72»te Jaargang ZATERDAG 14 NOVEMBER 1931 No. 21981 OFFICIEELE KENNISGEVING TER OVERPEINZING. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: SO Cts. per regel voor advertentlën uit LcldeD en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst Nb. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANTtl Voor Lelden per 3 maanden f.2.35, per week f.0.18 Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post 1.2.35 4-' portokosten. Dit nummer bestaat uit ZES bladen EERSTE BLAD. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Lelden; Gezien het verzoek van de N.V. „Het Motorhuls" om vergunning tot het uitbrei den van de twee ondergrondsche bewaar plaatsen voor benzine in het perceel Hooge Rijndijk, kadastraal bekend Ge meente Leiden, Sectie N Ns. 1059, 3683, 4150, 4151 en 4183. Gelet op de artikelen 6 en 7 der Hin derwet; Geven kennis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie ge legd is; alsmede dat op Zaterdag 28 November e.k. des voormiddags te half elf uren in het perceel Breestraat 125 (Bureau van Gemeentewerken) gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd tijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of eener zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 14 November 1931. 8062 EEN VAST DOEL. Een ervaring met kinderen! Ze hebben een vacantiedag. Wat zullen ze dien gan- Khen dag doen? Ze hebben allang een plan gemaakt. Nauwelijks zijn ze opge daan, hebben ze zich aangekleed en het ntbijt genuttigd of ze beginnen om het pan te verwezenlijken. Vader en moeder en, hoe druk ze aan den arbeid zijn met spel. Ze gaan er geheel in op. Juich ten stijgen op. wanneer ze zien, hoe ze 'eren. Voordat ze het recht beseffen de dag voorbij. Maar het kan juist idersom wezen. De dag is aangebroken de vraag wordt gesteld: wat zullen we ndaag doen. Allerlei plannen worden ge taakt, maar niet één vindt algemeene in stemming. En nu wordt het een. mislukte c*g. De kinderen, die zich zooveel van dien vrijen dag hadden voorgesteld, zien dat die kostelijke dag zonder vreugde ver loopt. Vader en moeder zitten opgeschept bet hun kroost dat zich verveelt. En wat k de oorzaak, waarom in het ééne gezin de kinderen zulk een heerlijke vacantiedag hebben en in het andere de dag met een zucht van verluchting besloten wordt? Geen andere, dan dat aan den éénen kant een vast en bezielend doel den dag be- heerschte en aan den anderen kant een afbrekende doelloosheid de hoofden en de harten niet alleen leeg liet, maar ook scheidde. De mikrokosmos van onze kinderen is het zelden een getrouwe afspiegeling van mikrokosmos der volwassenen. Hoe vaak Weerkaatst het kinderspel niet het doen en laten van de groote menschen? Heeft niet reeds Jezus, toen hij vroeg, waarmede hij het mensehengeslacht van zijn dagen ver gelijken kon, het beeld genomen van de kinderen, die op de markt hun vroolijk 'pel bedrijven? Zij spelen bruiloftje; ze spelen begrafenis; ze dansen en ze schreien; ze spelen op de fluit en ze zin gen klaagliederen. Een beeld van wispel turigheid welke ook onder de groote men schen voorkomt. Een beeld van „de baas willen spelen" over anderen. Komt dat in ue groote menschenwereld ook niet heel veei voor; eeuw in, eeuw uit; jaar in, Jaar uit? z^n wat levens zonder doel, 2!?er ?en vast en bezielend doel, dat het «mge is, wat evenwicht aan het leven hp?igeven van ilen> die *ie*; ernstig met «EL e?nemen* Schijnbaar is dat won- hio^?reu een leven zonder doel. Im- iwLv? me.r^en in heel de schepping de han?11a'uSheid op. Alles gaat langs vaste thp! volgens vaste wetten. We zeggen* SiLzonder doel; we gelooven. dat zelfs ons, menschen, onbegrepene toch in hof °r v/"°' onoegrepene toen hPhho« root0, eeuwige wereldplan een doel ooen moet. Kunnen we daarvan dan menschenleven uitschakelen? Dat zal hebbed50 Ieder *even moet een doel zooals ieder steentje in het cehrnu een doel heeft en het geheel stfpnfi w?rdt> wanneer