Sectieverslag van den Gemeenteraad
en Antwoord van B. en W.
HEERENBAAI
I2sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 30 November 1931
Derde Blad
No. 21994
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
V. Verkeer.
EEN PRACTISCH
ST. NICOLAAS-
GESCHENK
verschaft U uwlken van genot.
FEUILLETON.
Het Kostbare Meesterstukje
X-
Een üd bespreekt in het bijzonder het
autoverkeer, dat z.i. wel zeer slecht is. Men
rijdt maar zooals men wil en veel te hard
en stoort zich absoluut niet aan de ge
stelde regels. Toch gebeuren er weinig
ongelukken, maar dat is dan ook alleen
te wijten aan de voorzichtigheid van de
voetgangers, die zoo noodig de vlucht ne
men. Zelfs op bruggen tracht men elkan
der voorbij te rijden.
In verband hiermede dringt een tweetal
leden aan op het inrichten van parkeer
terreinen voor automobielen, waarvoor
eenerzijds de aandacht werd gevestigd op
de Boommarkt, den Morschweg nabij het
Militaire Hospitaal, en de Hooglandsche
Kerkgracht en anderzijds op de Papen
gracht (door rooiïng van de boomen), het
Gerecht en wellicht ook het Pieterskerk
plein.
B. en W. antwoorden:
De bouw van onze gemeente leent er
rich allerminst toe, om een vlot en gere
geld autoverkeer in de hand te werken.
Op de wijze van rijden wordt zooveel mo
gelijk gelet, doch om steeds te voorkomen
dat de gestelde voorschriften worden uit
geoefend. En dat is met de huidige sterkte
van het politiecorps niet doenlijk. Het aan
tal opgemaakte processen-verbaal ter zake
van verkeersovertredingen toont aan. dat
de politie doet. wat in haar vermogen ligt.
ook met betrekking tot het overschrijden
van de maximum-snelheid.
In de afgeloopen maanden zijn ten aan-
rien van deze laatste overtreding ver
scheidene processen-verbaal opgemaakt.
Het voorbijrijden op bruggen levert als
zoodanig geen overtreding op, wel natuur
lijk indien het geschiedt op eene dusdanige
wijze, dat daardoor de vrijheid en veilig
heid van het verkeer in gevaar wordt ge
bracht. Wordt zulks door de politie ge
constateerd, dan wordt proces-verbaal op
gemaakt. Inmiddels wordt overwogen, of
en in hoeverre het voorbijrijden in te
nauwe straten of op bruggen moet wor
den verhinderd.
Het inrichten van parkeerterreinen
dient gepaard te gaan met het instellen
van een parkeer-verbod ten aanzien van
enkele wegen; anders zou het aanwijzen
van parkeerterreinen al heel weinig nut
opleveren. Tot het invoeren van parkeer
verboden zal men in Leiden echter slechts
in de alleruiterste noodzaak mogen over
gaan, teneinde te voorkomen, dat groote
belangen, o.a. van den winkelstand, in het
iiedrang komen.
Dit neemt intusschen niet weg. dat het j
'tochten van parkeerterreinen onze aan-
dacht heeft. In de binnenstad treft men,
zooals wij reeds meermalen opmerkten.
nagenoeg geen geschikte ruimten aan, die j
voor parkeerplaats in aanmerking zouden
kunnen worden gebracht, althans niet juist
daar, waar er behoefte aan bestaat.
Van de in het verslag genoemde plaat
sen lijken ons de Papegracht en de Boom-
markt niet ongeschikt; de Morschweg
nabij het Militaire Hospitaal en de Hoog
landsche Kerkgracht zijn echter te ver
verwijderd van de wegen, waarvoor een
eventueel parkeerverbod zou moeten wor
den ingevoerd of vanaf die wegen moeilijk
te bereiken.
Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dat
het parkeervraagstuk binnenkort een on
derwerp van bespreking zal uitmaken in
de ingestelde commissie van advies inzake
de herziening van de rijverordening. Van
de adviezen van die commissie hopen- wij
bij het nader onder oogen zien van het
fcarkeervraagstuk profijt te trekken.
