72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 October 1931 Derde Blad No. 21963 dH Buiten!. Weekoverzicht. BRIEVEN UIT BERLIJN. UIT RUSLAND. FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje besprekingen en nog eens besprekingen. De Fransche premier Laval is in Amerika earriveerd en heeft, als dit onder de joeen onzer lezers komt, reeds de eerste lesprekingen met Stimson en Hoover ge loerd. De ontvangst schijnt, al werd deze jo» zoo grootsch opgezet, toch niet zoo 'nthousiast te zijn geweest, als men het lanvankelijk heeft willen doen voorkomen, jet Fransche standpunt in het algemeen, •ooals dit tot dusver tot uiting is ge- iracht, heeft in Amerika trouwens nooit eel sympathie genoten en de half-offi- leele verklaring, die tijdens de reis van jen premier van boord van de „Ile de üance" werd uitgegeven, is weinig ge- ;chikt om daarin verandering te brengen. :n de Fransche zienswijze is immers im 'roszen Ganzen niets gewijzigd. Frankrijk ilijft vasthouden aan de idee: safety first jn dan nog eens veiligheid; eerst daarna ;an aan het overige worden gedacht frankrijk houdt vast aan het steeds gepro- lageerde denkbeeld, dat een aanvallende ,taat dient geboycot te worden door alle enden, financieel en economisch. Nog lie er zag het, dat een gewapende interventie ,ou worden ingevoerd, doch het heeft ten- iiinste ingezien, dat dit tot de vrome venschen behoort! Dientengevolge wil frankrijk de economische besprekingen .treng gescheiden, houden van die over jntwapening. Bekend is echter, hoe Ame- ika een direct verband legt tusschen beide :n zich op het standpunt plaatst, hoe zon- ler de onzinnige bewapeningsrace de eeo- ïomische nood nimmer zou zijn ontstaan. )p dit punt loopen derhalve de inzichten ïemelsbreed uiteen. Financieel schijnt Laval daarentegen met ;oncessies naar Washington te zijn geko- nen; hoewel vaag. laat de genoemde semi- jfficieele verklaring daarvoor toch ruimte jenoeg. Natuurlijk worden reeds tal van proef- lallonnetjes opgelaten omtrent de plan- len, die van weerszijden zullen worden ge Sitameerd, doch men doet het verstan est, daaraan niet te veel beteekenis toe ,e kennen en kalm het verloop van zaken if te wachten Niet overdreven is echter de waarde, die an deze besprekingen moet worden toe- ;ekend: daar te Washington zal voorloo- >ig worden beslist over de kwestie van ïerstel- en oorlogsschulden, die momen- eel de gansche wereld beheerschen. Dank •fj het stijgen van den nood in Amerika, •elfs zoodanig, dat een oogenblik werd lefluisterd, dat ook de Vereenigde Staten len gouden standaard zouden loslaten, is n Amerika de stemming ten opzichte van •chrapping der schulden heel wat milder teworden. al verbindt men daaraan den 'isch, dat het vrijkomende geld niet voor «wapening mag dienen En nog een tweede bezoek neemt heden *n aanvang: de Italiaansche minister van raitenlandsche zaken Grandi komt van- laag te Berlijn op bezoek bij Brüning, die hans zijn eigen buitenlandsche politiek 'eert. Volgende maand zal Grandi boven- ilen zich in Washington gaan overtuigen an het resultaat vxan Lavals r^is over len haringvijver! Het systeem van politiek-doen door «iddel van nauwe onderlinge besprekin- ïi overheerscht momenteel geheel en '.el Is niet onwaarschijnlijk, dat ook En- ilMd volgende maand daaraan weer dief zal gaan deelnemen, want dan zijn Ie verkiezingen achter den rug en zal zoo Md als zeker de nationale regeering van IcDonald een groote meerderheid achter Jth weten. Overigens is vol spanning het verloop ievolgd