gJjrp#
72,fe Jaargang
«r
VRIJDAG 11 DECEMBER 1931
No. 22004
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
ARTISNIEUWS
REBUS.
PRIJSRAADSELS.
)CHETS.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
riGE AANVARING.
LEIDSCH
DAGBLAD
door
G. J. VISSOHER.
Hans, de Dierentemmer.
Wanneer ik vraag, of ge Hans kent, dan
ruit ge waarschijnlijk vragen: „Welken
Hans?" En dat is best te begrijpen, want
evenzeer als er meer hondjes zijn, die Fik
heeten, zoo zijn er ook meer jongetjes, die
Hans heeten. Ik zal dan maar dadelijk
zeggen, welken Hans ik op het oog heb.
Mijn Hans is een kleine achtjarige Am
sterdammer, die voor de meesten van jul
lie wel een onbekende zal zijn. Zijn vader
heeft in een kelder een groentenzaakje,
waarmee hij voor zich en zijn gezin den
kost verdient, maar meer ook niet.
Op Zondag ging hij nogal eens met
Hansje wandelen en dan waren ze ook
wel langs Artis gekomen. Tusschen de
tralies van het hek door zagen ze dan
wel vreemde vogels en soms hoorden ze in
de verte een dof gebrul. Op de vragen van
Hans had vader dan geantwoord, dat er
binnen dat hek allerlei dieren te zien
waren, zooals olifanten, leeuwen, beren,
aapjes, in één woord: alle dieren, die in
het prentenboek stonden, dat Hans van
rijn tante gekregen had.
Of vader eens met hem daar binnen
ging kijken?"
„Neen," zei vader, die toch wat moest
zeggen, „je bent nu nog zoo klein. Je
moet wachten, totdat je acht jaar bent."
Dat was niet aan een doove gezegd, en
toen Hansje op een der eerste Augustus
dagen acht jaar werd, zei hij al heel gauw:
„Vader! Nu ben ik acht jaar en dan zou
den we naar Artis gaan. Wanneer gaan
we nu?"
„Ja," zei Vader lachend, „gaan doen we
dat is zeker, want ik heb het beloofd.
Maar je blijft nog wel een poosje acht jaar
't Is nu te duur, want het kost in deze
maand een gulden per persoon. Maar als
Augustus voorbij is, komt September. In
die maand kost het voor de Amsterdam
mers een kwartje en dan gaan we stellig?"
Eindelijk was het zoo ver. Daar ging
Hans met zijn Vader naar Artis! Ze
moesten voor het hek een heel poosje in
de rij staan, want er waren heel veel lief
hebbers voor die kwartjesdagen.
„Als het maar niet vol is," maande Hans
„Geen nood!" zfei Vader. „Artis is heel
groot; we komen er wel in."
Toen ze binnen het hek waren, kwamen
ze al dadelijk bij de papegaaien, die daar
in de hoofdlaan, links en rechts elk op
hun eigen paaltje, waren opgesteld.
Hans zei niets, maar zijn oogen waren
hem niet voldoende en hij zette zijn mond
ook open, vol bewondering als hij was voor
die twee lange rijen schitterende, babbe
lende en schreeuwende vogels.
Moeder had hem een zakje met
biscuitjes en pinda's meegegeven. Eerst
moest Vader het voor hem doen, maar
weldra was hij zelf moedig genoeg, om
een van de vogels een lekker hapje over
te reiken. Hij vond het zoo prettig, dat
Vader weldra moest zeggen: „Nu is het
genoeg, Hans. Anders houd je niets over
voor de olifanten!"
„Ja," zei Hans, „gaan we nu naar de
oli verder kwam hij niet. want daar
zag hij tusschen een paar hokken door op
een grasveld een jongenneen, 't was
geen jongen.... met lang rood haar op
een schommel zitten. Kijk! Daar viel hij
op den grond.... „Vader! Ga mee, daar
kijken!" riep Hans en hij trok Vader aan
zijn mouw.
„Vooruit dan maar!" zei Vader en wel
dra stonden ze bij een groot grasveld, om
geven door een laag hekje. Midden opdat
grasveld stond een groote, dikke boom en
daaronder stond een rechthoekige keu
kentafel met een lade erin en twee stoe
len erbij. Ook lag er nog een doode boom,
die een paar dikke takken als armen om
hoog stak en daaraan hing een echte
schommel, precies zoo een als bij Hansje's
neefjes op den zolder. Dat alles was nog
heel gewoon, maar ook stond er op dat
grasveld een man, een oppasser uit Artis,
en die oppasser had daar bij zich drie
apen en wel twee tamelijk groote orang-
oetans met lange roode haren en dan een
klein zwart aapje, een chimpansee, nog
kleiner dan Hans' jongste broertje, dat
thuis in de wieg lag.
