Bezoek bij Burgemeester Van Gerrevink.
72»le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 20 November 1931
Derde Blad
No. 21986
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN.
Het Kostbare Meesterstukje
OEGSTGEEST KAN GERUST ZIJN!
De toekomst wordt met vertrouwen tegemoetgezien.
137. De kikkers renden naar hem toe om hem te helpen,
maar dat wa^een heel moeilijk karwei, want de modder
poel was heel erg breed en Tuimeltje lag er juist midden
in. Ze riepen Tuimeltje toe dat hij naar den kant moest
zwemmen en eindelijk was hij zoo ver, dat de kikkers
hem een hand konden geven. Ze gingen allemaal achter
elkaar staan en begonnen te trekken, maar Tuimeltje had
zulke gladde vingers dat hij eensklaps los liet en nog juist
kon kikker Karei hem bij zijn beenen grijpen.
138. Maar ook dat mislukte. De schoenen waren al even
glad als zijn handen en daar plonste hij weer terug in den
poel. Het rijtje kikkers viel ook al en het werd een ver
schrikkelijk lawaai. Het lukte hun eindelijk na heel veel
moeite Tuimeltje op het droge te brengen. In optocht
gingen ze toen naar het kikkerpaleis terug.
wegen (bijv. «e Terweeweg) zal misschien
weer over 12 jaar een nieuw asphaltbeton- j
dek gelegd moeten worden.
„Wat staan er voor de komende jaren
nog voor plannen op het programma?"
Laat ik U eerst zeggen, dat het tempo
waarin deze zullen kunnen worden uit
gevoerd, zal afhangen van de beantwoor
ding der vraag, hoe snel en wanneer het
herstel van den economischen toestand
zich zal voltrekken. Zoolang dit nog niet
gebeurt, is het zaak, het wat kalmpjes aan
te doen.
O.a. het rioleeringsstelsel vraagt drin
gend om verbetering, dan is urgent de
verbetering van den Hooge Morschweg, de
doortrekking van den Rijnzichtweg, die
reeds geprojecteerd is. de verbreeding van
de Geversstraat en van den Duinzichtweg.
In dit verband wijs ik er U op. dat de
som van 47000 gulden, die wij kort geleden
voor aankoop van de hoek bij de R.K.
Kerk besteedden. waarschijnlijk wel
weer voor een groot gedeelte in de kas zal
terugvloeien, omdat het Rijk zich voor
deze hoek interesseert met het oog op
den nieuw aan te leggen grooten Rijks
straatweg naar Sassenheim van de „Drie
witte palen" naar Postbrug.
Ik heb overigens nog wel het een en
ander in petto, dat tot stand moet komen,
alvorens het beeld van Oegstgeest zoo
danig is geworden, als ik het mij voorstel.
Maar laten wij liever niet op de dingen
vooruit loopen: de beruchte „ongunst van
den tijd" kan in dat opzicht nog wel eens
hinderlijk zijn, nietwaar?"
„Nog één vraag Burgemeester: een
brandende kwestie in dé gemeente is de
„Radiodistributie", waarover nu spoedig
een beslissing moet vallen.... Wat zijn
de overwegingen, die B. en W tot ge
meentelijke distributie doen voorstellen?"
„Indertijd zijn alle aanvragen van par
ticulieren geweigerd: men achtte de tech
niek nog niet voldoende ontwikkeld
Doch na invoering van het „Radiowetje"
is aan een particulieren aanvrager door
den Minister daarvoor, tegen den wil van
B. en W„ toestemming verleend, n.l. voor
den Kamphuizerpolder, aansluitend aan
de gemeente Rijnsburg. waar de particu
liere distributie reeds is ingevoerd.
