DAMESCONFECTIE
VELO"
i Gemeente
bestum
G0EDK00PE PRIJZ
DE BETUWE
OPRUIMINGSPRUZEN
WANNÉE, i
DOOR NEDERLANDSCHE ARBEIDERS
BIJZONDERE
LOTISICO-LOTi
Z.vf°e8eïl' ven
Ge\d ullg pVaVte
Geen sp *1
DE ELECTRISCHE
WASCHMACHIN'
:roen§|re
CEMpT
^KGplT
Nederlandsch Cement-Synd
's-Gravenhaqe
HAROEMS WEEKRECL
WAAR DE MOLENS DRAAI
Vrijdag en Zaterdag
Haarl.str. 226, Tel. 327, Doezastr. 14
Belofte maakt schuld
Daar zijn wij
MIJN BUURTJE
De lotgevallen van Hans.
Dr. JAEGER's ONDERGOED
Botermarkt 17
Telefoon 186.
tneet van-
is óók voor U vervaardigd in onovertroffen kwi
A AiuRiPniNr:
33
die door de groote besparing op linnen
slijtage en waschrekening zich zelf betaalt
VOOR DEMONSTRATIE
en alle gewenscbte inlichtingen zich te
wenden tot onze eigen Filialen
Leiden: Breestraat 33, Tel. I
Alphen a. d. Rijn: Hooftstraat 45.
Hillegom: Hoofdstraat i25a.
«W- Uiterst gemakkelijke betalingsconditiën
PRI.JZEX VANAF f. 90.-
KOOP1
Steunende op bet arrest van den Hoogen
Raad der Nederlanden van 13 Juni 1910.
bij D. N. A. v. WIJK, Steenstr. 43, Leiden, Tel
Heele-, Halve-, Kwartloten kannen v. de 5e klasse werden g
Kent gij de uoordeelen
van Betonwegen?
Betonwegen zijn voordeelig in
aanleg en vereischen practisch
geen onderhoud. Betonwegen
zijn van de hardste wegen de
vlakste en van de vlakste wegen
de stroefste.
Op betonwegen is het verkeer
dus het vlugste, goedkoopste en
het meest geruischloos. Boven
dien zijn betonwegen bestand
tegen het zwaarste vervoer.
Ook 's nachts blijven beton
wegen goed zichtbaar. Zelfs bij
regen is slippen buitengesloten.
Vraagt ons nog heden om ad
vies en brochures.
Gebruikt
GROENSTREEP-CEMENT
in spoedeischende gevallen
GROENSTREEP-
EDEL-CEMENT
NEGER LS<DS
KMENT-BïlOII
^RAVjjHAI
t,|G 6gj|poN£
Deze week bij aankoop van een pond Margarine o
r\ 20, 25, 30, of 32H cent per een half pond een Vi
fijnen Haroem cacao van 40 cent per H pond cadeau
Deze cacao is van de allerfijnste kwaliteit, van de bef
van Nederland.
Schouderham 30 ct per J j
Plockworst zeer voordeelig 35 ct per pond
Leverkaas lijn
Gekookt Spek
35 ct. per pond
15 ct per pond
met onze
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Kletter kletter kletter!
Valt de regen neer.
Is me dat een huil'rig
En een droevig weer!
'k Ga nu niet naar buiten:
't Is er veel te nat!
Nergens spelen kindVen,
O. je ziet geen kat!
Wat zal ik toch 6pelen?
Ik verveel me heuschl
Tegen 't dichte venster
Druk ik dan inij'n neus.
Er, ik kijk naar buiten.
Ov'rai regen, hoor!
'k Mag daar van mijn Moeder
Vast vooreerst niet door!
Plots zie 'k voor de ramen
Aan den overkant-
Een klein, vriend'lijk buurtje
Wuivend met haar hand.
tjötjt
't Is een aardig meisje.
Kijk, ze wijst me wat!
Wat een snoeperig poesje
In haar arm is dat!
't Duurt niet lang: wij tweetjes
Spreken met elkaar.
Niet met woorden, nee hoor!
Enkel met gebaar,
'k Kan haar best begrijpen.
Mij verstaat z' ook goed.
