BINNENLAND.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
FEUILLETON.
Het Kostbare Meesterstukje
Arbeid en Overheidsbemoeiing.
INGEDIEND IS EEN WETSONTWERP
BETREFFENDE DE INSTELLING VAN
BEDRIJFSRADEN.
Ingediend is een ontwerp van wet In
zake de instelling van bedrijfsraden, aan
de toelichting waarvan het volgende is
ontleend:
Dat de overheid met betrekking tot de
arbeidsverhoudingen een bepaalde taak
heeft, wordt thans weinig meer betwist.
Verschillende factoren hebben er toe bij
gedragen deze gedachte meer algemeen te
doen doordringen. Daar is in de eerste
plaats het feit, dat het geheele bestaan
van den arbeider van 't productieproces af
hankelijk is. Hij is de economisch zwak
kere. Ook voor den vlijtigen arbeider be
staat geen bestaanszekerheid. Achteruit
gang der onderneming, maatregelen van
rationalisatie enz., kunnen hem zijn po
sitie doen verliezen, zonder dat de wijze,
waarop hij zijn taak vervult daartoe aan
leiding geeft. Bovendien bedreigen hem
dikwijls physieke gevaren, die zooveel mo
gelijk moeten worden afgewend. Nog een
andere factor vestigde de overtuiging, dat
de Overheid zich niet buiten de sociale
verhoudingen kan houden. Het belang der
gemeenschap eischt immers, dat het pro
ductieproces zooveel mogelijk zonder
schokken verloopt. Voor zoover de Overheid
in de gelegenheid is zulks te bevorderen,
behoort zij ook langs dezen weg de alge-
meene welvaart te dienen.
De groote uitbreiding, die de sociale
wetgeving in de laatste 25 jaren heeft
ondergaan, deed meer en meer de wen-
schelijkheid gevoelen, dat de Overheid,
zoo noodig onder haar toezicht, een deei
van haar omvangrijke en moeilijke taak
aan het bedrijfsleven zelf zou overlaten.
Naar de meening van den Minister moet
de Overheid in de eerste plaats consoli-
deeren, de gunstige resultaten, die in do
sociale ontwikkeling van het economische
leven werden bereikt. Maar daarbij behoort
het niet te blijven. Zij kan bovendien de
mogelijkheden scheppen voor een verdere
ontwikkeling van de organisatie van het
bedrijfsleven. Op deze wijze kan zi.i sti-
muleeren tot het bereiken van nieuwe
resultaten.
Bij de behandeling der bedrijfsorgani
satie kan onderscheid worden gemaakt
tusschen de bedrijfsraden en de onderne
mingsraden. Bedrijfsraden zijn instellingen
die in een bedrijf, d.w.z. in een complex
van ondernemingen, die een soortgelijk
product voortbrengen, worden gevormd.
.Ondernemingsraden daarentegen zijn in
stellingen in de afzonderlijke onderne
ming. Zij worden in ons lanc# veelal als
fabrieksraden of kernen aangeduid en als
zoodanig ook in het bedrijfsleven aange
troffen.
Het onderhavige wetsontwerp brengt een
wettelijke regeling der bedrijfsraden.
Het maakt in art. 2, lid 1. de instelling
van een bedrijfsraad mogelijk „wanneer
de omstandigheden daartoe aanleiding
geven." Door deze zeer ruime formule be
staat voldoende gelegenheid om met de
bijzondere omstandigheden, waarin elk be
drijf verkeert rekening te houden.
Men zal als regel kunnen aannemen,
datfalleen die bedrijven rijp zijn voor een.
bedrijfsraad. waarin het organisatorisch
overleg tusschen werkgevers en arbeiders
voldoende is gevorderd.
Bij de samensmelting van den bedrijfs
raad doet zich in de eerste plaats de
vraag voor, op welke wijze de leden van de
bedrijfsraden dienen te worden aange
wezen.
Twee mogelijkheden behooren daarbij
vooral onder de oogen te worden gezien.