Wij hebben deze zaak grondig bestu
deerd en zijn tot de conclusie gekomen,
dat het nu er toch radio-distributie
moet komen onjuist zou zijn deze aan
gelegenheid uit handen te geven. In het
algemeen ben ik een tegenstander van
overheidsexploitatie, maar hier is het een
andere kwestie. De kern van de zaak is
dat men overgeleverd wordt aan een zui
ver monopolistischen particulieren con
cessionaris. Deze moet ondergrondsche
kabels enz. aanleggen en men is dan niet
meer „baas in eigen huis" Daarbij zijn wij
er van overtuigd, dat de kwaliteit der
gemeentelijke distributie veel beter zal
zijn, dan die welke uitgevoerd wordt door
een particulier. De P. T. T. stelt aan den
concessionaris zekere minimum eischen,
waarboven de gemeente niet kan gaan en
voor Oegstgeest zijn deze ten eenenmale
onvoldoende. De ervaring heeft daaren
boven geleerd, dat men op den duur den
particulier uitkoopen moet (Leiden en
Hilversum) en wij willen niet onnoodig op
groote kosten komen. De exploitatie zal
bij den heer Hofman, oud-directeur van
Gemeentewerken te Den Bosch en thans
te Alkmaar, den deskundige bij uitnemend
heid, in beste handen zijn. Wat betreft de
financieele zijde: gerekend is op minstens
400 abonné's, zij betalen f. 17.50 bij aan
sluiting en voorts f. 2.50 per maand. De
installatiekosten bedragen f 40.000; de
eerste 5 jaar wordt een nadeelig saldo van
f.275 p. j. geleden, de volgende 5 jaar le
vert de exploitatie een voordeelig bruto
overschot op van f.8000 p.j. netto f.5000,
daar dan aan den heer Hofman een sala
ris van f.3000 uitbetaald wordt, hetgeen
uiterst ruim berekend is. Eerst na 10 jaar
beginnen de eigenlijke onderhoudskosten.
Alles is zeer voorzichtig geraamd: voor de
gemeente zal het zeker een financieel
voordeel opleveren!! Wij kunnen dus ge
rust met dit plan in zee gaan.
De gemeentenaren krijgen de voortref
felijkste distributie die denkbaar is: ge
rekend wordt op 5 stations en één re
serve.
Wij hadden den burgemeester voorloo-
pig niets meer te vragen: het onderhoud
was trouwens reeds zeer lang geworden.
Nog even werd door onzen fotograaf in
de werkkamer een foto genomen en har
telijk als steeds deed de burgemeester ons
uitgeleide. Wij hadden het gevoel, dat
Oegstgeest zich onder zijn uitstekende lei
ding voor de toekomst zeker niet ongerust
behoeft te maken!
RECLAME.
„PIJNEN DOOR HET GEHEELE
LICHAAM"
Weer rheumatiek.
En weer was het „de kleine, dagelij ksche
dosis" Kruschen Salts, die het overwon.
Meer nog, de leider voelde zich nadien
„beter dan ooit."
„Ik nam Kruschen Salts, omdat ik
hoofdpijn, rugpijn en pijn in mijn ge
wrichten had; eigenlijk had ik overal pijn.
Ik was moe als ik naar bed ging en moe
als ik opstond. Ik was er erg slecht aan
toe. Al ruim een maand was ik bedlegerig
toen men mij aanraadde Kruschen Salts
te gebruiken. In minder dan 3 maanden
voelde ik me beter dan ooit. Ik kan U niet
genoeg danken voor Kruschen Salts."
G. O.
Het principe is dit: Kruschen Salts drijft
de urinezuur-kristallen, die Uw pijn ver
oorzaken, uit het lichaam. Uw pijnen ver
minderen, stijve gewrichten worden weer
lenig. Daarna spoort de „kleine, dagelijk-
sche dosis" Uw lever en nieren zoo aan,
dat U van binnen schoon wordt gehouden.
Kwaadaardig urinezuur krijgt geen kans
meer zich op te hoopen. Kruschen Salts is
uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers
en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon.
Hollandsche verpakking waarborgt echt
heid. 8336
Burgemeester van Gerrevink sinds
Maart verleden jaar een bekende klank in
de gemeente Oegstgeest. Hartelijk werd hij
door zijn gemeentenaren ontvangen, even
hartelijk heeft hij hen begroet. En deze
warme verhouding is sindsdien besten
digd, versterkt.
Een ieder in Oegstgeest kent zijn wat
kleine, energieke gestalte van de dage-
lijksche rondwandeling door het dorp. Hij
gaat langs het vijvertje, de zwanen, de
mooie wegen, groet hier en daar, maakt
een praatje. Joviaal en steeds vriendelijk,
een band van vertrouwen is wederzijds
ontstaan.
Die wandelingen lijken ons een diepere
beteekenis te hebben: het surveilleerend
oog van den waren „burgervader" spiedt
en waakt in het rond naar alles wat in
deze zich snel en prachtig ontwikkelende
gemeente belangstelling en zorg behoeft.
En dat is veel: hard wordt in de burge
meesterskamer gewerkt aan projecten en
vraagstukken van velerlei aard. De tijd
gaat snel. doch niet zoo snel of burge
meester van Gerrevink heeft gelegenheid
gevonden zich in korten tijd een beeld te
vormen van den toestand zijner gemeente
en v/at daar te doen valt om niet ten
achter te komen
6
„Burgemeester, de tijden zijn moeilijk.
