72»te Jaargang
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1931
No. 21981
OFFICIEELE KENNISGEVING
TER OVERPEINZING.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
SO Cts. per regel voor advertentlën uit LcldeD en plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentiën
uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
bij een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst Nb. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANTtl
Voor Lelden per 3 maanden f.2.35, per week f.0.18
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 1.2.35 4-' portokosten.
Dit nummer bestaat uit ZES bladen
EERSTE BLAD.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Lelden;
Gezien het verzoek van de N.V. „Het
Motorhuls" om vergunning tot het uitbrei
den van de twee ondergrondsche bewaar
plaatsen voor benzine in het perceel
Hooge Rijndijk, kadastraal bekend Ge
meente Leiden, Sectie N Ns. 1059, 3683,
4150, 4151 en 4183.
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Hin
derwet;
Geven kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de
Secretarie dezer gemeente ter visie ge
legd is;
alsmede dat op Zaterdag 28 November
e.k. des voormiddags te half elf uren in
het perceel Breestraat 125 (Bureau van
Gemeentewerken) gelegenheid zal worden
gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in
te brengen, terwijl zij er de aandacht op
vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd
tijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der
Hinderwet voor het gemeentebestuur of
eener zijner leden zijn verschenen, ten
einde hun bezwaren mondeling toe te
lichten.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 14 November 1931. 8062
EEN VAST DOEL.
Een ervaring met kinderen! Ze hebben
een vacantiedag. Wat zullen ze dien gan-
Khen dag doen? Ze hebben allang een
plan gemaakt. Nauwelijks zijn ze opge
daan, hebben ze zich aangekleed en het
ntbijt genuttigd of ze beginnen om het
pan te verwezenlijken. Vader en moeder
en, hoe druk ze aan den arbeid zijn met
spel. Ze gaan er geheel in op. Juich
ten stijgen op. wanneer ze zien, hoe ze
'eren. Voordat ze het recht beseffen
de dag voorbij. Maar het kan juist
idersom wezen. De dag is aangebroken
de vraag wordt gesteld: wat zullen we
ndaag doen. Allerlei plannen worden ge
taakt, maar niet één vindt algemeene in
stemming. En nu wordt het een. mislukte
c*g. De kinderen, die zich zooveel van
dien vrijen dag hadden voorgesteld, zien
dat die kostelijke dag zonder vreugde ver
loopt. Vader en moeder zitten opgeschept
bet hun kroost dat zich verveelt. En wat
k de oorzaak, waarom in het ééne gezin
de kinderen zulk een heerlijke vacantiedag
hebben en in het andere de dag met een
zucht van verluchting besloten wordt?
Geen andere, dan dat aan den éénen kant
een vast en bezielend doel den dag be-
heerschte en aan den anderen kant een
afbrekende doelloosheid de hoofden en de
harten niet alleen leeg liet, maar ook
scheidde.
De mikrokosmos van onze kinderen is
het zelden een getrouwe afspiegeling van
mikrokosmos der volwassenen. Hoe vaak
Weerkaatst het kinderspel niet het doen en
laten van de groote menschen? Heeft niet
reeds Jezus, toen hij vroeg, waarmede hij
het mensehengeslacht van zijn dagen ver
gelijken kon, het beeld genomen van de
kinderen, die op de markt hun vroolijk
'pel bedrijven? Zij spelen bruiloftje; ze
spelen begrafenis; ze dansen en ze
schreien; ze spelen op de fluit en ze zin
gen klaagliederen. Een beeld van wispel
turigheid welke ook onder de groote men
schen voorkomt. Een beeld van „de baas
willen spelen" over anderen. Komt dat in
ue groote menschenwereld ook niet heel
veei voor; eeuw in, eeuw uit; jaar in,
Jaar uit?
