ARCHITECTUUR EN LICHT
FINANCIEEL OVERZICHT.
BUSLICHTINGEN.
De beteekenis van het licht voor het exterieur.
We hebben gedurende de winkelweek
van het mooie schouwspel kunnen genieten,
dat de Marekerk, de Lodewijkskerk, de
Waag en de Lakenhal bij avond door
schijnwerpers werden belicht. Dit mooie
schouwspel benevens een lezing van Ir.
J. Kalff over „Licht en Architectuur"
waarbij de heer Kalff de verlichting van het
interieur beschouwde, deden mij besluiten,
een beschouwing te wijden aan de be
teekenis van het licht voor het exterieur.
„Licht 'en architectuur" zoo merkte de
heer Kalff op, zijn onverbreekbaar ver
bonden begrippen. De architectuur bestaat
eenvoudig, niet zonder licht en alle archi
tectuur is gemaakt, om bij een zekere
belichting te worden gezien. Vele duizenden
jaren zijn bouwmeesters lichtarchitecten
geweest d.w.z. daglicht- of zonlicht-
architecten.
Deze stelling kan, ondanks haar van
zelfsprekendheid nog nader worden toe
gelicht.
De geschiedenis van de bouwkunst is
de geschiedenis van de ontwikkeling van
't ruimtegevoel, gelijk die van beeldhouw
kunst, schilderkunst en muziek die zijn
van vormgevoel, lijn- en kleurgevoel en
van rhythmisch en harmonisch toongevoel.
De geschiedenis der bouwkunst is niet
die van de gevel-architectuur. Dat is
secundair. De gevels zijn de veruitwendiging
der ruimtecompositie.
Zij is evenmin in de eerste plaats die
van techniek en materiaal. Deze dingen zijn
niet te scheiden van het bouwen zelf en
toch komen ze pas in aanmerking, nadat de
bouwmeester het ideëele ruimtebeeld voor
zijn geestesoog heeft gezien. Dan pas vraagt
hij zich af: hoe zal ik het doen en in
welk materiaal.
De vraag evenwel, hoe hij zijn bouw
werk in het licht zal plaatsen, stfrijnt
mij van den beginne af van groote betee
kenis. De geschiedenis der bouwkunst om
vat dus evenzeer de vraag, hoe de bouw
meesters van het daglicht, laten wij zeggen
als gegeven en noodzakelijk decoratief
élement gebruik hebben gemaakt.
De eerste bouwsels op onzen vaderland-
schen bodem zijn, voor zoover wij weten
de hunebedden geweest. Er was bij de
hunebeddenbouwers nog een zeer primitief
ruimtegevoel. De ruimte werd door hen nog
niet gedacht als een drie-dimensionale,
rhythmisch geordende composi ie, doch als
een uitholling in een vast lichaam. Es-en-
min als onze voorvaderen uit het steen-
tijd-perk konden zich de Egyptenaren van
het Oude Rijk of de Myceenen zich de
ruimte denken als een zelfstandig begrip.
Hoewel technisch tot meer in staat, maak
ten zij graven principieel van dezelfde
structuur als onze hunebedden.
Het merkwaardige evenwel is, dal het
ïicht van den beginne een rol speelt, een
primaire rol. De hunebedden, de pyra-
miden en verwante overblijfselen van oude
culturen, zijn steeds georiënteerd. Dit hangt
samen met hun sociale beteekenis, die ten
slotte herleid moet worden tot de goddelijke
beteekenis welke het licht voor de oude
heidenen had.
De oudste prae-historische begraafplaatsen
zijn waarschijnlijk tevens de plaatsen ge
weest, waar men 't eerst bijeen kwam voor
't uitoefenen van den cultuur en bij toe
name van de beschaving ontstond de zucht,
afzonderlijke tempels op te richten. Van
ouds is de tempel bij alle volken het
eerste gebouw geweest, waaraan zich het
bouwen als kunst openbaarde. Werd de
lengte-as van verschillende heiligdommen,
graven en tempels getrouwelijk Oost-West-
waarts bepaald, bij toenemende cultureele
ontwikkeling nam men steeds beter waar,
hoe de werking was van Ooster-, Zuider
en Wester-zonlicht over het gebouw en
bij elk nieuw werk hield men daarmee
rekening, om de massawerking en de details
zee voordeelig en harmonisch mogelijk te
doen uitkomen. Het licht, zonder hetwelk
geen enkel gebouw eenige beteekenis zou
hebben, werd als decoratief element ge
ëxploiteerd.
