ARCHITECTUUR EN LICHT FINANCIEEL OVERZICHT. BUSLICHTINGEN. De beteekenis van het licht voor het exterieur. We hebben gedurende de winkelweek van het mooie schouwspel kunnen genieten, dat de Marekerk, de Lodewijkskerk, de Waag en de Lakenhal bij avond door schijnwerpers werden belicht. Dit mooie schouwspel benevens een lezing van Ir. J. Kalff over „Licht en Architectuur" waarbij de heer Kalff de verlichting van het interieur beschouwde, deden mij besluiten, een beschouwing te wijden aan de be teekenis van het licht voor het exterieur. „Licht 'en architectuur" zoo merkte de heer Kalff op, zijn onverbreekbaar ver bonden begrippen. De architectuur bestaat eenvoudig, niet zonder licht en alle archi tectuur is gemaakt, om bij een zekere belichting te worden gezien. Vele duizenden jaren zijn bouwmeesters lichtarchitecten geweest d.w.z. daglicht- of zonlicht- architecten. Deze stelling kan, ondanks haar van zelfsprekendheid nog nader worden toe gelicht. De geschiedenis van de bouwkunst is de geschiedenis van de ontwikkeling van 't ruimtegevoel, gelijk die van beeldhouw kunst, schilderkunst en muziek die zijn van vormgevoel, lijn- en kleurgevoel en van rhythmisch en harmonisch toongevoel. De geschiedenis der bouwkunst is niet die van de gevel-architectuur. Dat is secundair. De gevels zijn de veruitwendiging der ruimtecompositie. Zij is evenmin in de eerste plaats die van techniek en materiaal. Deze dingen zijn niet te scheiden van het bouwen zelf en toch komen ze pas in aanmerking, nadat de bouwmeester het ideëele ruimtebeeld voor zijn geestesoog heeft gezien. Dan pas vraagt hij zich af: hoe zal ik het doen en in welk materiaal. De vraag evenwel, hoe hij zijn bouw werk in het licht zal plaatsen, stfrijnt mij van den beginne af van groote betee kenis. De geschiedenis der bouwkunst om vat dus evenzeer de vraag, hoe de bouw meesters van het daglicht, laten wij zeggen als gegeven en noodzakelijk decoratief élement gebruik hebben gemaakt. De eerste bouwsels op onzen vaderland- schen bodem zijn, voor zoover wij weten de hunebedden geweest. Er was bij de hunebeddenbouwers nog een zeer primitief ruimtegevoel. De ruimte werd door hen nog niet gedacht als een drie-dimensionale, rhythmisch geordende composi ie, doch als een uitholling in een vast lichaam. Es-en- min als onze voorvaderen uit het steen- tijd-perk konden zich de Egyptenaren van het Oude Rijk of de Myceenen zich de ruimte denken als een zelfstandig begrip. Hoewel technisch tot meer in staat, maak ten zij graven principieel van dezelfde structuur als onze hunebedden. Het merkwaardige evenwel is, dal het ïicht van den beginne een rol speelt, een primaire rol. De hunebedden, de pyra- miden en verwante overblijfselen van oude culturen, zijn steeds georiënteerd. Dit hangt samen met hun sociale beteekenis, die ten slotte herleid moet worden tot de goddelijke beteekenis welke het licht voor de oude heidenen had. De oudste prae-historische begraafplaatsen zijn waarschijnlijk tevens de plaatsen ge weest, waar men 't eerst bijeen kwam voor 't uitoefenen van den cultuur en bij toe name van de beschaving ontstond de zucht, afzonderlijke tempels op te richten. Van ouds is de tempel bij alle volken het eerste gebouw geweest, waaraan zich het bouwen als kunst openbaarde. Werd de lengte-as van verschillende heiligdommen, graven en tempels getrouwelijk Oost-West- waarts bepaald, bij toenemende cultureele ontwikkeling nam men steeds beter waar, hoe de werking was van Ooster-, Zuider en Wester-zonlicht over het gebouw en bij elk nieuw werk hield men daarmee rekening, om de massawerking en de details zee voordeelig en harmonisch mogelijk te doen uitkomen. Het licht, zonder hetwelk geen enkel