De nieuwe spoorlijn Gouda - Waddinxveen - Boskoop - Alphen 725te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 November 1931 Vijfde Blad No. 21981 Parlementaire Anecdoten en Incidenten. O Naar alle waarschijnlijkheid in den loop van 1933 gereed Een overzicht van de werkzaamheden Een kijkje in de Otweg-wetering te Boskoop, waar de elevator het zand uit de bakken haalt en in den trein stort. (Van een onzer redacteuren.) Het berichtje, dat de werkzaamheden aan de uitbreiding van het stationsempla cement te Alphen aan den Rijn in verband met den aanleg van de spoorlijn Alphen— Boskoop—Gouda snel vorderen, is voor ons gereede aanleiding geweest om ons door een persoonlijk bezoek op de hoogte te stellen van den stand 'ier werkzaam heden. We vonden ir. J. L. A. Cuperus, die be last is met het dagelijksch toezicht op de uitvoering der werken, onmiddellijk be reid ons van voorlichting te dienen en ons gezelschap te houden op onzen tocht door het waterrijke, echt-Hollandsche land schap welks bewoners met ongeduld het oogenblik verbeiden, waarop de eerste spoortrein van Alphen naar Gouda zal snellen. Want zoowel de Waddinxveensche meu- bel-industrieëlen als de Boskoopsche kwee kers zien reeds fang reikhalzend uit naai een spoorverbinding, welke het kostbare en lastige vervoer van hun producten per vaartuig overbodig zal maken. Reeds in 1925 werd daartoe het uitzicht geopend, doch in 1927 zette de regeering het werk stop om het eerst twee jaar later te hervatten. Men zal zich her inneren, dat het Boskoopsche gemeente bestuur krachtig gesteund door de kwee kers onder aanvoering van den heer J. H van Straaten van Nes eenige jaren ge leden de vaderlandsche pers te hulp riepen om de aandacht te vestigen op deze voor hen zoo rampzalige stagnatie ln de uit voering der werken. De voorgeschiedenis. In het najaar van 1925 werd als eerste onderdeel aanbesteed het maken van on derbouwen voor de bruggen voor spoor wegverkeer. Dit werk, waarvan de uitvoe ring circa f. 400.000 kostte, werd aange nomen door de firma de Bruin uit Hoog land en zeer voorspoedig in het voorjaar van 1927 opgeleverd. Inmiddels was in den loop van 1926 ook reeds begonnen met de bovenbouwen van de vier beweegbare bruggen en van de groote vaste brug over den Sniepweg te Waddinxveen. Dit karwei werd door de firma Kloos te Kinderdijk aangenomen voor f. 25.000. Daarna werden de werkzaamheden ge durende twee jaar stilgelegd totdat de Ned. Spoorwegen een commissie in het leven riep om te onderzoeken of de spoor weg kon worden gebruikt als gewone weg. Het antwoord op die vraag luidde blijkbaar ontkennend; althans werd in het laatst van 1928 besloten tot voortgang. Op den 8sten Januari 1929 werd aanbe steed de uitvoering van de grond-, kunst en bijkomende werken, benoodlgd voor den verderen afbouw en voor de kapitale som van 3Vï millioen gulden aangenomen door de N.V. Het Spoorwegbouwbedrijf, geves tigd te Utrecht in combinatie met de Gebrs. de Vries te 's-Gravenhage. Sindsdien is er met spoed en ook met voorspoed aan de lijn gewerkt, en, zooals we deze week konden constateeren, zijn oe werkzaamheden thans zoover gevor derd, dat men zich al heel goed een denk beeld kan vormen van het toekomstig as pect van de nieuwe lijn. Hoe de lijn loopt. De nieuwe lijn volgt van Gouda ko mende eerst een derde spoor op den be- staanden dijk GoudaDen HaagRotter dam, buigt dan bij Moordrecht-aanslui ting, waar de lijn zich splitst in een rich ting Den Haag en een richting Rotterdam met een groote bocht om naar het Noor den en gaat vervolgens voorbij Waddinx veen en Boskoop naar Alphen, waar zij circa 700 Meter voor het station samen komt met de bestaande lijn LeidenWoer den. Aan de