Mogen wij eens een praatje komen ma
ken, om te hooren hoe het in Oegstgeest
Iföteld is?
Zoo luidde onze vraag en we wisten 't
wel, bij den heer van Gerrevink klopt
men nimmer tevergeefs aanHoe-
velen betraden niet het vriendelijke Ge
meentehuis in het Wilhelminapark en
werden door de veldwachterskamer in die
van den burgemeester gevoerd, waar men
er van verzekerd kan zijn steeds een goede
raad of een welwillend woord te hooren?
s
Enkele dagen na onze aanvrage zaten
dan ook de Burgemeester en zijn Inter
viewer tegenover elkaar: een geurige kop
koffie, een sigaar, de allerbeste sfeer voor
het vraag- en antwoordenspel was onmid
dellijk geschapen
Burgemeester, hoe gaat het hier?
„We behoeven over de slechte tijden in
Oegstgeest zeer weinig te klagen. Daar
voor zijn twee redenen: de bronnen voor
het belastbaar inkomen zijn zóó gediffe
rentieerd samengesteld, dat de finan
cieele inkomsten er niet noemenswaard op
achteruit gaan. Naast eenige teruggang in
het bioembollenbedrijf, zijn er toch ook
lichtpunten aan te wijzen: het bouwbe
drijf bijv. gaat hier buitengewoon goed."
De ondervrager denkt onmiddellijk aan
de huizenrijen en villacomplexen, die ge
stadig in Oegstgeest uit den grond ge
vezen zijn, al vraagt hij zich met eenige
bezorgdheid af of sinds de totaal gewij
zigde conjunctuur de aanwas der bevol
king in gelijke mate als voorheen zal aan
houden en of deze in nog duren tijd ge
bouwde woningen in de toekomst haar
rente wel voldoende zullen opbrengen
„Verder", aldus de Burgemeester, „gaat
het den plaatselijken neringdoenden nog
naar den vleeze. Ten tweede: wij hebben
steeds het fiscale systeem gehad, dat ook
ten grondslag ligt aan de financieele ver
houdingswet van minister de Geer. n.l.
het zwaartepunt van de belastingop
brengst heeft hier altijd gelegen op de
personeele belasting. De wet de Geer gaat
in dezelfde richting: het is er op ingesteld
de inkomsten van de gemeente minder af
hankelijk te doen zijn van de belastingop
brengst en als v.n. object te pousseeren de
vaste outillage, van cle gemeente (huizen
etc.» Zoo zijn wij ten opzichte van het be
lastbaar inkomen eigenlijk alleen afhan
kelijk van de 10 opcenten op de gemeente
fondsbelasting.
En daar deze op ons budget eigenlijk maar
van zeer ondergeschikt belang zijn «Ce
opbrengst van die 10% waren het vorige
jaar geschat op 11000 gulden) behoeven
wij ons niet angstig te maken. Die op
brengst kan nu wel eens dalen tot 8000
gulden, maar dat is toch van geen be
langrijken invloed. Méér dan vorige jaren
bestaat natuurlijk de kans op kwade pos
ten, maar die worden dan wel weer opge
vangen door het regelmatig accres der be
volking en de daaruit volgende verhooging
van het totaal belastbaar inkomen.
Het gemeentebestuur er reeds onder
burgemeester van Griethuysen op uit ge
weest, een uiterst zuinige financieele po
litiek te voeren en mijn principe is. niets
te doen wat met de „standing" van Oegst
geest als woongemeente onvereenigbaar is.
maar ook niets na te laten, wat met be
trekking' tot deze „standing" wél noodig is.
Zoo hebben wij een mooi gemeentehuis,
maar het is veel te klein. Het was bere
kend op een bevolking van 3 a 4 duizend
zielen, nu hebben we reeds een kleine 8000
inwoners. Reeds lang zijn er plannen een
nieuw gemeentehuis te bouwen, maar dat
zal met het oog op de onzekere toekomst
nog wel niet gebeuren. En dat is voor
het oogenblik ook maar 't beste.
De finantieele toestand van de ge
meente zou overigens de uitgave daarvoor
kunnen dragen?