van het optreden van den Volken- wdsraad in het Chineesch-Japansche •onflict. De aarzeling schijnt thans over- vonncn te zijn. gelet op de laatste nota He nu tot de beide rivalen is gericht, na lat geruimen tijd op echt Oostersche wijze vis „getrokken". Japan voelt de pressie, lie wordt geoefend, steeds krachtiger wor- ien en is naar verhouding meer tot wijken lereid. Toen Amerika werd toegelaten tot ie zittingen van den Raad, al was het aok als toehoorder, verzette Japan zich lerst met hand en tand, blijkbaar vree- 'end, dat het eenheidsfront tegen zich te lauw zou worden, doch later gaf het toe, ïadat met Amerika aparte besprekingen varen gevoerd. En ook nu weer haalt het langzamer hand bakzeil. De leden van den Raad kon- ien niet langer te Geneve blijven en 3riand heeft toen de knoop doorgehakt ui voor het eerst in dit conflict heeft een geharnaste nota het licht gezien. Aan Japan wordt opgedragen het bezette ge bied zoo snel mogelijk te ontruimen, ter wijl China dan naar mate deze ontrui ming geschiedt, voor de veiligheid der Ja- pansche belangen moet zorgen, liefst onder toezicht van een gemengde com missie. Is dit voor elkaar, dan zullen China en Japan in onderlinge besprekin gen de hangende kwesties moeten rege len. Het laat zich aanzien, dat zonder onverwachte nieuwe moeilijkheden op deze wijze de zaak inderdaad geregeld zal worden, al spartelt Japan nog ietwat te gen wat betreft den genoemden datum van ontruiming. Vermoedelijk zal daaraan wel een mouw zijn te passen, waardoor het Japansche prestige naar binnen volledig wordt gehandhaafd. Voor den Volkenbondsraad zou op deze wijze een oplossing zijn verkregen, die zijn prestige geheel overeind houdt en de eerste aarzelingen doet vergeten! e Tengevolge van de verkiezingsactie in Engeland, die totdusver heel wat minder scherp wordt gevoerd, dan het zich aan vankelijk liet aanzien, ligt daar de z.g. tweede Ronde-Tafel-conferentie vrijwel stil. Dit deed reeds geruchten ontstaan, dat de conferentie mislukt was te noe men, doch dit is voorbarig. Na de verkie zingen zal daaromtrent wel meer en beter zijn te oordeelen. Verder heeft de anti- Engelsche actie op Cyprus zich toege spitst tot een openlijken opstand voor los making van het Engelsche gezag en aan sluiting bij Griekenland, doch erg ge vaarlijk schijnt de situatie toch niet te zijn. Grooter en grooter wordt de kans, dat Engeland zijn heil zal gaan zoeken in ta rieven: het verzet uit de liberale krin gen, uitgezonderd de afdeeling van Lloyd George, neemt zienderoogen af en lord Reading accepteerde feitelijk het loslaten van het oude beproefde vrijhandels- systeem al (Van onzen correspondent). Berlijn, 17 October. de nederl. bond in duitschland. De lezer, voor zooverre hij in of nabij Nederland woont en de zwakke zenders van ons vaderland in zijn radiotoestel kan opnemen, zal hedenavond gelegen heid hebben, in het programma van de R. Katholieke Radio via Huizen een half uurtje oorgetuige te zijn van een feest avond in Dortmund, die stellig een zeer bijzondere afwisseling voor onze luiste raars beteekenen zal. Ook wij Nederland- sche journalisten zullen dien avond en den dag daarop in Dortmund aanwezig zijn om in onze kranten het vaderland te vertel len van een demonstratie, die wel een zeer bijzonder karakter zal dragen, een ideëele betooging, die ietwat vreemd maar daar om niet minder verkwikkend zal werken in een tijd, nu vrijwel alles op den nuc.h- teren strijd om de bestaanszekerheid is toegespitst. De „Nederlandsche Bond in