En weet je, wat die aapjes deden?
.De orang-oetans liepen eerst een klein
emdje op hun vier handen en dan gingen
op eens in 't gras kopje duikelen, wel
vier of vijf keer achter elkaar. Dan ging
WAARSCHUWING.
Met verwijzing naar de elders in dit
blad voorkomende advertentie, geeft de
Commissaris vam Politie alhier aan be
langhebbenden in overweging om, alvorens
|n relatie te treden met een onbekenden
Duitscher, die aan gasverbrulkers hier t.er
stede apparaatjes tracht te verkoopen,
jvelke den toevoer van gas zoodanig rege
len, dat een aanzienlijke besparing zou
gorden verkregen, zich, wat betreft de
deugdelijkheid van bedoelde apparaatjes,
Je wenden tot de Directie der Lichtfabrie
ken, kantoor Langegracht alhier, die
gaarne bereid is alle gewenschte inlichtin
gen te verstrekken»
s
iNadruk verboden).
er een op den schommel zitten, net als
een echte jongen, en de oppasser schom
melde he mop en neer, noe langer hoe
harder; de aap hield zich goed vast.
Het kleine zwarte aapje liep, precies als
een mensch, op zijn achterste ledematen
hand aan hand met den oppasser over
het grasveld. Bleef de oppasser stilstaan,
dan klom het aapje vlug tegen hem op
en dan sloeg het zijn beide armen om den
hals van den man, precies zooals een
klein kindje dat wel bij zijn moeder doet.
Dan weer trok de oppasser de lade van de
tafel een klein eindje open; hij legde er
een stukje wortel in en deed de lade weer
dicht. Een van de orangs had dat gezien.
Vlug als de wind hij naar de tafel, de
lade open getrokken en hap! 't Stukje
wortel ging naar binnen. De andere
orang was intusschen naar den kant var-
het grasveld geloopen en daar werd hem
door een van de vele toeschouwers een
peertje voorgehouden „Niets geven!" riep
de oppasser maar 't was al te laat. De
orang zat er een eind verder reeds van te
smullen. Toen wilde hij opnieuw naar de
menschen gaan, maar de oppasser riep:
„Ga je weg!" en nu durfde hij niet.
„Waarom mag dat niet. Vader?" vroeg
Hans.
„Als ze daaraan wennen, blijven ze
vragen en bedelen en dan doen ze in het
geheel geen kunstjes meer," zei Vader.
Hans hoorde het laatste niet eens, want
alle menschen schaterden het uit, toen ze
zagen, dat de beide orangs op de tafel
sprongen, waarop de een den ander eraf
gooide.
Daar kwam de oppasser met den chim
pansee aan de hand dicht bij Hans. Eerst
wilde Hansje achteruit gaan, maar
Vader zei: „Blijf maar staan! 't Is een
lief diertje!"
Nu werd Hans moediger en toen de
oppasser zei: „Geef het aapje maar een
hand. Hij doet geen kwaad. Daarvoor is
hij immers veel te klein," ja, toen waagde
hij het en Vader zei: „Dat moet je thuis
aan Moeder vertellen!"
Hansje zou daar nog wel graag een
poos gebleven zijn, maar Vader zei: „Kom
vooruit! Je moet de olifanten ook zien."
Al het lekkers, dat de kleine baas in zijn
zak had, werd stukje voor stukje door de
lange slurf van die kolossale dieren aan
gepakt en naar den mond gebracht.
Toen de voorraad op was, vroeg het
kleine baasje: „Gaan we nu weer naar de
aapjes?" Maar Vader zei: „Ik weet nog
iets anders.'
Weldra stonden zij met een aantal an
deren rondom een grooten, lagen, houten
bak zooiets wat men, als het voor een
klein kindje gebruikt wordt, wel een
„box" noemt, maar dan wel tienmaal zoo
groot.
In die box zaten vier jonge, mooi ge
streepte tijgertjes, niet ouder dan twee
maanden en zoo groot als een kat. Dan
was er ook nog bij een jonge orang-
oetan; die was iets grooter dan de tij
gertjes, maar niet veel. Een jongen van
een jaar of zestien was hun oppasser. De
diertjes waren snoezig om te zien, maar
weet je, wat het mooist was?
Er was een fotograaf bij en nu kon men
zich laten fotografeeren, drie foto's voor
één gulden. Dan ging men op een bankje
zitten en.kreeg men een jong tijgertje
of den orang naar verkiezing, op zijn
schoot! Daar werd druk gebruik van ge
maakt en weldra zat onze Hans op het
bankje, met een tijgertje in de handen!
