:hets. kaboutertjes 72ste Jaargang VRIJDAG 30 OCTOBER 1931 No. 21968 72ste Jaargang Donderdag 29 October 1931 No. 43 HET NEEFJE UIT INDIE. g-Wee. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIIS flFR anVRRTRNTIRM. PRIJS DEZER COURANT iden per 3 maanden 1.2.35, per week f. 0.18 Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per wëek „0.18 per post ƒ.2.35 4- portokosten. door C. E. LILLE HOGER WAARD Hoofdstuk IX Jaap redt een klein poesje. Den volgenden morgen aan het ontbijt vroeg tante Rita die wel begreep, hoe Jaap naar het oogenblik verlangde, waar op bij bij Paula mocht zijn, maar er toch tegen opzag of hij, daar het Zondag was een briefje bij een kennis van haar wilde afgeven. 't Zou net een mooi loopje voor hem zijn, terwijl Pim bij zijn zusje was en Jaap ging onmiddellijk op pad. Het eerste eind liep hij in gepeins ver zonken. Zijn gedachten waren bij Pim gebleven, die zich zeker een trouw vriend zou betoonen en Paula als zij haar neefje nog verdacht aan het verstand zou brengen, dat Jaap even onschuldig was aan het verdwijnen van het sommen schrift als hijzelf. Langzamerhand werd hij echter afgeleid door hetgeen hij om zich heen zag. Wel was het nog rustig op straat, maar een speelgoedwinkel, die zijn gordijn niet mee- doogenloos had laten zakken en zijn schatten dus niet verborgen hield, deed hem van allerlei bewonderen, 't Meest voelde hij voor de mooie meccano-doozen en de prachtige spoorbrug, die er van vervaardigd was. Zooiets zou hij voor zijn verjaardag vragen! En hij voelde zich reeds den koning te rijk in het vooruit zicht iets dergelijks misschien weldra het zijne te kunnen noemen. Toen hij eindelijk weer verder ging. duurde het niet lang meer, of hij had de stille gracht bereikt, waar hij het briefje moest afgeven Weldra had hij zich dan ook van zijn opdracht gekweten en kon hij den terugweg aanvaarden. Nauwelijks had hij een eindje de gracht afgeloopen, of hij zag eenige jongens en meisjes aan den waterkant staan. ..Zou er iemand verdronken zijn?" dacht Jaap plotseling en zijn schreden richtten zich als vanzelf naar het groepje kinde ren „Ligt er iemand in het water?" vroeg hij aan een grooten jongen, die vlak naast hem stond. ,,'t Is maar een poes!" klonk het zonder eenig medelijden terug. „Maar een poes heeft toch ook gevoel!" riep Jaap verontwaardigd uit, terwijl hij haastig zijn schoenen uittrok. „Maak toch niet zoo'n drukte voor zoo'n klein dier!" zei dezelfde jongen nu weer. Jaap gunde zich echter niet den tijd hierop te antwoorden en sprong in het water. De gracht was vrij diep en hij was nog lang geen volleerd zwemmer. Maar dit alles bedacht hij in dit oogenblik niet. Er was een dier in nood, een klein poesje en dit was voor hem genoeg om een po ging tot redding te wagen. Met inspanning van al zijn krachten deed hij een paar slagen in de richting Van, ^et arme dier. en het mocht hem werkelijk gelukken, de kleine drenkeling te grijpen en op het droge te brengen. Sprakeloos stonden de jongens en meisjes aan den kant toe te kyken. Er sfond bewondering op hun gezichten te lezen, terwijl vooral de grootste jongens een gevoel van beschaming niet konden verdrijven, beschaming over het feit, dat die tengere, vrij kleine jongen zich geen oogenblik bedacht had, waar het gold een dier in nood te redden en zij, die toch