Duitsch- land", in 1921^door mijn journalistieken collega Max Blokzijl opgericht en van 1924 tot op den dag van heden door hem als bondsvoorzitter geleid, zal op 24 en 25 October zijn twaalfde nationale con gres in het buitenland houden en tevens den dag herdenken, waarop tien jaren geleden deze merkwaardige organisatie haar grondwet kreeg en den strijd voor idealen begon, die bij onzen phlegmati- schen volksaard wel een wonder genoemd mogen worden. Een klein deel van de plechtige zitting op hedenavond in een der modern en smaakvol ingerichte feestzalen van de Westfalenhalle zal de luisteraar kunnen mee maken. Hij zal een paar begroetings woorden hooren van niemand minder dan onzen minister van Staat dr. J. Th. de Visser, de kinderen van den Nederland- schen cursus uit de omgeving van Dort mund zullen het een en ander ten beste geven om te laten hooren. dat deze lessen, die overal in West-Duitschland met hulp van Nederlandsche regeeringssubsidies ge geven worden, niet aan ondankbaren weggegooid worden en ten slotte zal de zeker overvolle zaal zelf bijdragen door 't gemeenschappelijk zingen van echt-vader- landsche liederen, die de Nederlander in den vreemde, moge hij ook een kwarteeuw en langer in vrijwillige verbanning ge leefd hebben, nog allesbehalve verge ten is". Tien jaren is nu deze Bond oud, en er zouden vele Berlijnsche brieven van dit formaat noodig zijn om ook maar een be knopt overzicht te geven van het vele, dat deze organisatie tot stand gebracht heeft. Vijfenzeventig Nederlandsche vereenigin- 1 gen zijn thans bij den Bopd aangesloten, die in 1921 met 25 vereenigingen was op- I gericht. Twaalf nationale congressen zul- len straks op het lijstje der prestaties ge- boekt kunnen worden, honderden propa- ganda-vergaderingen in alle deelen van Duitschland hebben plaats gehad, een bondsorgaan, dat in betere tijden zelfs als weekblad kon uitkomen, begint spoedig den twaalfden jaargang en heeft heel wat bereikt in de richting van behoud van onze taal en ontwikkeling van onze land- genooten in den vreemde. Zijn feestnum mer, dat dezer dagen verschenen is, staat vol met „goede getuigschriften" van man nen, die het recht hebben, in deze een 1 oordeel uit te spreken. „Deze Bond heeft een tweeledig schoon doel", verklaart Zijne Excellentie Minister de Visser", ten eerste, Nederlanders in Duitschland op allerlei gebied zooveel mo gelijk de behulpzame hand te bieden. Reeds menigmaal is gebleken, dat hij zoo wel op onderwijsgebied als op economisch gebied onzen landgenooten in den vreem de goede diensten bewees en met groote toewijding gaat hij voort hetzelfde te doen. En ten andere houdt de Bond de liefde voor den Nederlandschen stam bij de leden warm. Hoe toch in den vreemde ingeleefd, zoo blijft er toch altijd iets bij zonders in ons binnenste kloppen, wan neer wij met stam- en landgenooten sa men zijn. Dan spreekt weer luid en klaar de stem des bloeds. Dit gevoelen alle leden telkens opnieuw op de bondsdagen. Harte lijk wensch ik den Bond ook uitbreiding en innerlijke -versterking, ook door de ko mende gedenkdagen in Dortmund, toe." Minister jhr. De Geer, die voorzitter is van het Eerecomité van het Nationaal Comité tot Steun van den Nederlandschen Bond in Duitschland". brengt gaarne zijn gelukwensch aan het Dageüjksch Bestuur van den Bond en zijn hulde voor den trouwen arbeid, door zoovelen gedurende j dit decennium ten bate van onze landge-' nooten in Duitschland verricht." De eerevoorzitter van den Bond, Hare Majesteits gezant te