Ónder verschillende hemelstreken moest
dit natuurlijk belangrijk verschillen.
Denken we aan de enorme Egyptische
tempels met hun ontzaglijk zware pilaren,
die betrekkelijk dicht bijeen staan omdat
men geen voldoende technische kennis
bezat, groote overkluizingen te maken. Ver
geleken bij de dikte der pijlers en de strek
king der muren zijn reliefs, kapiteelen,
lijsten, enz. niet zoo groot. Egypte is het
land van de felle, strakke zon. Tegenover
het licht staan scherpe, zwarte schaduwen.
Elke fijne cannelure, elke fijne in den
steen gebeitelde figuur werd onder dit
felle licht door de scherpe schaduwlijntjes
aangegeven.
In onze Noordelijke heuvelstreken met
het veelal diffuse licht zou dergelijk ondiep
reliefornament wei i? dirchlijk spreken cn
bij donker weer vrij onbestemd worden.
Dat de Egyptische tempels van binnen
soms een sterke plastiek vertoonen, doet
aan bovenstaande niets af. De binnenruimte
was vrij donker, donkerder naarmate
men het sanctuarium naderde. Daar moes
ten dus reliefs en beelden geprononceerder
tot uiting komen.
Lichtarchitectuur zijn ook de Grieksche
tempels. Een goede photo van een der
gelijk gebouw geeft ons wel den indruk,
hoe men hier het zonlicht als decoratief
element heeft benut. Door het licht treden
de cannelures van de zuilen te voorschijn.
We merken op hoe mooi de schaduwen
tusschen de zuilenrij vallen. De zuilen zijn
bekroond met zware kapiteelen. Bij den
tempel te Paestum ziet men, hoe de vier
kante abacus flink naar voren komt en een
mcoi gekarteld schaduwsi'houet werpt over
de gecannuleerde pilaar. De zware archi
traaf komt, al springt hij op de draag-
blokken iets terug, weer in 't volle licht.
Daarboven ligt de friesband van triglyphen
en metopen in half schaduw. De eerste
behooren tot de constructie en komen
boven het epistyl iets naar voren. Beneden
beëindigen ze zich in blokwerk; en deze
blekken treden uit de schaduw altijd even
in het zonlicht. Zoo wordt het rhythme
der triglyphen met hun drie blokken als
beëindigingsmotief buitengewoon v?rslerkt
dcor de werking van het zonlicht. In het
diffuse inwendige van den tempel heeft
men het blokwerk weer veel gepronon
ceerder gehakt.
De kroonlijst stak altijd heel ver naar
voren en vormde met de randen van het
lage zadeldak het driehoekig fronton, waar
van de achterwand niet in de loodlijn
van de architraaf lag maar verder naar
achteren. In deze diepe donkere nis kwa
men de prac.tig b__ldgroepen, waarvan
we afgietsels kunnen bewonderen in het
Leidscb museum van gipsafgietsels. Uit de
schaduw van den timpan kwamen deze
beelden dan weer prachtig te voorschijn.
De Grieksche Bouwkunst was een bij
uitstek verfijnde zonlicht architectuur.
Er zouden over de Romeinsche, de
Byzantijnsche en de Moorsche architectuur
soortgelijke opmerkingen vallen te maken,
waarbij dan blijken zou, dat de Romeinen
ondanks de technische bekwaamheid, waar
mee zij twee contrasteerende stijlen: de
Grieksche architraafbouw en de Etrus-
kische koepelbouw, tot een eigen stijl
wisten te doen samenvloeien^ niet dat fijne
geraffineerde gevoel voor lichtwerking had
den als de Grieken, terwijl de Byzantijnen
doorgaans een mooi massa werk bereik
ten. terwijl de Mohammedanen in Egypte
met het harde licht straffer bouwden dan
in Spanje en Turkije.
Even willen we stilstaan bij het karakter
der Italiaansche renaissance.
Beschouwen we het sterk gesloten, eenigs-
zins burchtachtig karakter van de bouw
werken vooral der Florentijnsche school,
dan bemerken we, dat hierbij terdege reke
ning is gehouden met de werking van
het zonlicht.