Ongetwijfeld! Tenminste, als er zich in
onmiddellijke toekomst geen onverwachte
catastrophen voordoen. Het overschot 1930
dat op rekening 1932 wordt gebracht be
draagt 37000 gulden: onze financiën zijn
tot nu toe gezond. De 3% aftrek der re
geering de regeling zal waarschijnlijk
wel in dier voege gewijzigd worden, dat
men hierop geen dwang zal uitoefenen
heeft voor onze gemeente geen beteekenis.
Immers, v/ij blijven beneden de 40% op
de gemeentefondsbelasting.
Een eventueele salarisvermindering dei
ambtenaren is van deze te nemen maat
regel dus onafhankelijk?
Zeker trouwens, de aftrek zou voor
onze gemeente slechts 900 gulden be
dragen. Maar ik wil U wel zeggen, dat de
jaarwedden der gemeenteambtenaren hier
niet van dien aard zijn dat in 'n verlaging
eenige redelijkheid zou liggen. Hiervan is
dan ook tot nu toe geen sprake.
Hoe staat het met de kaspositie. bur
gemeester?
„Zooals ik U reeds zeide: de financieele
toestand is gunstig; zeer gunstig zelfs in
verhouding tot verschillende andere ge
meenten. Wij hadden verleden jaar bij de
Bank v. Ned. Gem. nog een voordeelig
kassaldo van 150.000 gulden: verschillende
buitengewone uitgaven in het laatste jaar,
die wij ook hadden kunnen betalen uit een
geldleening, zijn evenwel uit dit saldo be
kostigd. Wij zullen dus met Januari nieuw
geld noodig hebben, een kleine som slechts
voor enkele maanden. En ik heb alle re
den, aldus de Burgemeester, om aan te
nemen, dat wij die som zullen krijgen.
Wat een eventueele belastingverhooging
betreft: het volgend jaar gebeurt dat stel
lig niet en het zou mij al zeer verwonde
ren. indien daartoe in latere jaren over
gegaan zou moeten worden. Gaat de be
volking eventueel achteruit, dan is daar
natuurlijk niet aan te ontkomen
„De werkeloosheid?"
„Deze neemt toe, maar is ook al niet
onrustbarend. In normale tijden zijn er
hier 's winters 25 werkeloozen. nu zullen
het er een 35 zijn. Wij trachten hen zoo
veel mogelijk aan het werk te houden. Ons
systeem is: drie dagen in de week werk
verschaffing tegen een behoorlijk loon, de
drie andere dagen krijgen zij een afdoende
uitkeering van de ofg^pisaties. gedurende
6 a 7 weken. Dat is voldoende. In de aan
neming van werkeloozen vindt een zekere
selectie plaats: de kostwinners gaan na
tuurlijk voor.
Verschillende werken zullen dan ook
dezen winter door hen worden uitgevoerd,
waartoe in de vorige Raadsvergadering be
sloten is.
Wij vinden het buitengewoon gerust
stellend. Burgemeester, wat U ons hier
medegedeeld heeft. En dat, terwijl het
laatste jaar toch zoo veel in de gemeente
verbeterd is. wat ook wel geld gekost zal
hebben. Wij denken o.a. aan het bitumee-
ren van den Terweeweg, den Almondeweg,
het tweede gedeelte der de Kempenaer-
straat en de verschillende wegen in de
parken. Een geweldige onderneming, die
algemeene bewondering gewekt heeft. U
heeft zich daarvoor toch bijzonder geïn
teresseerd?
Dat wel, maar het heeft practisch toch
geen geld gekost. Voor het bitumeeren dei-
parkwegen stond indertijd op de begroo
ting een som van 4000 gulden per jaar uit
getrokken. De parkwegen zouden op deze
wijze in 4 jaar gebitumeerd kunnen zijn.
Ik ben toen volgens een ander systeem te
werk gegaan en stelde voor: doe het in 1
jaar, we zijn dan van het onderhoud af
(schelpen enz. kosten heel wat) en we
houden 4000 gulden en de rente plus af
lossing op de begrooting over. Het plan is
nu zoo goed als voltooid: op de drukkere
fehiufjon.
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
33)
HOOFDSTUK XXXIV.
Ik zeg u toch dat het u niets helpt.
jJe beambte protesteerde nogmaals, maar
bij moest zich omkeeren om den volgende
je woord te staan. Julie's smeekte haast
•j haar oog op dat oogenblik op het pakje
mocht vallen, want het eenige, wat zij
noopte, was het mee te pakken en de
'ucht te nemen. Maar die wensch werd
met vervuld. Zij had niet opgelet waar
neergelegd was en al keek ze overal,
k°n het niet vinden.