Berlijn mr. J. P. graaf van Limburg Stirum schrijft in het bondsorgaan, dat de Nederlandsche Bond in Duitschland" volhardend en be leidvol zijn lijn gevolgd is en dat hij bij velen het bewustzijn van hun Nederlan derschap gewekt of verlevendigd heeft, liefde voor onze taal heeft aangekweekt en voor haar verzorgd gebruik als om gangstaal heeft geijverd. Ontegenzegge lijk wordt het Nederlandsche belang door den Bond gediend." In een bijdrage van den heer P. J. de Kanter. algemeen voorzitter van het Alge meen Nederlandsch Verbond, lezen we:- „Meermalen heb ik mij op jaarvergade ringen in een der nijvere steden van West- Duitschland kunnen overtuigen, welk een geest van saamhoorigheid en nationaal bewustzijn de Bond onder de vele Neder landers in zijn gebied heeft weten te kweeken en te onderhouden. Zijn voort bestaan acht ik onmisbaar voor het be houd van den band met het moederland." Een groote organisatie van echte Neder landers staat dus op het punt, op waar dige, zij het dan ook in verband met de drukkende tijdsomstandigheden eenvou dige wijze een jubileum te vieren. Ik heb gemeend, mijn Berlijnsche corresponden tie ditmaal bij uitzondering eens aan dit zuiver nationale onderwerp te moeten wijden, omdat deze dingen zich nu een maal in Duitschland afspelen en te be langrijk zijn om met een kort bericht te worden afgedaan. Deze Bond is geen ver- eeniging als duizenden andere. Hij is een betooging van vaderlandsliefde, van trouw aan de moedertaal, van opofferingsge zindheid van in hoofdzaak arme men- schen, eenvoudige arbeiders en kleine ne ringdoenden, een vaderlandsliefde, die er niet minder op geworden is, nu bittere tijden tienduizenden Hollanders in Duitschland broodeloos gemaakt heeft en de Nederlandsche regeering tonnen heeft opgebracht om deze menschen voor 't al lerergste te bewaren. Men bedenke, dat parlement en regee ring de beteekenis van deze organisatie reeds jaren lang hebben ingezien en den arbeid van de leiders door het verleenen van een jaarlijksch rijkssubsidie onder steunen. Men bedenke, dat de jaarlijksche congressen van dezen Bond geen' eenvou dige vergaderingen zijn als zoovele an dere! De gemeentebesturen van de groote en kleinere West-Duitsche steden stellen het steeds weer op hoogeh prijs, de con gressen van de Nederlanders, die als goede vrienden van het Duit-sche volk hier gast vrijheid genieten, binnen hun muren te mogen ontvangen. De Duitsche pers staat steeds vol van deze congressen en de plaatselijke organen van alle richtingen putten zich uit in vriendelijkheden en ver tellen hun lezers aan de hand van prach tige foto's van de voortreffelijkheden van ons mooie vaderland, van de energie onzer ingenieurs, waterbouwkundigen, vliegers en architecten, van de groote beteekenis onzer literatuur, van het groote aantal onzer Nobelprijswinnaars en van de schoonheden van 't Nederlandsche land schap. Bewijs genoeg, dat de „Nederland sche Bond in Duitschland" ook steeds voortreffelijk werk gedaan heeft in den zin van de nuttige vereeniging „Neder land in den Vreemde". De Bond zal heden wederom tal van vooraanstaande mannen uit Nederland en Duitschland zijn gasten mogen noemen. Minister van Staat dr. J. Th. de Visser zal de feestrede houden, vertegenwoordigers van de ministers van Binnen- en Buiten landsche Zaken zullen aanwezig zijn, de oud-voorzitter van den Bond luitenant- generaal jhr. E. J. M. Wittert, adjudant i. b. d. van H. M. de Koningin, zal evenmin ontbreken als de leider van het A. N. V. de heer P. J. de