z^n wat levens zonder doel,
2!?er ?en vast en bezielend doel, dat het
«mge is, wat evenwicht aan het leven
hp?igeven van ilen> die *ie*; ernstig met
«EL e?nemen* Schijnbaar is dat won-
hio^?reu een leven zonder doel. Im-
iwLv? me.r^en in heel de schepping de
han?11a'uSheid op. Alles gaat langs vaste
thp! volgens vaste wetten. We zeggen*
SiLzonder doel; we gelooven. dat zelfs
ons, menschen, onbegrepene toch
in hof °r v/"°' onoegrepene toen
hPhho« root0, eeuwige wereldplan een doel
ooen moet. Kunnen we daarvan dan
menschenleven uitschakelen? Dat zal
hebbed50 Ieder *even moet een doel
zooals ieder steentje in het
cehrnu een doel heeft en het geheel
stfpnfi w?rdt> wanneer zelfs dat kleine
stpmrfo ?ntlireekt op de daarvoor be-
het ftro ?laats- Maar hier nemen we dan
bfJE™ doel. dat de Eeuwige in Zijn on-
ten wijsheid aan het menschenleven
se«tAi?u g beeft gelegd. Dat is zuiver
verennS„,.?,n mag door de dingen van een
Rehanirf wereld niet naar beneden
Maar JVor?en: Dat doel ligt in Godzelf.
leven oiS?s£ dit groote doel kan in ons
WerelfT i z*cb richt op de zichtbare
kracht'icr^^ toch ook de geest weer
Sevonripr, z,aam m°et wezen, nog plaats
kleiner nfW en *voor menig ander doel;
langriiiforf gro°ter; belangrijker of onbe-
Wie kpnf 'r, Va? korteren of langeren duur.
j. Rent ze nlet.9 wio
l"e ze hphh nlet? wie heeft ze niet? Maar
°Moen d'6 ,zal deze ervaring
j üai utLL ci vrtiuig
Wordt-'Viou tenslotte één doel favoriet
I11 dit Ji j boven de anderen verheft,
^ithuiff dat doel wezen, dat vast is en
-waarvan, een. bezielende Invloed
zal uitgaan op heel ons leven; op doen en
laten; op denken en niet minder op het
willen, dat niet anders is dan het pogen
om dit doel in het leven te benaderen. Dat
het niet steeds wordt geprezen, ligt dan
niet aan den mensch, maar aan het doel,
omdat het niet te bereiken viel, of aan de
omstandigheden, welke het bereiken ver
hinderen.
Wat we m ons leven zoozeer noodig heb
ben is: evenwicht. Heel wat ellende uit den
tegenwoordigen tijd kan teruggeleid wor
den tot gebrek aan evenwicht. Vandaar de
onrust onder de menschen van ons ge
slacht. Nu zijn er ongetwijfeld menschen
te over, die meenen die rust en dat even
wicht niet noodig te hebben. Maar dat
zijn degenen wien het aan de noodige
levensernst ontbreekt. Is het leven dan
van zoo weinig beteekenis; behoeft het
dan zoo weinig inhoud te hebben; is het
zoo eenvoudig samengesteld en luchtig
van bouw, dat men dié ernst niet behoeft
te bezitten? Ieder weldenkend elp bezon
ken menschenkind, dat eenige ervaring
opdeed met het leven, weet, dat en hoe we
die ernst van noode hebben; een ernst,
die zich openbaart in een vast levensdoel,
dat hoog blijft* staan boven de belangen
en de dingen, die maar geen diepe wor
tels in deze aarde mogen hebben.
Maar om precies dezelfde redenen, moet
van dat vaste doel ook bezieling uitgaan:
we gebruiken met opzet het woord bezie
ling, omdat daar iet-s hoogers, iets geeste
lijks in opgesloten ligt. Een levensdoel, dat
ons niet bezielen, niet verheffen kan,
geeft aan het leven geen evenwicht en
geen rust. Ieder hooger element ontbreekt
eraan, daarom zal het ons leven eerder
bezwaren; naar beneden buigen tot de
zuiver stoffelijke dingen. Wie aan het stof
zich bindt, zal ook met het stof vergaan.
Zoo staat een mensch ook hier voor een
keuze: öf doelloos door het leven heen te
gaan als een schip zonder roer over de
baren der zee; öf een deel te hebben, dat
hem niet verheft, maar neerbuigt; öf een
vast en bezielend doel te hebben, dat door
rust en evenwicht hem bezielt en verheft.