zelfs dat kleine stpmrfo ?ntlireekt op de daarvoor be- het ftro ?laats- Maar hier nemen we dan bfJE™ doel. dat de Eeuwige in Zijn on- ten wijsheid aan het menschenleven se«tAi?u g beeft gelegd. Dat is zuiver verennS„,.?,n mag door de dingen van een Rehanirf wereld niet naar beneden Maar JVor?en: Dat doel ligt in Godzelf. leven oiS?s£ dit groote doel kan in ons WerelfT i z*cb richt op de zichtbare kracht'icr^^ toch ook de geest weer Sevonripr, z,aam m°et wezen, nog plaats kleiner nfW en *voor menig ander doel; langriiiforf gro°ter; belangrijker of onbe- Wie kpnf 'r, Va? korteren of langeren duur. j. Rent ze nlet.9 wio l"e ze hphh nlet? wie heeft ze niet? Maar °Moen d'6 ,zal deze ervaring j üai utLL ci vrtiuig Wordt-'Viou tenslotte één doel favoriet I11 dit Ji j boven de anderen verheft, ^ithuiff dat doel wezen, dat vast is en -waarvan, een. bezielende Invloed zal uitgaan op heel ons leven; op doen en laten; op denken en niet minder op het willen, dat niet anders is dan het pogen om dit doel in het leven te benaderen. Dat het niet steeds wordt geprezen, ligt dan niet aan den mensch, maar aan het doel, omdat het niet te bereiken viel, of aan de omstandigheden, welke het bereiken ver hinderen. Wat we m ons leven zoozeer noodig heb ben is: evenwicht. Heel wat ellende uit den tegenwoordigen tijd kan teruggeleid wor den tot gebrek aan evenwicht. Vandaar de onrust onder de menschen van ons ge slacht. Nu zijn er ongetwijfeld menschen te over, die meenen die rust en dat even wicht niet noodig te hebben. Maar dat zijn degenen wien het aan de noodige levensernst ontbreekt. Is het leven dan van zoo weinig beteekenis; behoeft het dan zoo weinig inhoud te hebben; is het zoo eenvoudig samengesteld en luchtig van bouw, dat men dié ernst niet behoeft te bezitten? Ieder weldenkend elp bezon ken menschenkind, dat eenige ervaring opdeed met het leven, weet, dat en hoe we die ernst van noode hebben; een ernst, die zich openbaart in een vast levensdoel, dat hoog blijft* staan boven de belangen en de dingen, die maar geen diepe wor tels in deze aarde mogen hebben. Maar om precies dezelfde redenen, moet van dat vaste doel ook bezieling uitgaan: we gebruiken met opzet het woord bezie ling, omdat daar iet-s hoogers, iets geeste lijks in opgesloten ligt. Een levensdoel, dat ons niet bezielen, niet verheffen kan, geeft aan het leven geen evenwicht en geen rust. Ieder hooger element ontbreekt eraan, daarom zal het ons leven eerder bezwaren; naar beneden buigen tot de zuiver stoffelijke dingen. Wie aan het stof zich bindt, zal ook met het stof vergaan. Zoo staat een mensch ook hier voor een keuze: öf doelloos door het leven heen te gaan als een schip zonder roer over de baren der zee; öf een deel te hebben, dat hem niet verheft, maar neerbuigt; öf een vast en bezielend doel te hebben, dat door rust en evenwicht hem bezielt en verheft. Wél hem, die het laatste kiest. LEIDSCHE KUNSTVEREENIGING. De Leidsche Kunstvereeniging zal haar seizoen beginnen met een lezing op 24 No vember a.s. van W. Jos. de Gruyter over „Hedendaagsche Europeesche Schilder kunst" in het Sted. Museum de Lakenhal. Daarna volgt in de tweede helft van December de opening- van een tentoonstel ling, eveneens in de Lakenhal, van plas tiek en grafisch werk van Oswald Wencke bach. Verder wordt een tentoonstelling voor bereid van moderne affiches, waarbij een voorname plaats zal worden ingeruimd voor de prachtige affiches van Cassandre. Verder staat nog een lezing op het pro gramma van prof. Huib Luns over een onderwerp, de Italiaansche Renaissance betreffend en ten slotte wordt getracht, in samenwerking met andere organisaties een voorstelling te geven van het nieuwe schimmenspel van Frans ter Gast „Bea trijs". Als secretaresse der vereeniging is op haar verzoek afgetreden Mevr. van der EistCoebergh, die is opgevolgd door Mevr. Gunningvan Eijk, Rapenburg 41. VOORDRACHTEN OVER BOUWKUNST. Op drie