Sectieverslag van den Gemeenteraad en Antwoord van B. en W. HEERENBAAI I2sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 30 November 1931 Derde Blad No. 21994 ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. V. Verkeer. EEN PRACTISCH ST. NICOLAAS- GESCHENK verschaft U uwlken van genot. FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje X- Een üd bespreekt in het bijzonder het autoverkeer, dat z.i. wel zeer slecht is. Men rijdt maar zooals men wil en veel te hard en stoort zich absoluut niet aan de ge stelde regels. Toch gebeuren er weinig ongelukken, maar dat is dan ook alleen te wijten aan de voorzichtigheid van de voetgangers, die zoo noodig de vlucht ne men. Zelfs op bruggen tracht men elkan der voorbij te rijden. In verband hiermede dringt een tweetal leden aan op het inrichten van parkeer terreinen voor automobielen, waarvoor eenerzijds de aandacht werd gevestigd op de Boommarkt, den Morschweg nabij het Militaire Hospitaal, en de Hooglandsche Kerkgracht en anderzijds op de Papen gracht (door rooiïng van de boomen), het Gerecht en wellicht ook het Pieterskerk plein. B. en W. antwoorden: De bouw van onze gemeente leent er rich allerminst toe, om een vlot en gere geld autoverkeer in de hand te werken. Op de wijze van rijden wordt zooveel mo gelijk gelet, doch om steeds te voorkomen dat de gestelde voorschriften worden uit geoefend. En dat is met de huidige sterkte van het politiecorps niet doenlijk. Het aan tal opgemaakte processen-verbaal ter zake van verkeersovertredingen toont aan. dat de politie doet. wat in haar vermogen ligt. ook met betrekking tot het overschrijden van de maximum-snelheid. In de afgeloopen maanden zijn ten aan- rien van deze laatste overtreding ver scheidene processen-verbaal opgemaakt. Het voorbijrijden op bruggen levert als zoodanig geen overtreding op, wel natuur lijk indien het geschiedt op eene dusdanige wijze, dat daardoor de vrijheid en veilig heid van het verkeer in gevaar wordt ge bracht. Wordt zulks door de politie ge constateerd, dan wordt proces-verbaal op gemaakt. Inmiddels wordt overwogen, of en in hoeverre het voorbijrijden in te nauwe straten of op bruggen moet wor den verhinderd. Het inrichten van parkeerterreinen dient gepaard te gaan met het instellen van een parkeer-verbod ten aanzien van enkele wegen; anders zou het aanwijzen van parkeerterreinen al heel weinig nut opleveren. Tot het invoeren van parkeer verboden zal men in Leiden echter slechts in de alleruiterste noodzaak mogen over gaan, teneinde te voorkomen, dat groote belangen, o.a. van den winkelstand, in het iiedrang komen. Dit neemt intusschen niet weg. dat het j 'tochten van parkeerterreinen onze aan- dacht heeft. In de binnenstad treft men, zooals wij reeds meermalen opmerkten. nagenoeg geen geschikte ruimten aan, die j voor parkeerplaats in aanmerking zouden kunnen worden gebracht, althans niet juist daar, waar er behoefte aan bestaat. Van de in het verslag genoemde plaat sen lijken ons de Papegracht en de Boom- markt niet ongeschikt; de Morschweg nabij het Militaire Hospitaal en de Hoog landsche Kerkgracht zijn echter te ver verwijderd van de wegen, waarvoor een eventueel parkeerverbod zou moeten wor den ingevoerd of vanaf die wegen moeilijk te bereiken. Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dat het parkeervraagstuk binnenkort een on derwerp van bespreking zal uitmaken in de ingestelde commissie van advies inzake de herziening van de rijverordening. Van de adviezen van die commissie hopen- wij bij het nader onder oogen zien van het fcarkeervraagstuk profijt te trekken. VI. VOLKSHUISVESTING. Gevraagd werd, of het niet mogelijk zou hjn toezicht op de Woningbouwvereeni- Singen uit te oefenen, in dezen zin, dat tooveel mogelijk gezorgd wordt, dat niet beter gesitueerden wonen in goedkoope woningen, waardoor de minder gesitueer den zoodanige woningen niet voldoende kunnen krijgen. Een lid dringt er op aan, dat