Kanter, terwijl ditmaal ook majoor Von Tschudi, voorzitter van den „Verband deutscher Vereine in den Niederlanden" van de partij zal zijn. De eerste burgemeester van Dortmund zal officieel als gastheer optreden, tal van Nederlandsche consuls in Duitschland zul len den weg naar de congresstad vinden en daar ook verschillende leden onzer Tweede Kamer, die steeds voor het bonds- leven groote belangstelling getoond heeft, de hand kunnen drukken. En uit de groote Maasstad komt „Rotte's Mannenkoor"; het zal ons liederen voorzingen in de taal, die ons in den vreemde lief gebleven is. Slechts een half uurtje, uit het groote programma van twee dagen gesneden, zal het vaderland door middel van de radio golven kunnen meebeleven. Maar toch zijn deze weinige minuten een gebeurtenis van zeer bijzondere beteekenis. Voor het eerst in ons - volksbestaan zullen duizenden Nederlanders in de verstrooiing gelegen heid hebben, het vaderland nu eens niet alleen door het geschreven woord het be wijs te leveren, dat Hollandsche nuch terheid ook in Hollandsche nationale geestdrift veranderen kan, als de omstan digheden daar slechts toe medewerken. De luisteraar zal kinderstemmen hooren var Nederlandsche kleuters, die een paar jaren geleden de klank van hun taal nog slechts uit vaders mond kenden en de woorden nauwelijks konden verstaan. Hij zal Nederlanders hooren, die een kwart eeuw en langer vrijwel niets anders dan Duitsch gesproken hebben en die uit sluitend aan den Bond te danken heb ben gehad, dat zij zich nu weer verstaan baar in de eigen taal kunnen uitdrukken. Voor een kleine groep van lezers zal ik met deze aankondiging helaas te laat komen. Maar voor hen schreef ik dan tenminste over de beteekenis van een ge- weging, die in het vaderland en in Ne- derlandsch-Indië nog altijd veel te weinig bekend is. En die toch nu belangstelling in alle opzichten verdient! ROLAND. uit het verleden van stalin. (Nadruk verboden). Het leven van de meeste Russische re- volutionnairen was een aaneenschakeling van de meest onwaarschijnlijke avontu ren. Een revolutionnair moest voortdu rend op zijn hoede zijn, elk oogenblik een overval verwachten, hij moest zich kunnen vermommen, zich onder de meest phan- tastische omstandigheden beheerschen, van elke gunstige gelegenheid kunnen profiteeren om te vluchten. Kortom, het was een leven vol gevaar, maar tegelijker tijd vol romantiek. En daarom trok de revolutie de jongelui zoo onweerstaanbaar aan. Bijzonder rijk aan dergelijke avontu ren was het leven van den tegenwoordi- gen dictator van Rusland, den Georgier Dzjoegasjwili, die de wereld beter kent onder zijn schuilnaam Stalin. Een dier avonturen, waarin de tegenwoordige on gekroonde heerscher van Rusland de voor een Westerling eenigszins vreemd klin kende rol van een.straatroover heeft vervuld, willen wij nu den lezer vertellen. Ons verhaal is gebaseerd op de officieele gegevens en alle bijzonderheden zijn door documenten vastgesteld. In tegenstelling met de meeste leiders der bolsjewiki, die bij de eerste de beste gelegenheid naar het buitenland vluchtten j bleef §talin steeds in Rusland. Ook toen het hem gelukt was in 1904 uit Oost-Sibe- rië, waarheen hij door de Tsaristische overheid verbannen was, te vluchten, be gaf hij zich niet naar Zwitserland, waar de leider, Lenin, zijn tenten had opgesla gen, maar keerde terug naar den Kauka- sus, zijn geboorteland, en zette daar zijn revolutionnairen arbeid voort. De politie wist, dat „Koba" (de toenmaligen schuil naam van den tegenwoordigen