gebouw eenige beteekenis zou hebben, werd als decoratief element ge ëxploiteerd. Ónder verschillende hemelstreken moest dit natuurlijk belangrijk verschillen. Denken we aan de enorme Egyptische tempels met hun ontzaglijk zware pilaren, die betrekkelijk dicht bijeen staan omdat men geen voldoende technische kennis bezat, groote overkluizingen te maken. Ver geleken bij de dikte der pijlers en de strek king der muren zijn reliefs, kapiteelen, lijsten, enz. niet zoo groot. Egypte is het land van de felle, strakke zon. Tegenover het licht staan scherpe, zwarte schaduwen. Elke fijne cannelure, elke fijne in den steen gebeitelde figuur werd onder dit felle licht door de scherpe schaduwlijntjes aangegeven. In onze Noordelijke heuvelstreken met het veelal diffuse licht zou dergelijk ondiep reliefornament wei i? dirchlijk spreken cn bij donker weer vrij onbestemd worden. Dat de Egyptische tempels van binnen soms een sterke plastiek vertoonen, doet aan bovenstaande niets af. De binnenruimte was vrij donker, donkerder naarmate men het sanctuarium naderde. Daar moes ten dus reliefs en beelden geprononceerder tot uiting komen. Lichtarchitectuur zijn ook de Grieksche tempels. Een goede photo van een der gelijk gebouw geeft ons wel den indruk, hoe men hier het zonlicht als decoratief element heeft benut. Door het licht treden de cannelures van de zuilen te voorschijn. We merken op hoe mooi de schaduwen tusschen de zuilenrij vallen. De zuilen zijn bekroond met zware kapiteelen. Bij den tempel te Paestum ziet men, hoe de vier kante abacus flink naar voren komt en een mcoi gekarteld schaduwsi'houet werpt over de gecannuleerde pilaar. De zware archi traaf komt, al springt hij op de draag- blokken iets terug, weer in 't volle licht. Daarboven ligt de friesband van triglyphen en metopen in half schaduw. De eerste behooren tot de constructie en komen boven het epistyl iets naar voren. Beneden beëindigen ze zich in blokwerk; en deze blekken treden uit de schaduw altijd even in het zonlicht. Zoo wordt het rhythme der triglyphen met hun drie blokken als beëindigingsmotief buitengewoon v?rslerkt dcor de werking van het zonlicht. In het diffuse inwendige van den tempel heeft men het blokwerk weer veel gepronon ceerder gehakt. De kroonlijst stak altijd heel ver naar voren en vormde met de randen van het lage zadeldak het driehoekig fronton, waar van de achterwand niet in de loodlijn van de architraaf lag maar verder naar achteren. In deze diepe donkere nis kwa men de prac.tig b__ldgroepen, waarvan we afgietsels kunnen bewonderen in het Leidscb museum van gipsafgietsels. Uit de schaduw van den timpan kwamen deze beelden dan weer prachtig te voorschijn. De Grieksche Bouwkunst was een bij uitstek verfijnde zonlicht architectuur. Er zouden over de Romeinsche, de Byzantijnsche en de Moorsche architectuur soortgelijke opmerkingen vallen te maken, waarbij dan blijken zou, dat de Romeinen ondanks de technische bekwaamheid, waar mee zij twee contrasteerende stijlen: de Grieksche architraafbouw en de Etrus- kische koepelbouw, tot een eigen stijl wisten te doen samenvloeien^ niet dat fijne geraffineerde gevoel voor lichtwerking had den als de Grieken, terwijl de Byzantijnen doorgaans een mooi massa werk bereik ten. terwijl de Mohammedanen in Egypte met het harde licht straffer bouwden dan in Spanje en Turkije. Even willen we stilstaan bij het karakter der Italiaansche renaissance. Beschouwen we het sterk gesloten, eenigs- zins burchtachtig karakter van de bouw werken vooral der Florentijnsche school, dan bemerken we, dat hierbij terdege reke ning is gehouden met de werking van het zonlicht. Als men zoo'n palazzo Strozzi of palazzo Pitti op een grijzen regenachtigen