Wél hem, die het laatste kiest.
LEIDSCHE KUNSTVEREENIGING.
De Leidsche Kunstvereeniging zal haar
seizoen beginnen met een lezing op 24 No
vember a.s. van W. Jos. de Gruyter over
„Hedendaagsche Europeesche Schilder
kunst" in het Sted. Museum de Lakenhal.
Daarna volgt in de tweede helft van
December de opening- van een tentoonstel
ling, eveneens in de Lakenhal, van plas
tiek en grafisch werk van Oswald Wencke
bach.
Verder wordt een tentoonstelling voor
bereid van moderne affiches, waarbij een
voorname plaats zal worden ingeruimd
voor de prachtige affiches van Cassandre.
Verder staat nog een lezing op het pro
gramma van prof. Huib Luns over een
onderwerp, de Italiaansche Renaissance
betreffend en ten slotte wordt getracht, in
samenwerking met andere organisaties een
voorstelling te geven van het nieuwe
schimmenspel van Frans ter Gast „Bea
trijs".
Als secretaresse der vereeniging is op
haar verzoek afgetreden Mevr. van der
EistCoebergh, die is opgevolgd door
Mevr. Gunningvan Eijk, Rapenburg 41.
VOORDRACHTEN OVER BOUWKUNST.
Op drie achtereenvolgende Donderdag
avonden zal de heer N. J. Swierstra in het
Leidsche Volkshuis voordrachten met licht
beelden houden over „Grepen uit de Ge
schiedenis der Bouwkunst. Hij stelt zich
voor. te behandelen:
19 November: Het wezen in Bouwkunst.
De geschiedenis der Bouwkunst als ont
wikkelingsgeschiedenis van het ruimte
gevoel. Primitieve bouwkunst van 't Hune-
beddenvolk. De Pyramiden. Myceensche
rotsgraven. Grieksche tempelbouw. Ro-
meinsche bouwkunst en sporen daarvan in
Nederland. De Proto-Romaansche tijd.
Romaansche bouwkunst. De Gothiek ge
demonstreerd aan Nederl. gebouwen.
26 November: Verandering van het
Gothische ruimtegevoel. De Hallenkerk.
Ontstaan der Hollandsche Renaissance als
aparte opbloei der laat-Gothiek. Gevel
architectuur. Enkele figuren: Vredeman de
Vries, Lieven de Key, Hendrik de Keyzer,
Jacob van Campen, Pieter Post e.a.
3 December: Verval der bouwkunst. De
Romantiek in Duitschland en Frankrijk.
Hernieuwd begrip van de waarde en be
teekenis der constructie. Dr. Cuypers, Prof.
Gugel. Daarna Berlage, Kromhout. Van
der Mei en ten slotte enkele der nieuwste
bouwmeesters. Algemeene beteekenis der
Bouwkunst en haar plaats in het cultu-
reele leven.
ACADEMISCHE EXAMENS.
Geslaagd zijn voor het doctoraal examen
Rechtsgeleerdheid de heeren H. van Blan-
kenstein (Scheveningen) en H. H. Schip
pers (Den Haag)candidaatsexamen
Rechtsgeleerdheid de heeren Th. L. U. K.
Goeman (Rotterdam) en Th. M. Bautz
(Den Haag); Candidaatsexamen Romaan
sche taal en letterkunde mej. M. Stenfert
Kroese (Haarlem); Voorbereidend Kerke
lijk- examen, de heer G.. Cadee (Avereest),
MAATSCHAPPELIJK WERK
VOOR ZIEKEN.
Lezing van Zuster W. J. van der Veur.
Gisteravond is jn het Nutsgebouw een
vergadering gehouden van den Armen
raad, waarin als spreekster optrad zuster
W. J. van der Veur uit 's Gravenhage,
met het onderwerp: „Maatschappelijk
werk voor zieken".
Na een kort welkomstwoord door den
vcorz. van den Armenraad, den heer G.
