BEPERKING VAN DEN INVOER.
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 November 1931
Derde Blad
No. 21984
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
FEUILLETON.
Het Kostbare Meesterstukje
KUNST EN LETTEREN.
FAILLISSEMENTEN.
SPREEKCEL.
LAND- EN TUINBOUW,
133. Tot overmaat van schrik kwam nog een zwaar
onweer opzetten. Tuimeltje dreef op zijn zeepballon tus-
schen zwarte wolken en telkens zag hij zwaar vuurlicht.
„Och, lief luchtballonnetje", smeekte hij, „ga toch naar
beneden. Ik ben zoo bang. Laat me maar gerust naar
beneden vallen". Maar de ballon deed of hij niets hoorde
en dreef lustig verder.
134. Intusschen hadden ze in het kikkerpaleis al raad
verzonnen. Twee torretjes boden aan om Tuimeltje op
een andere zeepbel achterna te reizen en te trachten hem
te redden. En waarempel, ze vlogen recht op Tuimeltje af,
want de wind dreef hen recht in de richting van die met
Tuimeltje. Wel honderd kikkers stonden vol spanning te
kijken hoe dat af zou loopen.
TWEEDE KAMER.
VERHOOGING VAN DE
INVOERRECHTEN.
Aan de orde was gisteren de voortzet
ting der behandeling van het wetsontwerp
tot verhooging der invoerrechten van 8
op 10 pCt.
De Minister van Financiën verdedigde
het ontwerp en verklaarde er zich over
verbaasd te hebben dat hier de vorige
week zulk een principieele strijd is ge
voerd, daarvoor was geen reden. Het geldt
hier zoo betoogde de minister
geen protectionistische maar een fiscale
verhooging. Toen een vrijhandelaar als
pierson minister was. verhoogde hij de
tarieven van 5 tot 6 dus met 20
Welnu, wat spr. thans voorstelt is het
zelfde. want ook nu worden de tarieven
met 20 °/o verhoogd, nJ. van 8 op 10. De
Minister beriep zich bovendien op ver-
ichillende uitlatingen van Pierson om aan
ie toonen dat, wat hij nu voorstelt, noch
naar aard noch naar omvang protectie
beteekent, en daarom dienen ook de vrij
handelaren zich ernstig af te vragen, of
zij in de huidige omstandigheden dit voor
stel mogen afwijzen, te meer, waar de
levensmiddelen er buiten vallen, evenals
grondstoffen en half-fabrikaten, zoodat
het alleen om de afgewerkte fabrikaten
gaat.
Voorts zette de minister uiteen, dat de
productie-kosten hierdoor niet noemens
waard zullen stijgen en dus ook de prij
zen niet.
De heer Colijn betoogde, dat het niet
eenvoudig is, om uit te maken wanneer
een tarief ophoudt fiscaal te zijn. In 1924
kwam men tot een tarief van 8°/o en de
ervaring heeft bewezen, dat dit. fiscaal
was. want de invoer ging door. Zal dat nu
met 10% ook het geval zijn? Spr. meent
van wèl, gezien de tegenwoordige verhou
dingen. Vergeleken bij andere landen is
10% laag, en dus zal de import zich wel
hierheen blijven richten. Wel meende hij,
dat men rekening zal moeten houden
met de mogelijkheid van eenige prijsver-
hooging, vooral ten aanzien van die bui-
tenlandsche artikelen die voor 100% in
onze behoefte voorzien. N
Hierna hebben verschillende sprekers
nog gerepliceerd, doch nieuwe gezichts
punten werden niet geopend.
Op art. 1 van het ontwerp verdedigde
de heer Oud een amendement om te be
palen, dat de tariefs-verhooging niet zou
gelden voor bepaalde artikelen van het
bestaande tarief. Nadat de heer Korten-
horst het amendement had bestreden,
wees ook de Minister het af, omdat hij het
geld ook van die artikelen niet zal kunnen
missen.
Het amendement werd daarop met 52
tegen 37 stemmen verworpen.