VI. VOLKSHUISVESTING.
Gevraagd werd, of het niet mogelijk zou
hjn toezicht op de Woningbouwvereeni-
Singen uit te oefenen, in dezen zin, dat
tooveel mogelijk gezorgd wordt, dat niet
beter gesitueerden wonen in goedkoope
woningen, waardoor de minder gesitueer
den zoodanige woningen niet voldoende
kunnen krijgen.
Een lid dringt er op aan, dat de ge
meentewoningen, waarvan het beheer
thans aan de Woningstichting is opgedra
gen. onder het rechtstreeksch beheer van
de gemeente gebracht worden.
Voorts geeft dit lid in overweging over
te gaan tot stichting van een woningbeurs,
welke op het gebied van de woningstatis
tiek goede diensten zou kunnen bewijzen;
thans ontbreken daaromtrent alle gege
vens.
Dit lid vraagt ook waar de toegezegde
statistieken aangaande de bestaande be
hoefte aan woningen blijven.
B. en W. antwoorden:
Ook het College is overtuigd van het
groote belang, dat de woningwetwoningen
worden bewoond door hen, voor wie zij
allereerst zijn bestemd, door de arbeiders
gezinnen derhalve. De gemeente bevordert
dan ook in voorkomende gevallen, b.v.
wanneer het woningen betreft, gebouwd
voor ontruiming van krotten of voor
groote gezinnen, de toewijzing in deze
richting, doch een volledig toezicht in
deze door de gemeente te doen uitoefenen
zou bezwaarlijk gaan, aangezien de toe
wijzing voornamelijk afhangt van de ex-
ploiteerende vereeniging en ook overigens
deze kwestie in de practijk lang niet een
voudig is. Vertrouwd moet kunnen worden,
dat de bouwvereenigingen, gezien haar in
richting en doel, ook zelf het belang van
een goede distributie van de woningen in
zien en daarnaar handelen. Intusschen
kan hieraan worden toegevoegd, dat over
het algemeen de woningwetwoningen wor
den bewoond door daarvoor in aanmerking
komende arbeidersgezinnen.
Het College acht vooralsnog geen aan
leiding aanwezig, om in de bestaande wijze
van exploitatie van de gemeentewoningen
verandering te brengen.
Aangezien het College nog steeds niet
overtuigd is van de noodzakelijkheid van
een woningbeurs, is een voorstel tot op
richting van een zoodanige instelling van
ons niet te verwachten.
Nadat van alle woningbouwvereenigin-
gen de gegevens inzake het aantal inge
schreven leden voor een woning waren
ontvangen, werden de opgaven dezerzijds
onderzocht en vervolgens systematisch
verwerkt en gerangschikt. Het prae-ad-
vies op het adres van de Federatie van
woningbouwverenigingen inzake de aan
wijzing van terreinen voor meerderen
bouw van arbeiderswoningen zal thans
wellicht binnen niet al te langen tijd
kunnen verschijnen, waarbij het verza
melde statistisch fhateriaal zal worden
overgelegd.
Wij kunnen hieraan nog toevoegen.dat
een regeling tot het verkrijgen van meer
uitgebreide gegevens in den vervolge, na
genoeg gereed is. De kosten van eerste
inrichting van een volgens die regeling
samen te stellen woningstatistiek wor
den geraamd op f. 3500 en de j aarlijksche
kosten van bij houding op f. 1750.
Nu echter aan de hand van de lijsten
van ingeschrevenen voor woningen nog
zeer onlangs gegevens inzake de woning
behoefte zijn verzameld, en de urgentie
van de invoering van bedoelde regeling
derhalve is verminderd, acht het College
het niet verantwoord onder de tegen
woordige financieele omstandigheden
reeds op de begrooting voor 1932 een be
drag van f. 3500 voor dit doel uit te trek
ken. Het College wenscht daarom de
inwerking-treding van de regeling voor-
loopig aan te houden.