A. Smit, verkreeg zr. van der Veur oogen-
blikkelijk het woord. Spr., die wijkver
pleegster is in Den Haag, begon met er op
te wijzen dat het voor een goede diagnose
betreffende een bepaald individu noodig
is dat er een schakel is die den medicus
inlicht omtrent de omgeving en maac-
schappelijken toestand van den patient.
Dit is de hoofdzaak van het maat
schappelijk werk voor zieken. Het is van
groot belang dat men weet hoe de om
standigheden van den patiënt zijn. Men
moet den achtergrond van de ziekte ken
nen. Als een patiënt naar een ziekenhuis
moet, dient in de eerste plaats gezorgd ie
worden dat hij veilig zijn huis kan ver
laten, doordat voor het gezin gezorgd
wordt. Zorgen zijn voor een patiënt aller
minst getvenscht. Tobben staat het her
stel in den weg. Dat is de voorzorg. Na de
verpleging in het ziekenhuis 'moet echter
een doelmatige nazorg toegepast wor
den. De patiënt mag niet terugvallen in
vroegere slechte omstandigheden en
daardoor mogelijk nog verder achterop
raken.
De dokter heeft de zorg voor de licha
melijke gesteldheid van den patiënt. De
maatschappelijke werker moet voor het
overige zorgen. Hij moet probeeren de fou
ten op te heffen wat betreft familie
omstandigheden, gezinsleven, vrienden
kring, godsdienst, woningtoestanden enz.
De menschen weten soms heelemaal niet
welk een invloed hun omstandigheden op
hun gestel hebben en denken dat ze zoo
maar plotseling ziek worden. Ze moeten
daarom geleid worden en opgevoed bij
het verbeteren van hun omgeving en om
standigheden.
Er zijn wel reeds dergelijke maatschap
pelijke werken zooals b.v. bij de school-
verzorging en zooals de huisbezoeksters
in de fabriek. Er is echter nog veel te
weinig contact tusschen de ziekenhuizen
en het huisgezin. In sommige groote ste
den bestaat het en waar het bestaat
daar voldoet het uitstekend maar het
komt toch nog sporadisch voor.
Spr. wees er verder op, dat vooral ook
bij zenuwziekten die maatschappelijke
voor- en nazorg van groot belang ,is. Het
is ook noodig dat er voor gezorgd wordt
dat de gebrekkigen en ma-atschappelijk
zwakken zich in de maatschappij kunnen
staande houden.
Met verschillende voorbeelden lichtte
spr. haar rede toe om ten slotte resumee-
rende er op te wijzen dat dus drie dingen
noodig zijn: voorzorg (gegevens omtrent
omstandigheden van den patiënt verza
melen) verzorging (milieu-verbetering
zoodat de patiënt rustig kan zijn tijdens
de ziekte) en nazorg (den weg wijzen aan
den patiënt om nuttig te zijn in de
maatschappij).
Bij de bespreking die op dit referaat
volgde zette dr. Horst, directeur van den
Gem. Geneeskundigen Dienst uiteen hoe
het er in Leiden met het maatschappe
lijk werk voor zieken voorstaat. Voor ver
schillende groepen is dit reeds uitnemend
geregeld.
Spr. wees op het werk van de Vereeni
ging tot Bestrijding van de Tuberculose,
op het consultatiebureau voor geestes
zieken onder leiding van dr. Jelgersma
dat met buitengewoon succes werkt;
voorts op het werk van de wijkverpleging,
op de kinderkliniek van prof. Gorter, op
den financieelen steun van de gemeente
voor hulp in de huishouding enz. en ook
op wat de verpleegsters individueel doen.
Groote groepen worden dus geholpen,
maar er zijn nog wel degelijk leemten.
Hoe moet daarin voorzien worden? Spr.
meende dat als dit werk ter hand wordt
genomen (er bestaat reeds een vereeni
ging, die den laatsten tijd echter weinig
meer van zich laat hooren), dat de maat
schappelijke werkers geschoold moeten
zijn (verpleegsters) die zich gemakkelijk
in de ziekenhuizen bewegeh en eenigszins
met de ziekten op de hoogte zijn.
