72ste Jaargang ZATERDAG 7 NOVEMBER 1931 No. 21975 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. GOUDEN HUWELIJKSFEEST. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: 30 Cts. per regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentlën 35 Cts. per regeL Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bi) een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT.:) Voor Leiden per 3 maanden f.2.35, per week f.0.18 Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post f.2.35 4- portokosten. Dit nummer bestaat uit ZES bladen EERSTE BLAD. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Lel den brengen ter algemeene kennis, dat H. E. J. Greaves, te Amsterdam, een ver zoek'heeft ingediend ter bekoming van verlof voor den verkoop van alcoholhou denden drank, anderen dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van verkoop in het perceel Oude Rijn No. 27, alhier. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 7 November 1931. 7571 HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden: Gezien het verzoek van: a. A. C. Meester cm vergunning tot het uitbreiden van de ondergrondsche bewaarplaats voor benzine met bovengrondsche aftapinrichting op het perceel Haven Nis. 13, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie C. No. b. W. de Lange om vergunning tot het oprichten van een brood-, koek- en banketbakkerij in het perceel Jan Lieven- straat No. 5, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K. No. 4070 (ged.); Gelet op de artikelen 6 en 7 der Hin derwet; Geven kennis aan het publiek, dat ge noemde verzoeken met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd zijn alsmede, dat op Zaterdag den 21sten November e.k. des voormiddags te halfelf uren in het perceel Breestraat 125 (Bureau van Gemeentewerken) gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen deze verzoeken in te brengen, tervrijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art, 7 der Hinderwet voor het gemeentebe stuur of een zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te 'lichten. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 7 November 1931. 7570 AFSLUITING OVERWEG HAARLEMMERWEG. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat de overweg in den Haarlemmerweg, alhier, in den nacht van Zondag 8 November op Maandag 9 November a.s. van 11 uur des avonds tot 5 uur des morgens, in verband met de vernieuwing van een spoorweg- kruising in dien weg, voor het rij verkeer zal zijn afgesloten. 7573 A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 7 November 1931. PROF. MARTIN. Prof. dr. K. Martin, de grondlegger van oe geologische studie in Nederland, eme- ntus-hoogleeraar in de geologie aan de universiteit te Leiden wordt 24 November tachtig jaar. HET ZESDE LUSTRUM DER S. S. R. Rede van prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven. De tweede dag der lustrumviering van de neidsche aldeeling der societas öi.uaio- sorum Kelonnaiorum werd des namiaaags ingeiuiu met. een recle over net onaerwt.p „tweeërlei Wetenschap" uitgesproKen door prof. dr. D. H. Tn. Voilennoven in de aula uer Universiteit. Nadat de praeses, de heer A. E. Schouten de vertegenwoordigers van het college van Curatoren, den rector- magniiicus, de aanwezige hoogleeraren. de vertegenwoordigers der diverse corpora en de veie belangstellenden, waaronder tal van predikanten uit Leiden en omgeving had welkom geheeten, gaf hij spr. het woord. Prof. Vollenhoven ving aan er op te wijzen dat de bekende conceptie van dr. A. Kuyper „Tweeërlei Wetenschap" het onoerwerp zijner rede onlangs door de afwijzende critiek van den Groningschen