72ste Jaargang
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1931
No. 21975
Officieele Kennisgevingen.
STADSNIEUWS.
GOUDEN HUWELIJKSFEEST.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentlën 35 Cts. per regeL Kleine Advertentiën
uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
bi) een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT.:)
Voor Leiden per 3 maanden f.2.35, per week f.0.18
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post f.2.35 4- portokosten.
Dit nummer bestaat uit ZES bladen
EERSTE BLAD.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Lel
den brengen ter algemeene kennis, dat
H. E. J. Greaves, te Amsterdam, een ver
zoek'heeft ingediend ter bekoming van
verlof voor den verkoop van alcoholhou
denden drank, anderen dan sterken drank
voor gebruik ter plaatse van verkoop in
het perceel Oude Rijn No. 27, alhier.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 7 November 1931. 7571
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden:
Gezien het verzoek van: a. A. C. Meester
cm vergunning tot het uitbreiden van de
ondergrondsche bewaarplaats voor benzine
met bovengrondsche aftapinrichting op
het perceel Haven Nis. 13, kadastraal
bekend gemeente Leiden, Sectie C. No.
b. W. de Lange om vergunning tot
het oprichten van een brood-, koek- en
banketbakkerij in het perceel Jan Lieven-
straat No. 5, kadastraal bekend gemeente
Leiden, Sectie K. No. 4070 (ged.);
Gelet op de artikelen 6 en 7 der Hin
derwet;
Geven kennis aan het publiek, dat ge
noemde verzoeken met de bijlagen op de
Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd
zijn
alsmede, dat op Zaterdag den 21sten
November e.k. des voormiddags te halfelf
uren in het perceel Breestraat 125 (Bureau
van Gemeentewerken) gelegenheid zal
worden gegeven om bezwaren tegen deze
verzoeken in te brengen, tervrijl zij er de
aandacht op vestigen, dat niet tot beroep
gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig
art, 7 der Hinderwet voor het gemeentebe
stuur of een zijner leden zijn verschenen,
ten einde hun bezwaren mondeling toe te
'lichten.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 7 November 1931. 7570
AFSLUITING OVERWEG
HAARLEMMERWEG.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat de
overweg in den Haarlemmerweg, alhier,
in den nacht van Zondag 8 November op
Maandag 9 November a.s. van 11 uur des
avonds tot 5 uur des morgens, in verband
met de vernieuwing van een spoorweg-
kruising in dien weg, voor het rij verkeer
zal zijn afgesloten. 7573
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 7 November 1931.
PROF. MARTIN.
Prof. dr. K. Martin, de grondlegger van
oe geologische studie in Nederland, eme-
ntus-hoogleeraar in de geologie aan de
universiteit te Leiden wordt 24 November
tachtig jaar.
HET ZESDE LUSTRUM DER S. S. R.
Rede van prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven.
De tweede dag der lustrumviering van
de neidsche aldeeling der societas öi.uaio-
sorum Kelonnaiorum werd des namiaaags
ingeiuiu met. een recle over net onaerwt.p
„tweeërlei Wetenschap" uitgesproKen door
prof. dr. D. H. Tn. Voilennoven in de aula
uer Universiteit. Nadat de praeses, de
heer A. E. Schouten de vertegenwoordigers
van het college van Curatoren, den rector-
magniiicus, de aanwezige hoogleeraren. de
vertegenwoordigers der diverse corpora en
de veie belangstellenden, waaronder tal
van predikanten uit Leiden en omgeving
had welkom geheeten, gaf hij spr. het
woord.
Prof. Vollenhoven ving aan er op te
wijzen dat de bekende conceptie van dr. A.
Kuyper „Tweeërlei Wetenschap" het
onoerwerp zijner rede onlangs door de
afwijzende critiek van den Groningschen
hoogleeraar Haitjema. weer meer actueel
is geworden. Gelijk bekend staat of valt
met deze conceptie de Vrije Universiteit,
waaraan spr. hoogleeraar is; terwijl zij
bovendien in den kring der S. S. R. een
onderwerp voor menig debat uitmaakt.
Zijn rede deelde spr. vervolgens in drie
deelen in en wel A. de conceptie van Kuyper
B. de critiek van prof. Haitjema en C. de
beoordeeling dezer critiek.