Op een volgend artikel verdedigden de
heeren Lovink en Van den Heuvel eenige
ingewikkelde amendementen, waarvan de
bedoeling in hoofdzaak was: le. een spe
ciaal tarief in te voeren voor vleeschwa-
ren en 2e. het recht voor suiker te ver-
hoogen van f2.40 tot f5.40 per 100 kilo.
Over deze beide amendementen vond
een uitvoerig debat plaats, waarbij ver
schillende sprekers van de linkerzijde, met
name de heeren Van der Waerden, Ebels,
Hiemstra en Knottenbelt de beide voor
stellen bestreden. Zij betoogden eener-
zijds. dat deze beide protectionistische
amendementen niet passen in het kader
van het ontwerp, dat volgens minister De
Geer van fiscalen aard bedoelt te zijn,
anderzijds dat ze onvoldoende waren
voorbereid en niet in het belang van het
folk.
De heer Van Voorst tot Voorst echter
heeft beide amendementen verdedigd,
waarna de vergadering werd verdaagd.
AVONDVERGADERING.
BUITENLANDSCHE ZAKEN.
In de avondvergadering is aan de orde
gekomen de begrooting van Buitenland-
sche Zaken.
Allereerst heeft hierbij de heer Bon-
gaerts gesproken, die eenige opmerkingen
maakte over de herziening der Verdragen
van 1839 inzake de economische verhou
ding met België. Hij gaf toe, dat het ge-
wenscht kan zijn, over de onderhande
lingen zooveel mogelijk te zwijgen, maar
dan moeten zij. die onderhandelen, ook het
vertrouwen hebben van de Staten-Gene-
raal. Op dat vertrouwen komt het aan.
Indien in beide landen de sfeer voor wel
willend overleg aanwezig is, zal men on-
Uit het Engelsen door mej. C. M. G. de W.
31)
.Toen ze in de volgende bus zat, bedacht
J11 eens> dat ze liet even Soe<* aan het
vorige station had kunnen laten. Dat was
neel dom voor een verstandig meisje en
ze maakte er zich zelf een verwijt van.
Maar enfin! ze dacht er niet lang over na
«>en ze haar pakje had afgegeven. Maar
Qaar had een klein incident plaats, dat
grooten invloed zou hebben op zekere ge
beurtenissen, die volgen zouden. Zij nam
naar re$u aan, maar kon de drie stuivers,
ze schuldig was, niet anders betalen
Qan met een tien shillingbiljetje.
Heeft u niet wat kleiner, juffrouw?
Ik vrees van niet zei Julie, in haar
j*jrs zoekende en in dien tijd stopte ze
v! ï?*u ^Bvuldig in het middenvakje
an haar portemonnaie.
Dan moet u even wachten terwijl ik
B* wisselen.
Het spijt mij dat ik u last veroor-
mompelde Julie en de jonge man
inii deur van het kantoor binnen,
uue was vlug en handig, zooals wij we-
K» merkte op, dat het een vrij lange
i f yan was, met mooi krullend blond
en rit w- haar aan wiUem herinnerde,
flbde s£f een bruin pak aan had van ge"
n.5*.^Ujkenis op Willem maakte haar
ln!ïïlen n°S wat beleefder tegen den
k^Skwam11, t°en mCt het wisselgeld
?et spUt mij dat ik u zooveel moeite
T&Ph* nog eens-
boriïn schat veilig en wel was opge-
n» ttoest het jonge meisje er eens
getwijfeld tot een soepele regeling kunnen
komen.
Spr. meende te mogen aannemen, dat
er tegenover België nog niets is vastge
legd, dat er dus nog geen kanaal-Beelaerts
officieel vaststaat. Daarom wilde hij een
pleidooi houden over de waterstaat-be
langen van Brabant en Zeeland, en deze
belangen zette hij in bijzonderheden
uiteen, ook wat de afwatering en de
scheepvaart betreft. Hij verklaarde liever
geen tractaat te sluiten dan één dat niet
de instemming der betrokken streken zou
hebben, en vertrouwde dus ook op 's mi
nisters toezegging, dat de provincie Noord-
Brabant zal worden gehoord.