lijn komen dus onderweg twee stations te liggen met vrij belang rijke emplacementen voor goederenver voer te Waddinxveen en Boskoop en een halte „Zuid-Gouwekade" tussehen Moor drecht-aansluiting en Waddinxveen, uit sluitend bestemd voor het opnemen en uitlaten van passagiers. De lijn bevat alles bij elkaar gerekend 23 bruggen en brugjes en is 17V2 K.M. lang, als volgt verdeeld: Gouda—Waddinx veen 8 K.M.; WaddinxveenBoskoop 3'/2 K.M.; Boskoop—Alphen 6 K.M. Zoowel te Waddinxveen als te Boskoop wordt bij het emplacement een spoorweghaven op pol- derpeil gemaakt, zoodat de exporteurs hun per schuit aangevoerde producten onmid dellijk in de wagons kunnen overladen. Bovendien krijgt Boskoop een verbin- dingsspoor naar de z.g.n. Otweg-wetering, waar een spoorweghaven op Gouwe-peil wordt gemaakt, speciaal ten gerieve van de kweekers ten oosten van de Gouwe in den Rijneveld-polder, die aldus hun gewassen op eenvoudige wijze aan de zorgen der spoorwegen kunnen overdragen. Aan de beide eindstations, Gouda en Alphen, worden voor de aansluiting met de nieuwe lijn aan de bestaande emplace menten eenige uitbreiding gegeven. Zoo als in den aanhef van dit artikel, bereids werd vermeld, is deze te Alphen reeds tot stand gekomen. Een zeer belangrijke factor bij den aan leg van een spoorlijn is uit den aard der zaak de bodemgesteldheid. Deze is van te voren door een groote reeks boringen onderzocht en bestaat in normale gevallen en gerekend vanaf de oppervlakte uit 4 a 5 M. veen, 3 a 4 M. zeeklei en daaronder Vs a 1 M. zoogenaamd „veen op groote diepte". Deze samenstel ling betreft de hooger gelegen polders, zooals de polder Laag-Boskoop en de Voorofsche polder; in de droogmakerijen is de bovenste veenlaag in vroegere jaren afgeveend en bevindt de zeeklei zich dus aan de oppervlakte. In de richting van Alphen wordt deze geologische formatie verstoord door de nabijheid van den Rijn; we treffen hier over een afstand van circa 2 K.M. rivier- klei aan. Bij een dergelijke bodemgesteld heid was het te verwachten, mede gelet op de ervaring bij den aanleg van de lijn Gouda-Schoonhoven, dat een spoorbaan van zand in den ondergrond zou weg dringen. Dientengevolge werd de benoodigde hoe veelheid zand berekend op vier-en-een- Bovenstaand kaartje doet duidelijk het tracé van de nieuwe spoorlijn zien. De nieuwe aanleg wordt aangeduid door een zwarte streep, de bestaande spoorlijn door een geblokte lijn. Uctaam0to duidelijk te zien hoe de veengrond door den druk van het zand wordt weggaperst, waardoor groote scheuren ln den bodem ontstaan. half maal zooveel als volgens het theore tisch profiel eigenlijk noodig zou zijn. Zoodoende werd de totale hoeveelheid zand bij schatting vastgesteld op plm. 1.800.000 kubieke meter. De aanvoer van zand. uit de Katwijksche duinen heeft plaats door de Amsterdamsche Ballastmaat- schappij door middel van groote sleepen, welke dag en nacht doorvaren en voor menigen Haagweg-bewoner een bron van ergernis zijn geweest, wanneer hij minu tenlang voor de geopende Haagbrug moest wachten tot de schier eindelooze sleep ge passeerd was. Deze sleepen voeren gemid deld maandelijks 60.000 kubieke meter zand aan; de laatste twee maanden was dit zelfs 80.000 kub. Meter. De sleepen komen aan ln den door de provincie gegraven spoorhaven ln de Ot weg-wetering te Boskoop. De aldaar opge stelde elevator voert het zand uit de bakken naar boven op een transportband, welke het zand stort in de spoorweg-zand- wagens van een bijzonder type. Ze be staan n.l. uit een houten opbouw op oude wagons, van onderen eindigend in een schuin vlak, dat aan de achterzijde is af gesloten door beweegbare kleppen. Deze kleppen worden vóór het vullen gesloten