ijm
CD
„ARNHEM"
ZCfaSeïi
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELT JE BELEEFDEN.
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
FEUILLETCN.
Het Kostbare Meesterstukje
al zijn zij er zelf blijkbaar niet voor. Dat
is de houding van een college, dat op de
loop gaat voor de waarschijnlijkheid van
een raadsbesluit dat nog niet eens geval
len is. De leiding is geheel uit handen ge
geven.
In B. en W. heerscht z. i. de grootst
mogelijke verwarring. Zoo moet de ver
klaring zijn.
Niet te ontkennen is dat aanvankelijk
een groote neiging bestond voor behoud
van den ouden gevel. Ook spr. zelf voelde
er veel voor.
Trouwens, tegen behoud van schoon is
zijn partij nooit. Later zijn echter andere
zaken aan het licht gekomen. Kan de
oude gevel hersteld worden, want het is
geen restauratie meer, doch een nieuw
bouwen van wat vroeger was?
Onmiddellijk wil spr. aannemen na de
verklaring van den Voorzitter, dat geen
druk is geoefend op den minister doen
de schijn was tegen B. en W. en daarom
is het goed, dat het gezegd is.
Als er eenig verwijt lag in zijn woor
den neemt hij die terug.
Onbehoorlijk in den brief oordeelt spr.
echter de verplichting de gemeente opge
legd, aan den gevel een raadhuis te ver
binden. De raad heeft toch nog meer met
Leiden te maken dan de minister. Demo
cratie is echter eenmaal een lange weg
(een debat met den heer Knuttel volgt
hierover). Spr. verheugt zich over de al-
gemeene wrevel over den brief van den
minister. De S. D. A. P. heeft niet geslin
gerd, heeft op 8 Juni alleen uit tactische
overwegingen voor het rechtsche voorstel
gestemd, dat trouwens alleen praeadvies
vroeg, niet meer.
Spr. zou het betreuren, als de heer Du-
dok nu onder den voet werd geloopen.
Zou het niet mogelijk en billijk zijn, eerst
nog eens met dezen te gaan praten over
enkele ingrijpende wijzigingen in zijn
plan, dat toch veel goeds heeft? En op
zij-schuiven is toch z. i. thans over te
gaan tot meervoudige opdracht. Spr. zou
Wel iets in die richting willen voorstellen,
zoo steun uit den raad blijkt.
De Breestraat blijft hij als plaats totaal
ongeschikt oordeelen, gelet op ruimte en
kosten voor iedere uitbreiding. Is het met
mogelijk nog eens op zoek te gaan naar
een andere plaats, b.v. door een commis
sie uit den raad?
De heer KNUTTEL meent, dat alleen de
goedkoopheid is aangevoerd vóór de Lam
mermarkt, doch in dit geval mag niet op
een paar ton worden gezien. Bovendien,
een verkeersweg zal daar nooit van groote
beteekenis zijn daar de Lichtfabrieken
enz. toch niet zullen verdwijnen.
Spr. handhaaft zijn eigen voorstel, dat
z. i. hoogstens eenige maanden langer zou
kunnen duren, naar hij berekent.
Een ideeënprijsvraag is veel eenvoudi
ger van opzet en kosten en daarom reeds
wenschelijk zooals in de architectenwe
reld ook wórdt erkend, spr. citeert. Dit in
het algemeen doch er is ook nog een bij
zondere kant. Of de raadsmeerderheid
staat achter de fractie-leiders is z. i. nog
onzeker, doch z. i. is opzet hier te krijgen
een tam stadhuisje. Zoo krijgen we een
confectie-stadhuis zonder eenige durf of
wat ook, waaraan niemand aanstoot kan
nemen. Illusies heeft spr. niet over zijn
voorstel temeer niet, waar dan straks
toch wel weer het slechtste plan zou wor
den gekozen, doch het gaf uitstel en dat
is in deze tijden van crisis voor het kapi
talisme tenminste iets. Spr. wijst daar
nevens op het drijven voor een R.K. ar
chitect uit zekere kringen. Spr. zal stem
men tegen dit voorstel tot meervoudige
opdracht.