De heer Krijger.
De heer Krijger meende, dat er meer
klaarheid dient te komen inzake de ge
beurtenissen. Wat de minister onlangs in
de Eerste Kamer heeft verklaard, was vol
komen in strijd met zijn vroegere mede-
deelingen, want zij hadden betrekking op
één aaneengesloten kanaal, dat zou loopen
van den Moerdijk tot de dokken van Ant
werpen en de kenmerken zou dragen van
het verworpen Moerdijk-kanaal. Daardoor
is dit plan in strijd met de vroegere ver
klaringen van den Minister. Dat Kanaal
zou bovendien een internationaal karakter
dragen. Vooral het kanaal van Both naar
België dwars door de Schelde zou het plan
doen gelijken op het Moerdijk-kanaal.
De afgevaardigde zou anders spreken,
indien de minister kon garandeeren dat
Belgie het gat ten Zuiden van een even-
tueelen strekdam zou openlaten en Neder
land het gat ten Noorden daarvan. Doch
de Minister schijnt het dichtmaken van
die openingen noodzakelijk te achten. Spr.
verklaarde zich tegen dit plan tot het
uiterste te zullen verzetten.
De heer Van Voorst tot Voorst heeft een
pleidooi gehouden voor actieve handels
politiek, voor regeerings-maatregelen ter
bescherming van onze eigen producten. Wij
moeten optreden tegen landen, die ons
op handelsgebied onvriendelijk bejegenen.
De heer Vliegen verklaarde zich inge
nomen met de zelfstandigheids-politiek,
die Nederland steeds heeft gevoerd. Hij
besprak verschillende punten in verband
met het buitenlandsche beleid, en sprak
de hoop uit, dat de ontwapeningsconfe
rentie zal slagen.
HAGENAAR.
ever denken wat zij zelf nu doen zou. Van
één ding was ze zeker. Zij moest zoo gauw
mogelijk het beschermend dak van Oom
Si's huis verlaten. Wanneer de oude hui
chelaar er achter kwam, dat de Van Roon
weg was, dan was het de vraag wat hij
nu weer zou uitvoeren. Hoe gauwer zij dus
haar koffer en andere bezittingen het
huis uit had, hoe beter. Zij moest ook da
delijk een nieuw pension zoeken of liever
een betrekking. Het beste was dadelijk
naar huis te gaan en alles in te pakken
en te halen, want Oom Si had nu waar
schijnlijk nog niet gemerkt dat het stuk
weg was. Dus hoe gauwer, hoe beter. Het
was misschien een kwestie van een paar
uur voordat hij tot de ontdekking kwam.
En wist hij éénmaal dat zijn schat ver
dwenen was, dan zou ze maar liever niet
ten huize van Oom Si vertoeven.
Er bestond natuurlijk kans dat de
„moord" ontdekt was. Maar daarvoor
moest ze de risico op zich nemen. Alles
wat zij ter wereld bezat, behalve de 6
pond 9 shilling en 9 pence in haar beurs,
bevond zich in den koffer op haar zolder
kamer. Haar geheele schat bedroeg 17
pond. een heel schamele garderobe en
een paar ornamenten van weinig waarde.
Als ze die nu maar in handen had. dan
kon ze er misschien wel mee rond komen
totdat, zij een betrekking gevonden had.
In de gegeven omstandigheden was er
eenige moed noodig om naar de straat,
waar Oom Si woonde, terug te keeren. Nu
of nooit. Ze moest dadelijk terugkeeren
en haar koffer halen. Hoe ze dit kon be
werkstelligen zonder argwaan op te wek
ken, wist ze nog niet precies. Het beste
was te zeggen dat zij een dienst gevonden
had en ook een goed logies, dat ze er niet
tegen op zag zelf haar bagage te dragen
en dat ze niet langer Oom Si tot last wou
zijn dan strikt noodzakelijk was.