°P dat vreeselijk oogenblik kwam de
ueambte, aan wie zij het afgegeven had,
hu?1 vriencl te voorschijn. Zjj liep aade-
UK op hem af, dat was immers haar
^mge kans.
j 77 wat ben ik blij dat u komt, riep
JJJJ5 met een eenigszins opgewonden
oak?' ^innert u zich niet dat ik u een
2? heb afgegeven in een bruin papier
een paar uur geleden?
zenuwachtige stem, waarmee dit
vort wete. deed den jongen man Julie
verbaasd aankijken.
heht heb het re$u- dat u mÜ gegeven
y.iT' verloren, maar u herinnert u t-och
h°°W gloeide4 lk h8t gebraCht heb' Haar
Weet u niet dat ik u een briefje gaf
vSeleno slli^ng? En dat u het is £aan
wf2* .jeugdige beambte was niet zoo
wenirh g van begriP niaar hij trok de
hapiï?ra"wei1 samen en scheen een flauwe
ermnenng te hebben van het geval.
Maar terwijl hij hierover nadacht, keek
Julie over haar schouders en zag Oom
Si aan den anderen kant van de toon
bank staan En een tweede blik verkon
digde haar, dat de andere beambte het
papiertje reeds in de hand had.
Wat moest zij doen? Het was niet een j
oogenblik om halve maatregelen te j
nemen. Terwijl zij trachtte het geheugen
van haar jeugdigen vriend op te fris-
schen, zou haar schat verdwenen zijn.
Zij aarzelde niet. Zij zag den man met
het papiertje in de hand, met de lang
zame verzekerdheid van één der oudste
en meest eerwaarde dienaren der maat
schappij naar eén der bagagerekken toe
gaan. dicht bij Julie. In een oogwenk ont
dekte zij haar pakje boven op een heelen
stapel. Reeds stak de man de hand uit,
maar voordat hij de Van Roon kon pak
ken, sprong Julie vooruit en het gelukte
haar het onder zijn neus weg te pakken.
Nu waren haar hersens als kwikzilver.
Zij had een dolle lust met haar schat weg
te rennen zonder verdere verklaring te
geven, maar ze was in staat daaraan
weerstand te bieden, want zij begreep dat
dit te gevaarlijk zou wezen.
Ja. dit is het, zei de fluisterend tot i
haar jongen vriend. En terwijl zij dit
zeide, had zij de tegenwoordigheid van
geest, welke in die omstandigheden mis
schien wat gevaarlijk was, weg te kruipen
achter een stapel doozen, op een plek,
waar Oom Si haar niet zien kon.
U weet toch wel dat ik het u ge
bracht heb?
De jongen meende het zich te herinne
ren. Maar op dat oogenblik kwam de
oudere beambte tusschenbeide.
Maar er is een ander die er naar
vraagt. Hier is zijn re?u.
Dat re?u is van mij, zei Julie fluiste
rend. Ze hebben het uit mijn beurs ge
haald.
Daar hebben wij niet mee te maken,
antwoordde de oude.
Maar u herinnert u dat ik het ge
bracht heb, nietwaar?
Smeekend keek zij den jongen man
aan. En die vriendelijke jonge man erken-
de langzaam, maar met toenemende be
zorgdheid. dat hij meende het zich te
in neren.
We moeten het afgeven aan den-
gene, die het re^u vertoont, zei de oude
man op strengen toon. Verder hebben we
er niet mee te maken.
Als u eens kijken wilt, zei Julie tot
den jongere, dan zult u zien dat u het ge
schreven heeft.
Ja, dat was zoo, erkende hij. In zoo
verre het hem aan ging, scheen dat argu
ment overtuigend. En zelfs de oude man,
een echte bureaucrat, scheen onder den
indruk te wezen van dit feit.
Zegt. u, dat dit re?u u is afgenomen?
vroeg hij.
Ja. fluisterde Julie opgewonden. Door
mijn Oom, een gemeenen dief. Onmiddel
lijk had Julie berouw over de onvoorzich
tigheid van haar woorden.
Uw oom een dief? riep de oude be
ambte met zulk een luide stem, dat de
oude huichelaar het stellig gehoord moest
hebben.
In ieder geval herinnert deze mijn
heer zich dat ik het was die het pakje I
gebracht heb, zei ze op beslisten toon. j
De jonge man keek haar goed aan en
verklaarde dat hij het wist. En zooals
meer menschen, was hij wat langzaam
van begrip Maai- toen het eenmaal tot
hem doorgedrongen was, maakte hij zijn
gevolgtrekkingen.