NIEUWE VOORSTELLEN.
De heer BOSMAN dient een voorstel in
tot benoeming uit den raad van een com
missie van 5 leden om binnen 3 maanden
een voorstel te doen voor een plaats voor
nieuwbouw.
De heeren v. ECK, SCHÜLLER en GROE-
NEVELD vragen B, en W. na overleg met
de C. v. F. in gedachtenwisseling te treden
met den heer Dudok over wijziging van
zijn plan en het resultaat mee te deelen
aan den raad.
De heer MANDERS vindt het allesbe
halve behoorlijk, dat gesproken en ge
schreven is, dat een RK. architect wordt
geëischt. terwijl daarvan bij de R.K. frac
tie niets bekend is. Blijkbaar zit de bedoe
ling daarmede voor de mogelijkheid uit te
schakelen, dat een R.K. architect zou
worden gekozen.
RECLAME.
(Hier werkt
het geeft meer weerstand
tegen kouvatten
DoQzen 25, 45 en 65 ets»
7143
De heer KNUTTEL: U draait de zaak
om. En de actie van mej. v. d. Schrlek dan?
De heer MANDERS: Daarmede heeft de
fractie niets te maken.
Dat de financiën een groote rol spelen
voor den heer v. Eek is niet altijd zoo ge
weest: 9 Dec. 1929 sprak de heer v. Eek
anders. Spr. citeert.
De heer WILMER heeft B. en W. in
eerste instantie niet beschuldigd van
eenig verwijt, doch nu zegt de voorzitter,
dat de raad door het besluit van 8 Juni
de vaste lijn van B. en W. gebroken heeft
en de raad dus verantwoordelijk is. Daar
tegen moet spr. zich verweren.
Dat B. en W. tot 8 Juni een vaste lijn
hebben gevolgd, heeft spr. nooit kunnen
constateeren. Behoud van den ouden gevel
stond nimmer zoo vast bij B. en W. naar
het Scheen en het voorstel voor een dub
bele opdracht werd door hen gedaan. Nu
opeens komen B. en W. alleen met den
ouden gevel!
B. en W. toonen zich nu ook opeens
voorstanders van de Breestraat, doch vroe
ger gaven zij ook elders een kans.
Het voorstel van 8 Juni der rechtsche
fractieleiders lag geheel in de lijn. Door het
voorstel tot een commissie van voorlichting
van B. en W. waarvan de uitslag be
kend mocht worden verondersteld! zou
de vrijheid van den raad meer gebonden
zijn dan wenschelijk was.
B. en W. nemen thans het grootste deel
van zijn voorstel over, doch, zooals reeds
gezegd, met loslating van een nieuwen
gevel. De wethouder ontwikkelt 4 bezwa
ren, waarvan de eerste twee hem niet erg
overtuigend voorkomen. De twee andere,
tijd en geld vermorsen, erkent spr., zich
niet schamend te zeggen te zijn voor een
tam stadhuis, zooals de heer Knuttel het
uitdrukte. Hij zal daarom niet aan zijn
voorstel vasthouden voor wat nieuw-bouw
betreft. Na de woorden van den voorzitter
vraagt spr. echter uitdrukkelijk toezeg
ging van B. en W., dat zij de meervoudige
opdracht zullen aanvaarden en niet straks
daarop zullen terugkeeren.
De VOORZITTER heeft gezegd: Al zijn
B. en W. ook tegen, toch zullen zij het
raadsbesluit uitvoeren.
De heer WILMER heeft nooit geïnfor- 1
meerd naar richting of godsdienst van
den heer Dudok en uit den raad is geluk
kig van zoo iets ook niet gebleken tot dus
ver. Spr. hoopt, dat ook voortaan alleen
zal gesproken worden over den architect
in zijn werk zonder meer.