Men kan de werkgevers en arbeiders uit
een bedrijf in de gelegenheid stellen, per
soonlijk hun stem uit te brengen. In dat
geval geldt een individueel kiesrecht
Maar men kan ook van het standpunt
uitgaan, dat de organisaties van werk
gevers en arbeiders de leden moeten aan
wijzen In dat geval beweegt men zich in
de lijn van een organisch kiesrecht.
In het wetsontwerp wordt een regeling
in laatstbedoelden zin voorgesteld. Art. 3,
lid 3 bepaalt dat de leden en de plaats
vervangende leden van den bedrijfsraad
voor de helft worden benoemd door de,
door den Minister daartoe aangewezen,
vakvereenlging of vakvereenigingen van
werkgevers en voor de helft door de, door
den Minister aangewezen, vakvereenlging
of vakvereenigingen van arbeiders, wier
leden allen of voor een gedeelte in het
bedrijf werkzaam zijn.
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat
het betrokken bedrijf er prijs op blijkt
te stellen, dat voor alle of bepaalde werk
zaamheden nog eenige personen, die niet
in het bedrijf werkzaam zijn, aan den be
drijfsraad worden toegevoegd. In dat ge
val opent artikel 4, lid 2, daartoe de mo
gelijkheid.
Omtrent de werkwijze van den bedrijfs
raad kan zooveel mogelijk aan het Inzicht
van den raad zelf worden overgelaten.
Art. 10, lid 1, schept waarborgen, dat de
raad geen besluiten neemt In een verga
dering, waarin het werkgeverselement of
het arbeiderselement op onvoldoende wijze
vertegenwoordigd is.
De werkkring van den bedrijfsraad is zóó
gedacht, dat de raad zal optreden als
volgt: orgaan van overleg, van advies,
van uitvoering, van beslechting van ge
schillen en als orgaan van bemiddeling.
HET BEZWAAR OM CREDIETZN
TE KRIJGEN.
Antwoord aan den heer Kortenhorst.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Kortenhorst:
I. Heeft het de aandacht van den mi
nister getrokken, dat het onder de tegen
woordige omstandigheden voor vele onder
nemingen onmogelijk is geworden credie-
ten te verkrijgen onder verband met
schepen en van onroerend goed?
II. Is de minister niet van oordeel, dat
het hierdoor in vele gevallen onmogelijk is
geworden, om zoowel ln aanbouw zijnde
schepen en bouw- en aanverwante werken
te voltooien, alsook om nieuwbouw ter
hand te nemen, met gevolg, dat de werk
gelegenheid in die bedrijven ln gevaar
wordt gebracht en bovendien aan vele
andere daarmede verband houdende on
dernemingen het voortbestaan onmogelijk
wordt gemaakt?
III. Is de regering bereid in overleg te
treden met de directie der Nederlandsche
Bank en met de daarvoor in aanmerking
komende bankinstellingen, teneinde te
bevorderen, dat een tijdelijke organisatie
in het leven wordt geroepen, waardoor
deze soort van credietverleening weer
mogelijk wordt gemaakt?
heeft de minister van arbeid, handel en
nijverheid geantwoord:
f. De eerste vraag wordt bevestigend
beantwoord.
n. De ondergeteekende is inderdaad van
oordeel, dat dq moeilijkheden om credieten
te verkrijgen voor verschillende bedrijven
grootere of kleinere bezwaren oplevert.
III. Ofschoon de bovengeschetste moei
lijkheid de volle aandacht der regeering
heeft, kan geen toezegging worden ge
daan. dat in deze credietverleening door
maatregelen van overheidswege zal wor
den voorzien. Een dergelijke kunstmatige
credietverleening zou de intrinsieke cre-
dietwaardigheid der betrokken onderne
mingen meer schaden dan bevorderen en
bovendien, op eenigszins ruime schaal toe
gepast, de natuurlijke grenzen van alle
economisch verantwoorde credietverstrek-
king uitwisschen, waardoor ten slotte de
veiligheid van ons ruilmiddel zou kunnen
worden in gevaar gebracht.-
HET CONFLICT IN DE
TEXTIEL-INDUSTRIE.
Vergadering der arbeidersbonden.
