Bezoek bij Burgemeester Van Gerrevink. 72»le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 20 November 1931 Derde Blad No. 21986 WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN. Het Kostbare Meesterstukje OEGSTGEEST KAN GERUST ZIJN! De toekomst wordt met vertrouwen tegemoetgezien. 137. De kikkers renden naar hem toe om hem te helpen, maar dat wa^een heel moeilijk karwei, want de modder poel was heel erg breed en Tuimeltje lag er juist midden in. Ze riepen Tuimeltje toe dat hij naar den kant moest zwemmen en eindelijk was hij zoo ver, dat de kikkers hem een hand konden geven. Ze gingen allemaal achter elkaar staan en begonnen te trekken, maar Tuimeltje had zulke gladde vingers dat hij eensklaps los liet en nog juist kon kikker Karei hem bij zijn beenen grijpen. 138. Maar ook dat mislukte. De schoenen waren al even glad als zijn handen en daar plonste hij weer terug in den poel. Het rijtje kikkers viel ook al en het werd een ver schrikkelijk lawaai. Het lukte hun eindelijk na heel veel moeite Tuimeltje op het droge te brengen. In optocht gingen ze toen naar het kikkerpaleis terug. wegen (bijv. «e Terweeweg) zal misschien weer over 12 jaar een nieuw asphaltbeton- j dek gelegd moeten worden. „Wat staan er voor de komende jaren nog voor plannen op het programma?" Laat ik U eerst zeggen, dat het tempo waarin deze zullen kunnen worden uit gevoerd, zal afhangen van de beantwoor ding der vraag, hoe snel en wanneer het herstel van den economischen toestand zich zal voltrekken. Zoolang dit nog niet gebeurt, is het zaak, het wat kalmpjes aan te doen. O.a. het rioleeringsstelsel vraagt drin gend om verbetering, dan is urgent de verbetering van den Hooge Morschweg, de doortrekking van den Rijnzichtweg, die reeds geprojecteerd is. de verbreeding van de Geversstraat en van den Duinzichtweg. In dit verband wijs ik er U op. dat de som van 47000 gulden, die wij kort geleden voor aankoop van de hoek bij de R.K. Kerk besteedden. waarschijnlijk wel weer voor een groot gedeelte in de kas zal terugvloeien, omdat het Rijk zich voor deze hoek interesseert met het oog op den nieuw aan te leggen grooten Rijks straatweg naar Sassenheim van de „Drie witte palen" naar Postbrug. Ik heb overigens nog wel het een en ander in petto, dat tot stand moet komen, alvorens het beeld van Oegstgeest zoo danig is geworden, als ik het mij voorstel. Maar laten wij liever niet op de dingen vooruit loopen: de beruchte „ongunst van den tijd" kan in dat opzicht nog wel eens hinderlijk zijn, nietwaar?" „Nog één vraag Burgemeester: een brandende kwestie in dé gemeente is de „Radiodistributie", waarover nu spoedig een beslissing moet vallen.... Wat zijn de overwegingen, die B. en W tot ge meentelijke distributie doen voorstellen?" „Indertijd zijn alle aanvragen van par ticulieren geweigerd: men achtte de tech niek nog niet voldoende ontwikkeld Doch na invoering van het „Radiowetje" is aan een particulieren aanvrager door den Minister daarvoor, tegen den wil van B. en W„ toestemming verleend, n.l. voor den Kamphuizerpolder, aansluitend aan de gemeente Rijnsburg. waar de particu liere distributie reeds is ingevoerd. Wij hebben deze zaak grondig bestu deerd en zijn tot de conclusie gekomen, dat het nu er toch radio-distributie moet komen onjuist zou zijn deze aan gelegenheid uit handen te geven. In het algemeen ben ik een tegenstander van overheidsexploitatie, maar hier is het een andere kwestie. De kern van de zaak is dat men overgeleverd wordt aan een zui ver monopolistischen particulieren con cessionaris. Deze moet ondergrondsche kabels enz. aanleggen en men is dan niet meer „baas in eigen huis" Daarbij zijn wij er van overtuigd, dat de kwaliteit der gemeentelijke distributie veel beter zal zijn, dan