Voorts moge hier een antwoord vinden
een elders gestelde vraag, of het College
reeds plannen heeft ontvangen ten aan
zien van nieuwe woonwijken in de bin
nenstad door opruiming van krotten en
den bouw van nieuwe woningen.
Het eerst aan de beurt komend plan.
omvattende de saneering van het complex
Bouwelouwensteeg-Paradijssteeg, is in be
werking. Van de Gezondheidscommissie
werd een voorloopig advies inzake de in
verband hiermede uit te spreken onbe
woonbaarverklaringen reeds ontvangen.
Thans worden in gereedheid gebracht de
stukken voor het aanhangig te maken
voorloopig onteigeningsplan, bedoeld bij
art. 80 der onteigeningswet.
VII. WERKLOOSHEIDSZORG.
Een lid is van meening, dat bij de be
handeling van de gemeente-begrooting
het werkloosheidsvraagstuk in het middel
punt van de belangstelling zal staan.
Was de toestand het vorige jaar nijpend,
thans kan hij onrustbarend worden ge
noemd. Dit blijkt uit het aantal werk-
loozen; terwijl dit op 23 September 1929
en 1930 resp. 269 en 711 bedroeg, bedroeg
het op denzelfden datum van dit jaar
1200. De komende winter zal dus buiten
gewoon ernstig zijn en dit lid vraagt, of
het gemeentebestuur doordrongen is van
zijn plicht om al het mogelijke te doen ten
einde het door werkloosheid getroffen
deel der bevolking te helpen.
In verband met den langen duur der
werkloosheid behooren naar de meening
van dit lid bijzondere maatregelen te
worden getroffen als:
lo. het doen van extra-uitkeeringen, om
algeheel verval tot armoede te voorko
men; in 'sGravenhage bestaat reeds
sedert eenigen tijd een zoodanige regeling;
2e. verhooging van den ondersteunings
norm van f. 13.50 tot f.15; bij langdurige
werkloosheid is een uitkeering van f 13.50,
waarvan meestal nog f. 3.50 aan huishuur
moet worden betaald, volstrekt onvol
doende;
3e. verhooging van den kindertoeslag
van f. 1.25 tot f. 1.50 per kind, zooals in
andere groote gemeenten;
4e. het niet verminderen van den steun
van bonafide-werkloozen na 20 of 15
weken
5e. het niet afvoeren van hen, die bui
ten eigen schuld langer dan een jaar
werkloos zijn;
6e. toeslag op de kasuitkeering, indien
deze lager is dan de steun;
7e. het in het leven roepen van een
betere regeling voor de uitgetrokken
transport- en landarbeiders, die zeker
evenzeer als andere groepen van arbei
ders door de crisis getroffen worden;
8e. opheffing van de wachttijdregeling,
als zijnde in dezen crisis-tijd overbodig.
Uit de bladen heeft dit lid kennis ge
nomen van den aandrang der Regeering
tot het slechter maken van de onder
steuning; daartegen zal z. i. een zoo
scherp mogelijk verzet moeten worden
gevoerd. Ook heeft dit lid vernomen, dat
door het gemeentebestuur aan het Rijk
subsidie is gevraagd en dat de door het
Rijk gestelde voorwaarden een verslech
tering inhouden; hij hoopt, dat het ge
meentebestuur zich daartegen schrap zal
zetten.
Voorts bepleit dit lid opheffing van
Maatschappelijk Hulpbetoon, dat aan den
Raad niet verantwoording schuldig is en
dat aan afgevoerde werkloozen onvol
doende ondersteuning toekent, ja zelfs
aanvragen van dezen eenvoudig afwijst,
als het voorjaar in het land is. Dit lid wil
dezen tak van dienst daarom onder direct
beheer van B. en W. brengen met bijstand
van een Raadscommissie; in elk geval
zullen naar zijn meening de georganiseer
de arbeiders door bemiddeling van de
besturen hunner organisaties behooren te
worden geholpen.