hoogleeraar Haitjema. weer meer actueel is geworden. Gelijk bekend staat of valt met deze conceptie de Vrije Universiteit, waaraan spr. hoogleeraar is; terwijl zij bovendien in den kring der S. S. R. een onderwerp voor menig debat uitmaakt. Zijn rede deelde spr. vervolgens in drie deelen in en wel A. de conceptie van Kuyper B. de critiek van prof. Haitjema en C. de beoordeeling dezer critiek. De conceptie spruit voort uit het inzicht van de Chr. Religie, dat over den mensch een oordeel is uitgesproken na den val. maar ook, dat God in genade tüsschen beide is gekomen. Daar deze genade ech ter niet tot alle menschen is doorge drongen, ontstond een scheiding en hier aan is de conceptie ontleend. De ontwik- kelingsfaze der conceptie nagaande zeide spr.. dat zij niet altijd dr. Kuyper geheel helder is geweest, doch langzamerhand in zijn leven is ontstaan. Het streven vap dr. Kuyper was daarbij voor de Calvinistische gedachte, die hem aantrok, een passenden vorm te zoeken, nadat hij zich meer en meer van de ethische richting had afge scheiden. Door zijn voortdurenden strijd tegen het liberalisme van de 19de eeuw ontworstelde dr. Kuyper zich meer en meer aan het individualisme. Dat op Kuyper's conceptie critiek zou volgen, was te verwachten. Vervolgens wees spr. op de richtingen,die zich bezig gehouden hebben met de vraag der ver houding tusschen wetenschap en Chris tendom. Toen in de dertiende eeuw de cri tiek op deze verbinding los kwam, waren er menschen die van meening waren, dat de wetenschap veel te hoog was voor een verbinding met het geloof, terwijl ander zijds stemmen opgingen, die de weten schap te laag vonden voor een dergelijke synthese. Deze verschillende richtingen leefden voort in het deïsme en in de oud- liberale theorie van de 19de eeuw, terwijl ook bij het Protestantsche deel van het Christendom de conceptie van dr. Kuyper geen onverdeelden bijval vond. De critiek van prof. Haitjema is dus allerminst onverwachts gekomen. Bij een nadere beschouwing der critiek blijkt het brandpunt te zijn de opvatting, dat dr. Kuyper als theoloog van de wedergeboorte niet kan zijn een theoloog van de Heilige Schrift; daardoor beschouwt Kuyper de Heilige Schrift als kenprincipe, terwijl dit volgens de opvatting van prof. Haitjema een zijnsprincipe is. Bij de beoordeeling van de critiek van prof. Haitjema wees spr. er op dat deze zich aansluit bij Luther, die in tegenstel ling met Calvijn de probleemstelling aan vaardde; behalve de oplossing verwierp Calvijn echter ook het pietisme. Zich stel lende op het standpunt van Luther richt zich de realistische Calvinist veel te veel op het nominalisme; is de Calvinist spi ritualistisch ingesteld, dan klaagt hij over berdenken onze stadgenooten honende im Vo?rt en Cornelia Brunt zij Z,LYltersteeracht m, het feit, dat I traden t?!v®.,eeuw geleden in ondertrouw hnwelHv op 16 November d.a.v. hun lattg hebben t voltrokken. Vijftig jaar resp 74 e heide krasse oudjes eikand er6»76 Jentes lief en leed met veen €erst in Roelofarends- na in onJL i boerenarbeider was, daar- stad, waar hij gedurende 24 i jaren werkzaam was bij de Leidsche Zout keet. Een gelukkig niet ernstige, maar lastige kwaal noodzaakte hem al verschei dene jaren geleden het werken eraan te geven en zoo leeft het echtpaar rustig en tevreden in hun keurige huisje aan de Uiterstegracht, waar de 7 kinderen, waar mede hun huwelijk werd gezegend en de 26 kleinkinderen maar wat graag komen. Mogen zij er het krasse echtpaar nog vele jaren in blakenden welstand aantreffen. confessioneelen dwang en over den druk van het kerkverband. Derhalve moet prof. Haitjema aan