de ge meentewoningen, waarvan het beheer thans aan de Woningstichting is opgedra gen. onder het rechtstreeksch beheer van de gemeente gebracht worden. Voorts geeft dit lid in overweging over te gaan tot stichting van een woningbeurs, welke op het gebied van de woningstatis tiek goede diensten zou kunnen bewijzen; thans ontbreken daaromtrent alle gege vens. Dit lid vraagt ook waar de toegezegde statistieken aangaande de bestaande be hoefte aan woningen blijven. B. en W. antwoorden: Ook het College is overtuigd van het groote belang, dat de woningwetwoningen worden bewoond door hen, voor wie zij allereerst zijn bestemd, door de arbeiders gezinnen derhalve. De gemeente bevordert dan ook in voorkomende gevallen, b.v. wanneer het woningen betreft, gebouwd voor ontruiming van krotten of voor groote gezinnen, de toewijzing in deze richting, doch een volledig toezicht in deze door de gemeente te doen uitoefenen zou bezwaarlijk gaan, aangezien de toe wijzing voornamelijk afhangt van de ex- ploiteerende vereeniging en ook overigens deze kwestie in de practijk lang niet een voudig is. Vertrouwd moet kunnen worden, dat de bouwvereenigingen, gezien haar in richting en doel, ook zelf het belang van een goede distributie van de woningen in zien en daarnaar handelen. Intusschen kan hieraan worden toegevoegd, dat over het algemeen de woningwetwoningen wor den bewoond door daarvoor in aanmerking komende arbeidersgezinnen. Het College acht vooralsnog geen aan leiding aanwezig, om in de bestaande wijze van exploitatie van de gemeentewoningen verandering te brengen. Aangezien het College nog steeds niet overtuigd is van de noodzakelijkheid van een woningbeurs, is een voorstel tot op richting van een zoodanige instelling van ons niet te verwachten. Nadat van alle woningbouwvereenigin- gen de gegevens inzake het aantal inge schreven leden voor een woning waren ontvangen, werden de opgaven dezerzijds onderzocht en vervolgens systematisch verwerkt en gerangschikt. Het prae-ad- vies op het adres van de Federatie van woningbouwverenigingen inzake de aan wijzing van terreinen voor meerderen bouw van arbeiderswoningen zal thans wellicht binnen niet al te langen tijd kunnen verschijnen, waarbij het verza melde statistisch fhateriaal zal worden overgelegd. Wij kunnen hieraan nog toevoegen.dat een regeling tot het verkrijgen van meer uitgebreide gegevens in den vervolge, na genoeg gereed is. De kosten van eerste inrichting van een volgens die regeling samen te stellen woningstatistiek wor den geraamd op f. 3500 en de j aarlijksche kosten van bij houding op f. 1750. Nu echter aan de hand van de lijsten van ingeschrevenen voor woningen nog zeer onlangs gegevens inzake de woning behoefte zijn verzameld, en de urgentie van de invoering van bedoelde regeling derhalve is verminderd, acht het College het niet verantwoord onder de tegen woordige financieele omstandigheden reeds op de begrooting voor 1932 een be drag van f. 3500 voor dit doel uit te trek ken. Het College wenscht daarom de inwerking-treding van de regeling voor- loopig aan te houden. Voorts moge hier een antwoord vinden een elders gestelde vraag, of het College reeds plannen heeft ontvangen ten aan zien van nieuwe woonwijken in de bin nenstad door opruiming van krotten en den bouw van nieuwe woningen. Het eerst aan de beurt komend plan. omvattende de saneering van het complex Bouwelouwensteeg-Paradijssteeg, is in be werking. Van de Gezondheidscommissie werd een voorloopig advies inzake de in verband hiermede uit te spreken onbe woonbaarverklaringen reeds ontvangen. Thans worden in gereedheid gebracht de stukken voor het aanhangig te maken voorloopig onteigeningsplan, bedoeld bij art. 80 der onteigeningswet. VII. WERKLOOSHEIDSZORG. Een lid is van meening, dat bij de be handeling van de gemeente-begrooting het werkloosheidsvraagstuk in het middel punt van de belangstelling zal staan. Was de toestand het vorige jaar nijpend, thans