achtereenvolgende Donderdag avonden zal de heer N. J. Swierstra in het Leidsche Volkshuis voordrachten met licht beelden houden over „Grepen uit de Ge schiedenis der Bouwkunst. Hij stelt zich voor. te behandelen: 19 November: Het wezen in Bouwkunst. De geschiedenis der Bouwkunst als ont wikkelingsgeschiedenis van het ruimte gevoel. Primitieve bouwkunst van 't Hune- beddenvolk. De Pyramiden. Myceensche rotsgraven. Grieksche tempelbouw. Ro- meinsche bouwkunst en sporen daarvan in Nederland. De Proto-Romaansche tijd. Romaansche bouwkunst. De Gothiek ge demonstreerd aan Nederl. gebouwen. 26 November: Verandering van het Gothische ruimtegevoel. De Hallenkerk. Ontstaan der Hollandsche Renaissance als aparte opbloei der laat-Gothiek. Gevel architectuur. Enkele figuren: Vredeman de Vries, Lieven de Key, Hendrik de Keyzer, Jacob van Campen, Pieter Post e.a. 3 December: Verval der bouwkunst. De Romantiek in Duitschland en Frankrijk. Hernieuwd begrip van de waarde en be teekenis der constructie. Dr. Cuypers, Prof. Gugel. Daarna Berlage, Kromhout. Van der Mei en ten slotte enkele der nieuwste bouwmeesters. Algemeene beteekenis der Bouwkunst en haar plaats in het cultu- reele leven. ACADEMISCHE EXAMENS. Geslaagd zijn voor het doctoraal examen Rechtsgeleerdheid de heeren H. van Blan- kenstein (Scheveningen) en H. H. Schip pers (Den Haag)candidaatsexamen Rechtsgeleerdheid de heeren Th. L. U. K. Goeman (Rotterdam) en Th. M. Bautz (Den Haag); Candidaatsexamen Romaan sche taal en letterkunde mej. M. Stenfert Kroese (Haarlem); Voorbereidend Kerke lijk- examen, de heer G.. Cadee (Avereest), MAATSCHAPPELIJK WERK VOOR ZIEKEN. Lezing van Zuster W. J. van der Veur. Gisteravond is jn het Nutsgebouw een vergadering gehouden van den Armen raad, waarin als spreekster optrad zuster W. J. van der Veur uit 's Gravenhage, met het onderwerp: „Maatschappelijk werk voor zieken". Na een kort welkomstwoord door den vcorz. van den Armenraad, den heer G. A. Smit, verkreeg zr. van der Veur oogen- blikkelijk het woord. Spr., die wijkver pleegster is in Den Haag, begon met er op te wijzen dat het voor een goede diagnose betreffende een bepaald individu noodig is dat er een schakel is die den medicus inlicht omtrent de omgeving en maac- schappelijken toestand van den patient. Dit is de hoofdzaak van het maat schappelijk werk voor zieken. Het is van groot belang dat men weet hoe de om standigheden van den patiënt zijn. Men moet den achtergrond van de ziekte ken nen. Als een patiënt naar een ziekenhuis moet, dient in de eerste plaats gezorgd ie worden dat hij veilig zijn huis kan ver laten, doordat voor het gezin gezorgd wordt. Zorgen zijn voor een patiënt aller minst getvenscht. Tobben staat het her stel in den weg. Dat is de voorzorg. Na de verpleging in het ziekenhuis 'moet echter een doelmatige nazorg toegepast wor den. De patiënt mag niet terugvallen in vroegere slechte omstandigheden en daardoor mogelijk nog verder achterop raken. De dokter heeft de zorg voor de licha melijke gesteldheid van den patiënt. De maatschappelijke werker moet voor het overige zorgen. Hij moet probeeren de fou ten op te heffen wat betreft familie omstandigheden, gezinsleven, vrienden kring, godsdienst, woningtoestanden enz. De menschen weten soms heelemaal niet welk een invloed hun omstandigheden op hun gestel hebben en denken dat ze zoo maar plotseling ziek worden. Ze moeten daarom geleid worden en opgevoed bij het verbeteren van hun omgeving en om standigheden. Er zijn wel reeds dergelijke maatschap pelijke werken zooals b.v. bij de school- verzorging en zooals de huisbezoeksters in de fabriek. Er is echter nog veel te weinig contact tusschen de ziekenhuizen en het huisgezin. In sommige groote ste den bestaat het en waar het bestaat daar voldoet het uitstekend maar het komt toch nog sporadisch voor. Spr. wees er verder op, dat vooral ook bij zenuwziekten die maatschappelijke voor- en nazorg