Ook door een ander lid wordt de wen-
schelijkheid bepleit van het overbrengen
van de bemoeiingen van Maatschappelijk
Hulpbetoon naar B. en W. en den Raad,
bijgestaan door een commissie. Ook naai
de meening van dit lid worden in vele
gevallen door Maatschappelijk Hulpbe
toon te lage uitkeeringen gegeven of
weigert men ten onrechte ondersteuning
te geven, hetgeen tot zeer ongewenschte
gevolgen aanleiding geeft.
Dit lid heeft ook grieven tegen de wijze,
waarop de Commissie voor Maatschappe- i
lijk Hulpbetoon vergadert; naai- de mee
ning van dit lid zou de volledige commis
sie elke week behooren te vergaderen,
opdat alle leden, en niet alleen een sub
commissie. mede kunnen beslissen bij de
afdoening van ingekomen aanvragen om
steun.
Naar de meening van het eerst aan het
woord zijnde lid moet het gemeentebe
stuur behalve het treffen van behoorlijke
steunmaatregelen ook op het gebied van
werkverruiming en eventueel werkver
schaffing alle mogelijkheden benutten.
Het is een steeds terugkeerende klacht van
zijn fractie, dat belangrijke werken niet
in voldoende mate en in snel tempo aan
de orde worden gesteld. Een geschikt ob
ject daarvoor is nu de afgra7lng van de
voormalige begraafplaats aan de Mare-
poort. Zullen aan de hierbij tewerkgestel-
RECLAME.
9075
Zóó mag zeker genoemd worden de fraaie Imit.
Oud-Zilveren Tabakstrommel. gevuld met een half
pond D E Echte Friesche Heeren-Baai
De rooktabak bij uitnemendheid
Uw winkelier heeft ze in voorraad vanaf 65 ct
per half pond.
ÉCHTE FRIESCHE
20-50CT.PER ONS
den de loonen voor geschoolden en onge
schoolden volgens het collectie! contract
worden uitbetaald?
In dit verband dringt spreker aan op
het spoedig ter hand nemen van de ge
deeltelijke demping van de Middelste
gracht en van de overkluizing van de
Uiterste gracht.
Hoe staat het thans met het veemarkt-
plan en uitbreidingsplan? Wederom is een
jaar verloopen zonder dat men daarom
trent Iets vernomen heeft. Kan niet nü
reeds begonnen worden met het gTaven
van het verbindingskanaal, hetwelk bij
eerstgenoemd plan is voorzien?
Wanneer zal het toegezegde praeadvies
verschijnen in zake den aanleg van sport
en speelterreinen nabij den Leidschen
Hout?
Voorts zou dit lid gaarne precies ver
nemen, hoe het thans met de plannen
tot demping van het Levendaal gesteld is.
Kunnen B. en W. niet toezeggen, dat met
dit werk in de eerste helft van 1932 wordt
begonnen en kunnen de desbetreffende
bestekken niet reeds thans worden vast
gesteld?
Vervolgens dringt dit lid in het belang
der werkverruiming aan op:
lo. een zoo spoedig mogelijke behande
ling en afdoening van verzoeken om
bouwvergunning;
2o. den aanleg van straten, waardoor de
woningbouw wordt bevorderd;
3o. het tijdelijk in dienst nemen van
extra technisch personeel bij den dienst
der Gemeentewerken.
Ten slotte zou dit lid gaarne vernemen,
hoe B. en W. staan tegenover:
lo. het verleenen van subsidie voor
voningonderhoud, hetgeen reeds in Am
sterdam en 's-Gravenhage geschiedt, en
waarmede te Amsterdam zeer gunstige
resultaten zijn bereikt ter bestrijding van
de werkloosheid der schilders;
2o. het verleenen van subsidie aan hen,
die ontspanningsavonden voor werkloozen
organiseeren;
3o het beschikbaar stellen van ontspan
ningslokalen voor werkloozen of 't subsi
dieeren van dit werk.