die welke uitgevoerd wordt door een particulier. De P. T. T. stelt aan den concessionaris zekere minimum eischen, waarboven de gemeente niet kan gaan en voor Oegstgeest zijn deze ten eenenmale onvoldoende. De ervaring heeft daaren boven geleerd, dat men op den duur den particulier uitkoopen moet (Leiden en Hilversum) en wij willen niet onnoodig op groote kosten komen. De exploitatie zal bij den heer Hofman, oud-directeur van Gemeentewerken te Den Bosch en thans te Alkmaar, den deskundige bij uitnemend heid, in beste handen zijn. Wat betreft de financieele zijde: gerekend is op minstens 400 abonné's, zij betalen f. 17.50 bij aan sluiting en voorts f. 2.50 per maand. De installatiekosten bedragen f 40.000; de eerste 5 jaar wordt een nadeelig saldo van f.275 p. j. geleden, de volgende 5 jaar le vert de exploitatie een voordeelig bruto overschot op van f.8000 p.j. netto f.5000, daar dan aan den heer Hofman een sala ris van f.3000 uitbetaald wordt, hetgeen uiterst ruim berekend is. Eerst na 10 jaar beginnen de eigenlijke onderhoudskosten. Alles is zeer voorzichtig geraamd: voor de gemeente zal het zeker een financieel voordeel opleveren!! Wij kunnen dus ge rust met dit plan in zee gaan. De gemeentenaren krijgen de voortref felijkste distributie die denkbaar is: ge rekend wordt op 5 stations en één re serve. Wij hadden den burgemeester voorloo- pig niets meer te vragen: het onderhoud was trouwens reeds zeer lang geworden. Nog even werd door onzen fotograaf in de werkkamer een foto genomen en har telijk als steeds deed de burgemeester ons uitgeleide. Wij hadden het gevoel, dat Oegstgeest zich onder zijn uitstekende lei ding voor de toekomst zeker niet ongerust behoeft te maken! RECLAME. „PIJNEN DOOR HET GEHEELE LICHAAM" Weer rheumatiek. En weer was het „de kleine, dagelij ksche dosis" Kruschen Salts, die het overwon. Meer nog, de leider voelde zich nadien „beter dan ooit." „Ik nam Kruschen Salts, omdat ik hoofdpijn, rugpijn en pijn in mijn ge wrichten had; eigenlijk had ik overal pijn. Ik was moe als ik naar bed ging en moe als ik opstond. Ik was er erg slecht aan toe. Al ruim een maand was ik bedlegerig toen men mij aanraadde Kruschen Salts te gebruiken. In minder dan 3 maanden voelde ik me beter dan ooit. Ik kan U niet genoeg danken voor Kruschen Salts." G. O. Het principe is dit: Kruschen Salts drijft de urinezuur-kristallen, die Uw pijn ver oorzaken, uit het lichaam. Uw pijnen ver minderen, stijve gewrichten worden weer lenig. Daarna spoort de „kleine, dagelijk- sche dosis" Uw lever en nieren zoo aan, dat U van binnen schoon wordt gehouden. Kwaadaardig urinezuur krijgt geen kans meer zich op te hoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon. Hollandsche verpakking waarborgt echt heid. 8336 Burgemeester van Gerrevink sinds Maart verleden jaar een bekende klank in de gemeente Oegstgeest. Hartelijk werd hij door zijn gemeentenaren ontvangen, even hartelijk heeft hij hen begroet. En deze warme verhouding is sindsdien besten digd, versterkt. Een ieder in Oegstgeest kent zijn wat kleine, energieke gestalte van de dage- lijksche rondwandeling door het dorp. Hij gaat langs het vijvertje, de zwanen, de mooie wegen, groet hier en daar, maakt een praatje. Joviaal en steeds vriendelijk, een band van vertrouwen is wederzijds ontstaan. Die wandelingen lijken ons een diepere beteekenis te hebben: het surveilleerend oog van den waren „burgervader" spiedt en waakt in het rond naar alles wat in deze zich snel en prachtig ontwikkelende gemeente belangstelling en zorg behoeft. En dat is veel: hard wordt in de burge meesterskamer gewerkt aan projecten en vraagstukken van velerlei aard. De tijd gaat snel. doch niet zoo snel of burge meester van Gerrevink heeft gelegenheid gevonden