van groot belang ,is. Het is ook noodig dat er voor gezorgd wordt dat de gebrekkigen en ma-atschappelijk zwakken zich in de maatschappij kunnen staande houden. Met verschillende voorbeelden lichtte spr. haar rede toe om ten slotte resumee- rende er op te wijzen dat dus drie dingen noodig zijn: voorzorg (gegevens omtrent omstandigheden van den patiënt verza melen) verzorging (milieu-verbetering zoodat de patiënt rustig kan zijn tijdens de ziekte) en nazorg (den weg wijzen aan den patiënt om nuttig te zijn in de maatschappij). Bij de bespreking die op dit referaat volgde zette dr. Horst, directeur van den Gem. Geneeskundigen Dienst uiteen hoe het er in Leiden met het maatschappe lijk werk voor zieken voorstaat. Voor ver schillende groepen is dit reeds uitnemend geregeld. Spr. wees op het werk van de Vereeni ging tot Bestrijding van de Tuberculose, op het consultatiebureau voor geestes zieken onder leiding van dr. Jelgersma dat met buitengewoon succes werkt; voorts op het werk van de wijkverpleging, op de kinderkliniek van prof. Gorter, op den financieelen steun van de gemeente voor hulp in de huishouding enz. en ook op wat de verpleegsters individueel doen. Groote groepen worden dus geholpen, maar er zijn nog wel degelijk leemten. Hoe moet daarin voorzien worden? Spr. meende dat als dit werk ter hand wordt genomen (er bestaat reeds een vereeni ging, die den laatsten tijd echter weinig meer van zich laat hooren), dat de maat schappelijke werkers geschoold moeten zijn (verpleegsters) die zich gemakkelijk in de ziekenhuizen bewegeh en eenigszins met de ziekten op de hoogte zijn. Dr. Boonacker onderstreepte dit laatste. De maatschappelijke werkers mogen wel een speciale opleiding ontvangen. De heer van Aggelen drong aan op beter contact tusschen de maatschappe lijke werkers. Ze kunnen veel van elkaar leeren. De voorzitter deelde nog mede, dat deze zaak in het bestuur van den Armenraad nader zal worden besproken. De vergadering werd daarna met een woord van dank aan de spreekster, ge sloten. GEREF KERK. In de Leidsche Kerkbode van gisteren wordt onder predikbeurten meegedeeld, dat Zondag a.s. in den Dienst des Woords zal voorgaan ds. H. van den Brink, beroe pen predikant te Soerabaja. Wij vernemen evenwel dat Ds. van den Brink door familie-omstandigheden daarin is verhinderd geworden. In zijn plaats hoopt nu voor te gaan, Ds. P. J. Lambooy, Miss. Pred. te Pajeti .(Soemba), met verlof hier te lande. UITVOERING „DE STEM DES VOLKS". „NIEUW LEVEN." Een uitvoering van „De stem des Volks" stemt tegenwoordig wel tot bijzondere vol doening. De activiteit, die deze vereeni ging ontplooit, is buitengewoon groot: dat bewijst wel weer, de oprichting van de afd. Mannenkoor, nu ongeveer drie maan den geleden. Tegen de 100 zangers zijn hierin opge nomen en de heer De Nobel heeft een materiaal te zijner beschikking gekregen, waarmee veel te bereiken zal zijn! Gisteravond hebben wij van dit koor reeds eenige nummers gehoord op een wijze, die groot vertrouwen voor de ko mende uitvoeringen wekt. Het koor van zijn kant mag uiterst dankbaar zijn een leider te hebben, die weet wat koorzingen is. die bezielt en aanvuurt, die op de hoogte blijkt te zijn van hetgeen stern- vorming eischt en daarnaast muzikaliteit van eerste gehalte bezit. Aan den heer Otto de Nobel kan men zich toevertrouwen: bij hem bestaat er geen kans dat de stemmen verknoeid wor den. Hij begint voorzichtig en is er op uit van den beginne af aan de stemmen te laten klinken, zonder te forceeren, hoe wel men er gisteren toch even niet aan ontkomen kon: wij denken hierbij aan Roeske's „In Winternacht": het slot was eenigszins ruw en ging met een zekere in spanning gepaard, met als gevolg deto- neeren. Overigens niets dan lof voor dit jonge koor, w.o. wij echter verschillende geroutineerde krachten uit andere veree- nigingen meenden op te merken, terwijl de meeste krachten uit het reeds lang be