Zij was opgevoed met een stevig besef
de waarheid te moeten spreken, maar het
noodlot noodzaakte haar van de waarheid
Voorloopig verslag
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
het tijdelijk treffen van maatregelen ter
I beperking van den invoer van goederen.
Bij verscheiden leden rees de vraag of
reeds nu in ons land van overmatigen in
voer sprake is. Zij meenden dat dit niet
blijkt uit de in- en uitvoerstatistiek be
houdens voor enkele artikelen, zooals boter
en vleesch. Zij verzochten daarom nadere
gegevens dienaangaande. Evenals bij het
anti-dumping ontwerp is de regeering h. i.
ook nu in gebreke gebleven nieuwe punten
te noemen.
Daar dit wetsontwerp door velen in ver
band wordt gebracht met de positie van
onze internationale betalingsbalans zou
den verschillende leden gaarne vernemen
of deze balans iderdaad zoo ongunstig is.
Vele andere leden merkten hiertegenover
op, dat er geen twijfel aan kan bestaan of
een voorziening als thans voorgesteld, is
wegens den toestand van ons bedrijfsleven
noodzakelijk. Ten aanzien van onze inter
nationale betalingsbalans verwezen som
mige leden naar de publicatie van het
Centraal Bureau voor de Statistiek in zijn
maandblad van 23 Januari j.l.; uit de daar
in voorkomende gegevens meenden zij te
moeten opmaken, dat in 1926, 1927, 1928
en 1929, onze betalingsbalans voor wat
de loopende posten betreft, passief was,
resp. voor f 148, 65, 206 en 178 millioen.
Deze leden waren dan ook van oordeel,
dat het de allerhoogste tijd is, om aan
den ongebreidelden invoer paal en perk
te stellen ter handhaving mede van de
waardevastheid onzer munt. Zij betreur
den, dat de Regeering met de indiening
van dit wetsontwerp zoo lang heeft ge
wacht.
te moeten afwijken. Er was geen zit
plaats in den trein, dus ze moest zich
vasthouden aan een riem, geen gemakke
lijke manier van reizen. Maar het was de
snelste manier om thuis te komen. Ze
moest zich haasten. De rol, die haai*
wachtte, viel wel in haar smaak. Zij had
nooit in haar leven zoo vurig naar iets
verlangd als naar dit genoegen; vaarwel
zeggen aan Oom Si, den ouden huiche
laar, en hem bedanken voor al de vrien
delij klieid, die hij voor haar gehad had.
Maar het verhaal van den dienst, dien ze
gekregen had en het logies, dat alles
moest maar heel natuurlijk lijken, anders
zou er argwaan gewekt worden en dan
had je de poppen aan het dansen.
Toen Julie van het Strand kwam, en
aanlandde in de Kruisstraat, waar Oom Si
woonde, was het plotseling donker ge
worden. Die duisternis deed haar ontstel
len. In zeker opzicht was het een sym
bool van de taak, die haar wachtte. Zij
kreeg een gevoel als een dief, die instinc
tief de duisternis lief heeft en wiens ge
weten er vrees voor koestert.
Nooit in haar leven had zij zooveel
moed noodig gehad toen zij die donkere
straat moest inslaan en den drempel van
het huis van S. Gedge betreden. De win
kel was nog open, want het was pas zes
uur en twee gaspitten verspreidden een
zeer spaarzaam licht, dat de sombere
stemming nog verhoogde.
Zij bleef een oogenblik staan met den
knop van de winkeldeur in de hand. Zij
had al haar moed noodig om binnen te
treden. Maar zij deed het en merkte tot
haar groote verlichting, dat Oom Si niet
in den winkel was.
HOOFDSTUK XXXII.
Julie aarzelde nog even hoe ze het zou
aanleggen. Zij besloot direct naar haar
kamer te gaan en haar koffer te pakken.
Daarna kon zij Willem roepen om haar te
der Tweede Kamer.
van de Volksvertegenwoordiging. Deze
leden wenschten aan de Regeering deze
blanco volmacht niet te geven.