grooter en sterker waren, slechts toe schouwers gebleven waren en geen behulp zame hand uitgestoken hadden! Poes had weldra een plaatsje veroverd in de koesterende armen van een meisje, dat aan den waterkant stond. En daar zich verder niemand om het arme dier scheen te bekommeren, besloot zij het mee naar huis te nemen om- het daar te vertroete len en op die manier alle doorgestane ellende te vergoeden. Als er niemand om net poesje kwam, zou Moeder stellig goedvinden, dat zij het hield en in dit blijde vooruitzicht liep ze vlug naar huis, het poesje nu en dan zacht over het kopje streelend en het vriendelijke woordjes toefluisterend. En Jaap Was er ook iemand, die zich over hem, den kleinen, dapperen jongen ontfermde? Volwassen voorbijgangers wa ren er op dat oogenblik op de Zondag stille gracht niet en de opgeschoten jon gens, die er waren, maakten zich be schaamd uit de voeten. Dat tengere baasje had hun een lesje gegeven. Druipend en rillend trok Jaap zijn schoenen aan en liep hij naar huis. En toch was hij gelukkig, want nu zou zelfs Paula moeten toegeven, dat hij geen lafaard was en. zou dat geen tien natte pakken waard zijn? Hij besloot hard te loopen om warm te worden en hoewel dat in die kletsnatte plunje niet meeviel, scheen het denkbeeld weldra bij Paula te mogen komen hem vlugge voeten te geven. Hij zag nu niet langer tegen dit oogenblik op. Alles zou immers goed worden' Toen Tante Rita even later zelf de deur voor hem open deed en zij den jongen ril lend en klappertandend op de mat zag staan, schrikte zij hevig „Maar Jaap wat is er gebeurd?" vroeg zij ontdaan ..Ben je in het water ge vallen?" „Nee, Tante, niet gevallen," antwoordde Jaap. „Ik ben er in gesprongen om een klein poesje, dat in de gracht lag, er uit te halen Dat. is alles!" Ja, dat was alles! Tante Rita maakte zich echter bezorgd, dat het ongewenschte bad slechte gevolgen hebben zou en nam den jongen haastig mee naar de badka mer, waar zij vlug een warm bad klaar maakte. En terwijl het water stroomde, hielp zij Jaap zijn natte kleeren uittrekken. „Gelukkig, dat we zoo gauw een bad klaar hebben, sinds de centrale verwar ming ons onmiddellijk warm water be zorgt!" dacht zij. Om de zaak te bespoedigen hielp zij Jaap en droogde hem na zijn tweede on derdompeling dien morgen stevig af. Daarna werd hij onder de wol gestopt, kreeg een glas warme melk te drinken en moest een dutje doen. Wel speet het hem, dat hij nu niet naar Paula kon gaan, maar als iemand slaapt, gaat de tijd gauw voorbij, en Jaap nam zich voor: niet al te lang de oogen dicht te houden. Hij voelde zich behaag lijk warm en soezerig worden en het duurde dan ook niet lang, of hij ging on der zeil. Behoedzaam kwam Tante Rita nu en dan even naar hem kijken. Het beviel haar niet, dat de jongen zoo'n opgezette kleur had. Hij was immers niet sterk en dat zwemmen in het koude water zou misschien heel gevaarlijk voor hem geweest zijn. Wat zag hij er koortsig uit! Zij moest eens even zijn handen voe len. Klam waren die. Onrustig bewoog hij zich nu in zijn slaap, terwijl hij onver staanbare woorden mompelde. In dit oogenblik stond het voor Tante Rita vast, dat hij koorts had en zij keek hem bezorgd aan. Zij was niet iemand, die onmiddellijk een dokter komen liet, maar als Jaap niet spoedig gezond en frisch wakker werd, besloot zij