ijm CD „ARNHEM" ZCfaSeïi WAT KIKKER KAREL EN TUIMELT JE BELEEFDEN. LEVENS VERZEKERING MAATSCHAPPIJ FEUILLETCN. Het Kostbare Meesterstukje al zijn zij er zelf blijkbaar niet voor. Dat is de houding van een college, dat op de loop gaat voor de waarschijnlijkheid van een raadsbesluit dat nog niet eens geval len is. De leiding is geheel uit handen ge geven. In B. en W. heerscht z. i. de grootst mogelijke verwarring. Zoo moet de ver klaring zijn. Niet te ontkennen is dat aanvankelijk een groote neiging bestond voor behoud van den ouden gevel. Ook spr. zelf voelde er veel voor. Trouwens, tegen behoud van schoon is zijn partij nooit. Later zijn echter andere zaken aan het licht gekomen. Kan de oude gevel hersteld worden, want het is geen restauratie meer, doch een nieuw bouwen van wat vroeger was? Onmiddellijk wil spr. aannemen na de verklaring van den Voorzitter, dat geen druk is geoefend op den minister doen de schijn was tegen B. en W. en daarom is het goed, dat het gezegd is. Als er eenig verwijt lag in zijn woor den neemt hij die terug. Onbehoorlijk in den brief oordeelt spr. echter de verplichting de gemeente opge legd, aan den gevel een raadhuis te ver binden. De raad heeft toch nog meer met Leiden te maken dan de minister. Demo cratie is echter eenmaal een lange weg (een debat met den heer Knuttel volgt hierover). Spr. verheugt zich over de al- gemeene wrevel over den brief van den minister. De S. D. A. P. heeft niet geslin gerd, heeft op 8 Juni alleen uit tactische overwegingen voor het rechtsche voorstel gestemd, dat trouwens alleen praeadvies vroeg, niet meer. Spr. zou het betreuren, als de heer Du- dok nu onder den voet werd geloopen. Zou het niet mogelijk en billijk zijn, eerst nog eens met dezen te gaan praten over enkele ingrijpende wijzigingen in zijn plan, dat toch veel goeds heeft? En op zij-schuiven is toch z. i. thans over te gaan tot meervoudige opdracht. Spr. zou Wel iets in die richting willen voorstellen, zoo steun uit den raad blijkt. De Breestraat blijft hij als plaats totaal ongeschikt oordeelen, gelet op ruimte en kosten voor iedere uitbreiding. Is het met mogelijk nog eens op zoek te gaan naar een andere plaats, b.v. door een commis sie uit den raad? De heer KNUTTEL meent, dat alleen de goedkoopheid is aangevoerd vóór de Lam mermarkt, doch in dit geval mag niet op een paar ton worden gezien. Bovendien, een verkeersweg zal daar nooit van groote beteekenis zijn daar de Lichtfabrieken enz. toch niet zullen verdwijnen. Spr. handhaaft zijn eigen voorstel, dat z. i. hoogstens eenige maanden langer zou kunnen duren, naar hij berekent. Een ideeënprijsvraag is veel eenvoudi ger van opzet en kosten en daarom reeds wenschelijk zooals in de architectenwe reld ook wórdt erkend, spr. citeert. Dit in het algemeen doch er is ook nog een bij zondere kant. Of de raadsmeerderheid staat achter de fractie-leiders is z. i. nog onzeker, doch z. i. is opzet hier te krijgen een tam stadhuisje. Zoo krijgen we een confectie-stadhuis zonder eenige durf of wat ook, waaraan niemand aanstoot kan nemen. Illusies heeft spr. niet over zijn voorstel temeer niet, waar dan straks toch wel weer het slechtste plan zou wor den gekozen, doch het gaf uitstel en dat is in deze tijden van crisis voor het kapi talisme tenminste iets. Spr. wijst daar nevens op het drijven voor een R.K. ar chitect uit zekere kringen. Spr. zal stem men tegen dit voorstel tot meervoudige opdracht. NIEUWE VOORSTELLEN. De heer BOSMAN dient een voorstel in tot benoeming uit den raad van een com missie van 5 leden om binnen 3 maanden een voorstel te doen voor een plaats voor nieuwbouw. De