Gistermiddag kwamen de bestuurders
der vier textiel-arbeldersorganisaties bij
een te Amsterdam ter bespreking van de
situatie, ontstaan na de Donderdag onder
leiding van den rijksbemiddelaar gehou
den conferentie.
De besturen waren eenstemmig van
oordeel, dat de in het rapport gegeven
cijfers omtrent de loonen, hoewel op zich
zelf Juist, geen goed en zuiver beeld geven
van hetgeen voor en na de rationalisatie
bij de fa. Jannink wordt verdiend. De
cijfers van voor de rationalisatie zijn ont
leend aan het crisisjaar 1930, toen de loo
nen door verschillende omstandigheden
zeer laag waren, een abnormaal laag loon
dus. De gegeven loonen na de rationali
satie zijn wel normaal. Immers de werk
gevers zorgen ervoor, dat de wevers volop
werk hebben en niet behoeven te wachten.
De crisis heeft op de loonen dier arbeiders
dus niet den minsten Invloed. Tegenover
deze normale loonen van na de rationa
lisatie hadden moeten worden gesteld nor
male loonen van vóór de rationalisatie.
Hieiop was reeds van de zijde der ar-
be.ueisoiganisaties op de vorige conleren-
ties de aandacht gevestigd, hetgeen uit
de notulen dezer vergadering bleek.
Trouwens de heer mr. Josephus Jitta, die
met een accountant een onderzoek heeft
ingesteld, erkende dit. Hij verklaarde
echter, dat de tijd had ontbroken om ook
de looncijfers van 1929 weer te geven.
De besturen der arbeidersorganisaties
ziji» van oordeel, dat deze cijfers gegeven
hadden moeten worden, dan had desnoods
de conferentie een dag later kunnen wor
den gehouden. Niettegenstaande het rap
port dus onvolledig is, kan worden gecon
stateerd, dat, vergeleken zelfs met de
eerste lu weken van l93U,'de loonen Inder
daad gedaald zijn. Dit zou volgens de
overtuiging der besturen nog in veel ster
ker mate tot uitdrukking zijn gekomen
indien de loonen van 1929 als maatstaf
waren genomen. Bovendien zijn de loonen
van 51 jeugdige wevers, wier werk even
eens gerationaliseerd ls, buiten beschou
wing gelaten, hoewel in het rapport wordt
toegegeven, dat de loonen van deze arbei
ders gedaald zijn. Ook hier dus meer ar
beid en minder loon.
Zooals reeds is medegedeeld, hebben de
besturen der arbeidersorganisaties op de
conferentie van j.l. Donderdag reeds te
kennen gegeven, dat zij onder deze om
standigheden geen vrijheid konden vinden
de staking bij de fa. Jannink op te heffen.
Indien de werkgevers inderdaad uitvoering
zullen geven aan de meermalen uitgespro
ken bedreiging om een nieuwe loonsver
laging aan te kondigen, dan zullen de be
sturen in het begin der volgende week
bijeenkomen om de daartegen te nemen
maatregelen te bespreken.
NEDERL. R.-K. MIDDENSTANDSBOND.
Vergadering van het hoofdbestuur.
Onder leiding van zijn voorzitter, den
heer C. J. G. Struycken te Den Haag, ver
gaderde te Utrecht het hoofdbestuur van
den Ned. R.-K. Middenstandsbond.
Allereerst kwam daarbij aan de orde de
benoeming van drie leden voor den Mid-
denstandsraad. De aanwijzing hiervan
door de betrokken Diocesane Bonden van
Utrecht, 's-Hertogenbosch en Limburg kon
door tijdsgebrek niet meer overeenkom
stig de regelen van het kiesreglement
plaats hebben. Het hoofdbestuur was
daarom gemachtigd deze vertegenwoordi
gers te benoemen. Voor de zittingsperiode,
ingaande 1 Januari 1932 werden aldus be
noemd de heèren H. G. J. van de Sand
te Arnhem, Jos. E. A. M. Meyring, 's-Her
togenbosch, en K. Ferd. Ritzen te Heer
len. Met de bereids benoemde heeren C. J.