Vele andere leden konden zich zeer goed
met inhoud en strekking van het ontwerp
vereenigen, onder de zeer buitengewone
omstandigheden, waarin ons economisch
leven zich bevindt. Wanneer de Regeering
in elk voorkomend geval de medewerking
der Staten-Generaal zou moeten inroepen,
zou aan den eisch van paraatheid afbreuk
worden gedaan. Deze leden vonden in het
ontwerp zelf voldoende waarborgen tegen
de gevraagde bevoegdheden. Er wordt bijv.
voorgeschreven raadpleging der in art. 2
eerste lid bedoelde, door de Kroon te be
noemen commissie voor een deskundige en
objectieve toepassing der wet. Gevraagd
werd hoe de commissie zal worden samen
gesteld en of de president van de Neder-
landsche Bank er zitting in zal hebben.
Sommige leden vroegen of de Economi
sche Raad, waarvan de instelling in uit
zicht is gesteld, bij de uitvoering der wet
wellicht zal kunnen worden ingeschakeld.
Eenige leden betreurden, dat dit wets
ontwerp weder in een richting gaat, strij
dig met den geest van ons staatsrecht. Ons
regeerstelsel wordt meer en meer een
besluitenregeering; de Volksvertegen
woordiging wordt geheel uitgeschakeld.
Verscheiden leden waren van gevoelen,
dat de bezwaren, tegen het wetsontwerp
aangevoerd, op grond van de groote be
voegdheden aan de Regeering toegekend,
zouden kunnen worden ondervangen door
een bepaling, dat de Regeering, nadat zij
een contingenteeringsmaatregel heeft uit
gevaardigd, tegelijkertijd of binnen een
door de wet te bepalen termijn, bijv. van
een maand, de indiening van een wetsont
werp tot goedkeuring van den genomen
maatregel zal moeten bevorderen.
Verscheiden andere leden koesterden
tegen deze oplossing overwegend bezwaar.
Verschillende leden oordeelden de toe
lichting tot dit wetsontwerp weinig geluk
kig. Verscheiden andere leden wenschten
het ruimer te formuleeren. Voorts zouden
sommige leden het ontwerp dienstbaar
willen zien gemaakt aan het tegengaan
niet alleen van overmatigen. maar ook
van overbodigen invoer, waarbij zij dach
ten aan den invoer van weelde-artikelen.
Andere leden stelden de vraag, of be
perking van den invoer van artikelen van
weelde niet beter kan geschieden door ver
hooging van invoerrechten dan door con
tingenteering van den invoer.
Verscheidene andere leden betwijfelden
of dit wetsontwerp onder alle omstandig
heden de gewenschte bescherming aan
het bedrijfsleven zal kunnen verleenen. Er
zijn artikelen, welke zich bezwaarlijk voor
een contingenteering van den invoer
leenen. Als voorbeelden werden genoemd
huishoudelijk aardewerk, porcelein en glas
werk. gelijk die in de fabrieken te Maas
tricht worden vervaardigd.
Eenige leden stelden de vraag of het
helpen alles naar beneden te brengen en
dan zou ze een taxi nemen en weg
rijden voordat Oom Si zijn verlies be
merkt had. En anders!
Zij had geen tijd om zich een andere
afschuwelijke mogelijkheid in te denken.
PlQtseling was zij zich bewust, dat er
iemand was, die haar van uit een hoek
van den winkel aanstaarde. Iets loerends,
wraakzuchtigs, vijandelijks. Bijna voordat
Julie had kunnen begrijpen wat het was,
was het op haar afgesprongen.
Met verwonderlijke kracht werd haar
rechter hand gegrepen en naar achteren
gedraaid. Zij gaf een kreet van pijn. Er
volgde een tweede kreet toen zij trachtte
zich te bevrijden, maar het was of zij in
een schroef gedraaid werd en tegenstrib
belen zou haar doodelijke pijn doen.
Nu, waar is het?
Het was de stem van een krankzinnige,
die zij in haar oor hoorde fluisteren.
Waar is het schilderstuk?
Steeds harder kneep hij haar.