en kunnen op de plaats van bestemming op zeer eenvoudige wijze door 't losgooien van een klink, worden geopend, zoodat het zand vanzelf langs het schuine bodemvlak uit den wagen glijdt. Dit storten van zand heeft momenteel plaats op het stationsemplacement te Wad dinxveen en op de vrije baan in de nabij heid van Moordrecht-aansluiting. Alleen in de onmiddellijke omgeving van Gouda, is voor de aansluiting bij de bestaande lijn geen gebruik gemaakt van duinzand, aangezien de zandtrein door het bestaan de spoor zou moeten kruisen en dit allicht zou verontreinigen. Om die reden is alleen daar ter plaatse rivierzand gebruikt. Alvorens over te gaan tot een beschou wing over de gevolgde werkmethode, geven wij hier nog eenige technische bijzonderheden. betreffende den bruggenbouw. Zooals reeds eerder gezegd is deze over het alge meen gunstig verloopen. De constructie bestaat uit z.g.n. dooslandhoogten van metselwerk en beton op een houten paal- fundeering met gekoppelde vloeren. Ter bescherming van deze fundeerlngscon- structie zijn achter de landhoofden z.gn. ontlastings-vloeren aangebracht, eveneens vervaardigd uit houten palen. Deze dienen om het zand, dat vlak achter de brug in den bodem zou dringen, op te vangen, zoodat de eigenlijke brugconstructie geen bezwaar zal ondervinden van de te ver wachten verzakkingen. Vooral in den veen polder zijn deze fundeerlngswerken zeer normaal en goed verloopen, doch in de diepe droogmakerijen als de Putte- en de Zuidplaspolder bij Waddinxveen zijn groote moeilijkheden ondervonden bij het drooghouden van de fundeeringsputten. Het is voorgekomen, dat een zoo groote wateraandrang ontstond tengevolge van het optreden van wellen, dat een aaneen gesloten damwand rondom de brugcon structie moest worden geheld om het werk te kunnen uitvoeren! Hoe er gewerkt is. De werkwijze bij den aanleg van de lijn s als volgt geweest; Eerst is ter plaatse vaar de spoorbaan moest komen te llg- 'en en waar de emplacementen moesten vorden gemaakt een sleuf gegraven ter iiepte van 1 Meter met aan weerszijden oarallelslooten. De bedoeling hiervan was dat het gestorte zand zoo goed mogelijk zou wegdringen in den slappen onder grond. Het is dan ook bij de uitvoering gebleken, dat in de veen-(hooge)-polders het zand al spoedig ging zakken en de bodem van de sloot omhoogkwam, zoodat ten slotte op de plaats, waar eens de sloo- ten waren gegraven groote massa's opge perste grond .z.g.n. persgrond) versche nen. Tijdens het zakken van het zand- lichaam werd het profiel gedurig opge hoogd, totdat ten lange leste de gewensch- te hoogte was bereikt. Teneinde een nóg betere indringing van het zand te verkrijgen en terwille van meerdere zekerheid, werd overal een zekere overhoogte opgeworpen, waarvan de mate werd bepaald naar de plaatse lijke terreinsomstandigheden. Zoo bleek het nuttig en noodig op de emplacementen te Boskoop en Waddinxveen deze over hoogte op te voeren tot ongeveer 3 M. Natuurlijk moet te zijner tijd deze over hoogte worden weggevoerd. Daarvoor is voorloopig als reserve gespaard de aan vulling van het emplacement te Gouda. Eenlgszins anders gedroeg zich de bodem in de diepgelegen kleipolders. Daar deed de oppersing zich in den regel het eerst voor vlak naast de teen van de zandbaan in de berm. Het behoeft wel nauwelijks gezegd, dat deze persgrond moest worden verwijderd en het oude slootprofiel moest worden hersteld. Het opruimen van dezen grond vormde hier zelfs een belangrijk onderdeel van het werk. De grond werd in de eerste plaats benut langs de baan om er de taluds mede te bekleeden en de bermen behoorlijk afwaterend te bewerken, terwijl de nog overblijvende specie veelal aan de boeren in de