kan hij onrustbarend worden ge noemd. Dit blijkt uit het aantal werk- loozen; terwijl dit op 23 September 1929 en 1930 resp. 269 en 711 bedroeg, bedroeg het op denzelfden datum van dit jaar 1200. De komende winter zal dus buiten gewoon ernstig zijn en dit lid vraagt, of het gemeentebestuur doordrongen is van zijn plicht om al het mogelijke te doen ten einde het door werkloosheid getroffen deel der bevolking te helpen. In verband met den langen duur der werkloosheid behooren naar de meening van dit lid bijzondere maatregelen te worden getroffen als: lo. het doen van extra-uitkeeringen, om algeheel verval tot armoede te voorko men; in 'sGravenhage bestaat reeds sedert eenigen tijd een zoodanige regeling; 2e. verhooging van den ondersteunings norm van f. 13.50 tot f.15; bij langdurige werkloosheid is een uitkeering van f 13.50, waarvan meestal nog f. 3.50 aan huishuur moet worden betaald, volstrekt onvol doende; 3e. verhooging van den kindertoeslag van f. 1.25 tot f. 1.50 per kind, zooals in andere groote gemeenten; 4e. het niet verminderen van den steun van bonafide-werkloozen na 20 of 15 weken 5e. het niet afvoeren van hen, die bui ten eigen schuld langer dan een jaar werkloos zijn; 6e. toeslag op de kasuitkeering, indien deze lager is dan de steun; 7e. het in het leven roepen van een betere regeling voor de uitgetrokken transport- en landarbeiders, die zeker evenzeer als andere groepen van arbei ders door de crisis getroffen worden; 8e. opheffing van de wachttijdregeling, als zijnde in dezen crisis-tijd overbodig. Uit de bladen heeft dit lid kennis ge nomen van den aandrang der Regeering tot het slechter maken van de onder steuning; daartegen zal z. i. een zoo scherp mogelijk verzet moeten worden gevoerd. Ook heeft dit lid vernomen, dat door het gemeentebestuur aan het Rijk subsidie is gevraagd en dat de door het Rijk gestelde voorwaarden een verslech tering inhouden; hij hoopt, dat het ge meentebestuur zich daartegen schrap zal zetten. Voorts bepleit dit lid opheffing van Maatschappelijk Hulpbetoon, dat aan den Raad niet verantwoording schuldig is en dat aan afgevoerde werkloozen onvol doende ondersteuning toekent, ja zelfs aanvragen van dezen eenvoudig afwijst, als het voorjaar in het land is. Dit lid wil dezen tak van dienst daarom onder direct beheer van B. en W. brengen met bijstand van een Raadscommissie; in elk geval zullen naar zijn meening de georganiseer de arbeiders door bemiddeling van de besturen hunner organisaties behooren te worden geholpen. Ook door een ander lid wordt de wen- schelijkheid bepleit van het overbrengen van de bemoeiingen van Maatschappelijk Hulpbetoon naar B. en W. en den Raad, bijgestaan door een commissie. Ook naai de meening van dit lid worden in vele gevallen door Maatschappelijk Hulpbe toon te lage uitkeeringen gegeven of weigert men ten onrechte ondersteuning te geven, hetgeen tot zeer ongewenschte gevolgen aanleiding geeft. Dit lid heeft ook grieven tegen de wijze, waarop de Commissie voor Maatschappe- i lijk Hulpbetoon vergadert; naai- de mee ning van dit lid zou de volledige commis sie elke week behooren te vergaderen, opdat alle leden, en niet alleen een sub commissie. mede kunnen beslissen bij de afdoening van ingekomen aanvragen om steun. Naar de meening van het eerst aan het woord zijnde lid moet het gemeentebe stuur behalve het treffen van behoorlijke steunmaatregelen ook op het gebied van werkverruiming en eventueel werkver schaffing alle mogelijkheden benutten. Het is een steeds terugkeerende klacht van zijn fractie, dat belangrijke werken niet in voldoende mate en in snel tempo aan de orde worden gesteld. Een geschikt ob ject daarvoor is nu de afgra7lng van de voormalige begraafplaats aan de Mare- poort. Zullen aan de hierbij tewerkgestel- RECLAME. 