Een ander lid dringt aan op het ver
schaffen van kleeding, schoeisel en bedde-
goed aan werkloozen en dit door werk-
looze kleermakers, schoenmakers enz. te
doen vervaardigen.
Weer een ander lid geeft ten slotte in
overweging bij de bestrijding van de
werkloosheid eenvoud en centralisatie te
betrachten door een beperkt aantal groote
werken te doen uitvoeren.
Een der leden bracht het College van
B. en W. dank voor de vele werken, welke
in het belang van de bestrijding van de
werkloosheid nu reeds zijn of worden uit
gevoerd.
Een ander lid vroeg, of er nadere mede-
deellngen konden worden gedaan over de
pogingen om een bijdrage van het Rijk
te verkrijgen in de werkioosheids-uitkee-
ringen.
Voorts drong een lid er op aan om de
tewerkstelling van schildersgezellen niet
buiten de patroons om te doen ge
schieden.
Een ander lid zou ten slotte gaarne
overwogen zien, of het niet mogelijk zou
zijn, om in het belang van de werkloos
heidsbestrijding tot een snellere afdoening
van de verzoeken om bouwvergunning te
geraken, waarbij dit lid gaarne toegaf, dat
de vaak voorkomende vertraging in dezen,
blijkens de mededeelingen van den Wet
houder van Fabricage, niet aan de ge
meentediensten te wijten was.
De aandacht werd er vervolgens op ge
vestigd, dat hier gebrek is aan opleiding
van jeugdige arbeiders.
Hier en daar in den lande wordt prac-
tisch onderwijs gegeven; zoo bestaat b.v,
in Arnhem een cursus, waaraan 184 jonge
menschen deelnemen. Zou dit in onze ge
meente niet evengoed kunnen en is o.a,
niet iets met de medewerking van de
fabrikanten te bereiken, wier bedrijf nu
toch 2 a 3 dagen per week stilstaat.
Tijdens de mobilisatie zijn veel jonge
menschen uit hun werk gehaald, zij heb
ben later schipbreuk geleden. Laat ons
zorgen, dat dit nu niet gebeurt tengevolge
van de werkloosheid.
Het lid, hier aan het woord, geeft deze
tot het Engelsen door mej. C. M. G. de W.
41)
£ij herinnerde zich gelukkig, dat er een
naite van het station niet ver hier van
daan was. Dat was de haven, waar red
ing haar wachtte.
in wat ^aar zeer bezwaarde, zij her
innerde zich dat ze nog maar één stuiver
pSri ^ad. Voor dat geld kon zij onmo-
pJ j-4naar de Parklaan komen of dat
u-O u i moest hier vlak bij zijn. Dat
1^ belaas niet waarschijnlijk! Zij kende
pinden in het geheel niet; zij wist er
h?!geaaamd niet den weg. Zij had dus
-paald hulp noodig om daar te komen.
j.a om hulp te verkrijgen, in den zwak-
£f mastend, waarin zij zich bevond, zou
var? u,misschien weer aan nieuwe ge-
ftan stellen. Want het was meer
do? waars°bijnlijk dat Keiler ergens op
onstond in den mist. dan zou hij
aaar af springen en de Van Roon uit
«aar handen rukken.
danv^1 uzulke vraagstukken over
zieeëreep Julie zeer goed, dat zij
vonri tu^ihen Seilla en Charybdis be-
beste wat ze doen kon was
daar hu naar het station te loopen en
dpn kT* p in te roepen van den eersten
^sten politieagent. Maar zelfs dat te
probeeren
d/pn^u10!11 maakte Ëlbert al brommen-
dat L,,scilemende zich gereed, gedwongen
U J"/ was door Maw om het waagstuk
no»ui rnemen en zich in den duisteren
het nJ? wa§en- Julie begreep echter, dat
de hnS vfrstandig zou wezen zich onder
nlepn u steUen van dezen weerspan-
Schermer, tenminste als het
eenigszins vermeden kon worden. Dus nu
vatte zij moed om te vragen hoe zij het
best naar de Parklaan kon komen.