heeren v. ECK, SCHÜLLER en GROE- NEVELD vragen B, en W. na overleg met de C. v. F. in gedachtenwisseling te treden met den heer Dudok over wijziging van zijn plan en het resultaat mee te deelen aan den raad. De heer MANDERS vindt het allesbe halve behoorlijk, dat gesproken en ge schreven is, dat een RK. architect wordt geëischt. terwijl daarvan bij de R.K. frac tie niets bekend is. Blijkbaar zit de bedoe ling daarmede voor de mogelijkheid uit te schakelen, dat een R.K. architect zou worden gekozen. RECLAME. (Hier werkt het geeft meer weerstand tegen kouvatten DoQzen 25, 45 en 65 ets» 7143 De heer KNUTTEL: U draait de zaak om. En de actie van mej. v. d. Schrlek dan? De heer MANDERS: Daarmede heeft de fractie niets te maken. Dat de financiën een groote rol spelen voor den heer v. Eek is niet altijd zoo ge weest: 9 Dec. 1929 sprak de heer v. Eek anders. Spr. citeert. De heer WILMER heeft B. en W. in eerste instantie niet beschuldigd van eenig verwijt, doch nu zegt de voorzitter, dat de raad door het besluit van 8 Juni de vaste lijn van B. en W. gebroken heeft en de raad dus verantwoordelijk is. Daar tegen moet spr. zich verweren. Dat B. en W. tot 8 Juni een vaste lijn hebben gevolgd, heeft spr. nooit kunnen constateeren. Behoud van den ouden gevel stond nimmer zoo vast bij B. en W. naar het Scheen en het voorstel voor een dub bele opdracht werd door hen gedaan. Nu opeens komen B. en W. alleen met den ouden gevel! B. en W. toonen zich nu ook opeens voorstanders van de Breestraat, doch vroe ger gaven zij ook elders een kans. Het voorstel van 8 Juni der rechtsche fractieleiders lag geheel in de lijn. Door het voorstel tot een commissie van voorlichting van B. en W. waarvan de uitslag be kend mocht worden verondersteld! zou de vrijheid van den raad meer gebonden zijn dan wenschelijk was. B. en W. nemen thans het grootste deel van zijn voorstel over, doch, zooals reeds gezegd, met loslating van een nieuwen gevel. De wethouder ontwikkelt 4 bezwa ren, waarvan de eerste twee hem niet erg overtuigend voorkomen. De twee andere, tijd en geld vermorsen, erkent spr., zich niet schamend te zeggen te zijn voor een tam stadhuis, zooals de heer Knuttel het uitdrukte. Hij zal daarom niet aan zijn voorstel vasthouden voor wat nieuw-bouw betreft. Na de woorden van den voorzitter vraagt spr. echter uitdrukkelijk toezeg ging van B. en W., dat zij de meervoudige opdracht zullen aanvaarden en niet straks daarop zullen terugkeeren. De VOORZITTER heeft gezegd: Al zijn B. en W. ook tegen, toch zullen zij het raadsbesluit uitvoeren. De heer WILMER heeft nooit geïnfor- 1 meerd naar richting of godsdienst van den heer Dudok en uit den raad is geluk kig van zoo iets ook niet gebleken tot dus ver. Spr. hoopt, dat ook voortaan alleen zal gesproken worden over den architect in zijn werk zonder meer. De heer BOSMAN schaart zich aan de zijde van den heer v. Eek waar deze de Breestraat totaal ongeschikt noemde. Een groot deel der burgerij, zoo niet de meer derheid, denkt er zoo over. Waarom dus nog niet eens rondgekeken, de tijd van 3 maanden is z.i. geen bezwaar, gelet op den gang van zaken. Het gaat z.i. nu de richting op, dat men de Breestraat maar neemt om uit de impasse te komen. In ieder geval is door zijn voorstel gedaan, wat gedaan worden kon en hij vertrouwt, dat er wel een plaats elders te vinden zal zijn. De heer SIMONIS voelt wel iets voor de idee Bosman, opdat intusschen B. en W. met de regeering kunnen onderhan delen over overneming van den gevel. De heer SCHÜLLER meent, dat de wet houder zelf door zijn betoog het bewijs heeft geleverd, dat hij het plan der