toch om den dokter te sturen en niet langer alleen de verantwoording te dragen voor dat zwakke jongenslichaam, waarin zoo'n dappere geest leefde, 't Was net, of zij voor dit teere ventje, wier ouders op zoo grooten afstand woonden, spoediger bezorgd was dan voor haar eigen spruiten, die een ge zond en sterk gestel bezaten En hoewel zij er niet tegen opgezien had het kind van haar zuster met haar eigen tweeling on te voeden, voelde zij in deze oogenblikken de verantwoording voor den haar toevertrouwden jongen sterker dan ooit. f Wordt vervolgd). (Nadruk verboden). Door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Vorst Puntbaard uit Kabouterland. Zoo heet de Dwergenkoning Heeft in een grooten, hollen eik Heel diep in 't bosch zijn woning. Vorst Puntbaard geelt éénmaal in 't jaar Een bal aan alle Dwergen. Zij komen dan van heind' en ver Uit 't bosch en van de berger. Vorst Puntbaard spreekt hen allen toe, Zegt: Luister naar mijn wenschen, Die luiden: Wees vooral heel goed Voor dieren en voor menschen. Hulpvaardigheid behoort nog steeds Tot de Kabouterplichten. Je kunt al ben je nog zoo klein! Voor 'n ander wat verrichten! Het kleine volkje knikt gedwee. 't Wil graag hulpvaardig wezen. Dat heb j' in menig Sprookjesboek Toch zelf wel kunnen lezen! Kabouters wonen.ja! waar niet? 'k Hoop ook in jullie woning Maar doe je allen wel den v/ensch Van den Kabouterkoning? (Nadruk verboden). ENGEN. «.ar, 1, 'aar. en, niets, gebeurde, ■Tapen, xg, ■ir wakker, zeg! anders, fout; -eenen, lout. nhoog? len, g bewoog? te woelen, -droom, pen, •>m. i dronken, -pad, et gat, iren, vstaan, io'n b'roerde aan. ESBEE. op 17 Octo- irste bericht *s; iad geldt; •oog maar, wijk bindt nsburg, waar 'nt" •ht koos dus ht niet langs zelfs geen .et eigendom ficieel is be de richting 1an die langs en, mits men ^gracht. Hier je over ngracht narkt •bracht".... cdwarsgracht •neens bij de HANDELSREGISTER kamer van koophandel. Nieuwe inschrijving (llliaal, ukel",Maatschappij ae R„„,j Ha£)riemmerstraat 247. Rmtf.ï Soetendaalseheweg bandit m' Fabricage en verkuu^ van Mei 7 enT cllocolade. Beheerster Filiaal: Bepalingeme.nS'ng' Leiden' <BePerkende de Koning Leiden. ..._0 79—89, verkoop van Curieuze tuien uau, e, worden geconstateerd dat er van onze prijsvraag buitengewoon veel werk is ge maakt zoowel wat kwantiteit als wat kwaliteit betreft. Een wolk van ooezie schijnt te zijn saamgetrokken boven onze veste en zij heeft haar inhoud in een alles overstelpenden stroom van schoone ver zen uitgestort boven de hoofden onzer redactie, die vele dagen heeft noodig ge had om er zich doorheen te worstelen. Een der aardigste was stellig dat van den heer „Esbee". hetwelk men elders op deze pagina kan vinden. Daar wa^ verder de de moeilijkheden pas. Niet ten onrechte lezen wij in Adama's kreupelrijm (zooals hij zelf bescheiden opmerkt) „Door een warreling van straten, Gaan wij naar de binnensluis, Hier moeten wij eens even praten, Want dan wordt de weg niet pluis." Sommigen trokken hier richting Noord- wijk, doch de meesten volgden den grind weg langs het kanaal, die evenals de sluizen „openbare weg" is. En wij stippen hierbij nog eens aan dat wij die voor- rden gedich- werkt tot in ren, reisbe- verhalen van warme .or onze veel ij k: wij mo- «uitengewoon tot de feiten aan de vol- en, 347 goed an 15 gulden 34, Leiden. P. C. Wans ink, Oude Hocisiraat 4a, idem. H. Briër, Oosterdwarsstraat 8, idem. A. Krom, Lopsenstraat 8, idem. W. van der Does, Schclpcnkade 24. idem. Johs. Vegt, Voorstr. 