Kuyper spiritualisme en individualisme verwijten. Wanneer prof. Haitjema zegt, dat Kuyper het Woora als kenprincipe beschouwend, zich dan richt op het bewustzijn, dan is er aldus spr. op deze critiek veel aan te merken. Immers sprekende over de wedergeboorte bedoelt Kuyper daarmede, dat dit het hart raakt; het woord „onbewust", dat bij de weder geboorte te pas komt, moet niet opgevat worden als te beteekenen onbewust doch als een religieus a priori in de beteekenis van onbewustzijn. Deze interpretatie van prof. Haitjema moet dan ook naar de op vatting van spr. geen oogenblik worden aanvaard. Bij de beantwoording van de vraag of het Woord alleen maar een kenprincipe is, stelde spr. een tweede vraag, nml. of het juist is dat het Woord Gods samenvalt met het Evangelie, zooals dit in den dienst wordt gepredikt of zooals het gelezen wordt in het huisgezin. Lezende dat het woord vleesch geworden is, dan is het duidelijk dat we bezig zijn met iets óat gewrocht is door God. Christus heeft niet alleen vleesch en bloed aangenomen maar ook ontvangen door den Heiligen Geest, terwijl Zijn geboorte uit God hem tegen over en zelfs boven den eersten Adam stelt. Dit vaststellende, is het duidelijk, dat we kunnen spreken van het zijns-principe van het Woord in de geschiedenis van de we tenschap van het menschelijk geslacht. Aldus tot de conclusie komende dat de critiek afkomstig uit de Luthersche en Kohlbruggiaansche gedachtenwereld kan worden afgewezen is een ongewijzigde handhaving van de conceptie van Kuyper als behoorende tot de Calvinistische theo logie duidelijk. Met nadruk wees spr. er vervolgens op. dat de afwijzing der critiek geenszins opgevat moet worden als een kwetsing van den criticus te zijn bedoeld, daar spr. deze gaarne de broederhand drukt. Tenslotte legde spr. zijn auditorium de vraag voor: ..Zijn wij Calvinistisch of spiritualistisch?" Zijn we het laatste dan leven wij in een voortdurend debat met onszelve; zijn wij het eerste, dan beschou wen we de wetenschap als een uiting van het hart en zullen haar dan noch onder schatten noch overschatten. In huize Bruins werd vervolgens door het bestuur een receptie gehouden. Zeer velen maakten van deze gelegenheid het bestuur te complimenteeren gebruik en zoo merkten wij o.a. op de leden van het eere-comité, den president-curator der Leidsche Universiteit mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen, den curator, jhr. mr. von Fi- senne, den secretaris van het college, mr. Idenburg, verschillende hoogleeraren, wet houder Goslinga, verschillende vertegen woordigers van studenten-corpora bene vens verschillende predikanten uit Leiden en omgeving. Des avonds werd in de Stadsgehoorzaal een diner gehouden waaraan o.m. aanza ten mr. van de Sande Bakhuyzen, mr. P. E. Briet, lid van het college van curatoren, Zijne Excellentie mr. dr. J. Donner, minis ter van Justitie, mr. A. J. C. van Beeck Calkoen. chef van de afdeeling Hooger Onderwijs van het Departement van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. G. J. Sizoo, eere-lid der Leidsche af deeling, prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven, mr. H. van der Vegte, dr. G. A. de Eruyne en vele reünisten. Als tafel-praeses fun geerde dr. N. van der Laan, uit Den Haag. MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE. Lezing van prof. dr. P. Valkhoff over: Rabelais en wij. In de gisteravond gehouden vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde heeft prof. dr. P. Valkhoff uit Hilversum een lezing gehouden over: Ra belais en wij. Het volgende is eraan ont leend: Onder de vele vragen die zich aan onzen geest voordoen als