Tik! Klaar was het De foto's zouden later
thuis gestuurd worden.
Daarna liet Vader hem nog een ritje
maken op een kameel; dat kostte maar
een kwartje. Wat zat die jongen daar
trotsch rond te kijken tusschen de twee
bulten in van het groote dier. Of hij wel
goed sturen kon? Dat was niet noodig,
want een oppasser leidde den kameel
aan den teugel.
Nu nog een poosje naar de aapjes en
toen was het tijd om naar huis te gaan.
„De andere dieren kun je later wel eens
zien," zei Vader.
Hans had een heerlijken dag gehad.
Toen de foto thuis kwam, mocht hij die
meenemen naar school. De jongens von
den het prachtig. Die Hans, met een tij
ger op zijn schoot! ,,'t Is goed, dat net
dier nog jong is," zei de meester. „Met
zijn moeder zou het niet zoo goed gaan.
Maar je hebt je toch dapper gehouden.
We zullen je Hans, de dierentemmer,
noemen!" En toen riepen alle jongens:
„Leve Hans, de dierentemmer!"
(Nadruk verboden).
Nu gaan jullie eens woordjes voor mij
zoeken, zoowel de grooteren als de klei
neren. Vele jaren geleden liet ik het ook
eens doen (niemand van degenen die er
toen aan meededen, doet nu nog mee) en
toen werd het heerlijk gevonden.
Eerst woordjes zoeken van 3 letters die
men van voren naar achteren kan lezen
of van achteren naar voren en beide het
zelfde zijn zooals, pap, non, kok.
Dan woordjes van 3 letters, die men ook
van voren naar achteren en van achteren
naar voren kan lezen, maar dan niet het
zelfde zijn, zooals: tol, lot, pil. lip, tak, kat.
Dan zulke woordjes van 4 letters, beide
hetzelfde: neen, raar. Dan zulke woordjes
van 4 letters niet hetzelfde: moor, room,
raam, maar.
En dan nog van 5 letters lepel, lepel, of
neger, regen. Gaat nu allen maar eens
zoeken, het is een heel aardig en prettig
werkje; er bestaan genoeg woordjes. Ik
eisch geen bepaald aantal, dat laat ik aan
jullie over, maar ik eisch wel dat duide
lijk naam en leeftijd onder de woordjes
staan ook leeftijd hoor anders weet ik
niet of je met de grooteren of met dt
kleineren moet meeloten. De Redactie
heeft mij verzocht achter de namen der
prijswinnaars den leeftijd te vermelden,
dus doet dat nu ook.
EXTRA PRIJZEN.
Ik mag 16 boeken verloten. Is dat niet
heerlijk veel? En zooals altijd bij extra
prijzen verloot ik daarvan de helft onder
de getrouwen; die verdienen een extra
kansje.
8 boeken onder alle getrouwen.
4 boeken onder alle grooteren.
4 boeken onder alle kleineren.
Doet nu allen je best, schrijft alle
woordjes op, die je kunt vinden. De brie
ven moeten Maandags vóór 9 uur op het
Bureau Leidsch Dagblad zijn of op zijn
laatst Dinsdagsmorgens in Den Haag, Van
Beuningenstraat 42.
PRIJS DEZER COURANTg
.eiden per 3 maanden f.2.35, per week f.0.18
Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
per post 1.2.3& 4- portokosten.
HEBBEN.
Jongmensch
■rloving, daar
cheiding tus-
t gevolg. Het
oor ongeluk
en vroegeren
ïhter wegens
rd ontslagen
rliefd is. Al-
werkloosheid,
liefde blij it
'olgt natuur-
ïen oom en
K. in groote
;e zeggen in
daar kleine
klopte b.v.
len der verh
iel en al en
n het jonge
5, dat in de
len! Na een
iteeds beter,
roede teniet,
runnen zeg-
.komen aan
zeggen wil,
meel op een
•achtige ap-
res dan ook
.alrijke aan-
BINNENLAND.
De Tweede Kamer over den nood in
den landbouw. (Parlementair Overzicht,
2e Blad.)
De verhooging van invoerrechten; me
morie van antwoord aan de Eerste Kamer
(Binnenland, 2e Blad.)
Conclusies van een studie-commissie
van ambtenaren over de wenscheiijkheid
van voorbereidende cursussen bij het mid
delbaar technisch onderwijs. (Binnenl„
2e Blad.)
De regeering over de Ponden-transacties
der Nederlandsche Bank (Financiën, 3e
Blad.)