staande gemengde koor meezongen, wat natuurlijk een niet te onderschatten voor deel beteekent. Ook het Duitsch is nog voor verbetering vatbaar, maar dat zal op den duur allemaal wel komen. Hoe prach tig geaccentueerd, vol leven, bezieling en opwinding klonk bijv. de marsch „Het daagt" van Olman; daar ging onmisken baar een groote dosis pit van uit: het liep reeds met een groot gemak van stapel, men gaf er zich geheel aan over zonder eenige angstvalligheid. Ook in het mezza voce blijven deze stemmen klinken: wij zijn er van overtuigd, dat de heer De Nobel haar behoedzaam en met inzicht verder zal blijven ontwikkelen. Wanneer hij er dan op den duur alles mee doen kan wat hij wil, dan kunnen wij nog veel schoons verwachten. Het in zulk een kor ten tijd reeds bereikte, staat ons daar borg voor! Ook het Gemengd Koor gaf weer reden tot een groote tevredenheid. De klank kan over het geheel genomen nog edeler wor den. Dit vooral in het „Stort, O arbeiders" dat een groote stern-omvang vereischt en voor de sopranen niet gemakkelijk ligt. Anderzijds heeft de heer De Nobel reeds grooten vooruitgang weten te bereiken wat de voordracht betreft: zijn bedoelingen worden meer en meer benaderd dan vroe ger, een teeken ook, dat de techniek voor uitgaat. Want zonder stembeheersching. is aan de allerbeste bedoelingen niet te vol doen. Het slot van De Nobel's „Morgen rood", dat wij reeds meerdere malen hoor den. ontroerde ditmaal werkelijk op bij zondere wijze. Het gaat met deze beide koren ongetwijfeld een uitstekenden kant op: zij brengen zeker een omwenteling in het lijzige zingen, dat wij helaas bij som mige andere vereenigen nog wel eens moeten constateeren. Tenslotte: „Nieuw Leven", onder de voortvarende leiding van den heer Ludwig Schweitzer. Ook deze vereeniging brengt in menig opzicht „nieuw leven"! ^teeds na het vorig optreden van deze vereeniging konden wij over de nieuwe leiding een lovend getuigenis neerschrijven. Een mooi en veelzijdig programma heeft hij ons ge bracht: marschen, walsen en een ouver ture en dat alles dikwijls in een nieuwe opvatting, waarbij de noodige aandacht was gewijd aan de verzorging van diverse uiterst moeilijke détails. Het meeste sloeg wellicht nog in Hugo de Groot's marsch- lied „Hier de Vara", dat prachtig gemar keerd werd en op een meesleepende wijze door de zaal klonk. Dit nummer had zulk een succes, dat het gebisseerd moest wor den: het zeer talrijke publiek kwam zoo in vervoering, dat het de bekende melodieën wel mee moést zingen! En men deed'het wat graag! Resumeerend, zij geconstateerd, dat hier vereenigingen aan het werk zijn, welke ondanks korte studie, die overigens wel intens en met groote animo geschied moet zijn met een bewonderenswaardig élan de nummers te vertolken weten. Laat men echter niet denken: we zijn er al! Er valt nog heel veel te verzorgen: maar de spirit, de vaart en de goede geest, die het geheel bezielen, stemmen verheugend en die vor men vooralsnog onzen hoofdindruk. Deze factoren, waarover een groot aan tal goede krachten beschikken, studeerend onder twee bekwame leiders, kunnen ons nog mooie concerten te beleven geven! Den heer De Nobel werden uit dank baarheid door den voorzitter van „De Stem des Volks" mooie bloemen en een schil derij aangeboden, waarvoor deze zich bij zonder gevoelig betoonde. OPHEFFING POSTAGENTSCHAP. De Directeur van het postkantoor brengt ter kennis, dat het postagentschap annex telegraafstation Hooge Rijndijk 106 met ingang van 18 dezer wordt opgeheven. BINNENLAND. De spoorlijn GoudaBoskoopAllpherf aan den Rijn in wording. (5e Blad.) Alle buitengewone tractementsverhoo-< gingen zullen van de rijksbegrooting wor den geschrapt; de benzinebelasting ia aangenomen door de Tweede Kamer. (Parlementair Overzicht, 2e Blad.) De Indische begrooting ingediend. (Binnenland 2e Blad.) Zeer waarschijnlijk zal Maandag de staking in de textiel-indus^rie uitbreken. (Binnenland, 2e Blad.) Auto in de Drentsche Hoofdvaart ge reden; een jongetje verdronken. (Ge-< mengd, 2e Blad.) BUITENLAND. De Duitsch-Fransche commissie is gisn teren bijeengekomen. (Buitenland, le BI.)