De heer BOSMAN schaart zich aan de
zijde van den heer v. Eek waar deze de
Breestraat totaal ongeschikt noemde. Een
groot deel der burgerij, zoo niet de meer
derheid, denkt er zoo over. Waarom dus
nog niet eens rondgekeken, de tijd van
3 maanden is z.i. geen bezwaar, gelet op
den gang van zaken. Het gaat z.i. nu de
richting op, dat men de Breestraat maar
neemt om uit de impasse te komen. In
ieder geval is door zijn voorstel gedaan,
wat gedaan worden kon en hij vertrouwt,
dat er wel een plaats elders te vinden
zal zijn.
De heer SIMONIS voelt wel iets voor
de idee Bosman, opdat intusschen B. en
W. met de regeering kunnen onderhan
delen over overneming van den gevel.
De heer SCHÜLLER meent, dat de wet
houder zelf door zijn betoog het bewijs
heeft geleverd, dat hij het plan der S. D.
A. P. niet heeft bestudeerd. Onjuist is dat
hij 6 maanden heeft noodig gehad voor
zijn plan. het was 13 dagen.
.In de nota staat alleen één rapport van
een ambtenaar n.l. van den directeur van
Gemeentewerken want de heer Dudok is
geen ambtenaar. En is ieder praeadvies
niet de meening van het hoofd van dienst?
B. en W. hebben geen openbare behande
ling gewenscht.
Op voorstel van B. en W is het plan
Dudok ook gepubliceerd.
De VOORZITTER: het was op voorstel
van de heeren Wilmer, Huurman en Wil
brink.
De heer SCHÜLLER zegt geen antwoord
te hebben gekregen op de vraag, hoe de
heer Dudok staat tegenover het huidige
voorstel tot meervoudige opdracht.
De VOORZITTER zegt, dat deze kwestie
ook zal worden behandeld in het volgend
praeadvies.
De heer SCHÜLLER meent, dat in ieder
geval 't gegeven woord aan den heer Dudok
niet wordt nagekomen. Op de piaskwestie
zal spr. niet dieper ingaan. Ook de wet
houder haalt alleen aan, wat hem gunstig
lijkt en dan hangt hij den gebraden haan
uit (gelach).
Doch de wethouder is door den voorzit
ter op de Breestraat voor pias gezet den
morgen van den brand, toen een volgens
hem noodzakelijke maatregel niet werd
uitgevoerd omdat de burgemeester het niet
wilde.
Spr. bestrijdt dan de Breestraatplaats.
De oude gevel Is een stelletje puin, hetgeen
z.i. feitelijk ook erkend is door de monu
107. Tuimeltje rustte tegen den boom goed uit. Intus
schen was kikker Karei op hetzelfde stuk grond naar wat
eten aan het zoeken, toen er twee torretjes op hem af
kwamen om hem te helpen. Op dat land leefden er ver
schrikkelijk veel. Ze hadden al van de komst van Tui
meltje en Karei gehoord en toen er ook nog een vogel
aankwam met een muts in zijn snaveltje stuurden ze
dien vogel op kikker Karei af.
108. Wat was kikker Karei blij, toen hij de muts van
den vogel terugkreeg. Hij dankte den vogel hartelijk en
tezamen met de twee kleine torretjes, bracht hij de muts
bij Tuimeltje. Tuimeltje was zoo blij dat hij ineens heele-
maal uitgerust was en direct weer op stap wou. Daar
voelde Karei veel voor en de twee torretjes mochten ook
mee. Die wisten den weg beter dan de kikker en zijn
vriendje.
mentenzorg-commissie. De gevel zal toch
geheel moeten worden afgebroken, dar
probeert men steeds weg te doezelen. En
dat het nieuwe stuk spoedig zal bijkleuren,
betwist hij ten stelligste.