9075 Zóó mag zeker genoemd worden de fraaie Imit. Oud-Zilveren Tabakstrommel. gevuld met een half pond D E Echte Friesche Heeren-Baai De rooktabak bij uitnemendheid Uw winkelier heeft ze in voorraad vanaf 65 ct per half pond. ÉCHTE FRIESCHE 20-50CT.PER ONS den de loonen voor geschoolden en onge schoolden volgens het collectie! contract worden uitbetaald? In dit verband dringt spreker aan op het spoedig ter hand nemen van de ge deeltelijke demping van de Middelste gracht en van de overkluizing van de Uiterste gracht. Hoe staat het thans met het veemarkt- plan en uitbreidingsplan? Wederom is een jaar verloopen zonder dat men daarom trent Iets vernomen heeft. Kan niet nü reeds begonnen worden met het gTaven van het verbindingskanaal, hetwelk bij eerstgenoemd plan is voorzien? Wanneer zal het toegezegde praeadvies verschijnen in zake den aanleg van sport en speelterreinen nabij den Leidschen Hout? Voorts zou dit lid gaarne precies ver nemen, hoe het thans met de plannen tot demping van het Levendaal gesteld is. Kunnen B. en W. niet toezeggen, dat met dit werk in de eerste helft van 1932 wordt begonnen en kunnen de desbetreffende bestekken niet reeds thans worden vast gesteld? Vervolgens dringt dit lid in het belang der werkverruiming aan op: lo. een zoo spoedig mogelijke behande ling en afdoening van verzoeken om bouwvergunning; 2o. den aanleg van straten, waardoor de woningbouw wordt bevorderd; 3o. het tijdelijk in dienst nemen van extra technisch personeel bij den dienst der Gemeentewerken. Ten slotte zou dit lid gaarne vernemen, hoe B. en W. staan tegenover: lo. het verleenen van subsidie voor voningonderhoud, hetgeen reeds in Am sterdam en 's-Gravenhage geschiedt, en waarmede te Amsterdam zeer gunstige resultaten zijn bereikt ter bestrijding van de werkloosheid der schilders; 2o. het verleenen van subsidie aan hen, die ontspanningsavonden voor werkloozen organiseeren; 3o het beschikbaar stellen van ontspan ningslokalen voor werkloozen of 't subsi dieeren van dit werk. Een ander lid dringt aan op het ver schaffen van kleeding, schoeisel en bedde- goed aan werkloozen en dit door werk- looze kleermakers, schoenmakers enz. te doen vervaardigen. Weer een ander lid geeft ten slotte in overweging bij de bestrijding van de werkloosheid eenvoud en centralisatie te betrachten door een beperkt aantal groote werken te doen uitvoeren. Een der leden bracht het College van B. en W. dank voor de vele werken, welke in het belang van de bestrijding van de werkloosheid nu reeds zijn of worden uit gevoerd. Een ander lid vroeg, of er nadere mede- deellngen konden worden gedaan over de pogingen om een bijdrage van het Rijk te verkrijgen in de werkioosheids-uitkee- ringen. Voorts drong een lid er op aan om de tewerkstelling van schildersgezellen niet buiten de patroons om te doen ge schieden. Een ander lid zou ten slotte gaarne overwogen zien, of het niet mogelijk zou zijn, om in het belang van de werkloos heidsbestrijding tot een snellere afdoening van de verzoeken om bouwvergunning te geraken, waarbij dit lid gaarne toegaf, dat de vaak voorkomende vertraging in dezen, blijkens de mededeelingen van den Wet houder van Fabricage, niet aan de ge meentediensten te wijten was. De aandacht werd er vervolgens op ge vestigd, dat hier gebrek is aan opleiding van jeugdige arbeiders. Hier en daar in den lande wordt prac- tisch onderwijs gegeven; zoo bestaat b.v, in Arnhem een cursus, waaraan 184 jonge menschen deelnemen. Zou dit in onze ge meente niet evengoed kunnen en is o.a, niet iets met de medewerking van de fabrikanten te bereiken, wier bedrijf nu toch 2 a 3 dagen per week stilstaat. Tijdens de mobilisatie zijn veel jonge menschen uit hun werk gehaald, zij heb ben later schipbreuk geleden. Laat ons zorgen, dat dit nu niet gebeurt tengevolge van de werkloosheid. Het lid, hier aan het woord, geeft deze tot het Engelsen door mej. C. M. G. de W. 41) £ij herinnerde zich gelukkig, dat er een naite van het station niet ver hier van daan was. Dat was de haven, waar red ing haar wachtte. in wat ^aar zeer bezwaarde, zij her innerde