Als men zoo'n palazzo Strozzi of palazzo
Pitti op een grijzen regenachtigen dag
zou kunnen zien ik ben helaas nooit in
Italië geweest en zal er nooit komen,
doch er is tegenwoordig schitterend photo-
materiaal dan ziet het er vrij somber,
bar en troosteloos uit. Maar laat nu de
Italiaansche zon van een diepblauwen hemel
schijnen, dan krijgt deze barre gesloten
heid een intens leven. De betrekkelijk klei
ne ramen, afgezien van de Jonische kapi
teelen der middenzuil, eenigszins Romaansch
aandoend, gevat in het zware blokwerk
der' muren, de verdiepingen gescheiden door
zware banden, alles van boven afgedekt
met een ver uitstekende kroonlijst, waar
onder het rhythme van een grootere en
een kleinere blokwerklijst, dat alles geeft
een tintelende vibratie van licht en schaduw.
De groote muurvlakken worden zeldzaam
levendig door de forsche reliefs, die de
steenblokken scheiden.
In onze wekelijksche artikelen over oude
bouwkunst hebben we meermalen gewezen
op de symphonische lichtwerking in een
Gotische kathedraal. Bij het exterieur is de
lichtwerking niet minder belangwekkend.
Beschouwen we b.v. de Westgevels van de
Kathedraal te Rheims, te Amiëns, Parijs,
Chartres, enz. dan is het niet in kort
bestek te zeggen, hoe de prachtige statuur
van deze heiligdommen voor een groot
deel haar glorie ontleent aan het licht dat
er over valt en dat de enorme gevaarten
doet opgaan in speelsche gratie. Hoe sier
lijk is het kantwerk der wimbergen boven
de diepe portieken, waaruit de beeldgroe
pen even in het licht komen. De lijnen
der roosvensters, de beeldengalerijen, de
licht- en schaduwwisseling in de doorluch
tige torenlantaarns, te veel om te noemen:
het is alles zonlicht architectuur. Forsch
teekent de massa zich tegen den hemel,
terwijl de steeds omhoog rijzende herhaling
van het spitsboogrhythme met zijn on
eindig gevariëerde traceeringen steeds met
fluweelige schaduwen evenzeer het oog
boeit als daar binnen het festijn van kleu
ren voor de gebrandschilderde ramen.
Wij kunnen op bescheidener schaal het
zelfde aanschouwen bij de transeptgevels
en de koorpartijen van de Hooglandsche
Kerk. De Gothische bouwmeesters waren
lichtarchitecten, doch zij hielden rekening
mei ons Noordelijk meer diffuus licht.
Denkt u zich zoo'n kathedraal als die van
Rheims overgeplaatst in de Nijlvlakte, onder
den hellen zonnebrand, dan zou alles wat
nu harmonie en gratie is, rammelen door
het veel t\e harde licht en de veel te
scherpe schaduwen.
Nu nog enkele woorden over de kunste
naars der Hollandsche renaissance.
Zij waren menschen met een picturale
visie en het picturale wordt immers be
paald door het licht.
Zij bouwden de straten vol met huizen
nog geheel Gothisch v. ru'mtecomposi'.ij en
dat veruitwendigde zich in de trap- en
tuitgevels, harmonisch verdeeld, die met
hun zigzaglijnen en bevallige zwenkingen
zoo prachtig deden tegen de lucht. Zij
maakten zware dekbanden om de trappen
of rondingen af te dekken, waardoor for
sche schaduwen over den muur werden
geprojecteerd. In hun ontlastingsbogen of
strekken boven de ramen lieten zij de
sluitsteenen forsch naar voren springen.
De breede cordonbanden en waterlijsten,
de neg- en boekblokken, de forsche kruis
kozijnen met de uitslaande luikjes, dat
alles was berekend op licht en schaduw.
En verder bezigden de bouwmeesters in
deze diffuse atmosfeer de kleur om het
licht te hulp te komen. Het rood der bak
steengevels verlevendigd door gele of
grijze natuursteen, door de doorgaans in
twee kleuren geschilderde luikjes. Dat alles
wera den bouwmeester om zoo te zeggen
door de natuur gedicteerd.
Een palazzo Pitti of Strozzi, geheel in
grijzen steen uitgevoerd zou hier doodsch
en stug schijnen, terwijl de kleur, die hier
in Holland zoo'n rol speelt, in Italië be
trekkelijk overbodig is. Door de groeven
tusschen de steenblokken maakt een der
gelijk palazzo in Italië een geheel anderen,
een levendigen indruk.
