lezen, dat misère weer eens troef is geweest en dat de handeldrijvende middenstand nog nooit zoo slechte zaken gemaak*. heeft. We zijn hier eenigszins door de wol geverfd, wat het klagen en jammeren be treft, a* geven we gaarne toe, dat het er elk jaar ongunstiger gaat uitzien. Maar ten slotte slaat 95 pet. van de bevolking er 2ich toch nog doorheen en behoeft nog niet aan gelukkiger tijden in de toekomst te wanhopen. „Kerstmis valt dit jaar uit!" riep me met bittere ironie dezer dagen een Duit sche kennis toe. Ik ken de Duitschers te gced om daaraan te gelooven. Wie nog een of twee Mark te missen heeft, zal zijn miniatuur-kerstboompje of zijn denne- takie met twee of drie kaarsen koopen; wie het geloof aan hoogere machten, wie zijn regilie en zijn berusting nog niet verloren heeft, zal zich ondanks allen tegenspoed toch verbeugen in die stille, heilige feestdagen. En gelukkig zijn er nog altijd menschen, die iets te missen hebben en die in de laatste helft van December zich den nog grooteren nood van vele land- en lotgenooten zullen willen her inneren. zond verstand, de werkelijk belangrijke dingen van het leven beteekenden zoo weinig voor hem, vergeleken met molens en mirte takken en dergelijke dingen. Even als haar geliefde juffrouw Babra ham was deze lieve en vriendelijke jonge man bijna al te goed om waar te kunnen zijn, maar toch won de overtuiging in haar dagelijks veld, dat hij iemand noodig had, een practisch iemand, die voor hem moest zorgen. En zij was niet de eenige, die dit dacht. Juffrouw Babraham, die overal zooveel verstand van had, had die meening reeds duidelijk uitgesproken. Daar stond hij, te midden van alles wat heerlijk was: volmaakt mooi weer, om ringd door alle mogelijke mooie dingen, zingende leeuweriken en meerlen, de zon op het water schijnende en op de heuve len in de verte en hij stond zijn tijd te vermorsen met het teekenen van dat kleine takje boven ln den kop van den Hoodoo. Tenminste, dat zou men zoo zeg gen. Al was het nu het zinnebeeld van het huwelijk, zij kon een gevoel van te genzin niet onderdrukken, dat hij zijn tijd niet wat beter besteedde. Maar het aardigste van de grap moest nog komen. Het was de teekenaar, die het stilzwijgen verbrak. Praat zooveel als ge wilt, juffrouw Julie, zei hij met iets onverwachts, iets vreemds in zijn stem, maar houd uw handen op uw schoot, juist zooais op dtt oogenblik en als u kunt, draai uw kin dan een beetje om, zoo, gelijk met mijn vinger. Toe, teeken nu voort aan die mirt. Maar voordat die woorden nog waren uit gesproken, zweeg zij plotseling. Kon aat zoo wezen? Was het mogelijk dat hij net boompje in het geheel niet nagetee- kend had? Het was meer dan mogelijk. En dat was het aardige van het heele geval. (Wordt ver-olgdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13