S. D. A. P. niet heeft bestudeerd. Onjuist is dat hij 6 maanden heeft noodig gehad voor zijn plan. het was 13 dagen. .In de nota staat alleen één rapport van een ambtenaar n.l. van den directeur van Gemeentewerken want de heer Dudok is geen ambtenaar. En is ieder praeadvies niet de meening van het hoofd van dienst? B. en W. hebben geen openbare behande ling gewenscht. Op voorstel van B. en W is het plan Dudok ook gepubliceerd. De VOORZITTER: het was op voorstel van de heeren Wilmer, Huurman en Wil brink. De heer SCHÜLLER zegt geen antwoord te hebben gekregen op de vraag, hoe de heer Dudok staat tegenover het huidige voorstel tot meervoudige opdracht. De VOORZITTER zegt, dat deze kwestie ook zal worden behandeld in het volgend praeadvies. De heer SCHÜLLER meent, dat in ieder geval 't gegeven woord aan den heer Dudok niet wordt nagekomen. Op de piaskwestie zal spr. niet dieper ingaan. Ook de wet houder haalt alleen aan, wat hem gunstig lijkt en dan hangt hij den gebraden haan uit (gelach). Doch de wethouder is door den voorzit ter op de Breestraat voor pias gezet den morgen van den brand, toen een volgens hem noodzakelijke maatregel niet werd uitgevoerd omdat de burgemeester het niet wilde. Spr. bestrijdt dan de Breestraatplaats. De oude gevel Is een stelletje puin, hetgeen z.i. feitelijk ook erkend is door de monu 107. Tuimeltje rustte tegen den boom goed uit. Intus schen was kikker Karei op hetzelfde stuk grond naar wat eten aan het zoeken, toen er twee torretjes op hem af kwamen om hem te helpen. Op dat land leefden er ver schrikkelijk veel. Ze hadden al van de komst van Tui meltje en Karei gehoord en toen er ook nog een vogel aankwam met een muts in zijn snaveltje stuurden ze dien vogel op kikker Karei af. 108. Wat was kikker Karei blij, toen hij de muts van den vogel terugkreeg. Hij dankte den vogel hartelijk en tezamen met de twee kleine torretjes, bracht hij de muts bij Tuimeltje. Tuimeltje was zoo blij dat hij ineens heele- maal uitgerust was en direct weer op stap wou. Daar voelde Karei veel voor en de twee torretjes mochten ook mee. Die wisten den weg beter dan de kikker en zijn vriendje. mentenzorg-commissie. De gevel zal toch geheel moeten worden afgebroken, dar probeert men steeds weg te doezelen. En dat het nieuwe stuk spoedig zal bijkleuren, betwist hij ten stelligste. Het uitbreidingsplan is, meer dan in den raad bekend, want tientallen ingezetenen hebben het bij den wethouder kunnen zien hangen, pleit voor het voorstel van de S. D. A. P.-leden, daarbij blijft hij en er is in ieder geval toch nog een 50 M. ruimte voor, op de Breestraat 12 M. De begraaf plaats kan geen bezwaar zijn, zoo B. en W. maar willen. De wijze van verandering van B. en W. inzake enkelvoudige of meervoudige op dracht heeft spr. bevreemd, al schijnt het college nu weer niet beslist te hebben. B. en W. zeggen er vrijwel niets van en hij neemt niets terug van wat hij zeide; hij kan B. en W. niet bewonderen in dezen. Ook nu had het college pal moeten staan voor enkelvoudige opdracht. Is het niet treurig, dat de voorzitter zelf erkende, dat geen leiding hierbij is ge geven? En ook nu is er geen leiding. Dat zal zelfs rechts moeten erkennen, want op haar voorstel is. goed beschouwd niet eens een behoorlijk praeadvies gegeven, doch men neemt daar er genoegen mee, omdat het toch naar 2meervoudige opdracht gaat, waai-voor rechts eigen voorstel reeds ge deeltelijk terugnam, den ouden gevel aan vaardend. Hier wordt de zitting geschorst tot 's avonds. AVONDZITTING. De heer SCHÜLLER vervolgt. Spr. noemt het onbehoorlijk dat de wethouder in 't openbaar herhaalt dat