Plots is zij verdwenen
Weet je, wat ze doet?
Zij gaat zich verkleed en
In een lange jas.
En een groote hoed op,
Om haar hals een das.
Maar dat kan ik ook, hoor!
Ik speel voor mevrouw.
Of ze m' in die plunje
Ook herkennen zou?
Ja, hoera! ze wuift weer!
Wat een eenig spel!
Nu is zij een dame.
Ja, ik zie je wel!
Om vliegt heusch de middag,
Die zoo saai begon!
'k Wist niet, dat zoo prettig
Hij nog worden kon!
Als het morgen regent,
Spelen wij weer saam;
Ieder in haar kamer
Voor 't gesloten raam.
Laai het dus maar gieten!
Ons deert regen niet.
Ais je bij de buren
Zoo'n leuk meisje zietl
(Nadruk verboden).
i
Op het oogenblik dat ons verhaal begint
was Hans dertien jaar oud. Zijn ouders
waren gestorven, toen hij nog heel klein
was en hij kon zich niets meer van hen
herinneren.
Op de boerderij, waar hij uitbesteed was,
had hij een zwaar en moeilijk leven. Van
's morgens vroeg tot 's avonds laat moest
hij hard werken en hij kreeg maar weinig
te eten. Toch was dit het ergste niet. want
erger dan dit alles was, dat de boer en
de boerin hun eenigen zoon Peter niet
alleen voortrokken, maar bovendien ge
heel bedierven en de laatste tot een sluwen
en onbetrouwbaren niets-nut opgroeide,
terwijl de arme Hans, die toch altijd zijn
best deed, geen goed woord te hooren
kreeg. Het waren den heelen dag snauwen
ja zelfs stokslagen! welke hij te ver
duren had.
Menigen avond kon Hans dan ook niet
in slaap vallen en lag hij op zijn hoopje
stroo in een hoek van den zolder t.e
schreien. Hij voelde zich ook zoo vreese-
lijk eenzaam en onrechtvaardig behan
deld! Maar.hij had toch éen vriend
en dat was Hector, de waakhond, die dik
wijls naast hem kwam liggen. De jongen
streek het trouwe dier dan over den kop.
Zij waren vrienden in den nood. want
geen van beiden had het goed op de boer
derij en daarom zochten zij troost bi)
elkaar.
Op een avond, toen Hans van het veld
kwam, hoorde hij verschillende opgewon
den stemmen in de boerenwoning. Onmid
dellijk herkende hij die van den boer en
zijn zoon. Nauwelijks verscheen Hans in
de deuropening, of zijn meester kwam op
hem af, greep hem bij zijn kraag en
snauwde hem toe:
„Zeg op! Wat heb je gedaan met het
geld, dat je gestolen hebt?"
„Ik?!" riep Hans verontwaardigd uit. „Ik
heb geen geld gestolen. Ik ben geen dief!'
„Je hebt een rijksdaalder weggenomen,
deugniet!" Bulderde de boer. „Zeg op! Wat
heb je er mee uitgevoerd?"
„Werkelijk! ik heb geen rijksdaalder ge-
oient" verdedigde Hans zich opnieuw.
etolen!"
De boer was nu buiten zichzelf van
woede en schudde den armen jongen hef
tig heen en weer. terwijl hij uitriep:
„Mijn zoon heeft met eigen oogen ge
zien, dat je het gedaan hebt, is 't niet,
Peter?"
„Ja, ik heb 't zelf gezien," beweerde de
aangesprokene zonder blikken of blozen.
„Hoe kun je zooiets zeggen?!" riep Hans
nu uit, terwijl hij den anderen jongen ver
ontwaardigd aankeek. „Je weet heel goed,
dat het niet waar is."
„Je blijft dus ontkennen?!" riep de boer
uit. „En je durft het wagen mijn zoon voor
een leugenaar uit te maken? Maak dat Je
wegkomt! Ik wil je niet langer onder mijn
oogen zien. Sta je daar nog? Hoepel on
middellijk op en laat ik je niet meer ln
mijn nabijheid zien!"
Nu was Hans eigenlijk blij, dat de boer
hem losliet. Hij liep dan ook zoo hard
mogelijk weg. Hij wist, wie de dief was
niemand anders dan de zoon van den boer!