Waar is het, hé?
Dit zeggende schudde hij haar heftig.
Wil je het zeggen?
Weer schudde hij haar.
O, wil je niet, wil je niet?
En toen merkte zij, dat hij iets in zijn
hand had. Zij riep luid om Willem, maar
er kwam geen antwoord.
Het helpt je niet, of je nog zoo hard
schreeuwt! De jongen is uit!
Zij deed haar best los te komen, maar
daar hij haar eene hand nog stevig vast
hield, was zij aan zijn genade overge
leverd.
Nu dan, waar is het ding? Wil je het
niet zeggen?
Hij was krankzinnig van woede.
Heel spoedig voelde zij een zwaron
slag op haar schouders. Zij gleed uit en
voelde den schouder van den vijand, zij
vocht en schreeuwde, maar zij voelde dat
haar pols moest breken en haar arm uit
het lid getrokken.
mógelijk is, de voorgestelde regeling mede
te doen strekken ter bevordering van
onzen uitvoer, door haar te bezigen als
onderhandelingstarief.
Eenige leden vestigen de aandacht op
het feit, dat steeds meer landen het stelsel
van invoercontingenteering gaan toepas
sen; zij vroegen of de Regeering voorne
mens is ervoor te waken, dat de aan Ne
derland toegestane contingenten niet al te
schielijk worden verbruikt. Zij zouden het
toejuichen, indien de regeering de be
voegdheid zou verkrijgen om deze uitvoer-
contingenten geleidelijk over een bepaalde
tijdsruimte te verdeelen, om noodelooze
stagnatie in de bedrijven te voorkomen.
Verscheiden leden stelden de vraag, of
de Regeering indien dit wetsontwerp tot
wet mocht worden verheven nog prijs
zou stellen op verdere behandeling van het
anti-dumpingsontwerp.
HET SCHOUWBURG VRAAGSTUK TE
AMSTERDAM.
De Commissie ter bestudeering van het
Schouwburgvraagstuk te Amsterdam heeft
thans haar rapport uitgebracht. Zij komt
tot de volgende conclusie:
De Commissie beveelt aan den bouw door
de Gemeente van een schouwburgcomplex
met twee zalen c.a. op het Museumterrein,
volgens het gewijzigde ontwerp-Staal.
Door dezen bouw zal in de behoefte aan
schouwburgruimte op afdoende wijze wor
den voorzien.
THÉRÈSE VAN HALL. t
Op 59-jarigen leeftijd is gisteren, naar
het Hdbl. meldt, de beeldhouweres Thérèse
van Hall overleden.
Thérèse Elise van Hall, te Utrecht gebo
ren, was een leerlinge van dr. J. Mendes
de Costa, aan wiens strakken stijl van uit
beelding de hare verwant was. Ze muntte
vooral uit in kleine figuren, volkstypen, die
ze gaarne sneed in mahonie- of purper
hout. Op tal van tentoonstellingen werd
haar werk gewaardeerd.
Uitgesproken:
W. F. H. Lotte, koopman, te Katwijk aan
Zee, Adrianastraat 44. Rechter-comm., jhr.
mr. Th. W. C. Calkoen; curator mr. P. J.
Teebaal te Leiden.
K. W. Feijen, reiziger te Leiden. Gerrit
t Doustraat 6, Rechter-comm. mr. H. W. E.
Klomp; curator mr. J. Spier te Leiden.
Opgeheven:
J. M. Josemans Jr., Leiden; J. den Hol
lander. te Wassenaar.
DE NIEUWSTEEG TE KATWIJK.
Een abonné te Katwijk a. d. Rijn ves
tigt de aandacht der autoriteiten op den
slechten toestand der Nieuwsteeg (vroe
ger Schapensteeg), die na het bouwen van
een 13-tal nieuwe woningen over een
lengte van plm. 60 meter in een ware
zandwoestijn herschapen is, met alle on
gemakken daarvan. Hij hoopt op maat
regelen ter verbetering.
Waar is het, jou dief?