De conceptie spruit voort uit het inzicht
van de Chr. Religie, dat over den mensch
een oordeel is uitgesproken na den val.
maar ook, dat God in genade tüsschen
beide is gekomen. Daar deze genade ech
ter niet tot alle menschen is doorge
drongen, ontstond een scheiding en hier
aan is de conceptie ontleend. De ontwik-
kelingsfaze der conceptie nagaande zeide
spr.. dat zij niet altijd dr. Kuyper geheel
helder is geweest, doch langzamerhand in
zijn leven is ontstaan. Het streven vap dr.
Kuyper was daarbij voor de Calvinistische
gedachte, die hem aantrok, een passenden
vorm te zoeken, nadat hij zich meer en
meer van de ethische richting had afge
scheiden. Door zijn voortdurenden strijd
tegen het liberalisme van de 19de eeuw
ontworstelde dr. Kuyper zich meer en
meer aan het individualisme.
Dat op Kuyper's conceptie critiek zou
volgen, was te verwachten. Vervolgens
wees spr. op de richtingen,die zich bezig
gehouden hebben met de vraag der ver
houding tusschen wetenschap en Chris
tendom. Toen in de dertiende eeuw de cri
tiek op deze verbinding los kwam, waren
er menschen die van meening waren, dat
de wetenschap veel te hoog was voor een
verbinding met het geloof, terwijl ander
zijds stemmen opgingen, die de weten
schap te laag vonden voor een dergelijke
synthese. Deze verschillende richtingen
leefden voort in het deïsme en in de oud-
liberale theorie van de 19de eeuw, terwijl
ook bij het Protestantsche deel van het
Christendom de conceptie van dr. Kuyper
geen onverdeelden bijval vond.
De critiek van prof. Haitjema is dus
allerminst onverwachts gekomen. Bij een
nadere beschouwing der critiek blijkt het
brandpunt te zijn de opvatting, dat dr.
Kuyper als theoloog van de wedergeboorte
niet kan zijn een theoloog van de Heilige
Schrift; daardoor beschouwt Kuyper de
Heilige Schrift als kenprincipe, terwijl dit
volgens de opvatting van prof. Haitjema
een zijnsprincipe is.
Bij de beoordeeling van de critiek van
prof. Haitjema wees spr. er op dat deze
zich aansluit bij Luther, die in tegenstel
ling met Calvijn de probleemstelling aan
vaardde; behalve de oplossing verwierp
Calvijn echter ook het pietisme. Zich stel
lende op het standpunt van Luther richt
zich de realistische Calvinist veel te veel
op het nominalisme; is de Calvinist spi
ritualistisch ingesteld, dan klaagt hij over
berdenken onze stadgenooten
honende im Vo?rt en Cornelia Brunt
zij Z,LYltersteeracht m, het feit, dat I
traden t?!v®.,eeuw geleden in ondertrouw
hnwelHv op 16 November d.a.v. hun
lattg hebben t voltrokken. Vijftig jaar
resp 74 e heide krasse oudjes
eikand er6»76 Jentes lief en leed met
veen €erst in Roelofarends-
na in onJL i boerenarbeider was, daar-
stad, waar hij gedurende 24 i
jaren werkzaam was bij de Leidsche Zout
keet. Een gelukkig niet ernstige, maar
lastige kwaal noodzaakte hem al verschei
dene jaren geleden het werken eraan te
geven en zoo leeft het echtpaar rustig
en tevreden in hun keurige huisje aan de
Uiterstegracht, waar de 7 kinderen, waar
mede hun huwelijk werd gezegend en de
26 kleinkinderen maar wat graag komen.
Mogen zij er het krasse echtpaar nog vele
jaren in blakenden welstand aantreffen.
confessioneelen dwang en over den druk
van het kerkverband. Derhalve moet prof.
Haitjema aan Kuyper spiritualisme en
individualisme verwijten. Wanneer prof.