we Gargantua en Pan- tagruel van Rabelais bestudeeren, behoort ook deze: Wat beteekent hij voor onzen tijd? Is de levensopvatting die spreekt uit zijn werk zoo belangrijk dat wij menschen van de twintigste- eeuw, ons er voor kun nen interesseeren? Kan zij nog toejui ching óf afkeuring bij ons vinden? Rabelais, met zijn encyclopedische ken nis van geneeskunst, theologie, wijsbe geerte, rechtsgeleerdheid, is een echte Re- naissance-figuur, een humanist in merg en been. Zijn vurige liefde voor de Griek- sche auteurs, Hippocrates, Aristoteles, Lu- cianus, Plutarchus en velen meer is even groot als zijn minachting voor de Latijn- sc-he theologen, commentatoren en gram matici der middeleeuwen. Toch heeft hij de scholastiek, die hij zoo goed kende, voortdurend gebruikt voor zijn vermakelijke uitbeelding van menschen en dingen. In de bespotting van het verstarde, vormelijke, gebondene voor al openbaart zich een Rabelais, wiens ideeën nog waarde hebben voor onzen tijd. Ook in het hooghouden van een groot moedige humaniteit. Dat humane levens inzicht treft ons in de houding van de reuzen koningen Gargantua en Panta- gruel tegenover hun overwonnen vijan den. Vertrouwen in de goedheid van de menschelijke natuur, veelzijdige levenslust komen sterk uit in de schepping van de ideaal-kolonie, de abdij van Thélème, waarin blijkens alles tegenovergesteld is aan de gewone kloosterlijke gemeenschap. De gedachte van een universeele har monische opvoeding, waarbij aan het li- schaam niet minder zorg wordt besteed dan aan den geest, beheerscht de opvoeding die Rabelais voor den knaap Gargantua bedacht. Daar schrijft hij ook soberheid in spijs en drank voor, evenals hij dokter Rondibilis arbeid en studie liet aanprijzen als een der beste verweermiddelen tegen zinnelijke aanvechtingen. Er wordt in Rabelais' werk ontzettend veel gedronken en gegeten, doch het zou dwaasheid zijn sommige met graagte schransende perso nen van zijn roman te vereenzelvigen met den schepper ervan. Zij die overtuigd zijn van de verscheidenheid en onzekerheid van de menschelijke meeningen betreffen de éénzelfde probleem, zullen nu nog met genoegen de hoofdstukken lezen, waarin Panurge aan vele deskundigen raad vraagt over het huwelijk en de huwelijkstrouw der vrouw. En tenslotte zullen wellicht anti- roomsch gezinden nog behagen scheppen in Rabelais satirieke voorstelling van de roomsche kerk en haar organisatie, de af laten. het monnikenwezen, ofschoon, even als bij Erasmus, zijn spot daar vele mis standen treft die nu zijn verdwenen. Veel belangrijker dan de denker is voor ons de kunstenaar. We moeten Rabelais Hn de eerste plaats zien als verteller. Hij is wellicht de grootste verteller van de wereldliteratuur, door zijn matelooze fan tasie, zijn bruisende levenskracht en levensvreugde, zijn ontzaglijke liefde voor het woord, zijn wonderbaarlijke macht van taalschepping. Daarin ligt Rabelais' grootheid, en dat kunstenaarschap maakt dat vele gedeelten van zijn werk, die voor ons hun inhouds- waarde hebben verloren, ons blijven boeien door den vorm. We maken ons niet warm meer over Pauselijke dekretalen van de dertiende en veertiende eeuw, maar we lezen nóg met verrukking de hoofdstukken waarin bis schop Homenaz die verheerlijkt aan het banket dat hij Pantagruel en diens gezel len aanbiedt. Een enkel woord, als beeld gezien, b.v. de weg die gaat, kan aan Rabelais' tinte lenden geest een reeks van fantastische voorstellingen doen ontspringen. Voor zijn tijdgenooten beteekenden Ra belais' ideeën meer dan voor ons. Tijdens zijn leven reeds werd hij bestookt vanuit Parijs, door de Sorbonne, van uit Gënève