G. Struycken en mr. J. A. G. M. van Hel-
lenberg Hubar zullen deze de vertegen
woordiging van den Ned. R.-K. Midden
standsbond ln den Middenstandszaad uit
maken.
Vastgesteld werd daarna een regeling
voor de commercieele samenwerking in
dien zin, dat de coöperatie ln zekere mate
ondergeschikt wordt aan de richtlijnen
van socialen aard, door de vakorganisaties
gegeven. Daarbij wordt dan tevens de ge
meenschappelijke inkoop in dier voege
omlijnd, dat deze niet kan voeren tot be
duidend nadeel voor eigen standgenooten.
In een resolutie werd nogmaals uit
drukkelijk sympathie betuigd met het
wetsontwerp-Verschuur, beoogende de in
stelling van bedrijfsraden.
Daarenboven wordt de wenschelijkheid
uitgesproken van een wettelijke voorzie
ning, die het mogelijk maakt een bedrijfs
orgaan naast adviseerende en uitvoe
rende bevoegdheid ten aanzien van econo
mische bedrijfsaangelegertheden, verorde
nende bevoegdheid te geven ten aanzien
van de economische bedrijfsaangelegen-
heden verordenende bevoegdheid te
geven ten aanzien van de economische be-
drijfspolitiek. Deze wettelijke voorziening
worde zoo mogelijk tot één geheel veree-
nigd met de eventueele Bedrijfsradenwet-
Verschuur.
Aangenomen werden ten slotte genige
conclusies van de verzekeringscommissie,
welke centralisatie en uitbreiding van de
propaganda voor de middenstandsverzeke
ringen beoogt.
Onder de vele huishoudelijke punten
kwamen wederom vele klachten over het
cadeaustelsel naar voren en werd er met
klem op gewezen, dat de huidige moeilijke
omstandigheden een voortdurend optreden
tegen dit euvel eischen.
Hetzelfde werd wederom uitdrukkelijk
betoogd voor de concurrentie door neven-
arbeid van ambtenaren en den verkoop
van tabaksartikelen beneden banderollen-
prijs.
DE LOONSVERLAGING
BIJ DE AMSTERDAMSCHE BANK.
In een open brief aan den Raad van
Toezicht der N.V. Amsterdamsche Bank
wijzen de gezamenlijke besturen van de
vereenigingen en bonden van kantoor
bedienden op de groote beroering, die
door de aangekondigde loonsverlaging
van 10 pet. (later teruggebracht tot 5
pet.) onre circa 1800 bedienden is gewekt.
Opgemerkt wordt dat het meerendeel der
betrokken bedienden lage salarissen ont
vangt, want dat salarissen van ca. f.25
per week voor bedienden van 25-jarigen
leeftijd en ouder, geenszins uitzonderin
gen zijn.
Tevens wordt er op gewezen, dat de
jongere leden van het personeel, die thans
vrijwel zonder uitzondering laag worden
bezoldigd en derhalve de gebruikelijke
jaarlijksche salarisverhoogingen zoo zeer
van noode hebben om op dertig-jarigen
leeftijd een eenlgermate redelijk salaris te
genieten, door deze verlaging in bijzon
dere mate worden getroffen.
Verder doen de besturen in dezen open
brief uitkomen, dat het personeel érnstig
is gegriefd door het feit, dat de directie
geen enkele poging heeft gedaan om de
noodzakelijkheid van dezen maatregel
aan te toonen. Zonder dat zulks is ge
schied. kan moeilijk worden aangenomen,
dat de positie der Amsterdamsche Bank,
die over 1930 nog ruim 4Vs mlllioen gul
den aan aandeelhouders uitkeerde, bene
vens een zeer ruim bedrag als winstdeel
aan een kleine groep bevoorrechten, ter
wijl groote sommen werden ten koste ge
legd aan den bouw van nieuwe kantoren
en den verbouw van bestaanden en blij
kens de verslagen over ontzaglijke reser
ves beschikt, zoo wankel zou zijn gewor
den, dat een salarisverlaging, die een be
sparing van nauwelijks f. 200.000 zou op
leveren, noodzakelijk zou zijn.