dictator) naar den Kaukasus was teruggekeerd en de beste spionnen van de Ochrana (de po litieke politie van het tsaristische regime) zochten naar den gevaarlijken leider, maar „Koba" wist telkens te ontkomen. Hij ontwikkelde in die jaren een koortsachtige activiteit, gaf een in het geheim gedrukt revolutionnair blad uit, voerde overal pro paganda, dook telkens weer in een andera streek en anders vermomd op en was een ware nachtmerrie voor de tsaristisch» overheid» Stalin. Voor zijn ondernemingen, die met den dag driester en phantastischer werden, had hij geld, zelfs veel geld, noodig. Hoe aan dat geld te komen? Voor een Kauka- siër lag de oplossing voor de hand: je kunt geld altijd door een roofoverval verkrijgen. Maar wat zal de leider, de gevreesde Le nin, ervan zeggen? Koba wist, dat de Russen er andere opvattingen op na hiel den dan de Kaukasiërs en dat de meeste Russische revolutionnairen rooverijen als ontoelaatbare daden beschouwden. Lenin behoorde echter tot deze „romantici" niet en gaf Koba zijn zegen voor den roofover val. Hij stelde echter een eisch: de over val moest door een afzonderlijke organisa tie uitgevoerd worden om den leider in staat te stellen te verklaren, dat de bolsje wistische organisatie er niet debet aan was. Aan het hoofd van de bende moést bovendien een man gesteld worden, die bij een eventueele aanhouding in geen geval zou verraden, wie den aanval georgani seerd had en voor welk doel. Koba ging onmiddellijk na ontvangst van den brief van Lenin over tot de orga nisatie van den roofoverval. Tot aanvoer der van de te organiseeren bende benoem de hij den Armeniër Petrosian, een reus van een kerel, die Koba blindelings ge hoorzaamde en in hem een soort opper wezen zag. Deze Petrosian kreeg den schuilnaam „Kamo", terwijl „Koba" voor de leden van de bende „Nizjeradze" werd. Kamo was een man die geen vrees kende, hij was bovendien vindingrijk, behield onder alle omstandigheden zijn zelfbe- heersching, was vlug van begrip. Kortom, het was de ideale organisator van zulk een onderneming. Vóór alles vond Kamo het noodig in zijn bende eenige bijzonder mooie meisjes op te nemen. Zij kregen de taak kennis te maken met ambtenaren van de Rijksbank en de schatkist en te trachten te weten te komen, wanneer en op welke wijze groote sommen vervoerd werden. Toen hij op deze wijze alles te weten was gekomen wat hij weten wilde, en alle ambtenaren, die gebruikt werden om rijksgelden over te brengen, voortdurend door zijn mannen bespied konden worden, begaf Kamo zich naar Finland, waar Lenin toen (ondereen vreemden naam, natuurlijk) toefde, en jJit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. Julie had dolle lust den ouden ellende ling een klop op zijn langen en leelijken neus te geven. ..."77 Wat dacht hij van de wolk? vroeg VHllcm. En van het zonlicht, dat door de wolk heen op het water schijnt? p i\zegt' dat ^et alles er heel vuil en eejijk uit ziet en heel vervallen, maar als k net voor vijf-en-twintig gulden kon okP611' zou staat zijn er mij mis- zorgen voordeeltje van te kunnen be- zou ik warempel wel denken, i n 5u Julie- terwijl zij een glas water de hand hield. Si legde zijn mes neer en keek naar aan. -n^faZc!P' denk Jij dat nichtje, zei hij - .Wees 200 goed je alleen met je t' l zaken te bemoeien, of wij zullen ip tni8!, m,et elkaar krijgen. Dat is nu ai Tnu!e5e,kIeer' dat ik op je knorren moet. noppifi,d haar terugtocht uit den on- ontwiS?» toestand, waarin haar ver- aaar oi §mg haar gebracht had, door ken b water in één teug leeg te drin- 3i~~7iiJh Ziet7 wel jongenlief, zei Oom ViiipnT m een vertrouwelijken blik tot iet snh? ende> dit dit schilderijtje, hch een Broote overwinning over 3chilrtpriif te £even dat het ding een nine naïl/i was is zonder onderteeke- waarde or mist het ongeveer al zijn üoofdem g^m^achte en schudde het maar 3?