door Calvijn. die het betreurde dat Rabe lais, evenals veel andere humanisten van zijn sympathie voor de hervorming was teruggekomen. Doch andere hugenoten, zooals Agrippa d'Aubigné en Marnix van Sint-Aldegonde namen gretig uit Rabelais over. De Duitscher Fischart vertaalde hem zelfs. Marnix heeft veel aan Rabelais ont leend. vooral burleske woordvormingen en woordspelingen, voor zijn Bijenkorf, doch véél meer voor de uitbreiding in het Fransch daarvan, het Tableau des diffé- rens de la religion, waarvan het eerste gedeelte dertig jaar later, in 1599. één jaar na Marnix' dood verscheen. Oosterhof, Wille, Sainéan hebben den invloed bestu deerd van Rabelais' woordgebruik op dat van Marnix, doch nog steeds wachten we op een degelijke kritische uitgave zoowel van de Byenkorf als van het Tableau, waarin ook het Fransch van Marnix nauwkeurig wordt onderzocht. In 1682 is in Amsterdam bij Jan ten Hoorn een Rabelais-in-'t-Hollandsch ver schenen, door Claudio Gallitalo, welke naam <^en pseudoniem moet zijn. De ver taling is in sappige, kleurige taal geschre ven, doch ze bevat een massa onjuisthe den. De Rabelais-studie heeft sinds Gal litalo enorme vorderingen gemaakt. Het resultaat daarvan vinden we terug in de nieuwe vertaling van Rabelais, die bij den uitgever Schoonderbeek te Laren is ver schenen. De vertaler, de heer J. A. Sandfort, heeft kunnen profiteeren van de vondsten van moderne „Itabelaisants", als Abel Lefranc en Plattard, of oudere als de zeldzaam geleerde Gottlob Regis, doch het is niet voldoende Rabelais te begrijpen, men moet kunstenaar zijn in eigen taal om hem te kunnen verhollandschen. De heer Sand fort is het gelukt een werk te maken, dat als vertaling van een onbeschrijfelijk moeilijk boek, een eereplaats zal innemen naast andere uitnemende Rabelais-verta lingen, zooals die in het Engelsch van Smith die in het Amerikaansch-Engelsch van Samuel Putnam en die in het Duitsch van Gottlob Regis. DE BIOSCOPEN. Trianon-theater. Er zijn „kinderlijke" films en „kinder"-films. Meestal zijn kin derfilms tevens echt „kinderlijke" films. Maar een enkele maal kunnen ook vol wassenen er oprecht van genieten! Dat is bijv. het geval met „Skippy", gebaseerd op de beroemde teekeningenserie van Percy Crosby, die de lezers van „Life" zich zullen herinneren. Jackie Cooper vertolkt hierin de rol van Skippy, de kleine belhamel, altijd vooraan in kattekwaad, maar met een goed hart. En hóé speelt hij! Gelijk een vollleerd acteur, voortreffelijk ter zijde gestaan door het broertje van Jackie Coogan, door Jackie Searl en Mitzi Green. De gebeurtenissen spelen zich af om het noodlot van een ouden straathond, maar uit deze tragische geschiedenis ontwikkelt zich iets van hooge waarde: de muren van misverstand en onbegrip tusschen de ouders en het kind vallen volkomen weg. Een sterke indruk blijft achter van dit gevoelige en eenvoudige verhaal, dat door een groepje talentvolle kinderen op een merkwaardige goede wijze gespeeld wordt. BINNENLAND. Verscheneri is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid (Binnenland, 2de Blad). Minister Verschuur over de wijzigingen in het rapport-Polak en Kaag (Binnen land, 2de Blad). Ons parlementair overzicht (2de Blad). Nadere bijzonderheden omtrent den roofmoord te Gorkum. (Gemengd, 2de Blad). Wat men in de woning van den inbreker Dijkmans vond (Gemengd, 2de Blad). BUITENLAND. Nieuwe besprekingen van Laval (Buiten land, 1ste Blad). Grandi vertrekt heden naar Washington (Buitenland, 1ste Blad). Toenemend oorlogsgevaar in het Verre Oosten (Buitenland, 1ste Blad). Schlange Schoeningen benoemd tot Duitsch minister (Buitenland, 1ste