Aan het slot van den open brief wijzen
de besturen nog eens op het pijnlijke
voor het personeel van den door de direc
tie der Amsterdamsche Bank genomen
maatregel, terwijl zij op de leden van den
Raad van Toezicht een dringend beroep
doen om er bij de directie op aan te drin
gen, dat de salarissen ln geen geval wor
den verlaagd.
UIT NED. OOST-INDIE.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Te Enschedé ls overleden, 57 jaar oud,
de heer ir. J. D. Ruys, directeur der
Twentsche Electrische Tramwegmaat
schappij sinds 1920. Voordien is hij chef
van exploitatie van twee tramwegmaat
schappijen op Java geweest.
DE SALARISVERLAGING IN DE
SUIKERCULTUUR.
SOERABAJA, 27 Nov. (Aneta). Naar
het Soer. Hbl. verneemt heeft de Java-
suikerwerkgeversbond besloten met 1 Jan.
een vermindering van salarissen en jaar
lijksche verhoogingen in te voeren van
tien procent voor het Europeesch perso
neel. De loonen voor ongeschoold In-
landsch fabriekspersoneel worden van 35
op 30 ct. per dag gebracht. Voor geschoold
personeel wordt de verlaging nader over
wogen in verband met de arbeidsduur-
bekorting.
DE NIEUWE CHEF VAN DEN
MARINESTAF.
SOERABAJA, 26 Nov. (Aneta). Naar het
„Soer. Handelsbl." verneemt repatrieert de
kapitein ter zee J. de Graaff binnenkort.
Hij is bestemd om den vice-admiraal mr.
J. Jager op te volgen als chef van den
Marinestaf bij het departement van De
fensie.
TWEEDE KAMER.
KONINKLIJKE
HOLL. LLOYD.
De steun aan de Koninklijke Hollandsche
Lloyd, waartoe de Kamer vroeger onder
bepaalde voorwaarden besloot, vormt
een vraagstuk op-zich-zelf.
De commissie van onderzoek had thans
uitgemaakt, „dat het bedrijf van den
Koninklijken Hollandsche Lloyd in meer
normale tijden levensvatbaarheid heeft",
doch dat de maatschappij zich thans j»
een buitengewoon ongunstige financieel»
positie bevindt". Niettemin adviseerde ai
om onder opzegging van de loopende
overeenkomst te besluiten:
dat het verleenen van kasvoorschotten
aan genoemde maatschappij over het laar
19u2 slechts zal kunnen plaats hebben
indien uiterlijk 31 Maart 1932 een voor dé
Regeering aannemelijke financieele reor
ganisatie zal zijn tot stand gekomen
waarbij uit den aard der zaak tevens een
regeling moet worden getroffen voor de
reeds verleende en eventueel nog te ver
leenen Voorschotten, en tevens onder
voorwaarde dat al het redelijke zal wor
den gedaan om een overeenkomst (samen-
werking) met de RotterdamZuid-Ame
rilra-lijn tot stand te brengen.
Dit voorstel had Minister Verschuur
overgenomen, echter met deze wijziging
uat de gewenschte financieele reorgarüa.
tie niet einde Maart gereed, maar wél dal
zij in uitzicht moest zijn. Op dezen grond
vroeg de Minister dus vergunning, tot
April met het verleenen van kas-voor-
scnoiten voort te gaan.
Er is niet zoo lang gesproken, maai
toch kwam er eenig verzet.
De heer Schouten (en later de heer
Goseling ook) verklaarde zich voor het
stellen van een termijn, wat de finan
cieele reorganisatie betreit, een opvatting
echter, die dr. Vos bestreed: laatstge
noemde wees er op, dat hier het belang
van duizenden personen op het spel staat
en dat de huidige directie reeds groot ver
trouwen heeft gewekt. Ook de Minister
stelde dit laatste in het licht: de nieuwe
directie, de samenwerking met Duitsche
ondernemingen en de komende reorga
nisatie noemde hij gunstige factoren, nuts
voor laatstbedoelde hervorming geen ter
mijn werd gesteld. De Maatschappijen
toch en ook de lands-advocaat had ln
dien zin geadviseerd zou nooit het ge
reedkomen van die reorganisatie binnen
drie maanden kunnen garandeeren.