Maw wist het niet, maar toen Elbert in
den arm werd genomen, zei hij. dat het
beste was om met den trein tot Marble
March te gaan of ze kon ook wel den
hoek om slaan aan het eind van de straat
en daar de bus nemen naar Tottenham.
Hoeveel kost dat?
Een dubbeltje dacht Elbert.
Helaas! Julie bezat maar één stuiver.
Zij was vreeselijk verlegen om dit bezwaar
te bekennen, maar er was niets aan te
doen.
Trek je dat niet aan, juffrouw.
Elbert zal wel met je mee gaan. En Maw
keek haar zoon woedend aan.
Ofschoon Julie veel liever van de dien
sten van dezen paladijn geen gebruik ge
maakt had. maakte de strenge blik van
moeder Maw een einde aan den tweestrijd.
En jij zult het pakje voor de juffrouw
dragen, zei Maw, terwijl Elbert nog boo
zer keek dan ooit en de kraag van zijn
overjas opzette.
HOOFDSTUK XLVIII.
De Van Roon bevond zich op dat
oogenblik in Maw's handen. En ofschoon
Julie brandde van verlangen het zelf te
kunnen dragen, begreep zij, dat het ver
standig was toe te geven en haar be
geerte niet te toonen. Zij moest haar
kans rustig afwachten, toch was het on
mogelijk te voorspellen wanneer die kans
komen zou, want Maw was zoo voorzich
tig het pakje zelf aan Elbert te over
handigen.
Voordat Julie er op uit ging, drong een
van de meisjes er op aan dat zij een
kopje thee zou drinken (van dat brouwsel
van de familie). Het was lauw en drie
maal opgewarmd, maar Julie kon het er
door krijgen en het deed haar goed. Zij
verkeerde in een hoogst gespannen toe
stand toen Elbert de straatdeur open
deed, met haar schat onder den arm en
zij vlak achter hem volgde in de duis
ternis.
Keiler stond daar zeker in den mist om
haar op te wachten. Haar hart bonsde
teen ze naast Elbert voortliep op weg
naar het station van den ondergrond-
schen spoorweg. Zij wantrouwde haar ge
leider. Zou hij eenig besef hebben van de
waarde van het voorwerp, dat hij droeg?
Zoo ja, dan was het best mogelijk dat hij
haar een poets zou bakken. Maar op het
oogenblik tenminste maakte hij zich meer
beangst voor hetgeen verborgen kon we
zen achter de fantastische schaduwbeel
den in de donkere steeg. Het station was
echter nog geen honderd meter daar
vandaan. En tot Julie's onuitsprekelijke
vreugde kwamen zij daar zonder weder
waardigheden aan. En daar was het licht
en geen geheimzinnigheid meer. En nog
een voorrecht! Terwijl Elbert in zijn zak
ken zocht naar vier stuivers om twee
kaartjes te nemen naar Mable Arch,
drong zij er op aan het pakje van hem
over te nemen. Toen z(j het eenmaal
terug had. klemde zij het zoo stevig tegen
zich aan, dat Elbert tot zijn spijt de hoop
moest opgeven het terug te krijgen.
Toen ze afdaalden in de lift naar de
treinen met den stoet medereizigers, die
haar een zeker gevoel van veiligheid ga
ven, kwam Julie tot de conclusie, dat
Elbert toch niet zulk een vlegel was als
ze eerst gedacht had. Al had hij nu geen
goede manieren, toch had hij een zekere
zorg voor haar. Ofschoon hij niet ge-
wenscht had een ongelukkig jong meisje
naar huis te brengén en het hem vrijwel
was opgedrongen, toch scheen er wel
eenig ridderlijk gevoel bij hem aanwezig
te zijn. In ieder geval, hij trok een boos
gezicht tegen ieder, die te dicht bij haar
kwam.