Onze stadhuisgevel, geheel in Benthei-
mersteen was levendig ondanks het mate
riaal. Hij dankte zijn schoon aan de vormen
en aan den rijkdom van behandeling.
De uiterlijke vormen waren levendig ge
noeg, om bij diffuus licht nog te spreken.
Lieven de Keij deed dit bij al zijn ge
bouwen of die welke aan hem worden
toegeschreven. Men kan al wandelend door
do Sleutelstad opmerken hoe de oude
bouwmeesters het licht als decoratief ele
ment wisten aan te wenden, gezwegen nog
van de massa werking.
Ook de mooie pinten, pas door „Oud-
Leiden* uitgegeven getuigen daarvan.
We zouden thans nog kunnen spreken
ever d? klassic ilische geaojwen als Waag,
Lakenhal, Marekerk, maar willen nu ver
der iets aan den lezer zelf overlaten.
De stamppot-architectuur der 19e eeuw,
waarbi' Hollandsche, Fransche, Italiaan
sche renaissance, reminlcenties aan de
Gcthiek zonder blikken of blozen door
elKaar worden gehutseld, zullen we geheel
buiten beschouwing laten.
De beteekenis van het licht was voor
dezen tijd verduisterd en eerst de laatste
30 jaren wordt dat inzicht weer veel
zuiverder.
En thans een enkel woord over de be
lichting van gebouwen in de duisternis met
schijnwerpers of floodlight.
Zonder twijfel geeft deze belichting meer
malen een sprookjesachtig aanzien. We
denken aan de Marekerk, zich hoog til
lend boven de donkere stad, vooral op een
afstand van de buitenwegen gezien, zeld
zaam mooi. Een witte, matzilveren sluier
scheen er over gevallen. Ook de Waag
en de Lakenhal deden het prachtig. Het
typische is dat het licht meestal van be
neden af, of hoogstens vanaf een naburig
dak er opgeworpen wordt.
Waterlijsten en kroonlijsten krijgen daar
door een vlak aanzien, terwijl de meeste
schaduwen naar boven vallen. Zoo viel
het dak van de Lakenhal vrijwel in het
halfduister eveneens dat van de Waag. De
geheele gevel van de Waag leek veel
vlakker dan hij in werkelijkheid is. Het
beeldhouwwerk b.v. verloor vrijwel alle
schaduwranden, die overdag het relief doen
spreken. Dat alles is dan het ongewone
van een zekere bekoring, doch feitelijk
koim de gedachte van den bouwmeester,
de natuurlijke gesteldheid van het gebouw
in verdrukking. Ik heb photo's van derge
lijke met floodlight beschenen gebouwen
gezien, die precies deden denken aan een
negatief van een photo. En dit is te
erger naar mate het gebouw uitwendig nog
al een drukke en barokke vormentaal ver
toont. zooals b.v. „Minerva".
Het is natuurlijk bij den tegenwoordiger
stand der lichttechniek nog niet mogelijk,
het licht van boven te doen vallen als
het daglicht, doch dat is wellicht een
kwestie van tijd. Een gebouw uit het duis
ter te doen verschijnen in de praal van
het daglicht, dat schijnt mij toch wel het
ideaal der lichtechniek.
Het was nu zeer mooi. Doch wellicht
kan het nog mooier. Een probleem voor
onze licht-technici om voor een volgenden
keer eens onder oogen te zien. En dat kan
men niet, zonder zich de beteekenis van
het daglicht en zijn werking bij de oude
architectuur, goed duidelijk te maken
bij elk gebouw afzonderlijk.
RECLAME.
BIJ MAAG EN DARMKWALEN, tegenzin
in eten, tragen stoelgang, opgeblazenheid,
maagbranden, oprispen, benauwdheden,
pijn in 't voorhoofd, neiging tot braken, be
werken 1-2 glazen natuurlijk „Franz-Josef"
bitterwater grondige reiniging van het
spijsverteringskanaal. Attesten van zie
kenhuizen verklaren, dat het „Franz-Jozef"
water zelfs door bedlegerige patiënten
gaarne ingenomen wordt en hun zeer
goed bekomt. Bij Apoth. en Drog. verkr.