Haitjema zegt, dat Kuyper het Woora als
kenprincipe beschouwend, zich dan richt
op het bewustzijn, dan is er aldus spr. op
deze critiek veel aan te merken. Immers
sprekende over de wedergeboorte bedoelt
Kuyper daarmede, dat dit het hart raakt;
het woord „onbewust", dat bij de weder
geboorte te pas komt, moet niet opgevat
worden als te beteekenen onbewust doch
als een religieus a priori in de beteekenis
van onbewustzijn. Deze interpretatie van
prof. Haitjema moet dan ook naar de op
vatting van spr. geen oogenblik worden
aanvaard.
Bij de beantwoording van de vraag of
het Woord alleen maar een kenprincipe is,
stelde spr. een tweede vraag, nml. of het
juist is dat het Woord Gods samenvalt met
het Evangelie, zooals dit in den dienst
wordt gepredikt of zooals het gelezen
wordt in het huisgezin. Lezende dat het
woord vleesch geworden is, dan is het
duidelijk dat we bezig zijn met iets óat
gewrocht is door God. Christus heeft niet
alleen vleesch en bloed aangenomen maar
ook ontvangen door den Heiligen Geest,
terwijl Zijn geboorte uit God hem tegen
over en zelfs boven den eersten Adam stelt.
Dit vaststellende, is het duidelijk, dat we
kunnen spreken van het zijns-principe van
het Woord in de geschiedenis van de we
tenschap van het menschelijk geslacht.
Aldus tot de conclusie komende dat de
critiek afkomstig uit de Luthersche en
Kohlbruggiaansche gedachtenwereld kan
worden afgewezen is een ongewijzigde
handhaving van de conceptie van Kuyper
als behoorende tot de Calvinistische theo
logie duidelijk. Met nadruk wees spr. er
vervolgens op. dat de afwijzing der critiek
geenszins opgevat moet worden als een
kwetsing van den criticus te zijn bedoeld,
daar spr. deze gaarne de broederhand
drukt. Tenslotte legde spr. zijn auditorium
de vraag voor: ..Zijn wij Calvinistisch of
spiritualistisch?" Zijn we het laatste dan
leven wij in een voortdurend debat met
onszelve; zijn wij het eerste, dan beschou
wen we de wetenschap als een uiting van
het hart en zullen haar dan noch onder
schatten noch overschatten.
In huize Bruins werd vervolgens door
het bestuur een receptie gehouden. Zeer
velen maakten van deze gelegenheid het
bestuur te complimenteeren gebruik en
zoo merkten wij o.a. op de leden van het
eere-comité, den president-curator der
Leidsche Universiteit mr. A. v. d. Sande
Bakhuyzen, den curator, jhr. mr. von Fi-
senne, den secretaris van het college, mr.
Idenburg, verschillende hoogleeraren, wet
houder Goslinga, verschillende vertegen
woordigers van studenten-corpora bene
vens verschillende predikanten uit Leiden
en omgeving.
Des avonds werd in de Stadsgehoorzaal
een diner gehouden waaraan o.m. aanza
ten mr. van de Sande Bakhuyzen, mr. P. E.
Briet, lid van het college van curatoren,
Zijne Excellentie mr. dr. J. Donner, minis
ter van Justitie, mr. A. J. C. van Beeck
Calkoen. chef van de afdeeling Hooger
Onderwijs van het Departement van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof.
dr. G. J. Sizoo, eere-lid der Leidsche af
deeling, prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven,
mr. H. van der Vegte, dr. G. A. de Eruyne
en vele reünisten. Als tafel-praeses fun
geerde dr. N. van der Laan, uit Den Haag.
MAATSCHAPPIJ
DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE.
Lezing van prof. dr. P. Valkhoff over:
Rabelais en wij.
In de gisteravond gehouden vergadering
van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde heeft prof. dr. P. Valkhoff uit
Hilversum een lezing gehouden over: Ra
belais en wij. Het volgende is eraan ont
leend:
Onder de vele vragen die zich aan onzen
geest voordoen als we Gargantua en Pan-
tagruel van Rabelais bestudeeren, behoort
ook deze: Wat beteekent hij voor onzen
tijd? Is de levensopvatting die spreekt uit
zijn werk zoo belangrijk dat wij menschen
van de twintigste- eeuw, ons er voor kun
nen interesseeren? Kan zij nog toejui
ching óf afkeuring bij ons vinden?