zich dat ze nog maar één stuiver pSri ^ad. Voor dat geld kon zij onmo- pJ j-4naar de Parklaan komen of dat u-O u i moest hier vlak bij zijn. Dat 1^ belaas niet waarschijnlijk! Zij kende pinden in het geheel niet; zij wist er h?!geaaamd niet den weg. Zij had dus -paald hulp noodig om daar te komen. j.a om hulp te verkrijgen, in den zwak- £f mastend, waarin zij zich bevond, zou var? u,misschien weer aan nieuwe ge- ftan stellen. Want het was meer do? waars°bijnlijk dat Keiler ergens op onstond in den mist. dan zou hij aaar af springen en de Van Roon uit «aar handen rukken. danv^1 uzulke vraagstukken over zieeëreep Julie zeer goed, dat zij vonri tu^ihen Seilla en Charybdis be- beste wat ze doen kon was daar hu naar het station te loopen en dpn kT* p in te roepen van den eersten ^sten politieagent. Maar zelfs dat te probeeren d/pn^u10!11 maakte Ëlbert al brommen- dat L,,scilemende zich gereed, gedwongen U J"/ was door Maw om het waagstuk no»ui rnemen en zich in den duisteren het nJ? wa§en- Julie begreep echter, dat de hnS vfrstandig zou wezen zich onder nlepn u steUen van dezen weerspan- Schermer, tenminste als het eenigszins vermeden kon worden. Dus nu vatte zij moed om te vragen hoe zij het best naar de Parklaan kon komen. Maw wist het niet, maar toen Elbert in den arm werd genomen, zei hij. dat het beste was om met den trein tot Marble March te gaan of ze kon ook wel den hoek om slaan aan het eind van de straat en daar de bus nemen naar Tottenham. Hoeveel kost dat? Een dubbeltje dacht Elbert. Helaas! Julie bezat maar één stuiver. Zij was vreeselijk verlegen om dit bezwaar te bekennen, maar er was niets aan te doen. Trek je dat niet aan, juffrouw. Elbert zal wel met je mee gaan. En Maw keek haar zoon woedend aan. Ofschoon Julie veel liever van de dien sten van dezen paladijn geen gebruik ge maakt had. maakte de strenge blik van moeder Maw een einde aan den tweestrijd. En jij zult het pakje voor de juffrouw dragen, zei Maw, terwijl Elbert nog boo zer keek dan ooit en de kraag van zijn overjas opzette. HOOFDSTUK XLVIII. De Van Roon bevond zich op dat oogenblik in Maw's handen. En ofschoon Julie brandde van verlangen het zelf te kunnen dragen, begreep zij, dat het ver standig was toe te geven en haar be geerte niet te toonen. Zij moest haar kans rustig afwachten, toch was het on mogelijk te voorspellen wanneer die kans komen zou, want Maw was zoo voorzich tig het pakje zelf aan Elbert te over handigen. Voordat Julie er op uit ging, drong een van de meisjes er op aan dat zij een kopje thee zou drinken (van dat brouwsel van de familie). Het was lauw en drie maal opgewarmd, maar Julie kon het er door krijgen en het deed haar goed. Zij verkeerde in een hoogst gespannen toe stand toen Elbert de straatdeur open deed, met haar schat onder den arm en zij vlak achter hem volgde in de duis ternis. Keiler stond daar zeker in den mist om haar op te wachten. Haar hart bonsde teen ze naast Elbert voortliep op weg naar het station van den ondergrond- schen spoorweg. Zij wantrouwde haar ge leider. Zou hij eenig besef hebben van de waarde van het voorwerp, dat hij droeg? Zoo ja, dan was het best mogelijk dat hij haar een poets zou bakken. Maar op het oogenblik tenminste maakte hij zich meer beangst voor hetgeen verborgen kon we zen achter de fantastische schaduwbeel den in de donkere steeg. Het station was echter nog geen honderd meter daar vandaan. En tot Julie's onuitsprekelijke vreugde kwamen zij daar zonder weder waardigheden aan. En daar was het licht en geen geheimzinnigheid meer. En nog een voorrecht! Terwijl Elbert in zijn zak ken zocht naar vier stuivers om twee kaartjes te nemen naar Mable Arch, drong zij er op aan het pakje van hem over te nemen. Toen z(j het eenmaal terug had. klemde zij het zoo stevig tegen zich aan, dat Elbert tot zijn spijt de hoop moest opgeven het terug te krijgen. Toen ze afdaalden in de lift naar de treinen met den stoet medereizigers, die