spr. de nota aan, de pers gaf, terwijl spr. hem op de hoogte bracht, dat hij dit niet deed, waarmede de wethouder toen ook genoegen nam. 12 Mei van dit jaar publiceerde B. en W. zelf een rapport van den directeur van Gemeentewerken; hoe kunnen zij dan vol houden, dat het publiceeren van rapporten geen gewoonte is? Men heeft ons voorstel eenvoudig geen recht willen doen wedervaren. Cijfers omtrent de taxatie werden ook geweigerd, zelfs neerleggen in de lees kamer. Het vestigt bij hem den indruk, dat B. en W. de cijfers voor de Breestraat flatteerden ten nadeelle van die voor de andere plannen. Nog een enkel woord over de meervou dige opdracht. Hoe het college deze kan toezeggen, is hem een raadsel en hun zwenking is niet aannemelijk gemaakt. Spr. vraagt dan opnieuw: waar blijft de toezegging van B. en W. aan den heer Dudok? Het is tactiek van B. en W. om hiervan zoo weinig mogelijk te zeggen. De heer Dudok wordt zoo zeer onbehoorlijk behandeld en aan kant gezet. Eerst na af handelen van het plan Dudok had men verder kunnen gaan. Nu zal de heer Dudok zeggen: ik neem mijn plan terug en zoo is het ook weg. Het is een zeer laakbare handeling van B. en W. De heer WILBRINK: het scheelt veel wie het zegt. De heer SCHÜLLER: juist. Rechts heeft het voorstel inzake den nieuwen gevel teruggenomen. Voor wat hoort wat! Men aanvaardt daar den ouden gevel. Zelfs de heer Wilbrink die er pal tegen was, al was het alleen maar om de trap als obsta kel voor het verkeer. Wat hier stelselmatig is ontkend heeft de heer Manders nu gezegd, n.l. dat steeds gestreefd is naar een R.K. architect. (Geroep: dat is niet gezegd!) Trouwens, 9 Dec. is door R.K. raadsleden het ook gezegd in den raad. De heer BERGERS: je hebt gedroomd. De heer SCHuLLER meent, dat de heer Wilmer zich al evenzeer op de vlakte hield inzake meervoudige opdracht als B. en W. Spr. richt zich dan tegen den heer Wil brink inzake stand-ophouden. Bij onder steuning der werkloozen en zulke dingen is hij in dat opzicht niet thuis. De heer KNUTTEL: neen, dan is hij hier. De heer SCHÜLLER zegt dan den heer Bergers toe bij de R.K. arbeiders met de knoet wordt geregeerd, gelet hoe deze hem het woord wilde ontnemen. De heer MANDERS: hou je toch aan het stadhuis. De heer BERGERS och kerel, je zit te zwammen, ik scheld niet. De VOORZITTER vraagt den heer Schüller niet te interumpeeren. De heer SCHÜLLER: als ik onfatsoenlijk j ben. dan is de schuld aan die kringen, die i beletten, dat ik meer dan onderwijs van 5 ct. per week ontving. Spr. blijft er bij dat de Lammermarkt veel meer ruimte biedt. De bezwaren tegen de omgeving gelden evenzeer voor het plan Steenstraat. Door demping van de Langegraeht vervalt het bezwaar van den heer Knuttel inzake de fabrieken. Het wordt eèn goede verkeersweg. En als B. en W. zich inspannen verandert er wel veel, daarvan is hij overtuigd. Het museum kan b.v. uitgebreid worden. Wethouder GOSLINGA: waar blijft dan het finantieele voordeel? Spr. concludeert: ik houd vol, dat ons plan onbehoorlijk is behandeld, dat de heer Dudok onbillijk is behandeld en dat B. en W. thans gezwicht zijn voor de stel selmatige aandrang van rechts voor meer voudige opdracht. Blijkbaar is er bij B. en W. nog een minderheid voor enkelvoudige opdracht; die had dan haar meening moe ten volhouden tot het laatste. Spr. wil tot slot eerlijk terugnemen dat de type-kamer vol corruptie zit. Spr. herhaalt echter, dat telkens de pers berichten geeft, die de raadsleden zelfs onbekend zijn. De heer GROENEVELD is ten zeerste teleurgesteld door het antwoord van B. en W. Nimmer zag hij het college in 12 jaar zoo'n droevig