Het uitbreidingsplan is, meer dan in den
raad bekend, want tientallen ingezetenen
hebben het bij den wethouder kunnen zien
hangen, pleit voor het voorstel van de
S. D. A. P.-leden, daarbij blijft hij en er is
in ieder geval toch nog een 50 M. ruimte
voor, op de Breestraat 12 M. De begraaf
plaats kan geen bezwaar zijn, zoo B. en
W. maar willen.
De wijze van verandering van B. en W.
inzake enkelvoudige of meervoudige op
dracht heeft spr. bevreemd, al schijnt het
college nu weer niet beslist te hebben. B.
en W. zeggen er vrijwel niets van en hij
neemt niets terug van wat hij zeide; hij
kan B. en W. niet bewonderen in dezen.
Ook nu had het college pal moeten staan
voor enkelvoudige opdracht.
Is het niet treurig, dat de voorzitter
zelf erkende, dat geen leiding hierbij is ge
geven? En ook nu is er geen leiding. Dat zal
zelfs rechts moeten erkennen, want op haar
voorstel is. goed beschouwd niet eens een
behoorlijk praeadvies gegeven, doch men
neemt daar er genoegen mee, omdat het
toch naar 2meervoudige opdracht gaat,
waai-voor rechts eigen voorstel reeds ge
deeltelijk terugnam, den ouden gevel aan
vaardend.
Hier wordt de zitting geschorst tot
's avonds.
AVONDZITTING.
De heer SCHÜLLER vervolgt. Spr. noemt
het onbehoorlijk dat de wethouder in 't
openbaar herhaalt dat spr. de nota aan,
de pers gaf, terwijl spr. hem op de hoogte
bracht, dat hij dit niet deed, waarmede de
wethouder toen ook genoegen nam.
12 Mei van dit jaar publiceerde B. en W.
zelf een rapport van den directeur van
Gemeentewerken; hoe kunnen zij dan vol
houden, dat het publiceeren van rapporten
geen gewoonte is?
Men heeft ons voorstel eenvoudig geen
recht willen doen wedervaren.
Cijfers omtrent de taxatie werden ook
geweigerd, zelfs neerleggen in de lees
kamer. Het vestigt bij hem den indruk,
dat B. en W. de cijfers voor de Breestraat
flatteerden ten nadeelle van die voor de
andere plannen.
Nog een enkel woord over de meervou
dige opdracht. Hoe het college deze kan
toezeggen, is hem een raadsel en hun
zwenking is niet aannemelijk gemaakt.
Spr. vraagt dan opnieuw: waar blijft de
toezegging van B. en W. aan den heer
Dudok? Het is tactiek van B. en W. om
hiervan zoo weinig mogelijk te zeggen.
De heer Dudok wordt zoo zeer onbehoorlijk
behandeld en aan kant gezet. Eerst na af
handelen van het plan Dudok had men
verder kunnen gaan. Nu zal de heer Dudok
zeggen: ik neem mijn plan terug en zoo
is het ook weg. Het is een zeer laakbare
handeling van B. en W.
De heer WILBRINK: het scheelt veel
wie het zegt.
De heer SCHÜLLER: juist. Rechts heeft
het voorstel inzake den nieuwen gevel
teruggenomen. Voor wat hoort wat! Men
aanvaardt daar den ouden gevel. Zelfs de
heer Wilbrink die er pal tegen was, al
was het alleen maar om de trap als obsta
kel voor het verkeer.
Wat hier stelselmatig is ontkend heeft
de heer Manders nu gezegd, n.l. dat steeds
gestreefd is naar een R.K. architect.
(Geroep: dat is niet gezegd!) Trouwens,
9 Dec. is door R.K. raadsleden het ook
gezegd in den raad.
De heer BERGERS: je hebt gedroomd.
De heer SCHuLLER meent, dat de heer
Wilmer zich al evenzeer op de vlakte hield
inzake meervoudige opdracht als B. en W.