6450
Verademing op de fondsenmarkt. - De
financieele toestand van Duitschland nog
niet opgehelderd - Rustiger opvattingen
over de monetaire ontwikkeling in de
Ver. Staten - Spoedig einde der Ameri-
kaansche goudverschepingen verwacht -
De positie der Amerikaansche Spoorwegen
Gunstige exportcijfers voor radio-
artikelen en gloeilampen.
Op de fondsenmarkt is in de afgeloopen
week een zekere verademing ingetreden.
In de eerste plaats was dit te danken aan
de ontspanning op politiek gebied bij onze
Oostelijke naburen, nadat de toestand in
I Duitschland in den jongsten tijd tot ern
stige bezorgdheid aanleiding had gegeven.
I Al blijft het gevaar voor een ingrijpende
wijziging der politieke verhoudingen daar
te lande nog altijd latent aanwezig, het
feit, dat de acute dreiging voor den zoo-
veelsten maal is bezworen, geeft aanlei
ding tot de hoop, dat de meer bezadigde
elementen ook in de toekomst het heft in
handen zullen weten te houden.
Op financieel gebied is de toestand in
Duitschland weliswaar nog geenszins op
gehelderd. Hoe ernstig de situatie in dit
I opzicht nog altijd is, blijkt wel duidelijk
I uit de verklaring van den President der
Duitsche Rijksbank, Dr. Luther, dat de
buitenlandsche credieten, welke dank zij
de bekende „Stillhalte-overeenkomst" te
Bazel tot Februari a.s. zijn verlengd, op
dien datum onmogelijk terugbetaald zul-
les kunnen worden. De bedoeling zal wel
zijn, om nieuwe onderhandelingen tot
verdere verlenging vai^ deze credieten te
openen, en nolens volens zullen de buiten
landsche geldgevers wel weer in een
nieuwe overeenkomst, die feitelijk met een
moratorium voor de desbetreffende schul
den gelijk staat, moeten instemmen, in
dien men althans een nieuwe ineenstor
ting wil vermijden.
Het is intusschen reeds gebleken,, hoe
moeilijk het voor Duitschland was, de op
zich zelf geenszins zware voorwaarden der
Stillhalte-overeenkomst, voor zoover het
buitenlandsch tegoed in Marken betreft,
na te komen. Onmiddellijk na de afslui
ting der overeenkomst was 25% van dit
tegoed „vrijgegeven". Half October ver
viel een tweede termijn van 15%. De
Duitsche debiteuren, die niet over de mid
delen voor de terugbetaling van de desbe
treffende bedragen beschikten, hebben in
grooten omvang een beroep op de circu
latiebank moeten doen, en hieraan is het
niet in de laatste plaats toe te schrijven,
dat de positie der Duitsche Rijksbank
blijkens den jongst gepubliceerden Bank-
staat opnieuw veel ongunstiger is gewor
den, en met name de dekking der bank
biljetten door goud en deviezen van 30.1
tot 28.6% is gedaald. Nu hebben de Duit
sche autoriteiten wel herhaaldelijk met
den meesten nadruk betoogd, dat men er
niet aan denkt, den gouden standaard prijs
te geven, en aangenomen mag worden, dat
het met dit voornemen inderdaad ernst
is. Het is echter de vraag, of dan niet een
andere uitweg zal moeten worden ge
zocht, wanneer inderdaad de middelen om
aan de buitenlandsche verplichtingen te
voldoen, mochten ontbreken. Tot dusverre
is Duitschland deze verplichtingen, zoo
wel wat betreft de op buitenlandsche lee
ningen te betalen rente als de aflossingen,
geheel nagekomen, wat niet heeft nagela
ten, een gunstigen indruk op de beurs te
maken, zoodat Duitsche obligatiën zich
vrij krachtig in koers konden herstellen.
Het schrikbeeld van een mogelijke op
schorting dezer verplichtingen is echter
hiermee niet voor goed verdwenen, en
komt dan ook tot uiting in den ook na het
ingetreden herstel nog steeds lagen stand
der desbetreffende fondsen.
m
m
Niet alleen met betrekking tot den toe
stand in Duitschland zijn de opvattingen
in financiëele kringen thans veel kalmer
geworden; ook de ontwikkeling der ver
houding^ op monetair gebied in ver
schillende andere landen wordt veel rus
tiger gadegeslagen. Wat den Amerikaan-
schen dollar betreft, is de angstpsychose,
die door de enorme goudonttrekkingen uit
de Vereenigde Staten in het leven was ge
roepen, voor het oogenblik verdwenen.