Mij dunkt, ging hij voort, zonder
twijfel onder den indruk aangesproken te
zijn als „mijfiheer", door zulk een knap
meisje, dat, daar deze dame het pakje ge
kregen heeft en wij het re?u, zij het maar
zelf met haar oom moest uitmaken.
Daar weet ik niets van, antwoordde
de oudere.
De jongste beambte, aangemoedigd door
den toornigen blik van Julie en zeker nog
onder den indruk van het feit, dat zij hem
als een gentleman beschouwde, was niet
te bewegen van zijn eenmaal aangeno
men standpunt af te wijken.
Laat het hen maar samen uitvech
ten, Nobby Deze dame heeft het mij ge
bracht, dat weet ik zeker.
Ik heb u een tien shillingbiljetje ge
geven, nietwaar? Julie's stem was zoo
vriendelijk als de staat van haar gevoe
lens het haar mogelijk maakte.
Ja, en ik heb het voor u gewisseld.
De oude beambte schudde het hoofd. Hij
was een beslist vrouwenhater.
Dat kwam niet te pas. Dat is alles
wat ik er van kan zeggen.
Ja. dat mag zoo wezen. Nobby. Maar
wij hebben daar niets mee te maken.
De jonge man, een heel ridderlijk jong
mensch, nam het stukje papier, het re$u,
van zijn collega aan en liep langzaam
naar de toonbank.
S Gedge. met den koopbril op den neus
en zijn stok in de hand, stond geduldig te
wachten.
Het pakje werd teruggevraagd dooi
de dame, die het hier gebracht had, hoor
de Julie hem zeggen.
Verder hoefde zij nergens meer op te
wachten. Vlak achter den ouden conduc
teur, die zich ook naar de toonbank be
gaf, liep zij bedaard een naburige deur
door naar het perron, voordat Oom Si de
eigenlijke toedracht der zaak begre
pen had.
Zij klemde het pakje tegen zich aan en
liep vlug door zoo snel als zij kon; hollen
deed zij niet, want dat zou de aandacht
op haar gevestigd hebben Achter zich
kijken durfde zij niet, want zij was doods
bang dat de oude man met zijn stok haar
op de hielen zat.
Toen zij het station uit was, begreep ze,
dat het zaak was zoo ver mogelijk van
Oom Si van daan te blijven. Ze had veel
hoop hem haax spoor te doen verliezen.
Dus zoodra zij bij den hoek van de Vic-
toriastraat was, liep zij hard naar een
bus. die op het punt stond weg te rijden.
Er was maar eén plaats vacant; in een
toestand van doodelijke vermoeienis viel
zij er op neer en waagde voor het eerst
even om te kijken. Zij verwachtte stellig
Oom Si vlak achter zich te zien, maar
met een zucht van verlichting bemerkte
zij, dat de oude man nergens te zien was.
HOOFDSTUK XXXV.
Julie wist niet in welke richting de bus
reed. En toen de conducteur het geld
kwam ophalen, hij deed dat Zoodra de
wagen weg reed, wist ze absoluut niet wat
ze zou opgeven als plaats van bestem
ming. Ze moest op goed geluk maar wat
zeggen. Zij vroeg naar het Oxford Circus;
de eenige plek in de hoofdstad, behalve
het Charing Cross station, die zij kende.
Als een zeldzaam gelukje lag het Oxford
Circus in de route van de bus en wat er
was overgebleven van de shilling, die het
meisje in den theewinkel haar gegeven
had, was voldoende voor het traject; zij
hield zelfs nog vier stuivers over.
Ze stapte dus uit bij het Circus en stond
onder een lantaarn na te denken wat zij
nu verder doen zou. Ze zou niet weten
waar ze naar toe zou gaan en had geen
enkelen vriend tot wien zij zich kon wen
den. Doodvermoeid naar lichaam en geest
door al wat de laatste uren was voorge
vallen, verkeerde zij nu in een toestand
van angst en schrik waaraan zij niet
durfde toegeven.
Eerst dacht zij er over zich tot een po
litieagent te wenden, maar het zou ver
bazend moeilijk zijn hem de zonderlinge
historie uit te leggen. En daarenboven
zij beefde bij dat denkbeeld het was
geenszins zeker dat zij haar aanspraak
op de Van Roon in de oogen der wet kon
bewijzen.
(Wordt vervolgd).