Ilsie Jaargang
WOENSDAG 4 NOVEMBER 1931
No. 21972
Officieele Kennisgevingen.
EEN GOUDEN ECHTVEREENIGING TE VOORSCHOTEN
MUZIEK.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
r< i itiiéiih m l 11 iiri ïi r irn ri -
PRIJS DEZER COURANT:)
Voor Leiden per 3 maanden f.2.35, per week f.0.18
Buiten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week 0.18
Franco per post f.2.35 4- portokosten.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentlën
uitsluitend bi) vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
ty een maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54.
Dit nummer bestaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen ter algemeene kennis, dat zij,
uitsluitend ten aanzien van den door de
Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden
op 6. 7 en 9 November a.s. in haar club
lokaal aan den Middelweg No. 28, alhier,
te houden bazaar, voor zooveel noodig
ontheffing hebben verleend van het slui
tingsuur voor winkels.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 4 November 1931.
7270
HOUDEN VAN VARKENS.
Ter kennis van belanghebbenden wordt
gebracht, dat op Woensdag 11 November
a.s. des namiddags te 3 uur, in het Ge
meentehuis (Rapenburg 12) gelegenheid
zal worden gegeven om bezwaren in te
brengen tegen het houden, van varkens op
een terrein aan den Zoeterwoudscheweg
tegenover de schelpkalkbranderij „Trio",
kadastraal bekend Sectie O., Nis 931 en
1054, waartoe vergunning is aangevraagd
door L. P. van der Geer en A. Th. Stuif
zand te Leiden.
De betrekkelijke stukken liggen in het
Gemeentehuis ter inzage.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 4 November 1931. 7271
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN.
De opgravingen
van een oud-Egyptische stad.
In het Rijksmuseum van Oudheden
slhier heeft prof. dr. G. Roeder uit Hildes-
fctimgisteravond een lezing gehouden,
rdke door een film verduidelijkt werd
sa: de opgravingen van een oud-Egyp-
I folie stad (Duitsche Hermopolis expe-
se).
Aan deze lezing is het volgende ont-
fetnd:
De opgravingen in Egypte, aldus spr.,
hebben zich bij voorkeur altijd bezigge
houden met grafkelders, daar men ver
wachtte, dat zich daarin goed bewaard ge
bleven oude voorwerpen zouden bevinden,
oie men den dooden had meegegeven en
die thans bij ons hoogst belangrijke mu
seumstukken zijn geworden.
Dank zij dezen den doode meegegeven
voorwerpen is het mogelijk zich een dui
delijk beeld te vormen v^n de oud-Egyp
tische cultuur en Egyptische verzamelin
gen, zooals het Rijksmuseum van Oud
beden te Leiden bezit, welk museum reeds
vroeg de groote waarde van een dusdanig
bezit inzag, en geven zij ons een duidelijk
beeld van het dagelij ksch leven der oude
Egyptenaren.Uit de papyri, die in de graven
werden gevonden, is de schoone en de reli-
gieuse litteratuur van het oude Egypte
opnieuw ontstaan.
Ook bij de onderzoekingen der stads-
ruïnen in Egypte, heeft men in de 19de
eeuw meer acht geslagen op het vinden
van vondsten dan op de reconstructie van
antieken stedenbouw. Eerst in de laatste
decenniën is men ertoe overgegaan stads-
ruïnen te onderzoeken, welke meestal
bouwwerken van een bepaald tijdperk om
vatten. Kahun uit het Middenrijk bij
voorbeeld door prof. Petrie (Londen),
Amarna uit het Nieuwe Rijk door 't Duit
sche Oostersche Genootschap en Fajjum-
steden uit den Grieksch-Romeinschen tijd
door Engelsche en Amerikaansche onder
zoekers. Een belangrijke taak was echter
nog niet vervuld, namelijk het onderzoek
naar een zich langzamerhand ontwikke
lende stad met verschillende wijzen van
bewoning gedurende verscheidene milenia.
Deze taak moest op gelijke wijze worden
opgenomen als het onderzoek naar de
nederzettingen, zooals die uit de voorge
schiedenis van Europa bekend zijn. Men
kent in Holland uitmuntende voorbeelden
van blootlegging van woonplaatsen uit de
vroegste geschiedenis en het Rijksmuseum
van Oudheden te Leiden vertoont in zijn
museumbezit een gelukkige vereeniging
van inheemsche vondsten uit den bodem
met die uit Egypte.