Dr. Boonacker onderstreepte dit laatste.
De maatschappelijke werkers mogen wel
een speciale opleiding ontvangen.
De heer van Aggelen drong aan op
beter contact tusschen de maatschappe
lijke werkers. Ze kunnen veel van elkaar
leeren.
De voorzitter deelde nog mede, dat deze
zaak in het bestuur van den Armenraad
nader zal worden besproken.
De vergadering werd daarna met een
woord van dank aan de spreekster, ge
sloten.
GEREF KERK.
In de Leidsche Kerkbode van gisteren
wordt onder predikbeurten meegedeeld,
dat Zondag a.s. in den Dienst des Woords
zal voorgaan ds. H. van den Brink, beroe
pen predikant te Soerabaja.
Wij vernemen evenwel dat Ds. van den
Brink door familie-omstandigheden daarin
is verhinderd geworden.
In zijn plaats hoopt nu voor te gaan,
Ds. P. J. Lambooy, Miss. Pred. te Pajeti
.(Soemba), met verlof hier te lande.
UITVOERING „DE STEM DES VOLKS".
„NIEUW LEVEN."
Een uitvoering van „De stem des Volks"
stemt tegenwoordig wel tot bijzondere vol
doening. De activiteit, die deze vereeni
ging ontplooit, is buitengewoon groot: dat
bewijst wel weer, de oprichting van de
afd. Mannenkoor, nu ongeveer drie maan
den geleden.
Tegen de 100 zangers zijn hierin opge
nomen en de heer De Nobel heeft een
materiaal te zijner beschikking gekregen,
waarmee veel te bereiken zal zijn!
Gisteravond hebben wij van dit koor
reeds eenige nummers gehoord op een
wijze, die groot vertrouwen voor de ko
mende uitvoeringen wekt. Het koor van
zijn kant mag uiterst dankbaar zijn een
leider te hebben, die weet wat koorzingen
is. die bezielt en aanvuurt, die op de
hoogte blijkt te zijn van hetgeen stern-
vorming eischt en daarnaast muzikaliteit
van eerste gehalte bezit.
Aan den heer Otto de Nobel kan men
zich toevertrouwen: bij hem bestaat er
geen kans dat de stemmen verknoeid wor
den. Hij begint voorzichtig en is er op
uit van den beginne af aan de stemmen
te laten klinken, zonder te forceeren, hoe
wel men er gisteren toch even niet aan
ontkomen kon: wij denken hierbij aan
Roeske's „In Winternacht": het slot was
eenigszins ruw en ging met een zekere in
spanning gepaard, met als gevolg deto-
neeren. Overigens niets dan lof voor dit
jonge koor, w.o. wij echter verschillende
geroutineerde krachten uit andere veree-
nigingen meenden op te merken, terwijl
de meeste krachten uit het reeds lang be
staande gemengde koor meezongen, wat
natuurlijk een niet te onderschatten voor
deel beteekent. Ook het Duitsch is nog
voor verbetering vatbaar, maar dat zal op
den duur allemaal wel komen. Hoe prach
tig geaccentueerd, vol leven, bezieling en
opwinding klonk bijv. de marsch „Het
daagt" van Olman; daar ging onmisken
baar een groote dosis pit van uit: het liep
reeds met een groot gemak van stapel,
men gaf er zich geheel aan over zonder
eenige angstvalligheid. Ook in het mezza
voce blijven deze stemmen klinken: wij
zijn er van overtuigd, dat de heer De
Nobel haar behoedzaam en met inzicht
verder zal blijven ontwikkelen. Wanneer
hij er dan op den duur alles mee doen kan
wat hij wil, dan kunnen wij nog veel
schoons verwachten. Het in zulk een kor
ten tijd reeds bereikte, staat ons daar borg
voor!
Ook het Gemengd Koor gaf weer reden
tot een groote tevredenheid. De klank kan
over het geheel genomen nog edeler wor
den. Dit vooral in het „Stort, O arbeiders"
dat een groote stern-omvang vereischt en
voor de sopranen niet gemakkelijk ligt.