BUITENLAND.
De economische kwesties in bespreking
te Bazel en Washington. (Buitenland en
Tel., Ie Blad.)
De bijzondere zitting van den Volken
bondsraad te Parijs is gesloten. (Buiten
land, le Blad.)
Interviews van Brüning en Hitier.
(Buitenland en Tel., le Blad.)
Grandi geeft een verklaring van zijn reis
naar Amerika. (Buitenland, le Blad)
Boodschap vail Hoover over de buiten-
landsche politiek. (Buitenland, le Blad.)
De Japansche regeering is afgetreden.
(Buitenland, le Blad.)
Zamora tot president der Spaansehe
republiek gekozen. (Buitenland, le Blad.)
AUTO GESTOLEN.
Woensdagavond laat stond de auto van
den houthandelaar L. v. H. alhier onbe
heerd in de Mathenesserlaan te Rotter
dam. Drie jongemannen zijn ln den wa
gen gestapt en er mee weggereden. In de
Henegouwerlaan te R'dam zijn zij tegen
een boom gereden en vervolgens tegen den
muur van de kraaminrichting gebotst. De
auto is zwaar beschadigd.
Het drietal is uit de auto gesprongen
en er vandoor gegaan.
Wie is tot dezedingen bekwaam?"
Gods kracht wordt echter in zwakheid
volbracht.
Na een kort slotwoord van den voorzitter
werd de uitnemend geslaagde ouderavond
gesloten met gemeenschappelijk gezang en
dankge^Tr#.
LEIDSCHE POSTDUIVENCLUB.
Bovengenoemde vereeniging organiseert
morgenavond van 710 en Zondag van
10—8 uur in de Graanbeurs een postdui-
vententoonstelling. welke gratis voor lief
hebbers toegankelijk is.
De voorzitter, de heer G. Zitman, opende
den avond op de gebruikelijke wijze en
wees daarna in enkele woorden op de
geschiedenis der vereeniging, welke door
drukbezochte uitvoeringen gisteravond
werd de 22ste gegeven haar bestaans
recht heeft bewezen. Tot zijn spijt kon de
eere-voorzitter der vereeniging, de heer J.
A. van der Reyden, door werkzaamheden
elders niet aanwezig zijn; hij zond echter
een felicitatiebrief en een keurigen bloe
menmand.
Het gegeven van het tooneelspel is
zeer eenvoudig. Een rijke oom ziet zich
belast met de opvoeding van een neef,
wiens vader en moeder beiden zijn over
leden, Zooals meer gaat, heeft hij de
over zeven
'terdamsche
groot aan-
>epte, in de
g over het
in aanva-
van den
hide sleep,
nomenGe uit ue ncnung Katwijk gaf reeds
in de bocht een attentiesein, wat volgens
zijn zeggen, niet door V. is gehoord. Ook
sloeg V. geen acht op de wenken van den
brugwachter van de spoorbrug, die hem
beduidde te wachten. Eerst toen beide
sleepen aan weerszijden van de doorvaart-
opening waren gekomen, zag hij het ge
vaar in en gaf drie stooten op de fluit
ten teeken, dat hij volle kracht achteruit
zou slaan. Inplaats daarvan ging hij volle
kracht vooruit en wist nog juist met zijn
eigen sleepboot een aanvaring te voorko
men. De zolderschuit, welke hij sleepte
kwam echter in botsing met de sleepboot
uit Katwijk en geraakte bekneld in de
doorvaartopening. De zwaarbeladen zand
bakken botsten door hun vaart tegen het
roer van hun sleepboot, dat werd be
schadigd. Het berghout van de sleepboot
drong door den ijzeren scheepswand van
de zolderschuit, welke ook aan de brug-
zijde werd beschadigd. De schade aan het
eigenlijke brugwerk blijft, voorzoover kon
worden nagegaan, beperkt tot een gra
nieten rand; wel werd het steigerwerk
door de enorme spanning over grooten af
stand ontzet en een stalen damwand van
ae firma Zitman gedeeltelijk vernield. De
schepen zaten zoo vast, dat van loskomen
op eigen kracht geen sprake was en het
geheele scheepvaartverkeer gestremd
werd:
Hedenmiddag om half twee zou ge
tracht worden de schepen los te sleepen.
In den loop van den morgen kwamen
de burgemeester en de wethouder van den
Markt- en Havendienst, de heeren van de
Sande Bakhyzen en Goslinga een kijkje
nemen, terwijl vanzelfsprekend de direc
teur en adjunct-directeur van den Markt
en Havendienst, de heeren Mennes en
Kooyman aanwezig waren.