De samenwerking tusschen Duitsche
prae-historici met Egyptologen is ook voor
de opgraving van een groote Egyptische
stadsruïne de doeltreffendste wijze van
arbeiden. Als voorbeeld van deze wijze van
samenwerken bij een archaeologisch on
derzoek schetste spreker het onderzoek
van Hermopolis, een oude en belangrijke
stad in Boven-Egypte, die tot in den
christelijken en moslimschen tijd belang
rijk is geweest.
Een voorloopig onderzoek in het voor
jaar van 1929 gaf het eerste houvast voor
den stand van het grondwater, dat alle
diepere lagen tot in het Nieuwe Rijk toe,
ieder jaar doorweekt had; dit onderzoek
leerde echter ook, dat deze lagen duidelijk
genoeg intact waren gebleven, zonder dat
het noodzakelijk was tot een diepgaand
graafwerk over te gaan. De bovenste lagen
van den ruïne-heuvel was door de boeren
afgegraven, zoodat de woonplaats uit den
Arabischen tijd geheel was verdwenen en
uit den christelijken tijd nog slechts wei
nige groepen van huizen te vinden zijn.
Voor een archaeologisch onderzoek door
een- voldoenden staf van medewerkers,
werd in December 1929 op den ruïne-heu
vel een huis gebouwd en in het voorjaar
1930 had het onderzoek van bepaalde
lagen plaats. In de eerste plaats werd bij
een kolossaal groot beeld van Ramses II
gezocht naar den tempel, waarvan men
vermoedde dat hij zich daar achter be
vond; op den eersten dag van het graven
vond men het tegenstuk van het beeld en
later ook den tempel, doch die in den
christelijken tijd geheel verwoest en over-
bouwd was door een woonhuis. Vervolgens
werd vanaf het beeld van Ramses IT een
greppel precies naar het Noorden ge
graven. ter lengte van tweehonderd meter
en ter diepte van vier meter tot op het
grondwater. Men vond een blok huizen
uit den laat-Egyptischen tijd (ongeveer
1000 v. Chr.), dat in den Hellenistischen
tijd door een nieuw blok huizen was over
boil wd.
Op de binnenplaatsen der huizen vond
men bakovens en overblijfselen van haard
vuren. Er werd een straat tusschen de
verschillende stukken grond aangetroffen,
waarvan de identificeering niet gemak
kelijk was, doch welke ten slotte toch ge
lukte.
Een tweede greppel, parallel met den
eersten, in een lengte van meer dan twee
honderd meter gegraven, doorsneedt in de
HET ECHTPAAR MEYER—DAUDEY.
Vrijdag 20 November a.s. hopen J. H. Meyer en N. MeyerDaudey, Schoolstraat
te Voorschoten, den dag te herdenken dat zij voor 50 jaren in den echt werden
verbonden.
jaren, waarvan een veertigtal in de gemeente Voorschoten vlogen voorbij,
1.3- waarin de zorgen ook hun deel en niet het kleinste was. Jaren van altijd
dani am z«n en nu n°6> de 75-jarige bruid vooral! Sr wordt nog zelf de wasch ge-
j Soed versteld, kousen gestopt en de nederige woning schoongehouden op een
waaraan jongeren een voorbeeld kunnen nemen- Wanneer wij bedenken dat
eer e.yer—Daudey zoovele families heeft-geholpen, wanneer een kleine wereldbur-
-burgeres het gezin gelukkig maakte, en in den tijd, dat zij aan den steenen
"ur woonde altijd klaar stond, wanneer er ergens hulp noodig was, dan twijfelen
den ïet aan of velen, ook buiten Voorschoten, zullen in deze dagen aan het gou-
eentpaar Meyer—Daudey denken en trachten hun levensavond nog iets
zonniger en aangenamer te maken!
eerste plaats de Romeinsche hoofdstraat,
die Hermopolis in Oostwestelijke richting
doorliep en aan welke straat prachtig
versierde tempels en badhuizen gelegen
waren. Verder werd een muur van vijftien
meter dikte, van in de zon gedroogde bak-
steenen, doorsneden, die, zooals later bleek
de omheining was van een heilige wijk
van groote oppervlakte. De greppel liep tot
aan den tempel van Sethos II, die in de
19de Dynastie (1300 v. Chr.) op een tot
dien tijd vrijen grond was opgericht. Een
vierde greppel ten slotte werd gegraven
vanaf den tempel van Sethos in noorde
lijke richting teneinde de indeeling der
stad in dat gedeelte na te gaan, waarbij
het niet mogelijk was het werk tot aan de
grens der stad en tot aan den muur, die
de stad omringde, voort te zetten.