^ niet kwalijk mijnheer, iedere lijn, iedere streek van het stukje is een onderteekening of een merk. Ach! gekheid! mallepraat! Niet van die malle theorieën dit is een koop manszaak. En ik verzeker jc, dat zonder onderteekening dit mooie, lieve stukje niets waard is. De oude man maakte een minachtend geluid met zijn vingers. Zoo veel is het waard! Maar daar je je de moeite gegeven hebt het van Suffolk hier naar toe te brengen en je een zeker aan tal uren van den tijd, die aan je baas toekomt, hebt besteed om te trachten het schoon te maken, zoo zal ik, zooals ik reeds zei, een paar pond besteden om je aan te moedigen. Maar waarom ik dat eigenlijk zou doen weet ik zelf niet. Het kostte Julie werkelijk heel veel moeite den vrede niet te verstoren door in een verachtelijken lach uit te barsten. Gelukkig wist zij haar tong in bedwang te houden en bleef stilletjes zitten met de oogen op haar bord gevestigd. Welnu, vriend! Oom Si speelde even met zijn bril. Vier-en-twintig gulden? Graag of niet! Wat zeg je er van? Willem zei niets, maar glimlachte eenigszins verlegen tegen Julie. Zij beant woordde dien blik dadelijk met een heel boos gezicht, waar hij de beteekenis ech ter best van begreeo. Er was geen ander middel dan haar oógen te gebruiken om hem aan te raden niet te spoedig aan Oom Si te vertellen, dat het stukje aan haar toebehoorde. Willem, die geen domoor was als hij zijn verstand wilde gebruiken, begreep dit draadlooze telegram. Hij begon dus er wat om heen te draaien en deed dat op een heel eigenaardige manier. Welk verschil denkt u dat het maken zou. mijnheer, als dit meesterstukje on derteekend was? De oude man keek zijn assistent met een blik, bijna bovenmenschelijk van voorzichtigheid. Wat zeg je? De vraag werd herhaald. Dat hangt af van wien het is, klonk het gemelijke antwoord, dat weet je even goed als ik. Als het een Hobbema was, ja, dan zou het geld waard zijn misschien. Het is geen Hobbema. O, zei S. Gedge, interessant om dat te weten. Als hij goed met zijn nichtje ge weest was zou hij haar een knipoogje ge geven hebben. Nu moest hij zich verge noegen met een sarcastischen blik op het tafellaken. Maar hoe weet je dal^? voegde hij er achteloos bij. Dat kan iedereen duidelijk zien. Er was iemand, die niet duidelijk kon zien dat het geen Hobbema was en dat was op dat oogenblik een grief van den ouden man En noch mijnheer Thornton, noch zijn vriend, mijnheer Finch wisten zeker dat het geen Hobbema was; zij had den zelfs idéé dat het er wel een was, maar bij gebrek aan bewijs hadden ze geen lust er geld aan te wagen. Hoe bedoel je dat, jongen, dat men kan zien dat het geen Hobbema is? Die glinstering van zonlicht, mijn heer. De stem van Willem klonk als mu ziek in Julie's ooren. Ik twijfel er aan of Hobbema dat had kunnen schilderen. Ja, je hebt mooi praten, zei de oude man. Maak clat anderen wijs. Toch wist hij wel, dat hij Willem niet moest ont moedigen en hem liever laten zeggen hoe hij er over dacht. Want de jonge man gaf menigmaal een bewijs, dat hij zoo goed op de hoogte was en een verklaring kon geven van moeilijke en afgetrokken kwesties, dat zijn baas er versteld van stond. Heb je misschien