omgeving is verkocht. Op de emplacementen komt in verband met de breedte de meeste persgrond vrij en doet de behoefte aan opruiming zich. dus ook het sterkst gevoelen. In Waddinxveen heeft men hiervoor een zeer geschikte berging voor den grond gevonden in de aangrenzende plas, de zoogenaamde Kleine Put. In den Zuidplaspolder is de bodem gesteldheid meegevallen. Daar bleek tijdens de uitvoering van het werk, dat de samenstelling vaster was dan aanvankelijk was gedacht, zoodat het aantal oppersin gen in dien polder zeer beperkt zal blij ven. Mede dank zij dit meevallertje maakt het werk groote vorderingen en het is vrijwel met zekerheid te voorspellen, dat. de oplevering in het voorjaar van 1933 zal kunnen geschieden. Dan resteert nog slechts het bouwen van stations en andere kunstwerken welke overigens van bescheiden afmetin gen zullen worden zoodat de spoorweg vermoedelijk in den loop van 1932 in dienst kan worden gesteld. De aanvoer van zand zal vermoedelijk nog doorgaan tot het voorjaar van 1932. waarna direct zal worden begonnen met het afwerken van de baan, zooals het be kleeden der taluds, het maken van over wegen voor particulier en publiek verkeer, het maken en opstellen van landbruggen, het plaatsen van hekwerken, het maken van twee ophaalbruggen voor gewoon ver keer te Boskoop en Waddinxveen, het maken van schoeingen langs de havens en het maken van bestratingen voor de stationspleinen, losplaatsen en toegangs wegen. Tegelijkertijd met de uitvoering dezer kunstwerken zullen ook op de alsdan tot op de juiste hoogte afgegraven baan en emplacementen de sporen en wissels wor den gelegd; de perrons worden gemaakt en de verhoogde los- en laadwegen worden aangebracht - Met het leggen van sporen en wissels is te Alphen reeds ^en aanvang gemaakt; op de eigenlijke lijn is men vanuit Alphen reeds halverwege Boskoop genaderd. Het ls nog niet bekend welke tractie op de nieuwe lijn zal worden toegepast. Electri- door D. HANS. n. DE WELSPREKENDHEID VAN HEEMSKERK. Gaf ik in mijn eerste schets eenige voor beelden van kromme parlementaire wel sprekendheid. er ls ook een geestig orato risch talent, al ls het schaarsch. Kruidig en keurig en speelsch en ver nuftig was vaak de welsprekendheid van den heer mr. Th. Heemskerk den meest- ervaren en geroutineerden staatsman, die ons parlement op dit oogenblik bezit. Hij was het, die gevleugelde woorden schiep; die uitriep dat iets bestond „in de geachte verbeelding van den geachten afgevaar digde"; die, toen hij wilde wijzen op de breedsprakigheid van de Kamer, eenige jaargangen van de „Handelingen" liet komen, op de regeeringstafel liet neder- leggen en de rechterhand Uefkoozend langs den stapel strijkend, plechtig zeide: „De welsprekendheid der Kamer, mijn heer de voorzitter, spreekt boekdeelen." En toen eenmaal een opposant uitriep dat Minister Talma ln Heemskerks kabinet evenmin op zijn plaats was als een varken in een synagoge, verklaarde de premier: „Dan hoort hij er juist in. want nergens is een varken zoo veilig als in een syna goge." Zet daarnaast, om slechts één naam te noemen, de breede, gedragen, als uit marmer en koper gehouwen welspre kendheid van den grondlegger van ons parlement, van Thorbecke, die van eenige gemeenzaamheid in zijn stijl nooit wilde weten, en bij een onteigenings-ontwerp, dat betrekking had op de Amsterdamsche Veerkade in Den Haag, dien naam te ge woon vond en gewaagde van „de Amster damsche Veder-kade." ANECDOTEN VAN HEEMSKERK. Maar ik was bij Heemskerk, den voor- treffelljken en scherpzinnigen staatsman, die, toen een bezoeker op zijn audiëntie eens, zich in den naam vergissend, sprak van: „uw ambtgenoot Cornelissen", hem vroeg: „Vindt u Nellssen