Wel heeft deze gouduitvoer ook in de af
geloopen week nog aangehouden, zoodat
in totaal in vier weken tijds voor meer
dan 700 millioen dollars aan goud door de
Vereenigde Staten moest worden afge
staan.
Het tempo der onttrekkingen is echter
aanmerkelijk vertraagd, en bovendien
hoopt men, dat de besprekingen van den
Franschen Minister van Financiën met de
Amerikaansche autoriteiten tot een con
solidatie der Fransch-Amerlkaansche
financiëele verhoudingen zullen leiden,
waardoor aan de goudonttrekkingen wel
goeddeels een eind zou komen. Wel wordt
uit Amerika naar verschillende landen
goud uitgevoerd, o.a. ook naar ons land,
zoodat de goudvoorraad der Nederland-
sche Bank thans tot het recordcijfer van
bijna f. 811 millioen is gestegen, en de
gouddekking der direct opeischbare ver
plichtingen 65.91 pet. bedraagt. Het groot
ste deel van het Amerikaansche goud
vindt echter zijn weg naar Frankrijk,
sinds dit land begonnen is met de terug
trekking van de vorderingen, die het op
de Vereenigde Staten heeft. Grootendeels
zijn dit vorderingen van de Bank van
Frankrijk zelf en dit vergemakkelijkt het
tot stand komen van een overeenkomst.
Naar het heet, heetf Frankrijk zekere ga
ranties verlangd voor het aanhouden van
het Amerikaansche tegoed en wordt ook
een verhooging van de rentevergoeding
geëischt. Wanneer echter slechts de prin-
cipiëele bereidheid aanwezig is, om een
belangrijk bedrag in de Vereenigde Staten
te laten, zal men het over de voorwaarden
wel eens worden, en dit te meer, waar het
toch in Frankrijk's eigen belang kan wor
den geacht, om een verdere verstoring der
internationale financiëele betrekkingen
zooveel mogelijk te voorkomen.
De hoop op een gunstig resultaat der
besprekingen heeft zich weerspiegeld in
de vaste stemming, die de New Yorksche
week in den aanvang der week aan den
dag heeft gelegd, en die zich ook heeft
uitgestrekt tot de obligatie-markt, welke
in sterke mate onder het wantrouwen te
gen den dollar had geleden. De koersstij
ging heeft zich echter niet kunnen hand
haven, en heeft zelfs voor verschillende
fondsen voor een scherpe reactie plaats
gemaakt, onder den invloed van een spe-
cialen factor.
Een kwestie, die de New Yorksche beurs
in den laatsten tijd sterk heeft bezig ge
houden en die ook een groot belang is
voor de talrijke Nederlandsche houders
van Amerikaansche spoorwegaandeelen en
-obligatiën, is nl. in de afgeloopen week
in een beslissend stadium gekomen. Het
betreft hierbij de door de Amerikaansche
spoorweg-ondernemingen aangevraagde
verhooging der vervoertarieven.
Wij hebben reeds vroeger de aandacht
gevestigd op de moeilijke positie, waarin
de Amerikaansche spoorwegmaatschap
pijen zijn gekomen, eenerzijds tengevolge
van het feit, dat zij in toenemende mate
met de concurrentie van het transport
per vrachtauto, autobus en auto, vlieg
machine en, voor zoover vloeibare brand
stof betreft, per pijpleiding hebben te
kampen, en aan den anderen kant wegens
de vermindering van het transport in ver
band met de economische depressie.
De daling der ontvangsten, die reeds
het vorige jaar was ingetreden, houdt nog
steeds aan. In de eerste zeven maanden
van dit jaar zijn de gezamenlijke netto
ontvangsten der voornaamste spoorweg
ondernemingen opnieuw c.a. 36% lager
geweest dan in de overeenkomstige pe
riode van het vorige jaar. In Augustus
waren zij het laagste sinds 1922 en bedroeg
de vermindering, in vergelijking met het
vorige jaar, bijna 41% en in vergelijking
met Augustus 1929 zelfs ruim 60%. Hieruit
blijkt wel, dat het streven der spoorweg
maatschappijen, om door ingrijpende be
zuinigingen de vermindering der bruto-
ontvangsten op te vangen, slechts zeer
gedeeltelijk is geslaagd. De toestand is
thans zoodanig, dat verschillende onder
nemingen haar vaste lasten niet of nau
welijks meer verdienen. Onder deze om
standigheden schijnt een verhooging der
vrachttarieven alleszins gewettigd. Intus
schen is deze niet gemakkelijk door te
voeren. In de eerste plaats brengt een
verhooging der spoorwegvrachten het con-
curreerende auto-vervoer in een voordee-
liger positie, zoodat het vervoer per spoor
er wellicht nog verder door zal inkrim
pen. Voorts kunnen de Amerikaansche
spoorwegen, op grond der desbetreffende
wettelijke bepalingen, niet eigenmachtig
tot een tariefverhooging overgaan, doch is
deze onderworpen aan de goedkeuring
van de Interstate Commerce Commission,
die er voor moet waken, dat het bedrijfs
leven niet onder exorbitant hooge vracht
prijzen gebukt gaat.