dag zou kunnen zien ik ben helaas nooit in Italië geweest en zal er nooit komen, doch er is tegenwoordig schitterend photo- materiaal dan ziet het er vrij somber, bar en troosteloos uit. Maar laat nu de Italiaansche zon van een diepblauwen hemel schijnen, dan krijgt deze barre gesloten heid een intens leven. De betrekkelijk klei ne ramen, afgezien van de Jonische kapi teelen der middenzuil, eenigszins Romaansch aandoend, gevat in het zware blokwerk der' muren, de verdiepingen gescheiden door zware banden, alles van boven afgedekt met een ver uitstekende kroonlijst, waar onder het rhythme van een grootere en een kleinere blokwerklijst, dat alles geeft een tintelende vibratie van licht en schaduw. De groote muurvlakken worden zeldzaam levendig door de forsche reliefs, die de steenblokken scheiden. In onze wekelijksche artikelen over oude bouwkunst hebben we meermalen gewezen op de symphonische lichtwerking in een Gotische kathedraal. Bij het exterieur is de lichtwerking niet minder belangwekkend. Beschouwen we b.v. de Westgevels van de Kathedraal te Rheims, te Amiëns, Parijs, Chartres, enz. dan is het niet in kort bestek te zeggen, hoe de prachtige statuur van deze heiligdommen voor een groot deel haar glorie ontleent aan het licht dat er over valt en dat de enorme gevaarten doet opgaan in speelsche gratie. Hoe sier lijk is het kantwerk der wimbergen boven de diepe portieken, waaruit de beeldgroe pen even in het licht komen. De lijnen der roosvensters, de beeldengalerijen, de licht- en schaduwwisseling in de doorluch tige torenlantaarns, te veel om te noemen: het is alles zonlicht architectuur. Forsch teekent de massa zich tegen den hemel, terwijl de steeds omhoog rijzende herhaling van het spitsboogrhythme met zijn on eindig gevariëerde traceeringen steeds met fluweelige schaduwen evenzeer het oog boeit als daar binnen het festijn van kleu ren voor de gebrandschilderde ramen. Wij kunnen op bescheidener schaal het zelfde aanschouwen bij de transeptgevels en de koorpartijen van de Hooglandsche Kerk. De Gothische bouwmeesters waren lichtarchitecten, doch zij hielden rekening mei ons Noordelijk meer diffuus licht. Denkt u zich zoo'n kathedraal als die van Rheims overgeplaatst in de Nijlvlakte, onder den hellen zonnebrand, dan zou alles wat nu harmonie en gratie is, rammelen door het veel t\e harde licht en de veel te scherpe schaduwen. Nu nog enkele woorden over de kunste naars der Hollandsche renaissance. Zij waren menschen met een picturale visie en het picturale wordt immers be paald door het licht. Zij bouwden de straten vol met huizen nog geheel Gothisch v. ru'mtecomposi'.ij en dat veruitwendigde zich in de trap- en tuitgevels, harmonisch verdeeld, die met hun zigzaglijnen en bevallige zwenkingen zoo prachtig deden tegen de lucht. Zij maakten zware dekbanden om de trappen of rondingen af te dekken, waardoor for sche schaduwen over den muur werden geprojecteerd. In hun ontlastingsbogen of strekken boven de ramen lieten zij de sluitsteenen forsch naar voren springen. De breede cordonbanden en waterlijsten, de neg- en boekblokken, de forsche kruis kozijnen met de uitslaande luikjes, dat alles was berekend op licht en schaduw. En verder bezigden de bouwmeesters in deze diffuse atmosfeer de kleur om het licht te hulp te komen. Het rood der bak steengevels verlevendigd door gele of grijze natuursteen, door de doorgaans in twee kleuren geschilderde luikjes. Dat alles wera den bouwmeester om zoo te zeggen door de natuur gedicteerd. Een palazzo Pitti of Strozzi, geheel in grijzen steen uitgevoerd zou hier doodsch en stug schijnen, terwijl de kleur, die hier in Holland zoo'n rol speelt, in Italië be trekkelijk overbodig