Dank zij dezen opgravingen tot een ge
zamenlijke lengte van duizend meter, is
het mogelijk geworden de indeeling
der stad te leeren kennen en haar vier
wijken, die ons uit Grieksche papyri met
de opgaven van haar beteekenis en van
de namen der straten, pleinen en ge
bouwen bekend zijn, konden in den bodem
worden aangewezen. De resultaten van
het onderzoek werden in het voorjaar 1931
voltooid met een volledige opname van de
oppervlakte der geheele stadsruïne op een
schaal van 1 1000. Daardoor is de heilige
wijk met haar geweldigen ringmuur ter
grootte van 450 bij 570 meter vastgelegd.
Binnen den muur ligt de hoofdtempel van
den god der stad: Thot, aan wien de Ibis
en de baviaan zijn gewijd. Hiëroglyphische
inscripties leeren ons, dat in den Sethos-
tempel de acht oergoden woonden, die in
het allereerste begin der dingen volgens
Egyptische voorstelling als vier kikvor-
schen en vier slangen op een oer-heuvel
in Harmopolis zijn verschenen. Naast den
oer-heuvel groeide uit het water een lotos-
bloem op, waaruit de zon te voorschijn
trad om voor de eerste maal licht in de
wereld te brengen. Ook de plaats van
dezen oer-heuvel kon door het opgra-
vingswerk worden vastgesteld, toen men
een poort uit kalksteen vond, waarvan de
inscripties wezen op den: god, die op den
oer-heuvel woont.
(Deze identificatie is van beteekenis voor
de litteraire bronnen over den oer-heuvel,
dien dr. A. de Buck van de Leidsche Uni
versiteit. heeft bewerkt).
De tot heden verrichte onderzoekingen
van Hermopolis beteekenen in verband
met de grootte der stadsruïne van onge
veer twee tot anderhalve Kilometer,
slechts een begin.
De kosten zijn tot heden gedragen door
Duitsche vrienden van het oude Egypte,
maar het is onzeker, of het onderzoek op
de tot heden gevolgde wijze zal kunnen
worden voortgezet. De bodem van Hermo
polis vraagt nog de oplossing van tal van
problemen in de toekomst, en het zou met
het oog op het tot heden bereikte niet
moeilijk zijn, het beeld van het leven in
de oudheid en de veranderingen in den
aanleg der stad in de afzonderlijke tijd
perken aangebracht, te leeren kennen. Men
zou dan hier eenmaal het belangrijke
vraagstuk kunnen oplossen, hoe ver de
oud-Egyptische wijze van aanleg der stad bij
de overbouwing tijdens den Hellenistischen
en Romeinschen tijd heeft voortgeleefd of
in hoeverre de Grieken en Romeinen
nieuwe, aan de Egyptenaren geheel
vreemde, opvattingen voor stedenbouw
hebben ingevoerd.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Nieuwe inschrijving:
Naamlooze Vennootschap Ziekenfonds
„Tot Hulp der Menschheid"; Rapenburg
le. Leiden. (Ned. Staatscourant: 13 Augus
tus 1931, Bijvoegsel No. 2153). Directeur:
D. Vermeulen, Oegstgeest. Commissarissen
A. de Koster, Leiden. J. Visser, Croisay
(Frankrijk). Chr. J. Vermeulen, Utrecht.
Procuratiehouder: C. H. Zaayer, Leiden.
Wijziging:
Houthandel en Timmerfabriek „De
Rijn". Dorpsstraat 53. Oegstgeest. Boven
genoemde handelszaak is. voor zoover be
treft den houthandel, als filiaal onderge
bracht bij den „Houthandel Vreéburg" te
's-Gravenhage, terwijl de timmerfabriek
zal worden voortgezet als filiaal van de fa.
Van Belle en Van Leenen te 's-Graven
hage. Het adres van den houthandel is
thans: Oegstgeest, Almondeweg, dat van
de timmerfabriek: Dorpsstraat 50, Oegst
geest.
o
INDISCHE WEEK AAN DE LEIDSCHE
UNIVERSITEIT.
Gisteravond onder matige belangstelling
begonnen.
Gisteravond is in het groot auditorium
van het academiegebouw de Indische week
van de Leidsche universiteit voor 1931
geopend.