zich in korten tijd een beeld te vormen van den toestand zijner gemeente en v/at daar te doen valt om niet ten achter te komen 6 „Burgemeester, de tijden zijn moeilijk. Mogen wij eens een praatje komen ma ken, om te hooren hoe het in Oegstgeest Iföteld is? Zoo luidde onze vraag en we wisten 't wel, bij den heer van Gerrevink klopt men nimmer tevergeefs aanHoe- velen betraden niet het vriendelijke Ge meentehuis in het Wilhelminapark en werden door de veldwachterskamer in die van den burgemeester gevoerd, waar men er van verzekerd kan zijn steeds een goede raad of een welwillend woord te hooren? s Enkele dagen na onze aanvrage zaten dan ook de Burgemeester en zijn Inter viewer tegenover elkaar: een geurige kop koffie, een sigaar, de allerbeste sfeer voor het vraag- en antwoordenspel was onmid dellijk geschapen Burgemeester, hoe gaat het hier? „We behoeven over de slechte tijden in Oegstgeest zeer weinig te klagen. Daar voor zijn twee redenen: de bronnen voor het belastbaar inkomen zijn zóó gediffe rentieerd samengesteld, dat de finan cieele inkomsten er niet noemenswaard op achteruit gaan. Naast eenige teruggang in het bioembollenbedrijf, zijn er toch ook lichtpunten aan te wijzen: het bouwbe drijf bijv. gaat hier buitengewoon goed." De ondervrager denkt onmiddellijk aan de huizenrijen en villacomplexen, die ge stadig in Oegstgeest uit den grond ge vezen zijn, al vraagt hij zich met eenige bezorgdheid af of sinds de totaal gewij zigde conjunctuur de aanwas der bevol king in gelijke mate als voorheen zal aan houden en of deze in nog duren tijd ge bouwde woningen in de toekomst haar rente wel voldoende zullen opbrengen „Verder", aldus de Burgemeester, „gaat het den plaatselijken neringdoenden nog naar den vleeze. Ten tweede: wij hebben steeds het fiscale systeem gehad, dat ook ten grondslag ligt aan de financieele ver houdingswet van minister de Geer. n.l. het zwaartepunt van de belastingop brengst heeft hier altijd gelegen op de personeele belasting. De wet de Geer gaat in dezelfde richting: het is er op ingesteld de inkomsten van de gemeente minder af hankelijk te doen zijn van de belastingop brengst en als v.n. object te pousseeren de vaste outillage, van cle gemeente (huizen etc.» Zoo zijn wij ten opzichte van het be lastbaar inkomen eigenlijk alleen afhan kelijk van de 10 opcenten op de gemeente fondsbelasting. En daar deze op ons budget eigenlijk maar van zeer ondergeschikt belang zijn «Ce opbrengst van die 10% waren het vorige jaar geschat op 11000 gulden) behoeven wij ons niet angstig te maken. Die op brengst kan nu wel eens dalen tot 8000 gulden, maar dat is toch van geen be langrijken invloed. Méér dan vorige jaren bestaat natuurlijk de kans op kwade pos ten, maar die worden dan wel weer opge vangen door het regelmatig accres der be volking en de daaruit volgende verhooging van het totaal belastbaar inkomen. Het gemeentebestuur er reeds onder burgemeester van Griethuysen op uit ge weest, een uiterst zuinige financieele po litiek te voeren en mijn principe is. niets te doen wat met de „standing" van Oegst geest als woongemeente onvereenigbaar is. maar ook niets na te laten, wat met be trekking' tot deze „standing" wél noodig is. Zoo hebben wij een mooi gemeentehuis, maar het is veel te klein. Het was bere kend op een bevolking van 3 a 4 duizend zielen, nu hebben we reeds een kleine 8000 inwoners. Reeds lang zijn er plannen een nieuw gemeentehuis te bouwen, maar dat zal met het oog op de onzekere toekomst nog wel niet gebeuren. En dat is voor het oogenblik ook maar 't beste. De finantieele toestand van de ge meente zou overigens de uitgave daarvoor kunnen dragen? Ongetwijfeld! Tenminste, als er zich in onmiddellijke toekomst geen onverwachte catastrophen