is. Door de groeven tusschen de steenblokken maakt een der gelijk palazzo in Italië een geheel anderen, een levendigen indruk. Onze stadhuisgevel, geheel in Benthei- mersteen was levendig ondanks het mate riaal. Hij dankte zijn schoon aan de vormen en aan den rijkdom van behandeling. De uiterlijke vormen waren levendig ge noeg, om bij diffuus licht nog te spreken. Lieven de Keij deed dit bij al zijn ge bouwen of die welke aan hem worden toegeschreven. Men kan al wandelend door do Sleutelstad opmerken hoe de oude bouwmeesters het licht als decoratief ele ment wisten aan te wenden, gezwegen nog van de massa werking. Ook de mooie pinten, pas door „Oud- Leiden* uitgegeven getuigen daarvan. We zouden thans nog kunnen spreken ever d? klassic ilische geaojwen als Waag, Lakenhal, Marekerk, maar willen nu ver der iets aan den lezer zelf overlaten. De stamppot-architectuur der 19e eeuw, waarbi' Hollandsche, Fransche, Italiaan sche renaissance, reminlcenties aan de Gcthiek zonder blikken of blozen door elKaar worden gehutseld, zullen we geheel buiten beschouwing laten. De beteekenis van het licht was voor dezen tijd verduisterd en eerst de laatste 30 jaren wordt dat inzicht weer veel zuiverder. En thans een enkel woord over de be lichting van gebouwen in de duisternis met schijnwerpers of floodlight. Zonder twijfel geeft deze belichting meer malen een sprookjesachtig aanzien. We denken aan de Marekerk, zich hoog til lend boven de donkere stad, vooral op een afstand van de buitenwegen gezien, zeld zaam mooi. Een witte, matzilveren sluier scheen er over gevallen. Ook de Waag en de Lakenhal deden het prachtig. Het typische is dat het licht meestal van be neden af, of hoogstens vanaf een naburig dak er opgeworpen wordt. Waterlijsten en kroonlijsten krijgen daar door een vlak aanzien, terwijl de meeste schaduwen naar boven vallen. Zoo viel het dak van de Lakenhal vrijwel in het halfduister eveneens dat van de Waag. De geheele gevel van de Waag leek veel vlakker dan hij in werkelijkheid is. Het beeldhouwwerk b.v. verloor vrijwel alle schaduwranden, die overdag het relief doen spreken. Dat alles is dan het ongewone van een zekere bekoring, doch feitelijk koim de gedachte van den bouwmeester, de natuurlijke gesteldheid van het gebouw in verdrukking. Ik heb photo's van derge lijke met floodlight beschenen gebouwen gezien, die precies deden denken aan een negatief van een photo. En dit is te erger naar mate het gebouw uitwendig nog al een drukke en barokke vormentaal ver toont. zooals b.v. „Minerva". Het is natuurlijk bij den tegenwoordiger stand der lichttechniek nog niet mogelijk, het licht van boven te doen vallen als het daglicht, doch dat is wellicht een kwestie van tijd. Een gebouw uit het duis ter te doen verschijnen in de praal van het daglicht, dat schijnt mij toch wel het ideaal der lichtechniek. Het was nu zeer mooi. Doch wellicht kan het nog mooier. Een probleem voor onze licht-technici om voor een volgenden keer eens onder oogen te zien. En dat kan men niet, zonder zich de beteekenis van het daglicht en zijn werking bij de oude architectuur, goed duidelijk te maken bij elk gebouw afzonderlijk. RECLAME. BIJ MAAG EN DARMKWALEN, tegenzin in eten, tragen stoelgang, opgeblazenheid, maagbranden, oprispen, benauwdheden, pijn in 't voorhoofd, neiging tot braken, be werken 1-2 glazen natuurlijk „Franz-Josef" bitterwater grondige reiniging van het spijsverteringskanaal. Attesten van zie kenhuizen verklaren, dat het „Franz-Jozef" water zelfs door bedlegerige patiënten gaarne ingenomen wordt en hun zeer goed bekomt. Bij Apoth. en Drog. verkr. 