Prof dr. J. J. Blanksma, rector magni
ficus der universiteit, wees er in zijn
openingswoord op, dat nu reeds eenige
jaren de senaatscommissie der Leidsche
universiteit op zich heeft genomen een
aantal lezingen, op Oost- en West-Indië
betrekking hebbende, te doen houden.
Dank zij het feit dat de verbindingen met
Oost- en West-Indië vooral in de laatste
jaren zooveel gemakkelijker zijn geworden,
bevinden zich velen onder ons, die met
Oost- en West-Indië goed bekend zijn, en
het best in staat zijn om een en ander uit
die landen mede te deelen.
Het is spr. een aangename taak de aan
wezigen op deze eerste lezing een welkom
toe te roepen. Nederland en Indië zijn
reeds meer dan driehonderd jaren aan
elkaar verbonden geweest en spr. hoopte,
dat deze lezingen er toe zullen bijdragen
Oost- en West-Indië beter te leeren ken
nen, en er toe zullen medewerken dat de
samenwerking tusschen Oost- en West-
Indië en Nederland zal worden bevorderd.
De lezingen zullen betrekking hebben op
land en volk van Nederlandsch Oost- en
West-Indië. en van tweeërlei aard zijn:
natuur-wetenschappelijk, o.a. vraagstuk
ken betreffend den bodem, het dieren- en
plantenrijk enz., en maatschappelijke:
vragen handelend o.a. over volksgewoonten
kunst enz.
Hierna gaf spr. het woord aan prof. dr.
Ph. H. Kuenen, die een lezing hield over
oceanografie en geologie.
Deze lezing werd met kaarten en licht
beelden verduidelijkt. De opkomst voor deze
eerste lezing was zeer gering.
MAARTJE OFFERS.
HENK GEIRNAERT.
Wat ons bij een vorige gelegenheid reeds
was opgevallen drong zich gisteravond
wederom sterk aan ons op: de zuiverheid
van stijl, waarin de operazangeres het
lied vertolkt. Gewoonlijk past de drama
tische vocalist, wiens uitdrukkingsmid
delen zich niet tot de louter muzikale
beperken, slecht bij hetlied, dat juist
voor zijn expressie niets verdragen kan
dat daarbuiten gaat. De opera appelleert
op heviger en grover instincten, alleen al
omdat ze door het zichtbare beeld een
soort realiteit schept, die intermediair is
voor de geestelijke of artistieke aandoe
ning. Het lied heeft alleen het oor van
noode. Maar het oor is de ziel nader dan
het oog. Het lied geeft datgene, waarom
het bij alle muziek, bij alle kunst, begon
nen is, de zielsverrukking, directer en
daardoor zuiverder en inniger dan de
opera, die langs den weg der concrete
voorstelling tot haar doel komt. Opera en
lied hebben elk hun eigen stijl. En wie nu
maar lang genoeg zich op het vocaal-
dramatische gebied heeft bewogen zal zich
moeilijk de beperking kunnen opleggen die
cfe voordracht van het sobere lied van hem
eischt. Dat ligt alles in de natuur der din-
BINNENLAND.
Ons parlementair overzicht; de alge
meene beschouwingen over de rijksbegroo-
ting begonnen. (3e Blad).
Voorloopig verslag der Tweede Kamer
over het Anti-dumping-ontwerp. (3e Blad).
De Noordzeevisscherij tot en met Octo
ber; resultaten voor Katwijk en Scheve-
ningen. (Binnenland, 2e Blad).
Onze uitvoer naar Frankrijk; beper
kende maatregelen voor schoenen en
gesneden bloemen te wachten. (Binnen
land, 2e Blad).
De samenstelling van de Nederlandsche
delegatie naar dc ontwapeningsconferentie
te Genèvc. (Binnenland, 2e Blad).
De „Koninklijke" geeft geen interim-
dividend. (Financiën, 3e Blad).
Te Amsterdam is een Chinees doodge
schoten; de dader is onbekend. (Gemengd,
2e Blad).
BUITENLAND.
De Fransch-Duitsche toenaderingspoli
tiek in actie. (Buitenl. en Tel., le Blad).
Het Engelsche parlement is voor het
eerst bijeengeweest. (Buitenl., le Blad).
Het Amerik. Huis van Afgevaardigden
is om. (Buitenl., le Blad).