De meerderheid der Kamer schaarde
zich aan de zijde van den Minister, wiens
voorstel met 51 tegen 21 stemmen werd
aangenomen. Voorloopig is dus de Maat
schappij al-weer geholpen.
ONTWERP INZAKE INVOER.
BEPERKING.
De Kamer heeft vervolgens in behan
deling genomen het wetsontwerp van
Minister Verschuur, dat aan de Regeering
bevoegdheid toekent tot het tijdelijk tref-
fen van maatregelen tor beperking van de
invoer van goederen.
Door de Kroon kan zoo luidt de voor
naamste bepaling nadat een in te stel-
len commissie is gehoord, worden beslist;
„dat telkens gedurende een bepaald tijd
vak de Invoer van bepaalde goederen uit
ieder land zal zijn verboden, wat zoover
de totale waarde van den invoer diet
goederen uit dat land hooger zou zijn dan
een bedrag, hetwelk tot het gemiddelde be
drag, waarover in het overeenkomstig tijd
vak van ton minste twee voorafgaat
jaren aan soortgelijke goederen uit
Jand werd ingevoerd, in een (nader) ie
bepalen verhouding staat." Het is een
allesbehalve fraaie zin, maar een wet li
nu eenmaal geen letterkunde. Men to
echter in het kort zeggen:
dat het wetsontwerp aan de Regeerirt
volmacht verleend, de invoer van bepató/
goederen te beperken.
De Voorzitter, die de Kamer dezen si-
dag een vroeg naar huis gaan toestel
heeft nog slechts twee sprekers over tö
ontwerp aan het woord gelaten. Allereai
de heer Ament, die betwijfelde of dit w
tingenteerings-ontwerp veel er toe m
bijdragen om de betalings- en handelsta-
lans te verbetoren. Doch hij wilde hel
ontwerp met name toepassen voor de
land- en tuinbouwproducten. De omr'
daarvan kan worden bevorderd door t
perking van invoer. De tweede spreker, de
heer van Hellenberg Hubar, was over hei
algemeen over het ontwerp wel voldaan,
doch niet gerust ten aanzien van het
brood. Hij meende dat ook op de brood-
invoer deze wet zou moeten worden toege
past. De bedoeling van de Tarwe-wet is
zoo zeide hij dat er brood zal worden
gegeten met inlandsche tarwe, maar als
de Minister nu buitenlandsch brood vrije
lijk toelaat gaat hij tegen zijn eigen tarwe-
wet in.
Hierbij bleef het voor dezen laatstra
dag der week.
KOLONIE
De begrootiog van Koloniën is met
tegen 23 stemmen aangenomen.
Er tegen stemde de sociaaldemocraten,
de Vrijzinnig democraten en de nea
Floris Vos.
HAGENAAR
Uit het Engelsen door mej. C. M. G. de W.
40)
In het eerst kon nog niets tot haar
verstand doordringen. Maar toen zij zich
langzamerhand Iets begon te herinneren
van haar onmiddellijk verleden en zich
vastknoopte aan het heden, kreeg zij zulk
een hevigen schrik, dat het niet veel
scheelde of zij verloor haar bewustzijn
opnieuw Herinnering werkte als een mes
steek. De Van Roon! De Van Roon! Waar
was het? O, God! als zij het toch nog ver
loren had! Die gedachte was als een pijn,
maar van een zuivere, reine smartelijk
heid Maar zij behoefde die smart niet te
gevoelen. Zij drukte de Van Roon onstui
mig tegen haar borst, zooals een kind
haar pop kan vastklemmen. Toen dit be
sef langzaam tot haar doordrong, hel
derde haar verstand plotseling op.
Zij moest haar geest wakker houden, al
was het alleen om dezen talisman te ver
dedigen, waarvoor zij reeds zoo onuit
sprekelijk had moeten lijden. Zij wist niet
waar zij was en die slechte vrouw, die
haar dat kopje voor den mond hield en
ook die andere vreeselijke menschen op
den achtergrond vervulden haar met den
gróótster angst.