6450 Verademing op de fondsenmarkt. - De financieele toestand van Duitschland nog niet opgehelderd - Rustiger opvattingen over de monetaire ontwikkeling in de Ver. Staten - Spoedig einde der Ameri- kaansche goudverschepingen verwacht - De positie der Amerikaansche Spoorwegen Gunstige exportcijfers voor radio- artikelen en gloeilampen. Op de fondsenmarkt is in de afgeloopen week een zekere verademing ingetreden. In de eerste plaats was dit te danken aan de ontspanning op politiek gebied bij onze Oostelijke naburen, nadat de toestand in I Duitschland in den jongsten tijd tot ern stige bezorgdheid aanleiding had gegeven. I Al blijft het gevaar voor een ingrijpende wijziging der politieke verhoudingen daar te lande nog altijd latent aanwezig, het feit, dat de acute dreiging voor den zoo- veelsten maal is bezworen, geeft aanlei ding tot de hoop, dat de meer bezadigde elementen ook in de toekomst het heft in handen zullen weten te houden. Op financieel gebied is de toestand in Duitschland weliswaar nog geenszins op gehelderd. Hoe ernstig de situatie in dit I opzicht nog altijd is, blijkt wel duidelijk I uit de verklaring van den President der Duitsche Rijksbank, Dr. Luther, dat de buitenlandsche credieten, welke dank zij de bekende „Stillhalte-overeenkomst" te Bazel tot Februari a.s. zijn verlengd, op dien datum onmogelijk terugbetaald zul- les kunnen worden. De bedoeling zal wel zijn, om nieuwe onderhandelingen tot verdere verlenging vai^ deze credieten te openen, en nolens volens zullen de buiten landsche geldgevers wel weer in een nieuwe overeenkomst, die feitelijk met een moratorium voor de desbetreffende schul den gelijk staat, moeten instemmen, in dien men althans een nieuwe ineenstor ting wil vermijden. Het is intusschen reeds gebleken,, hoe moeilijk het voor Duitschland was, de op zich zelf geenszins zware voorwaarden der Stillhalte-overeenkomst, voor zoover het buitenlandsch tegoed in Marken betreft, na te komen. Onmiddellijk na de afslui ting der overeenkomst was 25% van dit tegoed „vrijgegeven". Half October ver viel een tweede termijn van 15%. De Duitsche debiteuren, die niet over de mid delen voor de terugbetaling van de desbe treffende bedragen beschikten, hebben in grooten omvang een beroep op de circu latiebank moeten doen, en hieraan is het niet in de laatste plaats toe te schrijven, dat de positie der Duitsche Rijksbank blijkens den jongst gepubliceerden Bank- staat opnieuw veel ongunstiger is gewor den, en met name de dekking der bank biljetten door goud en deviezen van 30.1 tot 28.6% is gedaald. Nu hebben de Duit sche autoriteiten wel herhaaldelijk met den meesten nadruk betoogd, dat men er niet aan denkt, den gouden standaard prijs te geven, en aangenomen mag worden, dat het met dit voornemen inderdaad ernst is. Het is echter de vraag, of dan niet een andere uitweg zal moeten worden ge zocht, wanneer inderdaad de middelen om aan de buitenlandsche verplichtingen te voldoen, mochten ontbreken. Tot dusverre is Duitschland deze verplichtingen, zoo wel wat betreft de op buitenlandsche lee ningen te betalen rente als de aflossingen, geheel nagekomen, wat niet heeft nagela ten, een gunstigen indruk op de beurs te maken, zoodat Duitsche obligatiën zich vrij krachtig in koers konden herstellen. Het schrikbeeld van een mogelijke op schorting dezer verplichtingen is echter hiermee niet voor goed verdwenen, en komt dan ook tot uiting in den ook na het ingetreden herstel nog steeds lagen stand der desbetreffende fondsen. m m Niet alleen met betrekking tot den toe stand in Duitschland zijn de opvattingen in financiëele kringen thans veel kalmer geworden; ook de ontwikkeling der ver houding^ op monetair gebied in ver schillende andere landen wordt veel rus tiger gadegeslagen. Wat den Amerikaan- schen dollar