Amerikaansch kustvaartuig boort een
Engelsch schip in den grond. (Tel., le Blad)
Geirnaert heeft overtuigende bewijzen ge
leverd van muzikaliteit en pianistische
aanleg. Niet onderschat moet worden zijn
gerechtvaardigd gebleken zelfvertrouwen
om met dit programma voor het forum te
durven verschijnen. Het concertpodium is
dezen jongen paedagoog geen terrein
waarop hij zich heeft kunnen leeren thuis
MAARTJE OFFERS.
gen. Maar er zijn er die het een en het
ander kennen, die in hun kunst een merk
waardige veelzijdigheid bezitten. Mesdag
heeft in zijn specialiseering als zeeschilder
waardevol werk gemaakt. Maar het enkele
zeestuk van Jacob Maris, die geen marine
specialiteit was, is schooner en grootscher.
Zoo is het ongeveer met Maartje Offers'
liedkunst gesteld. Men weet dat mevrouw
Offers op het tooneel lauweren heeft ge
oogst, die elke collega haar zou kunnen
benijden. En als men dan ervaart, dat zij
in de voordracht van het lied tot de aller-
besten in dit genre moet gerekend worden,
dan toont zij daarin de veelzijdigheid, die
bewondering verdient. Wanneer men haar
hoort ih dien mooien Schumann-cyclus
„Frauenliebe und Leben" of in fijne
Brahmslyriek dan is zij de ideale zangeres
van het intieme lied. de zangeres die met
zoo weinig middelen, enkel maar een mooie
stem en wat ziel, zoo ontzaglijk veel be
reikt. De eenvoud en de waarheid, die
haar voordracht kenmerken en niet min
der haar stem die van weergalooze dit
letterlijk op te vatten bekoring is. deden
bij ons den wensch ontstaan deze zangeres
eens in een oratorium te kunnen hoorèn.
Mogen we ons daarvoor eens bij heeren
koordirigenten aanbevolen houden?
Behalve Schumann en Brahms heeft
mevrouw Offers nog een paar liederen van
Strausz gezongen, terwijl ze tot besluit van
den avond Carmen opriep met „Chanson
des cartes" en „Chanson bohème", daar
mee haar gehoor tot laaiende geestdrift
brengend, die een herhaling van 't laatste
ten gevolge had.
We hebben dezen avond kennis ge
maakt met een stadgenoot-pianist, leeraar
aan de muziekschool, den heer Geirnaert.
die de begeleiding der zangnummers op
zich had genomen en zich als solist liet
hooren in Beethovens sonate in Fis
(op. 78), polonaise (cis) en Scherzo (bes)
van Chopin, en „Poissons d'or" en „Jar-
dins sous la pluie" van Debussy: De heer
HENK GEIRNABST.
vinden. En dit in aanmerking genomen is
er reden te over voor een in 't algemeen
gunstige beoordeeling. Hij heeft alles on
berispelijk gememoriseerd; beschikt over
een vingervaardigheid, die respect af
dwingt; zijn aanslag produceert een kla-
viertoon, die charmeeren kan; zijn
voordracht is weloverwogen. Voor een
sonoor forto schiet de linkerhand in kracht
te kort en niet steeds betracht hij de zoo
noodige soberheid en de even nauwlettende
scherpte in het gebruik van het pedaal.
Nervositeit kwam de rustige bezonkenheid,
zonder welke Beethovens teere sonate in
Fis niet denkbaar is, niet ten goede;
Geirnaerts tempo rubato is met de grond
gedachte der sonate in strijd. Beter slaag
den de beide bekende Chopinnummers en,
verheugend verschijnsel, het spel werd in
het verloop van den avond steeds rustiger
zoooat de beide muzikale schilderijtjes van
Debussy volkomen tot hun recht kwamen.
Of deze impressionistische muziek hem
beter ligt dan de gevoelige romantiek van
het geheele overig programma? Ook in de
begeleiding, hoewel prijzenswaardig cor
rect en volgzaam, constateerden we nog
een te kort aan poëzie, waardoor deze niet
geheel op het juiste plan stond. Doorbanns
was ze iets te hard; in den formidabelen
Carmenklank daarentegen te weinig ge
spierd, Maar we hebben vertrouwen in
dezen talentvollen pianist, wiens inner
lijke artistieke groei niet zal uitblijven.
Het publiek, dat we voor deze uitne
mende zangeres talrijker hadden ge-
wenscht, heeft de beide artisten warm toe
gejuicht. Mevrouw Offers werd een schat
van bloemen aangeboden.
Erratum.
In het verslag van het concert Kulen-
kampffVan Renesse in ons blad van 31
Oct. j.l. is verzuimd te vermelden dat dit
concert het eerste was in het abonnement
Dr. De Koos.