Spr. richt zich dan tegen den heer Wil
brink inzake stand-ophouden. Bij onder
steuning der werkloozen en zulke dingen
is hij in dat opzicht niet thuis.
De heer KNUTTEL: neen, dan is hij
hier.
De heer SCHÜLLER zegt dan den heer
Bergers toe bij de R.K. arbeiders met de
knoet wordt geregeerd, gelet hoe deze hem
het woord wilde ontnemen.
De heer MANDERS: hou je toch aan het
stadhuis.
De heer BERGERS och kerel, je zit te
zwammen, ik scheld niet.
De VOORZITTER vraagt den heer
Schüller niet te interumpeeren.
De heer SCHÜLLER: als ik onfatsoenlijk
j ben. dan is de schuld aan die kringen, die
i beletten, dat ik meer dan onderwijs van
5 ct. per week ontving.
Spr. blijft er bij dat de Lammermarkt
veel meer ruimte biedt. De bezwaren tegen
de omgeving gelden evenzeer voor het
plan Steenstraat. Door demping van de
Langegraeht vervalt het bezwaar van den
heer Knuttel inzake de fabrieken. Het
wordt eèn goede verkeersweg. En als B. en
W. zich inspannen verandert er wel veel,
daarvan is hij overtuigd. Het museum kan
b.v. uitgebreid worden.
Wethouder GOSLINGA: waar blijft dan
het finantieele voordeel?
Spr. concludeert: ik houd vol, dat ons
plan onbehoorlijk is behandeld, dat de
heer Dudok onbillijk is behandeld en dat
B. en W. thans gezwicht zijn voor de stel
selmatige aandrang van rechts voor meer
voudige opdracht. Blijkbaar is er bij B. en
W. nog een minderheid voor enkelvoudige
opdracht; die had dan haar meening moe
ten volhouden tot het laatste. Spr. wil tot
slot eerlijk terugnemen dat de type-kamer
vol corruptie zit. Spr. herhaalt echter, dat
telkens de pers berichten geeft, die de
raadsleden zelfs onbekend zijn.
De heer GROENEVELD is ten zeerste
teleurgesteld door het antwoord van B. en
W. Nimmer zag hij het college in 12 jaar
zoo'n droevig figuur innemen als thans.
Zal het college stemmen voor meervou
dige opdracht? Spr. weet het niet. Er zou
in den raad een meerderheid voor zijn,
heet het, doch spr. weet ook dat niet.
Aan welke zijde is dan de leiding vraagt
hij. Het lijkt er veel op, of de leiding be
rust bij de heeren Wilmer, Wilbrink en
Huurman.
Hoe vaak is de heer Wilbrink van
meening veranderd! Hij deed niet anders,
hij leek wel een ventilator.
Het college tracht de aandacht af te
wenden door te zeggen, dat de S.D.A.P.
het in den steek heeft gelaten. Nooit is de
S.D.A.P. echter van houding veranderd.
Van den aanvang af waren wij voor en
kelvoudige opdracht. Wij verwachten van
meervoudige opdracht een chaos. Dan
komt het stadhuis nooit klaar. Wij hebben
den heer Dudok niet opgezocht, dat deed
het college, doch wij hebben hem aan
vaard. Ook van den aanvang af. waren wij
tegen de Breestraat. De S.D.A.P. staat nog
altijd op dit standpunt. Eerst dient het
RECLAME.
Een polls der
schept kapitaal voor moeilijke tijden.
6775
plan Dudok afgehandeld te worden, an
ders pleegt men contractbreuk.
Wethouder GOSLINGA: Wij zijn toch
vrij.
De heer GROENEVELD: Zeker, wij be-
hoefden zijn plan niet te accepteeren,
doch niet zooals het nu gaat.
Wethouder GOSLINGA: Wij mogen toch
ook aanhouden.
De heer GROENEVELD: Neen.