betreft, is de angstpsychose, die door de enorme goudonttrekkingen uit de Vereenigde Staten in het leven was ge roepen, voor het oogenblik verdwenen. Wel heeft deze gouduitvoer ook in de af geloopen week nog aangehouden, zoodat in totaal in vier weken tijds voor meer dan 700 millioen dollars aan goud door de Vereenigde Staten moest worden afge staan. Het tempo der onttrekkingen is echter aanmerkelijk vertraagd, en bovendien hoopt men, dat de besprekingen van den Franschen Minister van Financiën met de Amerikaansche autoriteiten tot een con solidatie der Fransch-Amerlkaansche financiëele verhoudingen zullen leiden, waardoor aan de goudonttrekkingen wel goeddeels een eind zou komen. Wel wordt uit Amerika naar verschillende landen goud uitgevoerd, o.a. ook naar ons land, zoodat de goudvoorraad der Nederland- sche Bank thans tot het recordcijfer van bijna f. 811 millioen is gestegen, en de gouddekking der direct opeischbare ver plichtingen 65.91 pet. bedraagt. Het groot ste deel van het Amerikaansche goud vindt echter zijn weg naar Frankrijk, sinds dit land begonnen is met de terug trekking van de vorderingen, die het op de Vereenigde Staten heeft. Grootendeels zijn dit vorderingen van de Bank van Frankrijk zelf en dit vergemakkelijkt het tot stand komen van een overeenkomst. Naar het heet, heetf Frankrijk zekere ga ranties verlangd voor het aanhouden van het Amerikaansche tegoed en wordt ook een verhooging van de rentevergoeding geëischt. Wanneer echter slechts de prin- cipiëele bereidheid aanwezig is, om een belangrijk bedrag in de Vereenigde Staten te laten, zal men het over de voorwaarden wel eens worden, en dit te meer, waar het toch in Frankrijk's eigen belang kan wor den geacht, om een verdere verstoring der internationale financiëele betrekkingen zooveel mogelijk te voorkomen. De hoop op een gunstig resultaat der besprekingen heeft zich weerspiegeld in de vaste stemming, die de New Yorksche week in den aanvang der week aan den dag heeft gelegd, en die zich ook heeft uitgestrekt tot de obligatie-markt, welke in sterke mate onder het wantrouwen te gen den dollar had geleden. De koersstij ging heeft zich echter niet kunnen hand haven, en heeft zelfs voor verschillende fondsen voor een scherpe reactie plaats gemaakt, onder den invloed van een spe- cialen factor. Een kwestie, die de New Yorksche beurs in den laatsten tijd sterk heeft bezig ge houden en die ook een groot belang is voor de talrijke Nederlandsche houders van Amerikaansche spoorwegaandeelen en -obligatiën, is nl. in de afgeloopen week in een beslissend stadium gekomen. Het betreft hierbij de door de Amerikaansche spoorweg-ondernemingen aangevraagde verhooging der vervoertarieven. Wij hebben reeds vroeger de aandacht gevestigd op de moeilijke positie, waarin de Amerikaansche spoorwegmaatschap pijen zijn gekomen, eenerzijds tengevolge van het feit, dat zij in toenemende mate met de concurrentie van het transport per vrachtauto, autobus en auto, vlieg machine en, voor zoover vloeibare brand stof betreft, per pijpleiding hebben te kampen, en aan den anderen kant wegens de vermindering van het transport in ver band met de economische depressie. De daling der ontvangsten, die reeds het vorige jaar was ingetreden, houdt nog steeds aan. In de eerste zeven maanden van dit jaar zijn de gezamenlijke netto ontvangsten der voornaamste spoorweg ondernemingen opnieuw c.a. 36% lager geweest dan in de overeenkomstige pe riode van het vorige jaar. In Augustus waren zij het laagste sinds 1922 en bedroeg de vermindering, in vergelijking met het vorige jaar, bijna 41% en in vergelijking met Augustus 1929 zelfs ruim 60%. Hieruit blijkt wel, dat het streven der spoorweg maatschappijen, om