Maar Maw hoe gemeen zij er ook uit
zag, meende het goed met haar. Het was
niet gemakkelijk dit feit te-verklaren, het
mensch had zulk een luide stem en zulk
een onoarmhartig gezicht. Maar langza
merhand Degon het door te dringen tot
Julle s verstoorde zenuwen, en dat gaf
haar een greintje moed om vol te houden
en te trachten zich zelf te blijven, haar
bewustzijn niet weer te verliezen, waar
zij leder oogenbllk voor vreesde.
Waar wou je naar toe gaan, liefje?
De stem was wel ruw, maar toen de
woorden tot Julie's oor doordrongen, was
zij in staat te waardeeren, dat zij vrien
delijk bedoeld waren. Maar toch begreep
zij weldra dat het geen troost voor haar
was. Waar zij naar toe ging? Op die
wreede vraag kon zijn geen antwoord
geven.
Doodelijk verschrikt arm schaap! zei
Maw. Met een zekere woede deelde zij het
feit aan de omstanders mede, die zich met
een zekeren eerbied rondom de lljderes
vereenigden.
Waar kom je vandaan?
Julie's eenig antwoord was een huive
ring. Die doodsche stilte was zoo grieze
lig, dat Maw het hoofd schudde en met
een vuilen vinger op haar voorhoofd tikte.
In de oogen van Maw was er voor zulk
een kwaal maar één remedie. Nogmaals
werd het kopje tegen Julie's lippen ge
drukt; nogmaals werd het teruggestoo-
ten, ditmaal met een zekere kracht, die
geruststellend was voor de omstanders,
want het was een bewijs van terugkee-
rende levenskracht.
Ze ziet er netjes uit. zoo sprak de
stem van de oude vrouw, die vlak achter
Maw stond.
Waar wou je naar toe gaan? vroeg
Maw nogmaals.
Ais Julie tranen gehad had, zou ze zeker
geschreid hebben. Nu haar toestand in
al zijn ellende haar voor oogen begon te
staan, maakte een gevoel van volkomen
onmacht zich van haar meester.
Ze is in de war, zei Eibert somber.
HOOFDSTUK XLVI.
Te midden van dè stilte, die op Elbert's
opmerking volgde, deed Julie haar uiterste
best om haar zwakheid te boven te ko
men. Zij verlangde niet langer naar den
dood. Dat haar talisman nog in haar be
zit was, wakkerde tenminste op dat
oogenbllk haar verlangen ln leven te blij
ven, aan. Ten volle bewust, dat de Van
Roon, o wonder, nog niet voor haar ver
loren was, voelde zij dat zij moest voort
leven tot lederen prijs.
Maar haar toestand was op het oogen
bllk inderdaad hopeloos. Zij durfde het
huis niet uit gaan, want een moordenaar
en dief loerde op haar. En al waagde zij
dat, waar zou ze heen gaan?
Ja, haar toestand was bepaald wanho
pig. En daarenboven was er ergens een
toevlucht voor zulk een wezen als zij op
het oogenblik was, doodzwak, ellendig,
zonder eenig geld en volkomen onwetend
waar zij eigenlijk verzeild geraakt was?
En toch, zij verlangde volstrekt niet te
blijven bij die zonderlinge menschen, die
er zoo vreemd en onsmakelijk uitzagen.
O neen, liever geen oogenblik langer dan
strikt noodzakelijk was. Maar wat te
doen?
In haar tegenwoordigen toestand was
het veel en veel te moeilijk om zulk een
vraagstuk op te lossen. Zij bewaarde een
ijzig stilzwijgen, toen drie gezichten, één
en al nieuwsgierigheid, steeds dichter bij
haar kwamen: zij kon haast aan een
nieuwe bezwijming geen weerstand
bieden.
Te midden van die ellendige overden
kingen welke dreigden haar te overwel
digen, werd zij op ruwe wijze tot de wer
kelijkheid terug geroepen. De Van Roon
werd haar door een stevige hand ontrukt.
Alsof er een yeer in haar hart werd ge
dreven, sprong zij met een zachten kreet
overeind Maw overhandigde het schilder
stukje aan Elbert.
