parlementair overzicht PAST OP DE KLEINTJES Het Kostbare Meesterstukje 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 23 October 1931 Derde Blad No. 21962 WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN. RHEUMATIEK, RECHTZAKEN. FEHÜXFT0N. INTERPELLATIE VAN DEN TEMPEL. Als slot van de behandeling der inter pellatie-van den Tempel is nog gestemd over drie moties. Ze werden alle verworpen (gelijk reeds door ons is vermeld, Red. L. D.) m INTERPELLATIE-DE VISSER. Daarna volgde een andere interpellatie, namelijk die van den heer De Visser over den rechtstoestand van hier te lande ver toevende vreemdelingen, het uitleiden van den Chineeschen zeeman Chong-Kan- Min en het gevangen-nemen van den Chinees Long-See-Sang. De heer L. de Visser. Hij stelde vijf vragen: 1. Is de minister bereid mede te deelen, sinds wanneer in ons land behalve de uit zetting en uitlevering van vreemdelingen volgens de wetten, reglementen en beslui ten op het stuk van vreemdelingenrecht bestaande, ook nog bekend is en toegepast wordt een z.g. „diplomatiek uitgeleide", daarin bestaande, dat vreemdelingen op last van politie of andere autoriteiten naar hun geboorteland worden gebracht, zonder dat van uitlevering op verzoek van een andere mogendheid of zelfs maar van eenvoudige uitzetting sprake is? 2. Wil de minister mededeelen op welke wettelijke bepaling dit „diplomatiek uitge leide" berust? 3. Is de minister niet van oordeel, dat dit „diplomatiek uitgeleide" aangewend kan worden als een verkapte uitlevering, gelijk blijkt uit de hieronder vermelde ge vallen, indien uitlevering op grond van bestaande tractaten geweigerd zou moeten worden? 4. Is de minister bereid mede te deelen, welke redenen geleid hebben tot de over brenging van den Chineeschen zeeman Chong naar Singapore en waarom hem niet is toegestaan naar de Sovjet Unie te gaan, 'waartoe de noodige maatregelen reeds waren genomen? Wil de minister naar aanleiding van bovenvermeld geval maatregelen nemen, waardoor het onmo gelijk wordt, dat de Chineesche zeeman Long See Song een gelijke onwettige be handeling ondergaat? 5. Wil de minister in het algemeen zorg dragen, dat, en maatregelen overwegen, waardoor aan vreemde zeelieden de moge lijkheid wordt gegeven hun loonacties in de havens te voeren en hun niet telkens een verwijdering uit Nederland boven het hoofd hangt? De interpellant heeft deze vragen vrij breedvoerig toegelicht, doch waar zijn be toog in die vragen lag saamgevat, vol staan wij met de vermelding ervan. Hij verwijt den Minister, dat ze de Chi- neezen, die ze aldus naar hun land geleidt, aan den dood overlevert, want die revolu tionairen worden ginds ter dood gebracht. Gelukkig is eerstgenoemde Chinees er in geslaagd te ontsnappen, door bij Genua over boord te springen. De Minister van Justitie (de heer Don- ner) maakte eerst enkele opmerkingen over het vreemdelingenrecht in ons land en behandelde daarna de beide gevallen. De twee Chineezen voerden een revo lutionaire actie onder de hier te lande toevende andere Chineezen. Het gold hier een uitgesproken politieke actie en daar om mocht er op grond van het bestaande recht tegen worden opgetreden, in het belang van de publieke orde en rust. In geen land ter wereld is overigens de vrij heid van uitzetting zoo groot als in Rus land. Het z.g. „diplomatiek uitgeleide" is een Instituut, dat in het internationale recht voorkomt, daardoor volkomen is er kend, en dat voorkomt in verschillende verdragen. In het geval van den Chinees Chong heeft echter geen diplomatieke uit leiding plaats gehad, maar er is gearran geerd een vertrek op eigen gelegenheid van den man in de richting van zijn land, namelijk naar Singapore, en als de man gevaar heeft geloopen, dan is dit een ge volg geweest van het feit, dat de commu nistische actie hier te lande de aandacht op hem gevestigd heeft en publiceerde met welk schip hij vertrokken was en waarheen. De laatste vraag wordt ontkennend be antwoord; dergejijke acties kunnen langs