De voorzitter was het hierin met mij
eens. Eerst thans is een mondeling prae
advies uitgebracht over het plan der
S.DA.P,-leden. Spr. verdedigt dan nog
nader de Lammermarkt als plaats. Et
staan daar ook goede gevels en B. en W,
zouden de slechte kunnen koopen.
Wethouder SPLINTER: De heele buuri!
De heer GROENEVELD: Zoo vele zijn
het niet en zoo hoog zal de prijs niet zijn.
Niet zooveel als de Faam. En den grond
zal men dan weer kunnen verkoopen. ft
waarde zal zelfs gestegen zijn.
Wethouder SPLINTERAls wij koopen
gaan ze naar Ged. Staten.
De heer GROENEVELD: Flauw! U ra-
wacljt daarvan even weinig als ik. Sjs
meent dat het stadhuis 's avonds si
dienstgebouw niet verlicht zal zijn en dis
niet opvalt. Dat doet 's avonds het Rotter-
damsche stadhuis niet eens. Dan is ds
overzij veel aardiger.
Wethouder SPLINTER: Daar wordt ca
borrel gedronken.
De heer GROENEVELD vraagt Pit!
zulke flauwe interrupties te plaatsen.
Bedoeling ls een vrijstaand stadhuis tc
bouwen, dat kon de wethouder weten. Ook
volgens ons plan zou de molen De Valk
kunnen blijven staan, al zou spr. er geen
prijs op stellen. Zie b.v. de molen De Stier
die een ruïne is geworden. Van de liefde
van B en W. voor molens is spr. nooit iets
gebleken.
Volgens het uitbreidingsplan zal De
Valk blijven, dat is waar, doch gelet op
de dan ontstaande situatie raadt hij af
breken aan.
Spr. houdt voorts vol, dat het plan Lam
mermarkt veel goedkooper ls. Onteigend
zal er niet of niet veel moeten worden en
dan geen vergoeding voor zaken. Amicitla
ls het eenige, doch de bedrijfsschade aal
daarvan nooit groot zijn. De heer Dudok
is tegen de Lammermarkt, doch hij zal er
best een stadhuis kunnen bouwen.
Aan de tientallen adressen hecht spr.
weinig waarde. Het is precies Leidsche
hutspot. Vele onbekenden die Leiden mis
schien niet eens kenden, teekenden maar,
Wat hebben wij daaraan? Een drietal par-
tijgenooten van spr. waren bij de onder-
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
18)
Mijnheer Gedge wil het zeker wel
voor een redelijken prijs verkoopen, zei
Willem met een verstandig gezicht. Dit
bewonderde Julie te meer, daar ze haast
niet kon denken dat hij het meende.
Met een onverschillig gezicht, dat een
rijke er zoo vaak op nahoudt, vroeg de
dame naar den prijs.
Voor twintig pond kunt u het krijgen.
Met vloek en al?
Met vloek en al, mevrouw. Willem
had gevoel voor humor; dat had Julie al
opgemerkt, toen ze hem nog geen uur had
gezien, maar in dit plechtige uur vertrok
er geen spier van zijn gezicht.
Het mooie meisje bleef wel een kwar
tier lang naar het beeld staan kijken. En
toen, met een gezicht van iemand, die een
gewichtig besluit neemt, gaf ze een vroo-
lijk tikje op de kin van het monster
en zei:
Ik geloof, dat de lange galerij op
Homefield een geschikte plaats voor Jou
zou wezen, mijn vriend. Al ben je geen
schoonheid, Je zou daar in de verte ons
altijd weer amuseeren! Ze manoeuvreer
de aardig met haar vergrootglas toen ze
dat zei.
En werkelijk
Willem knikte ernstig als bevestiging.
Het was duidelijk, dat de jonge dame
onder den indruk was. Zij deed haar
lorgnet nu eens open, dan weer dicht. Zij
bekeek het beeld van alle kanten, liep
een pas of drie achteruit.