Anderzijds heeft de heer De Nobel reeds
grooten vooruitgang weten te bereiken wat
de voordracht betreft: zijn bedoelingen
worden meer en meer benaderd dan vroe
ger, een teeken ook, dat de techniek voor
uitgaat. Want zonder stembeheersching. is
aan de allerbeste bedoelingen niet te vol
doen. Het slot van De Nobel's „Morgen
rood", dat wij reeds meerdere malen hoor
den. ontroerde ditmaal werkelijk op bij
zondere wijze. Het gaat met deze beide
koren ongetwijfeld een uitstekenden kant
op: zij brengen zeker een omwenteling in
het lijzige zingen, dat wij helaas bij som
mige andere vereenigen nog wel eens
moeten constateeren.
Tenslotte: „Nieuw Leven", onder de
voortvarende leiding van den heer Ludwig
Schweitzer. Ook deze vereeniging brengt in
menig opzicht „nieuw leven"! ^teeds na
het vorig optreden van deze vereeniging
konden wij over de nieuwe leiding een
lovend getuigenis neerschrijven. Een mooi
en veelzijdig programma heeft hij ons ge
bracht: marschen, walsen en een ouver
ture en dat alles dikwijls in een nieuwe
opvatting, waarbij de noodige aandacht
was gewijd aan de verzorging van diverse
uiterst moeilijke détails. Het meeste sloeg
wellicht nog in Hugo de Groot's marsch-
lied „Hier de Vara", dat prachtig gemar
keerd werd en op een meesleepende wijze
door de zaal klonk. Dit nummer had zulk
een succes, dat het gebisseerd moest wor
den: het zeer talrijke publiek kwam zoo in
vervoering, dat het de bekende melodieën
wel mee moést zingen! En men deed'het
wat graag!
Resumeerend, zij geconstateerd, dat hier
vereenigingen aan het werk zijn, welke
ondanks korte studie, die overigens wel
intens en met groote animo geschied moet
zijn met een bewonderenswaardig élan
de nummers te vertolken weten. Laat men
echter niet denken: we zijn er al! Er valt
nog heel veel te verzorgen: maar de spirit,
de vaart en de goede geest, die het geheel
bezielen, stemmen verheugend en die vor
men vooralsnog onzen hoofdindruk.
Deze factoren, waarover een groot aan
tal goede krachten beschikken, studeerend
onder twee bekwame leiders, kunnen ons
nog mooie concerten te beleven geven!
Den heer De Nobel werden uit dank
baarheid door den voorzitter van „De Stem
des Volks" mooie bloemen en een schil
derij aangeboden, waarvoor deze zich bij
zonder gevoelig betoonde.
OPHEFFING POSTAGENTSCHAP.
De Directeur van het postkantoor brengt
ter kennis, dat het postagentschap annex
telegraafstation Hooge Rijndijk 106 met
ingang van 18 dezer wordt opgeheven.
BINNENLAND.
De spoorlijn GoudaBoskoopAllpherf
aan den Rijn in wording. (5e Blad.)
Alle buitengewone tractementsverhoo-<
gingen zullen van de rijksbegrooting wor
den geschrapt; de benzinebelasting ia
aangenomen door de Tweede Kamer.
(Parlementair Overzicht, 2e Blad.)
De Indische begrooting ingediend.
(Binnenland 2e Blad.)
Zeer waarschijnlijk zal Maandag de
staking in de textiel-indus^rie uitbreken.
(Binnenland, 2e Blad.)
Auto in de Drentsche Hoofdvaart ge
reden; een jongetje verdronken. (Ge-<
mengd, 2e Blad.)
BUITENLAND.
De Duitsch-Fransche commissie is gisn
teren bijeengekomen. (Buitenland, le BI.)!
Rede van Baldwin in het Engelsche
Lagerhuis. (Buitenland, le Blad.)
Werkloosheid-debat in de Fransche
Kamer. (Buitenland, le Blad.)
Nieuwe strijd in China (F|iitenland le
Blad.)
DE BIOSCOPEN.