voordoen. Het overschot 1930 dat op rekening 1932 wordt gebracht be draagt 37000 gulden: onze financiën zijn tot nu toe gezond. De 3% aftrek der re geering de regeling zal waarschijnlijk wel in dier voege gewijzigd worden, dat men hierop geen dwang zal uitoefenen heeft voor onze gemeente geen beteekenis. Immers, v/ij blijven beneden de 40% op de gemeentefondsbelasting. Een eventueele salarisvermindering dei ambtenaren is van deze te nemen maat regel dus onafhankelijk? Zeker trouwens, de aftrek zou voor onze gemeente slechts 900 gulden be dragen. Maar ik wil U wel zeggen, dat de jaarwedden der gemeenteambtenaren hier niet van dien aard zijn dat in 'n verlaging eenige redelijkheid zou liggen. Hiervan is dan ook tot nu toe geen sprake. Hoe staat het met de kaspositie. bur gemeester? „Zooals ik U reeds zeide: de financieele toestand is gunstig; zeer gunstig zelfs in verhouding tot verschillende andere ge meenten. Wij hadden verleden jaar bij de Bank v. Ned. Gem. nog een voordeelig kassaldo van 150.000 gulden: verschillende buitengewone uitgaven in het laatste jaar, die wij ook hadden kunnen betalen uit een geldleening, zijn evenwel uit dit saldo be kostigd. Wij zullen dus met Januari nieuw geld noodig hebben, een kleine som slechts voor enkele maanden. En ik heb alle re den, aldus de Burgemeester, om aan te nemen, dat wij die som zullen krijgen. Wat een eventueele belastingverhooging betreft: het volgend jaar gebeurt dat stel lig niet en het zou mij al zeer verwonde ren. indien daartoe in latere jaren over gegaan zou moeten worden. Gaat de be volking eventueel achteruit, dan is daar natuurlijk niet aan te ontkomen „De werkeloosheid?" „Deze neemt toe, maar is ook al niet onrustbarend. In normale tijden zijn er hier 's winters 25 werkeloozen. nu zullen het er een 35 zijn. Wij trachten hen zoo veel mogelijk aan het werk te houden. Ons systeem is: drie dagen in de week werk verschaffing tegen een behoorlijk loon, de drie andere dagen krijgen zij een afdoende uitkeering van de ofg^pisaties. gedurende 6 a 7 weken. Dat is voldoende. In de aan neming van werkeloozen vindt een zekere selectie plaats: de kostwinners gaan na tuurlijk voor. Verschillende werken zullen dan ook dezen winter door hen worden uitgevoerd, waartoe in de vorige Raadsvergadering be sloten is. Wij vinden het buitengewoon gerust stellend. Burgemeester, wat U ons hier medegedeeld heeft. En dat, terwijl het laatste jaar toch zoo veel in de gemeente verbeterd is. wat ook wel geld gekost zal hebben. Wij denken o.a. aan het bitumee- ren van den Terweeweg, den Almondeweg, het tweede gedeelte der de Kempenaer- straat en de verschillende wegen in de parken. Een geweldige onderneming, die algemeene bewondering gewekt heeft. U heeft zich daarvoor toch bijzonder geïn teresseerd? Dat wel, maar het heeft practisch toch geen geld gekost. Voor het bitumeeren dei- parkwegen stond indertijd op de begroo ting een som van 4000 gulden per jaar uit getrokken. De parkwegen zouden op deze wijze in 4 jaar gebitumeerd kunnen zijn. Ik ben toen volgens een ander systeem te werk gegaan en stelde voor: doe het in 1 jaar, we zijn dan van het onderhoud af (schelpen enz. kosten heel wat) en we houden 4000 gulden en de rente plus af lossing op de begrooting over. Het plan is nu zoo goed als voltooid: op de drukkere fehiufjon. Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 33) HOOFDSTUK XXXIV. Ik zeg u toch dat het u niets helpt. jJe beambte protesteerde nogmaals, maar bij moest zich omkeeren om den volgende je woord te staan. Julie's smeekte haast •j haar oog op dat oogenblik op het pakje mocht vallen, want het eenige, wat zij noopte, was het mee te pakken en de 'ucht te nemen. Maar die wensch werd met vervuld. Zij had niet opgelet waar neergelegd was en al keek ze overal, k°n het niet vinden. °P dat vreeselijk oogenblik kwam de ueambte, aan wie zij het afgegeven had, hu?1 vriencl te voorschijn. Zjj liep aade- UK op hem af, dat was immers haar ^mge kans. j 77 wat ben ik blij dat u komt, riep JJJJ5 met een eenigszins opgewonden oak?' ^innert u zich niet dat ik u een 2? heb afgegeven in een bruin papier een paar uur geleden? zenuwachtige stem, waarmee dit vort wete. deed den jongen man Julie verbaasd aankijken. heht heb het re$u- dat u mÜ gegeven y.iT' verloren, maar u herinnert u t-och h°°W gloeide4 lk h8t gebraCht heb' Haar Weet u niet dat ik u een briefje gaf vSeleno slli^ng? En dat u het is £aan wf2* .jeugdige beambte was niet zoo wenirh g van begriP niaar hij trok de hapiï?ra"wei1 samen en scheen een flauwe ermnenng te hebben van het geval. Maar terwijl hij hierover nadacht, keek Julie over haar schouders en zag Oom Si aan den anderen kant van de toon bank staan En een tweede blik verkon digde haar, dat de andere beambte het papiertje reeds in de hand had. Wat moest zij doen? Het was niet een j oogenblik om halve maatregelen te j nemen. Terwijl zij trachtte het geheugen van haar jeugdigen vriend op te fris- schen, zou haar schat verdwenen zijn. Zij aarzelde niet. Zij zag den man met het papiertje in de hand, met de lang zame verzekerdheid van één der oudste en meest eerwaarde dienaren der maat schappij naar eén der bagagerekken toe gaan. dicht bij Julie. In een oogwenk ont dekte zij haar pakje boven op een heelen stapel. Reeds stak de man de hand uit, maar voordat hij de Van Roon kon pak ken, sprong Julie vooruit en het gelukte haar het onder zijn neus weg te pakken. Nu waren haar hersens als kwikzilver. Zij had een dolle lust met haar schat weg te rennen zonder verdere verklaring te geven, maar ze was in staat daaraan weerstand te bieden, want zij begreep dat dit te gevaarlijk zou wezen. Ja. dit is het, zei de fluisterend tot i haar jongen vriend. En terwijl zij dit zeide, had zij de tegenwoordigheid van geest, welke in die omstandigheden mis schien wat gevaarlijk was, weg te kruipen achter een stapel doozen, op een plek, waar Oom Si haar niet zien kon. U weet toch wel dat ik het u ge bracht heb? De jongen meende het zich te herinne ren. Maar op dat oogenblik kwam de oudere beambte tusschenbeide. Maar er is een ander die er naar vraagt. Hier is zijn re?u. Dat re?u is van mij, zei Julie fluiste rend. Ze hebben het uit mijn beurs ge haald. Daar hebben wij niet mee te maken, antwoordde de oude. Maar u herinnert u dat ik het ge bracht heb, nietwaar? Smeekend keek zij den jongen man aan. En die vriendelijke jonge man erken- de langzaam, maar met toenemende be zorgdheid. dat hij meende het zich te in neren. We moeten het afgeven aan den- gene, die het re^u vertoont, zei de oude man op strengen toon. Verder hebben we er niet mee te maken. Als u eens kijken wilt, zei Julie tot den jongere, dan zult u zien dat u het ge schreven heeft. Ja, dat was zoo, erkende hij. In zoo verre het hem aan ging, scheen dat argu ment overtuigend. En zelfs de oude man, een echte bureaucrat, scheen onder den indruk te wezen van dit feit. Zegt. u, dat dit re?u u is afgenomen? vroeg hij. Ja. fluisterde Julie opgewonden. Door mijn Oom, een gemeenen dief. Onmiddel lijk had Julie berouw over de onvoorzich tigheid van haar woorden. Uw oom een dief? riep de oude be ambte met zulk een luide stem, dat de oude huichelaar het stellig gehoord moest hebben. In ieder geval herinnert deze mijn heer zich dat ik het was die het pakje I gebracht heb, zei ze op beslisten toon. j De jonge man keek haar goed aan en verklaarde dat hij het wist. En zooals meer menschen, was hij wat langzaam van begrip Maai- toen het eenmaal tot hem doorgedrongen