een anderen naam zien staan? Zijn toon was half spottend, zooals gewoonlijk. Ja. mijnheer, ik geloof het wel, zei Willem dood kalm en natuurlijk. Werkelijk? In de koele stem kwam eensklaps eenige opgewondenheid. Wan neer heb je hem gevonden?. Een half uur geleden misschien. Is het werkelijk waar! zei de oude man. De kalme, doodgewone toon van den zonderlingen jongen man was bijzonder verbijsterend. Waarom zou hij excuus ma ken, omdat hij den naam van den schil der ontdekt had, terwijl dat juist een zaak van het groote belang was? De eenig mo gelijke verklaring van het geheim kwam den listigen man eensklaps in de ge dachte. Dan veronderstel ik dat je een dwaas geweest ben. Als je de onderteekening van Hobbema niet vinden kon, had je het recht niet de onderteekening van een ander te zoeken. Willem voelde nu waarlijk geen grond meer: hij begreep er niets van. Hij kon zijn meester alleen met verbijsterde oogen aanzien. Maar met Julie was dit niet het geval. Zij paste echter wel op, dat ze Oom Si niet aankeek. Zij keek alleen op haar bord. Maar zij huiverde even, alsof zij ergens pijn had. Oom Si was zulk een slimmerd: zij schaamde zich haast dat zij voelde hoe slim hij was. Ik begrijp u niet, mijnheer, zei Wil lem op een toon zooals hij alleen kon spreken. Jongen, zei Oom Si, je vermoeit mij. In sommige opzichten ben je heel knap, maar op andere terreinen ben je de dom ste idioot, die er ooit op de aarde heeft rondgeloopen. Ik dacht dat ieder kind kon begrijpen dat als dit ding geen stuk van Hobbema is, het niets ter wereld is. Het beste wat ik je kan aanraden is gauw naar boven te gaan en die handteekening uit te wisschen. Heb ik dan niet goed van u begrepen dat het stukje zonder onderteekening heelemaal geen waarde heeft. Neen, dat heeft het ook niet, dwaze jongen. Maar er zijn misschien menschen, die denken dat het wel een stukje van Hobbema is. En als die er zijn, dan moe ten wij hun dat niet uit het hoofd praten. Julie luisterde ademloos naar ieder woord, dat gesproken werd. Zij zag Wil lem langzaam en ernstig het hoofd schud den. Maar iedereen kan zien dat het niet van Hobbema is. Neen, dat kan niet iedereen, zei de oude man. Mijnheer Thornton bijvoor beeld, en hij is toch in den regel een vrij goed kenner. Mijnheer Finch aarzelde meer dan hij: maar toch zou hij er geen eed op willen doen. Willem schudde het hoofd. Jongen, je bent>een dwaas. Je wordt vêel te knap, je groeit boven je vak uit. Ga nu maar dadelijk naar boven om dien naam uit te wisschen wat er dan ook staan mag, tenzij het den naam van Hob bema is, dan geef ik je f. 25 voor het ding, zooals het daar staat. Vijf-en-twintig gul den uitbetaald. Willem schudde het hoofd wat krach- tiger zelfs dan zooeven. Ik moet de boomen nog te voorschijn roepen, zei hij, en het water en die wolk, en die glinstering van de zon voordat ik aan de onderteekening beginnen kan. Wat meen je? Het is een Van Roon, zei Willem met zoo zachte stem, dat men zou denken dat hij tot zich zelf sprak. S. Gedge legde zijn mes kletterend op zijn bord neer. Hij maakte een akelig keelgeluid van opwinding. Wat een ge leuter! Willem glimlachte weer en Julie kon niet nalaten even naar hem te kijken. Het lijkt er in allé opzichten op. En er zijn er zooveel niet, zei Willem, 't Is een Van Roon. Er bestaan niet meer dan twaalf Van Roon's, zeide de oude man met een lichte trilling in zijn stem. Dan is er nu één meer, mijnheer. Willem sprak bijzonder zacht dezen keer. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9