Casino-theater. - De groot-grondbezit
ters in de Russische districten waren geen
prettige menschen om in het dagelij ksch
ieven mee om te gaan. Dat ondervond ook
de vrouw van den wreeden Michowski in
de dramatische film „Haar jongen". Zij
werd op een bachanaal, dat hij aan zijn
vrienden gaf, zoozeer door hem gegriefd,
dat zij het huis ontvluchtte, slechts haar
kind met zich meenemend. Nu begint voor
haar de moeilijke strijd om voor zichzelf
en voor haar kind te zorgen. Zelf treedt zij
in een nachtcabaret op, om het kostgeld
voor haar jongen te verdienen. Maar zon
der dat zij dit aanvankelijk bemerkt, komt
dit moeizaam verdiend geld in handen van
een vagebond, die later een groot kunste
naar blijkt te zijn. Deze vagebond is het,
die haar jongen helpt, wanneer hij van
zijn kosthuis is weggeloopen en overal
naar zijn moeder zoekt. Samen met dezen
man, in wiens oogen de tragiek van het
leven ligt opgesloten, slaagt hij er eindelijk
in, te weten te komen, waar zijn moeder
zich bevindt. Zoodra zijn moeder hem her
kend heeft, valt zij bewusteloos ineen en
met haar kind aan haar zijde, kan zij
rustig stervenDeze film over 't harde
leven, zooals kunstenaars het, helaas, maar
al te dikwijls ondervinden, kenmerkt zich
in de allereerste plaats door het aandoen
lijke spel van Hans Feher, 't jeugdige
ventje, dat veel voor de toekomst belooft.
Naast hem trekt het dramatische spel
van Magda Sonja, in de moederrol, zeer de
aandacht. Verder maken de goede op
namen het geheel tot een speelfilm, die
er ongetwijfeld zijn mag.
Het programma wordt gecompleteerd
door een paar kleine filmpjes en door een
spannende cowboy-film, getiteld „Op eigen
gezag".
Luxor-Theater. Twee Amerikaansche
films vormen deze week den hoofdschotel
van het nieuwe Luxor-menu. De eerste,
getiteld „De Verraadster" speelt in de
New Yorksche onderwereld en doet den
ken aan Al Capone's avonturen of aan
het bekende tooneelstuk „De Roode Di
van", dat nog dezer dagen alhier over het
voetlicht is gebracht. Jack Holt is de
man, die een dubbel leven leidt; voor
vrouw en kennissen de eenvoudige make
laar in huizen is, maar elders als bende
leider optreedt, die voor geen gevaar
en geen misdaad terugdeinst. Het is
zijn vrouw, die hem tenslotte aan de po
litie overlevert, doch alleen om hem te
redden uit de handen eener vijandelijke
bende, en om dit „verraad" is een heele
geschiedenis geweven, die door de uitste
kende wijze, waarop zij gespeeld wordt,
ten einde toe de interesse weet gaande te
houden. Bijzonder aantrekkelijk en gees
tig is daarbij het optreden van de kleine
Lavey Lee, die indertijd als Sonny Boy
grooten roem heeft geoogst.
Na de pauze ziet men „Het geheime
commando", een spannende episode uit
den wereldoorlog, toen Duitsche duikboo-
ten schrik en ontsteltenis brachten in de
koopvaardij en tal van schepen naar den
kelder zonden. In dit filmverhaal werd
het Amerika uiteindelijk te erg en een
klein oorlogsschip werd vermomd als on
schuldig koopvaarder. Zoo voer men het
loerende gevaar tegemoet, doch kort ach
ter haar kwam verborgen ónder de
oppervlakte een onderzeeër, gereed om
het vonnis te voltrekken. Met stijgende
spanning volgt men dit gansche gebeu
ren; men voelt als het ware hoe de Duit-
schers in de val zullen loopen en adem
beklemmend is het slot.,waarbij de U-boot
wordt getroffen en de radelooze beman
ning wegzakt in de woest opbruisende
zeeGeorge O'Brien heeft de hoofd
rol in deze Fox-film, die zoowel Engelsch
als Duitsch sprekend is.