De stok werd weer opgeheven en kwam
ditmaal herhaaldelijk op haar neer. Hij
deed haar zulk een vreeselijke pijn, dat zij
een gevoel had of zij overal werd stuk
geslagen. Nu begon zij bang te worden
dat hij van plan was haar te dooden en
zij voelde, dat dit ook stellig geluk
ken zou.
Zij was een sterk, vastberaden meisje,
maar haar vijand was op het oogenblik in
een veel gunstiger positie dan zij. En op
het oogenblik was het of zijn kracht ver
dubbelde als die van een bezetene. Haar
kreten en pogingen om los te komen ver
dubbelden zijn woestheid.
Zeg waar het is of ik sla je dood.
Wanhopig gelukte het haar ten laatste
zich los te wringen en ofschoon hij haar
met de kracht van een bezetene trachtte
te verhinderen zich los te maken, ont
snapte zij en hep de straat op. Hij volgde
haar tot aan de winkeldeur, zwaaide met
zijn stok, vervloekte haar en riep haar
allerlei dreigementen van wat hij doen
zou als zij het schilderstuk niet dadelijk
terugbracht.
Pijnlijk, hijgend van inspanning liep zij
in de duisternis voort. Zij voelde zich
meer dood dan levend en toen de oude
man het huis was ingegaan, bleef zij een
oogenblik staan en trachtte wat bij te
komen. Zij wou dolgraag haar koffer terug
hebben. Haar eenige hoop was de politie
daarvoor in den arm te nemen. In de ge
geven omstandigheden was het echter
niet verstandig hun hulp in te roepen. De
oude snoodaard was zoo slim, dat hij haar
tegenover de politie wel zou uitmaken
voor een dief; daarenboven had zij op
het oogenblik meer dan genoeg van die
ellendige geschiedenis.
(Wordt vervolgd).
INVOER VAN DEENSCH VLEESCH.
Maatregelen tot beperking overwogen.
Op de VTagen van den heer Braat be
treffende het nemen van maatregelen tot
beperking van den invoer van Deensch
vee hier te lande heeft minister Verschuur
o.m. geantwoord:
„Zooals bekend, is dezerzijds in overleg
getreden met de Deensche regeering over
de vraag of het mogelijk zou zijn, dat van
Deensche zijde de uitvoer van vleesch naar
ons land kon worden beperkt. Deze stap
pen hebben niet tot het gewenschte resul
taat geleid.
Thans worden dezerzijds maatregelen
overwogen om den invoer van vleesch te
beperken. Indien het onlangs ingediende
invoer-contingenteerings-wetsontwerp tot
wet wordt verheven, zal worden overwo
gen of daarvan gebruik kan worden ge
maakt 0111 den invoer van vleesch tijdelijk
te beperken.'
Gevraagd werd of de regeering bereid
is, voor de openbare behandeling van het
wetsontwerp het rapport van de enquête
van den directeur-generaal van den Ar
beid over te leggen.
Verscheiden leden hadden zeer ernstige
bedenkingen inzake de vergaande dele
gatie van bevoegdheden aan de Regee
ring, die invoercontingenten vast zal kun
nen stellen en daarbij den invoer van
bepaalde artikelen tot door haar te be
palen grenzen beperken. Maatregelen van
dezen aard komen h.i. in lijnrechten strijd
met de belangen van de consumenten.
Voor tallooze huismoeders, voor werkloo-
zen en anderen is het goedkoope Deen
sche vleesch een uitkomst. Voldoende
waarborgen achtten deze leden alleen
aanwezig, indien een contingenteering
van den invoer ir elk voorkomend geval
bij afzonderlijke wet zal geschieden. In
de tweede plaats hadden zij er bezwaar
tegen dat in het ontwerp geen enkele
maatstaf is opgenomen, waaraan de re
geering het al of niet gebruik maken van
de gevraagde bevoegdheden zal moeten
toetsen. Dit ontwerp levert hun inziens
aan de regeering een passepartout om
geheel verschillende doeleinden na te
streven zonder eenige medezeggenschap