Er hangt een kaartje aan, is het
niet? zei ze
Nog half versuft hield Julie zich aan de
tafel vast, terwijl Elbert, die zeker de ge
leerde van de familie' was, langzaam den
naam en het adres las dat op het kaartje
stond1 Mejuffrouw Babraham, 39b Park
Lane W.
Julie was haast niet in staat de volle
beteekenis van dat adres te beseffen. Zij
was geheel alleen vervuld van het feit,
dat haar schat zich in vreemde handen
bevond. En toch hadden die woorden wel
een beteekenis, ook voor haar, toen haar
hersenen langzamerhand begonnen te
werken.
Het was of de gesloten deur van haar
geheugen, waarvan zij den sleutel verlo
ren had, voor zich scheen te openen. Zij
dacht aan haar vriend Willem, aan zijn
vriendin, de lange, mooie, gedistingeerde
jongedame met de blauwe crêpe de chine
Japon, en aan Sir Arthur, haar vader, al
die personen kwamen haar voor oogen.
En tevens een zekere gemoedsrust alsof
zij gezonden waren door de Voorzienig
heid, waarom zij zich nooit heel veel be
kommerd had.
De herinnering aan dit alles werkte als
een toovermiddel op haar brein. Ge
steund door het bewustzijn, dat zij
niet geheel alleen stond op de wereld, en
dat zij vrienden had, die haar zeker de
hand wilden reiken, begon haar verstand
weer beter te werken.
Terwijl Maw en Elbert zich bezig hiel
den met het adres en het bijzonder ge
wicht daarvan, begon Julie zich af te
vragen waar die magische woorden in
eens vandaan kwamen. En zij begon er
zlcij- iets van te herinneren. Eenige dagen
geleden, het leken wel Jaren in Julie's ge
dachte, had juffrouw Babraham een
schilderlijstje aan Willem ter reparatie
gezonden. Het stevige bruine papier, waar
het ingepakt was, deed de zuinige Julie
besluiten het mee naar boven te nemen
en in haar koffer te pakken; misschien
had zij het later eens noodig. In haar
nieuwe, bijna gevaarlijke klaarheid van
geest herinnerde zij zich zelfs, dat binnen
in het papier, dat van een boekverkooper
in Piccadilly kwam, een kaartje hing met
den naam en het adres van mejuffrouw
Babraham.
Het samenvoegen van al deze zaken
bezorgde Julie juist iets, wat zij noodt
had. Bij deze duidelijke openbaring W
wat de Voorzienigheid vermocht, herieei-
de de hoop in haar hart. Als zij maar_nw
de Parklaan kon gaan waar die Pms-
laan dan ook wezen mocht! naar jui
frouw Babraham,
Als antwoord op dezen half gevornu*'
wensch, werd het raadsel opgelost a®
de heftige stem van Maw:
Zeg Eibert, Jij moest maar eens nav
die juffrouw in de Parklaan toe gaan
HOOFDSTUK XLVH.
Eibert nam dit voorstel nu juist
met beide handen aan. Daar had de n
tuur hem nu niet voor aangewezen. Ma
toch, Maw kende hij maar al te goed
iemand, wier woord een wet was.
Het was al heel moöi als E",erft°I1.
Maw's bevel gehoorzaamde, al WTOsk"
de. En vanavond, nu een moordenaar nu
schien in de duisternis verborgen was
op hem loerde, had hij er
afschuw van. Zelfs in de gunstigste^
standigheden was het gelaat van U
niet aantrekkelijk; op dit oogenbllk
Julie het juist het tegenovergestelde^
begreep, dat die vent geen cent te
trouwen was. M
Intusschen begon haar
werkzamer te worden. Juffrouw o»
ham's naam en adres, dat tooverac-
voorteeken, werkte als een en*er,
deed haar bloed sneller vloeien, n» „,t
sterkte haar ziel. Als zij maar in (f
was zelf haar schat naar de Par™
brengen, dan was alles in orde. rf.
Hierdoor aangespoord kwam Jij
zond verstand haar dadelijk re
want dom was ze niet. In de eerste r*
moest ze van deze menschen
(Wordl eerrok