niet deftig ge noeg?" Bij denzelfden Heemskerk kwam eens een heer op audiëntie, en toen de Minister hem zag, herinnerde hij zich dien heer dadelijk als sollicitant, naar een rijksbe trekking en zeide.' „Het spijt mij, mijn heer, de vacature is juist vervuld, maar het was misschien toch niets voor u „Excellentie", antwoordde de heer, „ik kwam u juist bedanken, omdat u mij hebt benoemd." GOEMAN BORGESIUS. Bekend in het parlementaire leven wa ren de versprekingen van den ouden staatsman Goeman Borgesius. Als voorzit ter gaf hij eenmaal het woord „aan den heer Henk Snoeckemans"; in een com missie benoemde hij „de heeren Berekoo- per en Kleerestym"; hij had het eenmaal over „den beroemden Italiaanschen ge leerde Bromloso"; hij maakte een nieuwe merkwaardige tegenstelling, namelijk die van „Christus en Biliam"; doch zijn meest curieuze verspreking leverde hij, toen hij het vrouwen-kiesrecht in „kouwe vries- recht" veranderde. LIEFTINCK EN DE DORPSBURGEMEESTER. Ja: geest en vroolijkheid in het debat zijn er vaak geweest. Roodhuyzen kon vaak de heele Kamer met zijn smakelijk, breed- vertelde grappen vermaken, en ik bewaar in dit opzicht ook een goede heugenis aan den ouden dominéé LieftLnck. Hij was een typische figuur. Als het hem te lang duurde, begon hij luid en demonstratief met een penhouder tegen zijn inktkoker te tikken, of zóó hard met zijn voeten te schuifelen, dat de heele Kamer het hoor de. Toch is zijn meest-bekende anecdote buiten-pariementair. Toen hij als Kamer- candidaat dagen-lang in allerlei Friesche dorpen moest gaan spreken, en zich op die excursie per rijtuig vervoeren liet, voegde hem een orthodox burgemeester eens verwijtend toe: .Dominee, Jezus kwam op een ezel Jeruzalem binnen en u arriveert hier per rijtuig met twee paarden." „Ja", antwoordde Lieftlnck „ik heb geen ezel meer kunnen krijgen, daar ma ken ze tegenwoordig dorpsburgemeesters DE VERGEETACHTIGE MINISTER. Anecdotes behoeven niet altijd grappig te zijn. Snijdend was eenmaal een woord van den voorzitter der Eerste Kamer, Phi- iipsen. Het is gewoonte, dat nieuwe minis ters zich aan de voorzitters gaan presen teeren. De heer Van Lilaar, Minister van Justitie in het kabinet-Van Bosse-Fock, had dit verzuimd. Toen hij zijn eerste ont werp moest verdedigen, en. aan de regee- rings-tafel zittend, het woord vroeg, zeide de voorzitter luid tot den griffier„Wie ls die heer?" De griffier: „Dat is de nieuwe Minister!" De voorzitter: „O, is dat de nieuwe Minister? Dan is het woord aan den Minister!" Er was in die dagen een Minister van Oorlog. Forstner van Dam- benoy geheeten, die de gewoonte had in uniform in het parlement te verschijnen, en die zoö warm-bloedig was aangelegd dat hij, wanneer het debat wat hoog liep, steeds als onwillekeurig de hand aan zijn rapier sloeg. Eenmaal had hij, tot ver bazing en vioolijkheid der Kamer, zijn degen half ontbloot, maar liet hem snel weer zakken. sche tractie is natuurlijk uitgesloten omdat alleen op zeer druk bezette lijnen de ex ploitatie loonend kan zijn. Naar ons werd medegedeeld wordt even wel ernstig overwogen om motortractie toe te passen, zooals o.a. op den locaalspoor- weg ApeldoornZwolle. Een besluit is te dezer aanzien echter nog niet genomen. - Wij willen dit artikel niet besluiten zonder een woord van dank te hebben ge richt tot den man, die van het begin af de leiding heeft gehad bij de uitvoering van dit voor de Rijnstreek zoo belangrijke werk. ir. Cuperus, die ons met groote wel willendheid tegemoet trad en ons in zijn Willys van de eene zijde naar de andere reed om ons in staat te stellen een vol ledig overzicht van het geheel te verkrij gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 17