Ook ditmaal heeft de Commissie aan de
door de spoorwegmaatschappijen Inge
diende tarieven slechts zeer ten deele vol
daan. De spoorwegen hadden een verhoo
ging der tarieven met 15 gevraagd. Er
kennend, dat de vrachttarieven over het
geheel genomen ontoereikend zijn, om een
behoorlijk rendement voor het in de spoor
wegen belegde kapitaal te kunnen opleve
ren, heeft de Commissie toch niet in een
algemeene tariefverhooging toegestemd.
Slechts ln verschillende, individueel te
beoordeelen gevallen, wil zij een zekere
verhooging toestaan. Het gaat hierbij dan
hoofdzakelijk om artikelen, die niet voor
vervoer per vrachtauto in aanmerking
komen, zooals steenkolen, Ijzer en staal
enz. Daarentegen worden van een tarief
verhooging uitdrukkelijk alle landbouw
producten, granen en katoen, uitgesloten,
dit laatste natuurlijk om de reeds zoo
moeilijke positie van den landbouw niet
verder te verzwaren.
Berekend is dat de door de Interstate
Commerce Commission goedgekeurde ta-
riefverhoogingen zouden uitkomen op een
toeneming der Inkomsten van alle spoor
wegen tezamen met vier vijf percent, een
percentage, dat door de spoorwegmaat
schappijen als absoluut onvoldoende
wordt aangemerkt. Hierbij komt nog. dat
de Commissie de voorwaarde heeft
steld, dat de extra Inkomsten, die doot
de speciale verhoogingen zullen worden
verkregen, ln een afzonderlijk fonds zullen
worden gestort, om hieruit de maat-
schappijen, die hun verplichtingen uit
hoofde van rentebetaling en aflossing
uitstaande obligatiën niet kunnen nako.
men, te steunen. Tegen deze voorwaarde
ls ernstig verzet van de zijde der spoon
wegmaatschappijen gerezen, omdat mej
vreest, dat dit een verdere stap zou zijn
op den weg naar collectivisatie van het
transportwezen, d.w.z. een aanslag op de
onafhankelijkheid der ondernemingen.
Vermoedelijk zullen de spoorwegmaat
schappijen thans aandringen op een loons
verlaging; af te wachten blijft, of a
voor zulk een actie de medewerking der
autoriteiten zullen krijgen, en of ook con.
f lieten met de arbeiders te vermijden zul
len zijn.
De New Yorksche beurs heeft zich dooj
de beslissing van de Interstate Commerce
Commission zeer teleurgesteld getoond ej
de koersen van spoorwegwaarden, die ij
de verwachting van een aanzienlijke ver-
hooging der vrachttarieven een vrij krach-
tig herstel hadden geboekt, zijn opnieuw
scherp teruggeloopen. De koersdaling van
spoorwegaandeelen heeft ook haar stem
pel gedrukt op de andere afdeellngen dsr
New Yorksche beurs.
Hoewel de nieuwe inzinking ln WaJ-
street aan de stemming op de Amsterdam,
sche beurs natuurlijk niet ten goede is ge
komen, hebben de koersen zich hier toch
ln het algemeen op het in de eerste helft
der week bereikte hoogere peil kunnen
handhaven. De handel blijft nog altijd
binnen beperkte grenzen, in afwachting
van de verdere ontwikkeling van de han
gende kwesties op internationaal-finan-
cieel gebied.