door ingrijpende be zuinigingen de vermindering der bruto- ontvangsten op te vangen, slechts zeer gedeeltelijk is geslaagd. De toestand is thans zoodanig, dat verschillende onder nemingen haar vaste lasten niet of nau welijks meer verdienen. Onder deze om standigheden schijnt een verhooging der vrachttarieven alleszins gewettigd. Intus schen is deze niet gemakkelijk door te voeren. In de eerste plaats brengt een verhooging der spoorwegvrachten het con- curreerende auto-vervoer in een voordee- liger positie, zoodat het vervoer per spoor er wellicht nog verder door zal inkrim pen. Voorts kunnen de Amerikaansche spoorwegen, op grond der desbetreffende wettelijke bepalingen, niet eigenmachtig tot een tariefverhooging overgaan, doch is deze onderworpen aan de goedkeuring van de Interstate Commerce Commission, die er voor moet waken, dat het bedrijfs leven niet onder exorbitant hooge vracht prijzen gebukt gaat. Ook ditmaal heeft de Commissie aan de door de spoorwegmaatschappijen Inge diende tarieven slechts zeer ten deele vol daan. De spoorwegen hadden een verhoo ging der tarieven met 15 gevraagd. Er kennend, dat de vrachttarieven over het geheel genomen ontoereikend zijn, om een behoorlijk rendement voor het in de spoor wegen belegde kapitaal te kunnen opleve ren, heeft de Commissie toch niet in een algemeene tariefverhooging toegestemd. Slechts ln verschillende, individueel te beoordeelen gevallen, wil zij een zekere verhooging toestaan. Het gaat hierbij dan hoofdzakelijk om artikelen, die niet voor vervoer per vrachtauto in aanmerking komen, zooals steenkolen, Ijzer en staal enz. Daarentegen worden van een tarief verhooging uitdrukkelijk alle landbouw producten, granen en katoen, uitgesloten, dit laatste natuurlijk om de reeds zoo moeilijke positie van den landbouw niet verder te verzwaren. Berekend is dat de door de Interstate Commerce Commission goedgekeurde ta- riefverhoogingen zouden uitkomen op een toeneming der Inkomsten van alle spoor wegen tezamen met vier vijf percent, een percentage, dat door de spoorwegmaat schappijen als absoluut onvoldoende wordt aangemerkt. Hierbij komt nog. dat de Commissie de voorwaarde heeft steld, dat de extra Inkomsten, die doot de speciale verhoogingen zullen worden verkregen, ln een afzonderlijk fonds zullen worden gestort, om hieruit de maat- schappijen, die hun verplichtingen uit hoofde van rentebetaling en aflossing uitstaande obligatiën niet kunnen nako. men, te steunen. Tegen deze voorwaarde ls ernstig verzet van de zijde der spoon wegmaatschappijen gerezen, omdat mej vreest, dat dit een verdere stap zou zijn op den weg naar collectivisatie van het transportwezen, d.w.z. een aanslag op de onafhankelijkheid der ondernemingen. Vermoedelijk zullen de spoorwegmaat schappijen thans aandringen op een loons verlaging; af te wachten blijft, of a voor zulk een actie de medewerking der autoriteiten zullen krijgen, en of ook con. f lieten met de arbeiders te vermijden zul len zijn. De New Yorksche beurs heeft zich dooj de beslissing van de Interstate Commerce Commission zeer teleurgesteld getoond ej de koersen van spoorwegwaarden, die ij de verwachting van een aanzienlijke ver- hooging der vrachttarieven een vrij krach- tig herstel hadden geboekt, zijn opnieuw scherp teruggeloopen. De koersdaling van spoorwegaandeelen heeft ook haar stem pel gedrukt op de andere afdeellngen dsr New Yorksche beurs. Hoewel de nieuwe inzinking ln WaJ- street aan de stemming op de Amsterdam, sche beurs natuurlijk niet ten goede is ge komen, hebben de koersen zich hier toch ln het algemeen op het in de eerste helft der week bereikte hoogere peil kunnen handhaven. De handel blijft nog altijd binnen beperkte