! Rede van Baldwin in het Engelsche Lagerhuis. (Buitenland, le Blad.) Werkloosheid-debat in de Fransche Kamer. (Buitenland, le Blad.) Nieuwe strijd in China (F|iitenland le Blad.) DE BIOSCOPEN. Casino-theater. - De groot-grondbezit ters in de Russische districten waren geen prettige menschen om in het dagelij ksch ieven mee om te gaan. Dat ondervond ook de vrouw van den wreeden Michowski in de dramatische film „Haar jongen". Zij werd op een bachanaal, dat hij aan zijn vrienden gaf, zoozeer door hem gegriefd, dat zij het huis ontvluchtte, slechts haar kind met zich meenemend. Nu begint voor haar de moeilijke strijd om voor zichzelf en voor haar kind te zorgen. Zelf treedt zij in een nachtcabaret op, om het kostgeld voor haar jongen te verdienen. Maar zon der dat zij dit aanvankelijk bemerkt, komt dit moeizaam verdiend geld in handen van een vagebond, die later een groot kunste naar blijkt te zijn. Deze vagebond is het, die haar jongen helpt, wanneer hij van zijn kosthuis is weggeloopen en overal naar zijn moeder zoekt. Samen met dezen man, in wiens oogen de tragiek van het leven ligt opgesloten, slaagt hij er eindelijk in, te weten te komen, waar zijn moeder zich bevindt. Zoodra zijn moeder hem her kend heeft, valt zij bewusteloos ineen en met haar kind aan haar zijde, kan zij rustig stervenDeze film over 't harde leven, zooals kunstenaars het, helaas, maar al te dikwijls ondervinden, kenmerkt zich in de allereerste plaats door het aandoen lijke spel van Hans Feher, 't jeugdige ventje, dat veel voor de toekomst belooft. Naast hem trekt het dramatische spel van Magda Sonja, in de moederrol, zeer de aandacht. Verder maken de goede op namen het geheel tot een speelfilm, die er ongetwijfeld zijn mag. Het programma wordt gecompleteerd door een paar kleine filmpjes en door een spannende cowboy-film, getiteld „Op eigen gezag". Luxor-Theater. Twee Amerikaansche films vormen deze week den hoofdschotel van het nieuwe Luxor-menu. De eerste, getiteld „De Verraadster" speelt in de New Yorksche onderwereld en doet den ken aan Al Capone's avonturen of aan het bekende tooneelstuk „De Roode Di van", dat nog dezer dagen alhier over het voetlicht is gebracht. Jack Holt is de man, die een dubbel leven leidt; voor vrouw en kennissen de eenvoudige make laar in huizen is, maar elders als bende leider optreedt, die voor geen gevaar en geen misdaad terugdeinst. Het is zijn vrouw, die hem tenslotte aan de po litie overlevert, doch alleen om hem te redden uit de handen eener vijandelijke bende, en om dit „verraad" is een heele geschiedenis geweven, die door de uitste kende wijze, waarop zij gespeeld wordt, ten einde toe de interesse weet gaande te houden. Bijzonder aantrekkelijk en gees tig is daarbij het optreden van de kleine Lavey Lee, die indertijd als Sonny Boy grooten roem heeft geoogst. Na de pauze ziet men „Het geheime commando", een spannende episode uit den wereldoorlog, toen Duitsche duikboo- ten schrik en ontsteltenis brachten in de koopvaardij en tal van schepen naar den kelder zonden. In dit filmverhaal werd het Amerika uiteindelijk te erg en een klein oorlogsschip werd vermomd als on schuldig koopvaarder. Zoo voer men het loerende gevaar tegemoet, doch kort ach ter haar kwam verborgen ónder de oppervlakte een onderzeeër, gereed om het vonnis te voltrekken. Met stijgende spanning volgt men dit gansche gebeu ren; men voelt als het ware hoe de Duit- schers in de val zullen loopen en adem beklemmend is het slot.,waarbij de U-boot wordt getroffen en de radelooze beman ning wegzakt in de woest opbruisende zeeGeorge O'Brien heeft de hoofd rol in deze Fox-film, die zoowel Engelsch als Duitsch sprekend is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1