Voordat ik een besluit neem, zei ze,
het woord richtende tot het monster, op
een warmen, vriendelijken toon, moet ik
mijn vader even hier laten komen en je
bekijken, lieve man! Hij heeft meer ver
stand van die dingen, dan ik. Je zou al
de schilderijen in de galerij eens kunnen
ongelukkig maken.
Bij deze woorden boog Willem zeer eer
biedig voor het jonge meisje. Maar daar-
mee kwam er nog geen eind aan het be
zoek. Het lorgnet werd nu gevestigd op
de vaas, die Willem (hij was lang zoo on-
noozel niet als hij er uit zag) had meege
bracht van één van zijn laatste reisjes
naar Suffolk.
Wat een mooie vaas! O ja, wat een
allerliefst ding!
Willem hield het lieve ding omhoog,
zoodat het jonge meisje hem goed be
kijken kon.
Ja, werkelijk heel liet!
Hun hoofden waren zoo dicht bij elkaar,
toen zij zich voorover bogen om de
schoonheden te bewonderen, dat Julie, die
hun geen van beiden kwaad toewenschte,
haast hoopte, dat Willem de vaas uit zijn
handen liet vallen en het ding in duizend
stukken viel.
Wat is hiervan de prijs?
De vaas werd omgekeerd en de jonge
man keek naar de geheimzinnige cijfers
of teekens, die S. Gedge er op had gezet.
Twaalf gulden, mevrouw,
Ik heb een verzameling van dat soort
porcelein. 't Is een heel lief stuk. Het zal
best passen bij het andere. Wilt u zoo goed
zijn het te laten brengen. Parklaan 39b.
Zeker, juffrouw Babraham.
De verwonderlijke juffrouw Babraham
deed haar taschje open, nam er een pakje
biljetten uit en gaf ze hem met den
glimlach van een sirene. Willem nam ze
met een bulging in ontvangst en schreef
dadelijk een kwitantie.
Dit alles was haast meer dan Julie ver
dragen kon. Met een langdurigen blik vol
haat op de dame met het lorgnet, welke
1 onbewust van den doodelijken haat, dien
zij had opgewekt, naar het afgodsbeeld
was teruggekeerd om er een laatsten blik
op te werpen, liep het nichtje van S.
Gedge gezwind naar de achterkeuken,
vulde een emmer met water en ging met
stille woede in het hart den vloer van de
provisiekamer opboenen.
HOOFDSTUK XVIII.
Toen Willem binnen kwam om te eten,
straalde zijn heele gezicht. Maar daar er
nog geen aanleiding was om den strijd
aan te vangen, begon het dus kalmpjes
aan.
Ik heb een drukken morgen gehad,
en u?
Voor mij is er niets bijzonders ge
beurd, klonk het onverschillige antwoord.
Heb je wat te doen gehad? De vraag
was onverschillig, maar Julie keek hem
strak aan.
O ja! Zoo luchthartig en zoo opge
wekt was de toon waarop dit gezegd werd,
dat de zaken, die hij gedaan had. bijzaak
schenen
Ik heb de porceleinen vaas verkocht.
Daar zal Oom Si wel blij om zijn. Zij
vond het heel moeilijk geen spot te bren
gen in haar toon, maar men weet nooit
wat men kan als men het niet probeert.
Heb je er veel voor gekregen?
Twaalf gulden!
Is dat niet een aardige winst op wat
je er voor betaald hebt? zei Julie, alsof zij
voor zaken doen in de wieg was gelegd.
Ik heb er 30 shilling voor gegeven,
maar dat was op een verkooping.
Het lijkt mij toch een mooie winst.
Ja, dat vind ik ook.
Krijgt Je er wat van?
O neen, zei Willem, terwijl hij een
zuurtje uit het fleschje vlschte.
Dan vind ik het schande dat Oom Si
al dat geld in zijn zak steekt.