29, Noordwijk-Binncn Tenslotte stellen wij een troostprijs van f 7.50 beschikbaar voor Mevr. v. Zijverden. Oude Singel 96, en de heeren S. Buys (Esbee). Vreewijkstraat 29 en J. W. Schneider, Hooge Morschweg 98 c, den schrijver van „Het geheimzinnige testa ment". BINNENLAND. Een interview met mr. Jonker over de kaspositie der gemeenten. (3e Blad.) De verkeersweg Amsterdam*—Den Haag; waarom niet beoosten Leiden doorge trokken? (Binnenland, 2e Blad.) De dreigende loonsverlaging in de tex tielindustrie; de arbeidersorganisaties wijzen haar af. (Binnenland, 2e Blad.) Het rapport der Centrale Commissie over de verhooging van de winter-melk- productie (Land- en Tuinbouw, 2e Blad.) Verdachte M. in het drama op den Majella-toren te Amsterdam is veroor deeld tot levenslange gevangenisstraf. (Rechtzaken, le Blad.) BUITENLAND. Mc Donald en de reconstructie van het Engelsche kabinet. (Buitenland, le Blad.) De verhoudingen tusschen Frankrijk en Duitschland. (Buiténland, le Blad.) INTREEREDE VAN Prof. Dr. L. J. VAN HOLK. Over „Dynamisch pluralisme. Dr. L. J. van Holk uit Utrecht, benoemd tot hoogleeraar aan de Leidsche Universi teit om onderwijs te geven in de encyclo paedic der godgeleerdheid, de wijsbegeerte van den godsdienst en de zedekunde als opvolger van wijlen prof. dr. H. T. de Graaf, heeft hedenmiddag in het groot auditorium der Universiteit zijn ambt aan vaard met het houden van een rede, geti teld: Dynamisch pluralisme. Prof. dr. L. J. van Holk. Tot uitgangspunt zijner inaugureele oratie koos prof. van Holk het geschied filosofisch werk in de wijsbegeerte van den godsdienst, dat hij zou willen verklaren met de werkhypothese van het dynamisch pluralisme, d. w. z. de verklaring der v/ereld als een veelheid van gerichte krachten. Voorwaarde voor het opstellen van zulk een hypothese is een godsdienstbesef, dat er om vraagt. Op het eerste gezicht lijkt het, alsof men veeleer de Christelijke godsdienst zou moeten beschouwen als een systeem van statisch monisme, dat is dus als een Eenheidsstelsel, dat het Zijnde ziet in rust. Niettemin blijkt, bij nader inzien, dat ook het Christendom sterk dynamisch ge spannen is, en pluralistische momenten in zich heeft: het is zelfs levensspafining bij uitstek. Sterker nog spreken deze laatstgenoemde momenten in allerlei typische vormen van modern godsdienstbesef, waarvan spreker er enkele nader ontleent: romantisch ver zet tegen de inzichzelfbeslotenheid eener vorige cultuurperiode; de verwachtingsre ligie van het religieus socialisme, de jeugd beweging, en andere groepen; de religieus- theologische lijn. die eschatologische span ning hernieuwt, het leven weer stelt onder het oordeel Gods; en ook het tijdsbesef, besef van wereld- „wende" bij Bergson, Tillïch, e.a. Uit dit alles tezamen spreekt een gods dienstbesef, dat vraagt om een dynamisch- pluralistische wereldverklaring. Die verklaring wordt dan nader ge schetst door spr. in de ontwikkeling van een viertal stellingen: 1. De veelvormigheid der wereld moet begrepen worden als uitdrukking van haar wezen. Vorm is niet tegengesteld aan wezen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1