Die had het geld weggenomen en toen
de diefstal ontdekt werd, had de lafaard
Hans beschuldigd van iets, wat hij zelf
gedaan had. Hans was er echter van over
tuigd. dat het hem niet helpen zou, of hij
het den boer al zei, want deze zou hem
toch niet willen gelooven.
Eigenlijk was hij veel te blij, dat er nu
een eind aan zijn ongelukkig leven zou
komen en hij niet langer slecht behandeld
zou worden door den boer en diens gezin.
Hij vluchtte het bosch in, maar.toen
de duisternis begon te vallen; voelde hij
zich toch erg eenzaam en verlaten. En
natuurlijk had hij honger ook! Hij had
dien dag toch al niet veel gehad! Boven
dien was de nacht, hoewel het overdag
mooi herfstweer was, koud en vochtig.
Hans zat op het mos, bedekte zijn gezicht
met beide handen en barstte in tranen
uit. Misschien dacht hij wel, dat hij darr
van honger en ellende omkomen zou. Maar
in elk geval zou er dan aan zijn ongeluk
kig leven een einde komen. Niemand op
de boerderij had van hem gehouden, nie
mand, behalve Hector.
Juist toen Hans dit bedacht, voelde hij
iets warms en vochtigs op zijn hand
het was de tong van het trouwe dier, dat
zijn vriend gevolgd was.
Onmiddellijk voelde Hans zich niet meet
zóó ongelukkig.
„O. Hector! Hector!" snikte hij. „JJ
houdt van mij. Jij alleen, lieve Hector!"
Hij sloeg zijn armen om den hond heen
en zij bleven langen tijd lekker warm tegen
elkaar aan zitten. Zoo vielen zij samen in
slaap.
Toen Hans eindelijk wakker werd, was
het reeds laat in den morgen. Hij wreel
zich eens goed de oogen uit en kon zich
in het eerste oogenblik niet herinneren,
waar hij was. Zoodra hij Hector echter
zag, drong het gebeurde tot hem door.
Potseiing hoorde hij in de verte de vroo-
lijke toonen van een jachthoorn. Hector
spitste de ooren.
„De heer van het kasteel gaat met zijn
vrienden op de jacht!" zei Hans tegen zijn
vriend.
Langzaam kwamen de geluiden, welke
aan de jacht verbonden zijn, naderbij. Ein
delijk kon Hans tusschen de boomen
door de jagers zien galoppeeren. Hij zag
den hoorn die over den schouder van hen
jager hing, en ook zijn geweer. Tot zijn
groote verbazing merkte hij op, dat er
ook een dame bij het gezelschap was.
Al zijn moeilijkheden schenen als bij
tooverslag weggevaagd! Kind als hij nog
was, liep hij naar de ruiters en hun paar
den toe om hen zoo goed mogelijk te zien
Hector volgde hem daarbij op de hielen
Juist toen Hans bij een open plek in
het bosch kwam, hoorde hij een vreemd
geluid, onmiddellijk gevolgd door den kreet
„help! help!"
Eén der paarden scheen geschrikt te
zijn en was op hol geslagen. Het werd be
reden door een jong meisje, dat doods
bleek was van schrik. Zij kon zich onmo
gelijk langer vasthouden en was op het
punt ter aarde te storten en zich ernstig
te bezeeren, misschien wel gedood te wor
den.
„Hector! Houd het paard tegen!" riep
Hans tegen den hond, die onmiddellijk
gehoorzaamde.
Hij vloog het paard naar de beenen, ter
wijl Hans, die geen oogenblik scheen te
denken aan het gevaar, dat zijn eigen
leven bedreigde, een poging aanwendde
om de teugels te grijpen, iets wat hem -
pacliten -
Het Vischrecht in den
polder en het Grasge
was van de bermen
van den Middelweg.
De voorwaarden voor deze
verpachtingen zullen van 23
November tot 30 November c.k.
ter inzage worden gelegd in
het Café „Het Oude Raadhuis"
te Hazerswoude (Dorp). 7682
f 1-VMHtcnptnti
7731