Rabelais, met zijn encyclopedische ken
nis van geneeskunst, theologie, wijsbe
geerte, rechtsgeleerdheid, is een echte Re-
naissance-figuur, een humanist in merg
en been. Zijn vurige liefde voor de Griek-
sche auteurs, Hippocrates, Aristoteles, Lu-
cianus, Plutarchus en velen meer is even
groot als zijn minachting voor de Latijn-
sc-he theologen, commentatoren en gram
matici der middeleeuwen.
Toch heeft hij de scholastiek, die hij
zoo goed kende, voortdurend gebruikt
voor zijn vermakelijke uitbeelding van
menschen en dingen. In de bespotting van
het verstarde, vormelijke, gebondene voor
al openbaart zich een Rabelais, wiens
ideeën nog waarde hebben voor onzen tijd.
Ook in het hooghouden van een groot
moedige humaniteit. Dat humane levens
inzicht treft ons in de houding van de
reuzen koningen Gargantua en Panta-
gruel tegenover hun overwonnen vijan
den. Vertrouwen in de goedheid van de
menschelijke natuur, veelzijdige levenslust
komen sterk uit in de schepping van de
ideaal-kolonie, de abdij van Thélème,
waarin blijkens alles tegenovergesteld is
aan de gewone kloosterlijke gemeenschap.
De gedachte van een universeele har
monische opvoeding, waarbij aan het li-
schaam niet minder zorg wordt besteed dan
aan den geest, beheerscht de opvoeding
die Rabelais voor den knaap Gargantua
bedacht. Daar schrijft hij ook soberheid
in spijs en drank voor, evenals hij dokter
Rondibilis arbeid en studie liet aanprijzen
als een der beste verweermiddelen tegen
zinnelijke aanvechtingen. Er wordt in
Rabelais' werk ontzettend veel gedronken
en gegeten, doch het zou dwaasheid zijn
sommige met graagte schransende perso
nen van zijn roman te vereenzelvigen met
den schepper ervan. Zij die overtuigd zijn
van de verscheidenheid en onzekerheid
van de menschelijke meeningen betreffen
de éénzelfde probleem, zullen nu nog met
genoegen de hoofdstukken lezen, waarin
Panurge aan vele deskundigen raad vraagt
over het huwelijk en de huwelijkstrouw
der vrouw.
En tenslotte zullen wellicht anti-
roomsch gezinden nog behagen scheppen
in Rabelais satirieke voorstelling van de
roomsche kerk en haar organisatie, de af
laten. het monnikenwezen, ofschoon, even
als bij Erasmus, zijn spot daar vele mis
standen treft die nu zijn verdwenen.
Veel belangrijker dan de denker is voor
ons de kunstenaar. We moeten Rabelais
Hn de eerste plaats zien als verteller. Hij
is wellicht de grootste verteller van de
wereldliteratuur, door zijn matelooze fan
tasie, zijn bruisende levenskracht en
levensvreugde, zijn ontzaglijke liefde voor
het woord, zijn wonderbaarlijke macht
van taalschepping.
Daarin ligt Rabelais' grootheid, en dat
kunstenaarschap maakt dat vele gedeelten
van zijn werk, die voor ons hun inhouds-
waarde hebben verloren, ons blijven boeien
door den vorm.
We maken ons niet warm meer over
Pauselijke dekretalen van de dertiende
en veertiende eeuw, maar we lezen nóg met
verrukking de hoofdstukken waarin bis
schop Homenaz die verheerlijkt aan het
banket dat hij Pantagruel en diens gezel
len aanbiedt.
Een enkel woord, als beeld gezien, b.v.
de weg die gaat, kan aan Rabelais' tinte
lenden geest een reeks van fantastische
voorstellingen doen ontspringen.
Voor zijn tijdgenooten beteekenden Ra
belais' ideeën meer dan voor ons. Tijdens
zijn leven reeds werd hij bestookt vanuit
Parijs, door de Sorbonne, van uit Gënève
door Calvijn. die het betreurde dat Rabe
lais, evenals veel andere humanisten van
zijn sympathie voor de hervorming was
teruggekomen.
Doch andere hugenoten, zooals Agrippa
d'Aubigné en Marnix van Sint-Aldegonde
namen gretig uit Rabelais over.