was, maakte hij zijn gevolgtrekkingen. Mij dunkt, ging hij voort, zonder twijfel onder den indruk aangesproken te zijn als „mijfiheer", door zulk een knap meisje, dat, daar deze dame het pakje ge kregen heeft en wij het re?u, zij het maar zelf met haar oom moest uitmaken. Daar weet ik niets van, antwoordde de oudere. De jongste beambte, aangemoedigd door den toornigen blik van Julie en zeker nog onder den indruk van het feit, dat zij hem als een gentleman beschouwde, was niet te bewegen van zijn eenmaal aangeno men standpunt af te wijken. Laat het hen maar samen uitvech ten, Nobby Deze dame heeft het mij ge bracht, dat weet ik zeker. Ik heb u een tien shillingbiljetje ge geven, nietwaar? Julie's stem was zoo vriendelijk als de staat van haar gevoe lens het haar mogelijk maakte. Ja, en ik heb het voor u gewisseld. De oude beambte schudde het hoofd. Hij was een beslist vrouwenhater. Dat kwam niet te pas. Dat is alles wat ik er van kan zeggen. Ja. dat mag zoo wezen. Nobby. Maar wij hebben daar niets mee te maken. De jonge man, een heel ridderlijk jong mensch, nam het stukje papier, het re$u, van zijn collega aan en liep langzaam naar de toonbank. S Gedge. met den koopbril op den neus en zijn stok in de hand, stond geduldig te wachten. Het pakje werd teruggevraagd dooi de dame, die het hier gebracht had, hoor de Julie hem zeggen. Verder hoefde zij nergens meer op te wachten. Vlak achter den ouden conduc teur, die zich ook naar de toonbank be gaf, liep zij bedaard een naburige deur door naar het perron, voordat Oom Si de eigenlijke toedracht der zaak begre pen had. Zij klemde het pakje tegen zich aan en liep vlug door zoo snel als zij kon; hollen deed zij niet, want dat zou de aandacht op haar gevestigd hebben Achter zich kijken durfde zij niet, want zij was doods bang dat de oude man met zijn stok haar op de hielen zat. Toen zij het station uit was, begreep ze, dat het zaak was zoo ver mogelijk van Oom Si van daan te blijven. Ze had veel hoop hem haax spoor te doen verliezen. Dus zoodra zij bij den hoek van de Vic- toriastraat was, liep zij hard naar een bus. die op het punt stond weg te rijden. Er was maar eén plaats vacant; in een toestand van doodelijke vermoeienis viel zij er op neer en waagde voor het eerst even om te kijken. Zij verwachtte stellig Oom Si vlak achter zich te zien, maar met een zucht van verlichting bemerkte zij, dat de oude man nergens te zien was. HOOFDSTUK XXXV. Julie wist niet in welke richting de bus reed. En toen de conducteur het geld kwam ophalen, hij deed dat Zoodra de wagen weg reed, wist ze absoluut niet wat ze zou opgeven als plaats van bestem ming. Ze moest op goed geluk maar wat zeggen. Zij vroeg naar het Oxford Circus; de eenige plek in de hoofdstad, behalve het Charing Cross station, die zij kende. Als een zeldzaam gelukje lag het Oxford Circus in de route van de bus en wat er was overgebleven van de shilling, die het meisje in den theewinkel haar gegeven had, was voldoende voor het traject; zij hield zelfs nog vier stuivers over. Ze stapte dus uit bij het Circus en stond onder een lantaarn na te denken wat zij nu verder doen zou. Ze zou niet weten waar ze naar toe zou gaan en had geen enkelen vriend tot wien zij zich kon wen den. Doodvermoeid naar lichaam en geest door al wat de laatste uren was voorge vallen, verkeerde zij nu in een toestand van angst en schrik waaraan zij niet durfde toegeven. Eerst dacht zij er over zich tot een po litieagent te wenden, maar het zou ver bazend moeilijk zijn hem de zonderlinge historie uit te leggen. En daarenboven zij beefde bij dat denkbeeld het was geenszins zeker dat zij haar aanspraak op de Van Roon in de oogen der wet kon bewijzen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9