figuur innemen als thans. Zal het college stemmen voor meervou dige opdracht? Spr. weet het niet. Er zou in den raad een meerderheid voor zijn, heet het, doch spr. weet ook dat niet. Aan welke zijde is dan de leiding vraagt hij. Het lijkt er veel op, of de leiding be rust bij de heeren Wilmer, Wilbrink en Huurman. Hoe vaak is de heer Wilbrink van meening veranderd! Hij deed niet anders, hij leek wel een ventilator. Het college tracht de aandacht af te wenden door te zeggen, dat de S.D.A.P. het in den steek heeft gelaten. Nooit is de S.D.A.P. echter van houding veranderd. Van den aanvang af waren wij voor en kelvoudige opdracht. Wij verwachten van meervoudige opdracht een chaos. Dan komt het stadhuis nooit klaar. Wij hebben den heer Dudok niet opgezocht, dat deed het college, doch wij hebben hem aan vaard. Ook van den aanvang af. waren wij tegen de Breestraat. De S.D.A.P. staat nog altijd op dit standpunt. Eerst dient het RECLAME. Een polls der schept kapitaal voor moeilijke tijden. 6775 plan Dudok afgehandeld te worden, an ders pleegt men contractbreuk. Wethouder GOSLINGA: Wij zijn toch vrij. De heer GROENEVELD: Zeker, wij be- hoefden zijn plan niet te accepteeren, doch niet zooals het nu gaat. Wethouder GOSLINGA: Wij mogen toch ook aanhouden. De heer GROENEVELD: Neen. De voorzitter was het hierin met mij eens. Eerst thans is een mondeling prae advies uitgebracht over het plan der S.DA.P,-leden. Spr. verdedigt dan nog nader de Lammermarkt als plaats. Et staan daar ook goede gevels en B. en W, zouden de slechte kunnen koopen. Wethouder SPLINTER: De heele buuri! De heer GROENEVELD: Zoo vele zijn het niet en zoo hoog zal de prijs niet zijn. Niet zooveel als de Faam. En den grond zal men dan weer kunnen verkoopen. ft waarde zal zelfs gestegen zijn. Wethouder SPLINTERAls wij koopen gaan ze naar Ged. Staten. De heer GROENEVELD: Flauw! U ra- wacljt daarvan even weinig als ik. Sjs meent dat het stadhuis 's avonds si dienstgebouw niet verlicht zal zijn en dis niet opvalt. Dat doet 's avonds het Rotter- damsche stadhuis niet eens. Dan is ds overzij veel aardiger. Wethouder SPLINTER: Daar wordt ca borrel gedronken. De heer GROENEVELD vraagt Pit! zulke flauwe interrupties te plaatsen. Bedoeling ls een vrijstaand stadhuis tc bouwen, dat kon de wethouder weten. Ook volgens ons plan zou de molen De Valk kunnen blijven staan, al zou spr. er geen prijs op stellen. Zie b.v. de molen De Stier die een ruïne is geworden. Van de liefde van B en W. voor molens is spr. nooit iets gebleken. Volgens het uitbreidingsplan zal De Valk blijven, dat is waar, doch gelet op de dan ontstaande situatie raadt hij af breken aan. Spr. houdt voorts vol, dat het plan Lam mermarkt veel goedkooper ls. Onteigend zal er niet of niet veel moeten worden en dan geen vergoeding voor zaken. Amicitla ls het eenige, doch de bedrijfsschade aal daarvan nooit groot zijn. De heer Dudok is tegen de Lammermarkt, doch hij zal er best een stadhuis kunnen bouwen. Aan de tientallen adressen hecht spr. weinig waarde. Het is precies Leidsche hutspot. Vele onbekenden die Leiden mis schien niet eens kenden, teekenden maar, Wat hebben wij daaraan? Een drietal par- tijgenooten van spr. waren bij de onder- Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 18) Mijnheer Gedge wil het zeker wel voor een redelijken prijs verkoopen, zei Willem met een verstandig gezicht. Dit bewonderde Julie te meer, daar ze haast niet kon denken dat hij het meende. Met een onverschillig gezicht, dat een rijke er zoo vaak op nahoudt, vroeg de dame naar den prijs. Voor twintig pond kunt u het krijgen. Met vloek en al? Met