De Duitscher Fischart vertaalde hem
zelfs. Marnix heeft veel aan Rabelais ont
leend. vooral burleske woordvormingen en
woordspelingen, voor zijn Bijenkorf, doch
véél meer voor de uitbreiding in het
Fransch daarvan, het Tableau des diffé-
rens de la religion, waarvan het eerste
gedeelte dertig jaar later, in 1599. één jaar
na Marnix' dood verscheen. Oosterhof,
Wille, Sainéan hebben den invloed bestu
deerd van Rabelais' woordgebruik op dat
van Marnix, doch nog steeds wachten we
op een degelijke kritische uitgave zoowel
van de Byenkorf als van het Tableau,
waarin ook het Fransch van Marnix
nauwkeurig wordt onderzocht.
In 1682 is in Amsterdam bij Jan ten
Hoorn een Rabelais-in-'t-Hollandsch ver
schenen, door Claudio Gallitalo, welke
naam <^en pseudoniem moet zijn. De ver
taling is in sappige, kleurige taal geschre
ven, doch ze bevat een massa onjuisthe
den. De Rabelais-studie heeft sinds Gal
litalo enorme vorderingen gemaakt. Het
resultaat daarvan vinden we terug in de
nieuwe vertaling van Rabelais, die bij den
uitgever Schoonderbeek te Laren is ver
schenen.
De vertaler, de heer J. A. Sandfort, heeft
kunnen profiteeren van de vondsten van
moderne „Itabelaisants", als Abel Lefranc
en Plattard, of oudere als de zeldzaam
geleerde Gottlob Regis, doch het is niet
voldoende Rabelais te begrijpen, men
moet kunstenaar zijn in eigen taal om hem
te kunnen verhollandschen. De heer Sand
fort is het gelukt een werk te maken, dat
als vertaling van een onbeschrijfelijk
moeilijk boek, een eereplaats zal innemen
naast andere uitnemende Rabelais-verta
lingen, zooals die in het Engelsch van
Smith die in het Amerikaansch-Engelsch
van Samuel Putnam en die in het Duitsch
van Gottlob Regis.
DE BIOSCOPEN.
Trianon-theater. Er zijn „kinderlijke"
films en „kinder"-films. Meestal zijn kin
derfilms tevens echt „kinderlijke" films.
Maar een enkele maal kunnen ook vol
wassenen er oprecht van genieten! Dat
is bijv. het geval met „Skippy", gebaseerd
op de beroemde teekeningenserie van
Percy Crosby, die de lezers van „Life" zich
zullen herinneren.
Jackie Cooper vertolkt hierin de rol
van Skippy, de kleine belhamel, altijd
vooraan in kattekwaad, maar met een
goed hart. En hóé speelt hij! Gelijk een
vollleerd acteur, voortreffelijk ter zijde
gestaan door het broertje van Jackie
Coogan, door Jackie Searl en Mitzi Green.
De gebeurtenissen spelen zich af om het
noodlot van een ouden straathond, maar
uit deze tragische geschiedenis ontwikkelt
zich iets van hooge waarde: de muren van
misverstand en onbegrip tusschen de
ouders en het kind vallen volkomen weg.
Een sterke indruk blijft achter van dit
gevoelige en eenvoudige verhaal, dat door
een groepje talentvolle kinderen op een
merkwaardige goede wijze gespeeld wordt.
BINNENLAND.
Verscheneri is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over de begrooting van
Arbeid, Handel en Nijverheid (Binnenland,
2de Blad).
Minister Verschuur over de wijzigingen
in het rapport-Polak en Kaag (Binnen
land, 2de Blad).
Ons parlementair overzicht (2de Blad).
Nadere bijzonderheden omtrent den
roofmoord te Gorkum. (Gemengd, 2de
Blad).
Wat men in de woning van den inbreker
Dijkmans vond (Gemengd, 2de Blad).
BUITENLAND.
Nieuwe besprekingen van Laval (Buiten
land, 1ste Blad).
Grandi vertrekt heden naar Washington
(Buitenland, 1ste Blad).
Toenemend oorlogsgevaar in het Verre
Oosten (Buitenland, 1ste Blad).
Schlange Schoeningen benoemd tot
Duitsch minister (Buitenland, 1ste Blad).