Blad). Een alleraardigste intrige bevat de film „Wiener Opera-Bal". De „Opera-Re doute" vormt nog steeds het glanspunt van 't winterseizoen der uitgaande Ween- sche wereld. Niet één Weener, die 't zich ook maar eenigszins veroorloven kan, slaat het Opera-bal over, al moet hij er ook een entree van plus minus f. 17.50 voor over hebben. Rok, hooge hoed en wandelstok met zilveren knop zijn de onafscheidelijke attributen voor den heer. Een warreling van hooge hoeden zien wij dan pok na tuurgetrouw in de Weensche opera-zaal, maar spoedig treden daarvoor in de plaats de figuren van Liane Haid, George Alexan der en Iwan Petrowitz, die gedrieën het publiek op geestige wijze bezighouden. Een vlot verloopend liefdespel, dat bijna ge vaarlijk had kunnen worden, maar een humoristische oplossing zonder weerga vindt! Ongetwijfeld zullen velen dit span nend verloopend bal-avondje met alle verwikkelingen, die er uit ontstaan, ook eens willen bijwonen! Casino-theater Een afwisselend pro gramma draait deze week in Casino. Voor de pauze wordt een vroolijke film ver toond, getiteld „Behandel de vrouwtjes met zachtheid", een aardig verhaal van twee echtparen, waarvan de mannen niets van hun vrouwen kunnen verdragen. Dit heeft ten gevolge, dat de vrouwen gaan staken. Hierdoor ontstaan talrijke grap pige situaties, die tot amusante momenten aanleiding geven. Maar zooals 't goede echtgenooten past, kunnen ze toch niet meer zonder elkander, zoodat een alge meene verzoening de film tot een goed einde brengt. De Fox-film „Kirby, de valsche speler' speelt zich af in New-Orleans omstreeks het midden der vorige eeuw. Kirby heeft een voortdurenden strijd te voeren met een gemeenen kerel, die door valsch spel het vermogen van kolonel Kandall tracht te veroveren. Kirby weet den indringer ech ter de baas te blijven en doodt hem zelfs in een duel. Hoewel hij door een verrader lijke vrouw van moord beschuldigd wordt kan hij zijn onschuld bewijzen en ten slotte zegeviert de liefde tusschen hem en Kan- dall's dochter. Harold Murray, die de rol van Kirby speelt, zingt eenige liedjes en blijkt een goede stem te hebben. Overigens vertoont de film betrekkelijk weinig han deling, waaronder 't tempo te lijden heeft. Luxor-theater „Nooit meer liefde" ia de titel van de hoofdfilm van deze week en het is tevens de leus, waaronder de millionnair Sandercroft voor geruimen tijd het vasteland den rug toekeert! Een lange reeks van teleurstellingen heeft de maat doen overloopen en in een diep pessimis tische bui besluit hij zich niet meer met vrouwen te bemoeien. „Nooit meer liefde" verklaart hij tot zijn bediende, Jean, maar „nooit" zou hem per saldo toch wel eens wat al te lang kunnen duren en in een weddenschap met een vriend maakt hij er daarom maar vijf jaar van. Een mensch is nu eenmaal veranderlijkJean krijgt opdracht te zorgen dat zijn meester z'n boekje niet te buiten gaat en met een bemanning van uitsluitend vrouwenhaters gaat daarop Sandercroft's schitterende jacht naar zee om in vijf jaren geen enkele haven aan te doen. Tot. zoover loopt alles prachtig en gezamenlijk houdt men den moed erin. Imponeerend klinkt telkens het gezang der bemanning met het altijd te- rugkeerende refrein over de ontrouw der vfouwen, vermakelijk is al die schijnbaar kordate vastberadenheid der „bedrogen minnaars"Maar na een jaar of vier keert toch het getij en als dan heel onver wachts een knappe jongedame in hun midden opduikt komt er onrust in de ge lederen en blijkt het verlangen naar het vasteland plotseling onweerstaanbaar! Buitengewoon goed speelt dat meisje

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1