Bij Mable Arch aangekomen, bracht de
heldhaftige Elbert haar het station uit
en de Parklaan in. Daar bleven zij een
oogenblik onder een lantaarn staan om
het nummer van het huis op het adres
kaartje van het pakje op te zoeken,
nummer 33. Het was lang niet het minst
deftige huis in deze rijke straat.
Elbert ging mee tot aan de stoep. Voor
dat zij aanschelde, bedankte Julie haar
geleider zoo vriendelijk mogelijk en ver
zocht hem haar zijn adres op te ge vin,
zoodat zij hem tenminste de onkosten
van de reis kon teruggeven. Maar het
galante jonge mensch zag daar de nood
zakelijkheid niet van in. Er kwam bij
haar dankbetuigingen een minder booze
trek op zijn gezicht, maar zijn eenige
antwoord was een duwtje op de electrische
schel, en zonder een woord te zeggen liep
hij ijlings weg en verdween in den mist.
HOOFDSTUK XLIX.
Julie was vreeselijk opgewonden terwijl
zij stond te wachten op iemand, die de
deur open zou doen. Alles wat zij dien
dag ondervond, had haar opgehouden,
maar nu Elbert niet langer naast haar
liep en zij voor de deur van een vreemd
huis stond, kwamen de kwelgeesten weer
op haar hersens af. Het was of een
nieuwe aanval van angst haar deed sid
deren en weer was zij bang haar bewust
zijn te verliezen.
De deur werd spoedig open gedaan door
een deftigen mannelijken bediende en dit
werkte als een versterkend middel. Julie
vroeg of zij juffrouw Babraham even zou
kunnen spreken. Zulk een verzoek op een
zenuwachtige, opgewonden manier uitge
sproken, deed den knecht even aarzelen,
zoodat hij zelfs niet scheen te kunnen
besluiten haar binnen te laten in de
ruime, flauw verlichte hall. Toch deed
hij het eindelijk, deed de deur dicht en
vroeg haar naam op zeer weinig vriende
lijken toon, een toon, die haar op ieder
ander oogenblik zeer zou hebben afge-
sciix
Ik ben juffrouw Gedge, zei Julie. Uit
den antiquiteitenwinkel in de Nieuwe
Crosstraat. Juffrouw Babraham. zal zich
mij wel herinneren.
De knecht herhaalde langzaam de
woorden, die zachtjes, maar met aan
drang werden uitgesproken. En terwijl hij
naar Julie's schoenen keek, zeide hij:
Ik ben bang dat juffrouw Babraham
u vanavond niet ontvangen kan. Maar ik
zal het vragen.
Eenigszins verwaand liep de man dé
hall door om de zaak te bespreken met
iemand, die ze niet zien kon. De onder
handeling duurde kort en was weinig be-*
vredigend, want een oogenblik later ver-*
scheen de tot nu toe onzichtbare tus-
schenpersoon in de gedaante van den
butler, die den bediende van zooeven nog
in deftigheid overtrof.
Misschien kunt u mij zeggen wat de
reden is van uw komst-, zei de butler, die
duidelijk bewees, dat hij twijfelde of zij
wel een goede reden had, in ieder geval
niet om miss Babraham op zulk een uur
te spreken te vragen.
Julie kon helaas geen reden opgeven.
Zij kon haar komst niet verklaren. Deze
twee mannen waren zoo indrukwekkend,
zoo onsympathiek, zoo hard, zoo ver-
schrikbarend dat al had haar leven er
van afgehangen, zij zeker geen voldoende
verklaring van haar komst onder woor
den kon brengen.
Jufrouw Babraham kan u op het
oogenblik niet ontvangen, zei de butler
heel langzaam, maar op een toon, die
alle tegenspraak onmogelijk maakte.
Maar ïk moet haar spreken. Het kan
niet anders, het moet.
Het is op het oogenblik onmogelijk.
Op die woorden deinsde Julie achteruit
tegen den muur. En toen de butler die
tragische oogen zag, zei hij, ofschoon
met weerzin:
CWordl vervolgd^