Een alleraardigste intrige bevat de
film „Wiener Opera-Bal". De „Opera-Re
doute" vormt nog steeds het glanspunt
van 't winterseizoen der uitgaande Ween-
sche wereld. Niet één Weener, die 't zich
ook maar eenigszins veroorloven kan, slaat
het Opera-bal over, al moet hij er ook
een entree van plus minus f. 17.50 voor
over hebben.
Rok, hooge hoed en wandelstok met
zilveren knop zijn de onafscheidelijke
attributen voor den heer. Een warreling
van hooge hoeden zien wij dan pok na
tuurgetrouw in de Weensche opera-zaal,
maar spoedig treden daarvoor in de plaats
de figuren van Liane Haid, George Alexan
der en Iwan Petrowitz, die gedrieën het
publiek op geestige wijze bezighouden. Een
vlot verloopend liefdespel, dat bijna ge
vaarlijk had kunnen worden, maar een
humoristische oplossing zonder weerga
vindt! Ongetwijfeld zullen velen dit span
nend verloopend bal-avondje met alle
verwikkelingen, die er uit ontstaan, ook
eens willen bijwonen!
Casino-theater Een afwisselend pro
gramma draait deze week in Casino. Voor
de pauze wordt een vroolijke film ver
toond, getiteld „Behandel de vrouwtjes
met zachtheid", een aardig verhaal van
twee echtparen, waarvan de mannen niets
van hun vrouwen kunnen verdragen. Dit
heeft ten gevolge, dat de vrouwen gaan
staken. Hierdoor ontstaan talrijke grap
pige situaties, die tot amusante momenten
aanleiding geven. Maar zooals 't goede
echtgenooten past, kunnen ze toch niet
meer zonder elkander, zoodat een alge
meene verzoening de film tot een goed
einde brengt.
De Fox-film „Kirby, de valsche speler'
speelt zich af in New-Orleans omstreeks
het midden der vorige eeuw. Kirby heeft
een voortdurenden strijd te voeren met een
gemeenen kerel, die door valsch spel het
vermogen van kolonel Kandall tracht te
veroveren. Kirby weet den indringer ech
ter de baas te blijven en doodt hem zelfs
in een duel. Hoewel hij door een verrader
lijke vrouw van moord beschuldigd wordt
kan hij zijn onschuld bewijzen en ten slotte
zegeviert de liefde tusschen hem en Kan-
dall's dochter. Harold Murray, die de rol
van Kirby speelt, zingt eenige liedjes en
blijkt een goede stem te hebben. Overigens
vertoont de film betrekkelijk weinig han
deling, waaronder 't tempo te lijden heeft.
Luxor-theater „Nooit meer liefde" ia
de titel van de hoofdfilm van deze week
en het is tevens de leus, waaronder de
millionnair Sandercroft voor geruimen tijd
het vasteland den rug toekeert! Een lange
reeks van teleurstellingen heeft de maat
doen overloopen en in een diep pessimis
tische bui besluit hij zich niet meer met
vrouwen te bemoeien. „Nooit meer liefde"
verklaart hij tot zijn bediende, Jean, maar
„nooit" zou hem per saldo toch wel eens
wat al te lang kunnen duren en in een
weddenschap met een vriend maakt hij
er daarom maar vijf jaar van. Een mensch
is nu eenmaal veranderlijkJean
krijgt opdracht te zorgen dat zijn meester
z'n boekje niet te buiten gaat en met een
bemanning van uitsluitend vrouwenhaters
gaat daarop Sandercroft's schitterende
jacht naar zee om in vijf jaren geen enkele
haven aan te doen. Tot. zoover loopt alles
prachtig en gezamenlijk houdt men den
moed erin. Imponeerend klinkt telkens het
gezang der bemanning met het altijd te-
rugkeerende refrein over de ontrouw der
vfouwen, vermakelijk is al die schijnbaar
kordate vastberadenheid der „bedrogen
minnaars"Maar na een jaar of vier
keert toch het getij en als dan heel onver
wachts een knappe jongedame in hun
midden opduikt komt er onrust in de ge
lederen en blijkt het verlangen naar het
vasteland plotseling onweerstaanbaar!
Buitengewoon goed speelt dat meisje