vloek en al, mevrouw. Willem had gevoel voor humor; dat had Julie al opgemerkt, toen ze hem nog geen uur had gezien, maar in dit plechtige uur vertrok er geen spier van zijn gezicht. Het mooie meisje bleef wel een kwar tier lang naar het beeld staan kijken. En toen, met een gezicht van iemand, die een gewichtig besluit neemt, gaf ze een vroo- lijk tikje op de kin van het monster en zei: Ik geloof, dat de lange galerij op Homefield een geschikte plaats voor Jou zou wezen, mijn vriend. Al ben je geen schoonheid, Je zou daar in de verte ons altijd weer amuseeren! Ze manoeuvreer de aardig met haar vergrootglas toen ze dat zei. En werkelijk Willem knikte ernstig als bevestiging. Het was duidelijk, dat de jonge dame onder den indruk was. Zij deed haar lorgnet nu eens open, dan weer dicht. Zij bekeek het beeld van alle kanten, liep een pas of drie achteruit. Voordat ik een besluit neem, zei ze, het woord richtende tot het monster, op een warmen, vriendelijken toon, moet ik mijn vader even hier laten komen en je bekijken, lieve man! Hij heeft meer ver stand van die dingen, dan ik. Je zou al de schilderijen in de galerij eens kunnen ongelukkig maken. Bij deze woorden boog Willem zeer eer biedig voor het jonge meisje. Maar daar- mee kwam er nog geen eind aan het be zoek. Het lorgnet werd nu gevestigd op de vaas, die Willem (hij was lang zoo on- noozel niet als hij er uit zag) had meege bracht van één van zijn laatste reisjes naar Suffolk. Wat een mooie vaas! O ja, wat een allerliefst ding! Willem hield het lieve ding omhoog, zoodat het jonge meisje hem goed be kijken kon. Ja, werkelijk heel liet! Hun hoofden waren zoo dicht bij elkaar, toen zij zich voorover bogen om de schoonheden te bewonderen, dat Julie, die hun geen van beiden kwaad toewenschte, haast hoopte, dat Willem de vaas uit zijn handen liet vallen en het ding in duizend stukken viel. Wat is hiervan de prijs? De vaas werd omgekeerd en de jonge man keek naar de geheimzinnige cijfers of teekens, die S. Gedge er op had gezet. Twaalf gulden, mevrouw, Ik heb een verzameling van dat soort porcelein. 't Is een heel lief stuk. Het zal best passen bij het andere. Wilt u zoo goed zijn het te laten brengen. Parklaan 39b. Zeker, juffrouw Babraham. De verwonderlijke juffrouw Babraham deed haar taschje open, nam er een pakje biljetten uit en gaf ze hem met den glimlach van een sirene. Willem nam ze met een bulging in ontvangst en schreef dadelijk een kwitantie. Dit alles was haast meer dan Julie ver dragen kon. Met een langdurigen blik vol haat op de dame met het lorgnet, welke 1 onbewust van den doodelijken haat, dien zij had opgewekt, naar het afgodsbeeld was teruggekeerd om er een laatsten blik op te werpen, liep het nichtje van S. Gedge gezwind naar de achterkeuken, vulde een emmer met water en ging met stille woede in het hart den vloer van de provisiekamer opboenen. HOOFDSTUK XVIII. Toen Willem binnen kwam om te eten, straalde zijn heele gezicht. Maar daar er nog geen aanleiding was om den strijd aan te vangen, begon het dus kalmpjes aan. Ik heb een drukken morgen gehad, en u? Voor mij is er niets bijzonders ge beurd, klonk het onverschillige antwoord. Heb je wat te doen gehad? De vraag was onverschillig, maar Julie keek hem strak aan. O ja! Zoo luchthartig en zoo opge wekt was de toon waarop dit gezegd werd, dat de zaken, die hij gedaan had. bijzaak schenen Ik heb de porceleinen vaas verkocht. Daar zal Oom Si wel blij om zijn. Zij vond het heel moeilijk geen spot te bren gen in haar toon, maar men weet nooit wat men kan als men het niet probeert. Heb je er veel voor gekregen? Twaalf gulden! Is