Van industrleele aandeelen konden
Philips opnieuw eenige percenten verbe.
teren, op de publicatie der cijfers van den
uitvoer van radio-artikelen en gloeilam
pen, die een aanzienlijke stijging ver.
toonen in vergelijking met de vorige
maand. Aan luidsprekers, toestellen en
onderdeelen werd in September voor een
waarde van f. 3.90 millioen geëxporteerd,
tegen f. 2.60 millioen ln de vorige maand,
en een laagste cijfer van f. 1.74 millioen
in Juli. Tegelijkertijd ls de export van
gloeilampen van f. 736.000 tot f. 901.000
gestegen. De cijfers voor September slaan
nog altijd niet een fraai figuur, wanneer
men ze vergelijkt met die van de overeen
komstige maand van het vorige jaar, maar
het ls stellig reeds verheugend, dat in
dezen malaise-tijd een toeneming van den
export mag worden geconstateerd. Con
clusies ten opzichte van den afzet van het
geheele Philips-concern mogen hieruit
Intusschen nog niet worden getrokken; het
is Immers mogelijk, dat de stijging van
den export uit Nederland gepaard ls ge
gaan met een Inkrimping der productie
van de fabrieken van het concern in het
buitenland, ln verband met de toenemende
concentratie, die ln het concern wordt
doorgevoerd. Ook aandeelen Unilever wa
ren vastgestemd, onder nawerking van
het aangekondigde onveranderde Interim
dividend van 4°/o. Enkele andere binnen-
landsche Industrleele Waarden boekten
eveneens een koersstijging, die vooral voor
aandeelen Ned. Kabelfabriek aanzienlijs
was.
Aandeelen Koninklijke waren goed ge
vraagd en konden ca. 10 °/o inkoers ver
beteren. Daarentegen konden suikeraan-
deelen de aanvankelijk behaalde koers
winst niet geheel handhaven, toen de
prijs voor Cuba-sulker uit New York weer
lager afkwam, terwijl ook den laatste maal
resultaten der suikerfabrieken op Java
weinig bevredigend zijn. Rubberaandee-
len waren hooger ln sympathie met 4
gunstige marktstemming voor het produl
Deze laatste kan intusschen niet words
toegeschreven aan een verbetering der sta
tistische positie (de voorraden nemen nog
voortdurend toe), maar houdt vermoede
lijk verband met geruchten volgens welke
min of meer geheime onderhandelingen
gevoerd worden, teneinde een verbetering
ln den toestand der rubbermarkt te ver
krijgen. Scheepsvaartaandeelen waren ge
drukt door berichten over nieuwe vracht-
verlagingen. Zoo is ln de vaart van Indlï
op Amerika een systeem van rabatten in
gevoerd, dat feitelijk overeenkomt met een
aanzienlijke vrachtverlaging.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop ln de afgeloopen week:
Algemeene Kunstzijde Unie 40, 47.
Ned. Ford 206 1/4, 220.
Philips Gem. Bezit 65, 73.
Unilever 127'/>, 138.
Zweedsche Lucifers Mij. 78 3/4, 104, 102.
Ned. Gist en Splrltusfabr. 3 3 3 3491/:, 349,
Holl. Beton Mij. 206, 226.
Ned. Kabelfabriek 228, 272.
Koninklijke Petroleum 142 1/4, 153'/i,
151 3/4.
Amsterdam Rubber 52, 61'/t, 59 3/4.
Deli Batavia Rubber 20. 52'/:, 23 3/4.
Kon. Parketvaart Mij. 125, 128 7/8.
Vorstenlanden 54 1/4, 60 7/4. 57.
Handelsver. „Amsterdam" 194'/j, 2061/4,
198Vv.
Javasche Cultuur 1541/», 160.
Deli Batavia Mij. 132, 141'/j.
Deli Mij. 169 7/8, 180.
Senembah Mij. 195, 215.
Perron H. S. M.
Op werkdagen:
Richting
Amsterdam Rotterdam Utrecht
•3.10 *3.10 5.15
7.— 7.— 13.10
10.50 10.40 15.55
13.35 13.— 20.10
15.15 13.50
15.55 14.30
16.30 16.20
17.50 16.50
19.20
22.10 23.05
Des Maandags en daags na een fees'*
dag niet.
Op Zon- en Feestdagen:
3.15 3.10
22.56 22—
Station Heerensingel.
Bus aan den trein, niet op perron.
Vertrek der posttreinen op werkdagen
12.28 16.21 18.41
2—6 I