grenzen, in afwachting van de verdere ontwikkeling van de han gende kwesties op internationaal-finan- cieel gebied. Van industrleele aandeelen konden Philips opnieuw eenige percenten verbe. teren, op de publicatie der cijfers van den uitvoer van radio-artikelen en gloeilam pen, die een aanzienlijke stijging ver. toonen in vergelijking met de vorige maand. Aan luidsprekers, toestellen en onderdeelen werd in September voor een waarde van f. 3.90 millioen geëxporteerd, tegen f. 2.60 millioen ln de vorige maand, en een laagste cijfer van f. 1.74 millioen in Juli. Tegelijkertijd ls de export van gloeilampen van f. 736.000 tot f. 901.000 gestegen. De cijfers voor September slaan nog altijd niet een fraai figuur, wanneer men ze vergelijkt met die van de overeen komstige maand van het vorige jaar, maar het ls stellig reeds verheugend, dat in dezen malaise-tijd een toeneming van den export mag worden geconstateerd. Con clusies ten opzichte van den afzet van het geheele Philips-concern mogen hieruit Intusschen nog niet worden getrokken; het is Immers mogelijk, dat de stijging van den export uit Nederland gepaard ls ge gaan met een Inkrimping der productie van de fabrieken van het concern in het buitenland, ln verband met de toenemende concentratie, die ln het concern wordt doorgevoerd. Ook aandeelen Unilever wa ren vastgestemd, onder nawerking van het aangekondigde onveranderde Interim dividend van 4°/o. Enkele andere binnen- landsche Industrleele Waarden boekten eveneens een koersstijging, die vooral voor aandeelen Ned. Kabelfabriek aanzienlijs was. Aandeelen Koninklijke waren goed ge vraagd en konden ca. 10 °/o inkoers ver beteren. Daarentegen konden suikeraan- deelen de aanvankelijk behaalde koers winst niet geheel handhaven, toen de prijs voor Cuba-sulker uit New York weer lager afkwam, terwijl ook den laatste maal resultaten der suikerfabrieken op Java weinig bevredigend zijn. Rubberaandee- len waren hooger ln sympathie met 4 gunstige marktstemming voor het produl Deze laatste kan intusschen niet words toegeschreven aan een verbetering der sta tistische positie (de voorraden nemen nog voortdurend toe), maar houdt vermoede lijk verband met geruchten volgens welke min of meer geheime onderhandelingen gevoerd worden, teneinde een verbetering ln den toestand der rubbermarkt te ver krijgen. Scheepsvaartaandeelen waren ge drukt door berichten over nieuwe vracht- verlagingen. Zoo is ln de vaart van Indlï op Amerika een systeem van rabatten in gevoerd, dat feitelijk overeenkomt met een aanzienlijke vrachtverlaging. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop ln de afgeloopen week: Algemeene Kunstzijde Unie 40, 47. Ned. Ford 206 1/4, 220. Philips Gem. Bezit 65, 73. Unilever 127'/>, 138. Zweedsche Lucifers Mij. 78 3/4, 104, 102. Ned. Gist en Splrltusfabr. 3 3 3 3491/:, 349, Holl. Beton Mij. 206, 226. Ned. Kabelfabriek 228, 272. Koninklijke Petroleum 142 1/4, 153'/i, 151 3/4. Amsterdam Rubber 52, 61'/t, 59 3/4. Deli Batavia Rubber 20. 52'/:, 23 3/4. Kon. Parketvaart Mij. 125, 128 7/8. Vorstenlanden 54 1/4, 60 7/4. 57. Handelsver. „Amsterdam" 194'/j, 2061/4, 198Vv. Javasche Cultuur 1541/», 160. Deli Batavia Mij. 132, 141'/j. Deli Mij. 169 7/8, 180. Senembah Mij. 195, 215. Perron H. S. M. Op werkdagen: Richting Amsterdam Rotterdam Utrecht •3.10 *3.10 5.15 7.— 7.— 13.10 10.50 10.40 15.55 13.35 13.— 20.10 15.15 13.50 15.55 14.30 16.30 16.20 17.50 16.50 19.20 22.10 23.05 Des Maandags en daags na een fees'* dag niet. Op Zon- en Feestdagen: 3.15 3.10 22.56 22— Station Heerensingel. Bus aan den trein, niet op perron. Vertrek der posttreinen op werkdagen 12.28 16.21 18.41 2—6 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 18