Willem schudde het hoofd.
Maar ge begrijpt; ik had het immers
niet kunnen koopen als Oom Si er mij het
geld niet voor had meegegeven en het in
den catalogus aangeteekend.
Jouw hersens hebben het gekocht. En
ook verkocht. Ik wou dat je nu eens in
zag dat Oom Si geheel van jou afhanke
lijk ls. Hij leeft op jouw kosten.
Neen, neen, zei Willem op vasten
toon. Vergeet als je blieft niet, dat de
baas mij alles geleerd heeft.
•Julie had geen zin op dit punt door te
gaan. Zij wist dat het vergeefsehe moeite
zou wezen. Voor den honderdsten keer
moest zij strijden tegen zijn idéé fixe.
Daarenboven was er iets anders waarover
ze met hem moest praten.
Aan wien heb je die mooie vaas ver
kocht? zei ze op zachten toon.
Aan een zekere juffrouw Babraham.
zei de onschuldige jonge man op een vol
maakt rustigen toon, alsof hij er er zelf
geheel buiten stond.
Aan een juffrouw? Wie zeg je?
Zij had den naam duidelijk verstaan en
niet voor het eerst dien dag, maar ze
schepte er een zeker behagen in te spelen
met een onderwerp, dat eigenlijk totaal
onbeduidend was. Maar het was of zij het
gemoed van dien zonderlingen jongen
man wilde peilen; hij was zulk een com
binatie van al te eenvoudig en meer dan
begaafd
Zij heet Babraham.
Wat voor familie is dat?
Zij deed erg haar best een onverschilli
gen toon aan te slaan, maar dat was wei
wat gevaarlijk, want ze begreep zelf best,
dat het onnatuurlijk klonk. Dat is altijd
wel heel moeilijk voor een dochter van
Eva.
Wie was ze. zei je?
Haai- vader is de heer Arthur Babra
ham. De kalmte van Willem maakte haar
wanhopig.
Aha! zei Julie. Zij deed haar best
Willem te evenaren in bedaardheid, maar
het was haar niet mogelijk,
Zeker wat jullie noemt van die def
tige lui, zei Julie en hiermee verbrak zij
een vrij langdurige stilte. Nu, dat lange
lorgnet van haar vond ik lang met
netjes,
Julie's doel was alles van die vreemde
dame af te keuren, maar haar woorden
hadden niet veel invloed op dien vreem
den jongen man, die tegenover haar zat
Hij wou juist aan den tapioca-pudding
beginnen, die zoo zorgvuldig voor hem
was klaar gemaakt. Hij scheen zich van
die opmerkingen van Julie niet veel aan k
trekken
Je hebt niet veel verstand van dj
voorname klasse van menschen, geloof in
zei Julie met toenemende verontwaardi
ging. Je hebt er nooit veel van geh00I;r
Chineesch porcelein, daar heb je mee
verstand van
Dat was bepaald geestig en menscnen-
die veel minder verstand hadden dan dek
jongen moeten het gesnapt hebben Ma-
hij niet. HU stond heel kalm op, nam
borden weg en zette de sagopudding
tafel alsof er met die laatste opmerklik
niets kwaads bedoeld was.
Wie zei je ook weer dat dat lam.
meisje was, zei Julie even als de miig nw
de vlam steeds op hetzelfde punt- rag®
komende, terwijl zij den jongenman ry*
lijk bediende van zijn lievelingsschotel-
Juffrouw Babraham.
En wie is haar vader ook weer"
Sir Arthur Babraham.
En wat zou hij doen voor zijn
Dit wist ze best. Ze wist heel goed
Sir Arthur Babraham niets deed voorA1
brood. n
Hij is één van de rijkste mannen
Engeland, zei Willem terwijl hij zynIer
in de sago zette, zoo rustig mogelijk
Ja, dat wist Julie wel.
(Wordt vervol#"
2-5
vat-'