dat niet een aardige winst op wat je er voor betaald hebt? zei Julie, alsof zij voor zaken doen in de wieg was gelegd. Ik heb er 30 shilling voor gegeven, maar dat was op een verkooping. Het lijkt mij toch een mooie winst. Ja, dat vind ik ook. Krijgt Je er wat van? O neen, zei Willem, terwijl hij een zuurtje uit het fleschje vlschte. Dan vind ik het schande dat Oom Si al dat geld in zijn zak steekt. Willem schudde het hoofd. Maar ge begrijpt; ik had het immers niet kunnen koopen als Oom Si er mij het geld niet voor had meegegeven en het in den catalogus aangeteekend. Jouw hersens hebben het gekocht. En ook verkocht. Ik wou dat je nu eens in zag dat Oom Si geheel van jou afhanke lijk ls. Hij leeft op jouw kosten. Neen, neen, zei Willem op vasten toon. Vergeet als je blieft niet, dat de baas mij alles geleerd heeft. •Julie had geen zin op dit punt door te gaan. Zij wist dat het vergeefsehe moeite zou wezen. Voor den honderdsten keer moest zij strijden tegen zijn idéé fixe. Daarenboven was er iets anders waarover ze met hem moest praten. Aan wien heb je die mooie vaas ver kocht? zei ze op zachten toon. Aan een zekere juffrouw Babraham. zei de onschuldige jonge man op een vol maakt rustigen toon, alsof hij er er zelf geheel buiten stond. Aan een juffrouw? Wie zeg je? Zij had den naam duidelijk verstaan en niet voor het eerst dien dag, maar ze schepte er een zeker behagen in te spelen met een onderwerp, dat eigenlijk totaal onbeduidend was. Maar het was of zij het gemoed van dien zonderlingen jongen man wilde peilen; hij was zulk een com binatie van al te eenvoudig en meer dan begaafd Zij heet Babraham. Wat voor familie is dat? Zij deed erg haar best een onverschilli gen toon aan te slaan, maar dat was wei wat gevaarlijk, want ze begreep zelf best, dat het onnatuurlijk klonk. Dat is altijd wel heel moeilijk voor een dochter van Eva. Wie was ze. zei je? Haai- vader is de heer Arthur Babra ham. De kalmte van Willem maakte haar wanhopig. Aha! zei Julie. Zij deed haar best Willem te evenaren in bedaardheid, maar het was haar niet mogelijk, Zeker wat jullie noemt van die def tige lui, zei Julie en hiermee verbrak zij een vrij langdurige stilte. Nu, dat lange lorgnet van haar vond ik lang met netjes, Julie's doel was alles van die vreemde dame af te keuren, maar haar woorden hadden niet veel invloed op dien vreem den jongen man, die tegenover haar zat Hij wou juist aan den tapioca-pudding beginnen, die zoo zorgvuldig voor hem was klaar gemaakt. Hij scheen zich van die opmerkingen van Julie niet veel aan k trekken Je hebt niet veel verstand van dj voorname klasse van menschen, geloof in zei Julie met toenemende verontwaardi ging. Je hebt er nooit veel van geh00I;r Chineesch porcelein, daar heb je mee verstand van Dat was bepaald geestig en menscnen- die veel minder verstand hadden dan dek jongen moeten het gesnapt hebben Ma- hij niet. HU stond heel kalm op, nam borden weg en zette de sagopudding tafel alsof er met die laatste opmerklik niets kwaads bedoeld was. Wie zei je ook weer dat dat lam. meisje was, zei Julie even als de miig nw de vlam steeds op hetzelfde punt- rag® komende, terwijl zij den jongenman ry* lijk bediende van zijn lievelingsschotel- Juffrouw Babraham. En wie is haar vader ook weer" Sir Arthur Babraham. En wat zou hij doen voor zijn Dit wist ze best. Ze wist heel goed Sir Arthur Babraham niets deed voorA1 brood. n Hij is één van de rijkste mannen Engeland, zei Willem terwijl hij zynIer in de sago zette, zoo rustig mogelijk Ja, dat wist Julie wel. (Wordt vervol#" 2-5 vat-'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 10