haar een zeker gevoel van veiligheid ga ven, kwam Julie tot de conclusie, dat Elbert toch niet zulk een vlegel was als ze eerst gedacht had. Al had hij nu geen goede manieren, toch had hij een zekere zorg voor haar. Ofschoon hij niet ge- wenscht had een ongelukkig jong meisje naar huis te brengén en het hem vrijwel was opgedrongen, toch scheen er wel eenig ridderlijk gevoel bij hem aanwezig te zijn. In ieder geval, hij trok een boos gezicht tegen ieder, die te dicht bij haar kwam. Bij Mable Arch aangekomen, bracht de heldhaftige Elbert haar het station uit en de Parklaan in. Daar bleven zij een oogenblik onder een lantaarn staan om het nummer van het huis op het adres kaartje van het pakje op te zoeken, nummer 33. Het was lang niet het minst deftige huis in deze rijke straat. Elbert ging mee tot aan de stoep. Voor dat zij aanschelde, bedankte Julie haar geleider zoo vriendelijk mogelijk en ver zocht hem haar zijn adres op te ge vin, zoodat zij hem tenminste de onkosten van de reis kon teruggeven. Maar het galante jonge mensch zag daar de nood zakelijkheid niet van in. Er kwam bij haar dankbetuigingen een minder booze trek op zijn gezicht, maar zijn eenige antwoord was een duwtje op de electrische schel, en zonder een woord te zeggen liep hij ijlings weg en verdween in den mist. HOOFDSTUK XLIX. Julie was vreeselijk opgewonden terwijl zij stond te wachten op iemand, die de deur open zou doen. Alles wat zij dien dag ondervond, had haar opgehouden, maar nu Elbert niet langer naast haar liep en zij voor de deur van een vreemd huis stond, kwamen de kwelgeesten weer op haar hersens af. Het was of een nieuwe aanval van angst haar deed sid deren en weer was zij bang haar bewust zijn te verliezen. De deur werd spoedig open gedaan door een deftigen mannelijken bediende en dit werkte als een versterkend middel. Julie vroeg of zij juffrouw Babraham even zou kunnen spreken. Zulk een verzoek op een zenuwachtige, opgewonden manier uitge sproken, deed den knecht even aarzelen, zoodat hij zelfs niet scheen te kunnen besluiten haar binnen te laten in de ruime, flauw verlichte hall. Toch deed hij het eindelijk, deed de deur dicht en vroeg haar naam op zeer weinig vriende lijken toon, een toon, die haar op ieder ander oogenblik zeer zou hebben afge- sciix Ik ben juffrouw Gedge, zei Julie. Uit den antiquiteitenwinkel in de Nieuwe Crosstraat. Juffrouw Babraham. zal zich mij wel herinneren. De knecht herhaalde langzaam de woorden, die zachtjes, maar met aan drang werden uitgesproken. En terwijl hij naar Julie's schoenen keek, zeide hij: Ik ben bang dat juffrouw Babraham u vanavond niet ontvangen kan. Maar ik zal het vragen. Eenigszins verwaand liep de man dé hall door om de zaak te bespreken met iemand, die ze niet zien kon. De onder handeling duurde kort en was weinig be-* vredigend, want een oogenblik later ver-* scheen de tot nu toe onzichtbare tus- schenpersoon in de gedaante van den butler, die den bediende van zooeven nog in deftigheid overtrof. Misschien kunt u mij zeggen wat de reden is van uw komst-, zei de butler, die duidelijk bewees, dat hij twijfelde of zij wel een goede reden had, in ieder geval niet om miss Babraham op zulk een uur te spreken te vragen. Julie kon helaas geen reden opgeven. Zij kon haar komst niet verklaren. Deze twee mannen waren zoo indrukwekkend, zoo onsympathiek, zoo hard, zoo ver- schrikbarend dat al had haar leven er van afgehangen, zij zeker geen voldoende verklaring van haar komst onder woor den kon brengen. Jufrouw Babraham kan u op het oogenblik niet ontvangen, zei de butler heel langzaam, maar op een toon, die alle tegenspraak onmogelijk maakte. Maar ïk moet haar spreken. Het kan niet anders, het moet. Het is op het oogenblik onmogelijk. Op die woorden deinsde Julie achteruit tegen den muur. En toen de butler die tragische oogen zag, zei hij, ofschoon met weerzin: CWordl vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9