ordelijken weg, worden gevoerd. In zijn repliek heeft de heer De Visser volgehouden, dat er hier een verkapte uit levering heeft plaats gehad, want in Sin gapore zou de man in handen der Engel- I sche Regeering zijn gevallen en verder naar China zijn gebracht. Spr. stelde een motie voor, waarin de houding des mi nisters in zeer gepeperde termen werd af gekeurd. doch aangezien deze motie niet voldoende werd ondersteund, kwam zij niet in behandeling. Hierna heeft de heer Schaper gezegd, dat men, hoezeer de communisten de zaak opschroeven, toch niet blind mag zijn voor eventueele fouten. Als hier vreemde com munisten komen, die den boel opschep pen, mag de Regeering ze gerust verwij deren, maar wat had de betrokken Chinees eigenlijkgedaan? Is de minister er zeker van, dat hij heeft opgeruid? De Minister betoogde in zijn dupliek nogmaals, dat de betrokken Chinees een politieke actie voerde, in dienst van revo lutionaire zeelieden-organisaties. De interpellatie werd gesloten. ECONOMISCHE VOORLICHTINGSDIENST. De Kamer is vervolgens overgegaan tot de behandeling van het wetsontwerp in zake de organisatie van den economischen voorlichtingsdienst. Nu: al viel er door den aard van het ont werp in het wetsvoorstel door de Kamer niets te wijzigen, er is nog heel wat gede batteerd, omdat verschillende afgevaar digden iets te vragen hadden/Zoo spraken dan de heeren Slotemaker de Bruine, Vliegen, Aalberse, Knottenbelt, Braat, Lo- vink, Van Voorst tot Voorst en Joekes, i alvorens, in de AVONDVERGADERING de Minister van Arbeid aan het woord kwam. Al die afgevaardigden vroegen in lichtingen. Wat is cfe Regeering precies van plan? Hoe zal de dienst precies zijn georganiseerd? Hoe zal het nieuwe Econo mische Departement, dat er komt, in elkaar zitten? En van verschillende kan ten werd aanbevolen, om een afzonderlij ken Directeur-Generaal van Landbouw te benoemen. Hoe zal vroeg men verdér de ver houding zijn van den nieuwen dienst tot de verschillende departementen? Men wees er op. dat er over dit ontwerp een zeer ongunstig Voorloopig Verslag is uitge bracht, maar dat eep groote grief van de Kamér is weggenomen, nu de nieuwe dienst niet meer over verschillende depar tementen zal zijn verdeeld. 89. Wat moest Tuimeltje beginnen? Hij raapte al de zeep op en stopte zijn zakken vol. Toen slenterde hij naar de keuken, waar hij een groote soepketel zag staan gevuld met groenten en vleesch. „Als ik de zeep daar eens in gooide," zei hij tot zichzelf, dan was ik er meteen vanaf", en zonder zich verder te bedenken stopte hij al de stuk ken zeep in de pot. Tuimeltje vond het een reuze uitkomst. 90. Maar de deur ging open en Tuimeltje die niet op een overval was voorbereid, kwam in zijn angst midden in den soepketel terecht. Toen hij op de been geholpen werd, ontdekte hij dat het kikker Karei was, die hem was gaan zoeken. Vlug raapten ze de worst en kluifjes op en deden die weer in de pan, waarna ze verdwenen, bang als ze waren door den opperkok gezien te worden. RECLAME. 6335 apit, lochias, jicht. crlep. hoofd-, kien- en zenuwpijn wordt volgen» GOOO a v jieneaslieeren op de meent afdoende wijze bestreden door Togalteblet- JC. Tl A\ W 1 ten. Togol «chnsdt noch Uw hnrt. noch Uw maag cn kan dus worden in genomen door hen die andere middelen slecht verdragen. Togal hielp waar andere middelen geen baat brachten. Bij Apoth. fle üro« tO.60 Minister Verschuur. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid, heeft des avonds zijn dank be tuigd voor de wijze, waarop het ontwerp in het debat is besproken. Meer dan ooit zoo zette hij uiteen is thans behoefte aan een goeden economischen voorlich- tings-dienst. Deze zal aan handel, land bouw en nijverheid ten goede kunnen komen, en al zal ook deze nieuwe dienst natuurlijk niet de crisis kunnen wegnemen, dat hij een verbetering zal zijn, staat vast. De minister zette de bedoeling van het ontwerp nog nader uiteen. Daarbij verdedigde hij ook in het bij zonder de samenvoeging van landbouw, arbeid en nijverheid, in één Departement, en de oprichting van een Economischen Raad. Deze Raad zal dienfin toe te zien, dat de nieuwe voorlichtings-dienst zooveel mogelijk nut zal afwerpen voor het be drijfsleven. In dien Raad zullen vertegen woordigd moeten zijn handel, landbouw, nijverheid, scheepvaart. Bij de samenstel ling zal allereerst uit worden gegaan van de deskundigheid. Er zullen 15 leden in komen. Er zal een directeur-generaal van handel en nijverheid worden benoemd en de Minister verklaarde met de indiening van het ontwerp te hebben gewacht, tot hij wist een geschikt persoon voor dien dienst te kunnen vinden. Ook zal er wor den benoemd een directeur van den economische voorlichting, en deze zal vooral over organiseerend talent moeten beschikken. De Minister gaf een uitge werkt schema inzake de werkwijze van den economischen voorlichtingsdienst, zooals hij zich dien voorstelt. Met de instelling van dezen dienst zul len de .voorwaarden worden geschapen, waardoor het bedrijfsleven zich des te beter zal kunnen ontwikkelen. De inrichting van het nieuwe Depar tement zal behandeld kunnen, worden, I wanneer 't wetsontwerp aan de orde komt. Aan dit Departement zullen de sociale en de economische belangen te zamen komen. Dc Regeering zal vermoedelijk bereid zijn ook een Directeur-Generaal van Landbouw aan te stellen, nu blijkt dat de Kamer er veel voor gevoelt. De onder-afdeeling voor den Middenstand, welke nu reeds aan het departement bestaat, heeft 's Ministers voortdurende belangstelling. De Minister besloot met te verklaren, dat hij bij aanneming van het ontwerp, het vertrouwen der Kamer niet hoopt te beschamen. Eenige sprekers hebben hierna gerepli ceerd waarna het ontwerp zonder hoofde lijke stemming is aangenomen. De heer Braat wilde geacht worden te hebben tegengestemd. HAGENAAR. a RECLAME. Bestel Uw brandstof bij Wijntjes. 1 6334 KANTONGERECHT ALPHEN. Door het kantongerecht alhier werden de navolgende verstek vonnissen gewezen: Wegens overtr. der alg pol.-verord. der gemeente Woubrugge- J. de B. te Wou- brugge f. 2 subs. 1 d. Idem der gemeente Boskoop C P. H.. P. J H. en C. W. B. allen te Boskoop tot f 3 subs. 1 week tucht- schoolstraf; J. B. te Boskoop, berisping, P. J. v. d. P. te Boskoop f2 subs 1 w. tuchtschool. Overtr. Vlsscherijwet: A. A. S. te 's-Gravenhage f. 2.50 of 1 w. tucht- soiioool, verb, verklaring van hengel, A. N. W. te Alkemade. W. v. d. H. te Rijpwete- ring en W. H. W. te Rypwetering f5 subs. 2 d.. allen met verb.verkl. van vischtuig. P. J. H. V. te Boskoop f. 5 subs 2 d.. ver beurdverklaring vischtuig. J. M. v. d. V. te Roelofarendsveen f. 6 subs. 3 d.; B. P. te Delft en P. H. te Delft, beiden f. 3 subs. 1 d„ verb.verkl. van hengels. J. de J. te Woubrugge f.4 subs. 2 d. verb.verklaring van schepnet. Wegens overtr. der Motor en Rijwielwet: J. M. te Nieuw-Vennep. G. Z. te Delft ieder f2 subs. 1 d.. C. R.L. B. te Bodegraven S. v. K. te Koudekerk ieder f.3 subs 1 dag. E. v. d S. te Nieuwkoop. P. A. v. d. S. D. J. T. K. te Leerdam. A. v. d. B te Delft. H. de B. te Boskoop. A N.- A H. te Nieuwveen, N. J. A R. te Boskoop I ieder f.4 subs. 2 d., A. R., M. B. J. R H. L. allen te Boskoop ieder f.4 subs. 2 d. W. i v. d.- O. te Katwijk aan Zee. C. v. C. te I Leimuiden, A. de W. te Leerdam, P. A. v. d. S., M. v. D.. J. D. te Rijswijk (Z.-H.), H. j K. te Wilnis allen f. 5 subs. 2 d., G. F. L. te Gouda, C Th. beiden f8 subs. 4 d., J. J. v. D. te Leiden f.7 subs. 3 d. J. Th. beiden f. 2 subs. 4 d. J. J. v. D. te Leiden f.7 subs. 3 d. J. Th. f. 2.50 subs 1 dag. Overtr. art. 453 Wetb. v. Strafr.: C. J. v d. W. te Zoeterwoude f. 7 subs; 4 d. Th. v. L. te Leiden f. 7 subs. 3 d. J. Sch. te Leiden f. 7 subs. 2 d. L. S. zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande f. 10 subs. 5 d. Overtr. art 460 Wetb. v. Strafr., J. D. te 's-Gravenhage f. 2 subs. 1 d. F. A. K. te 's-Gravenhage f. 3 subs. 1 d. H. v. O. te 's-Gravenhage f. 3 subs. 1 d. W. O. te diem f.3 subs. 1 d. Overtr. verord. Stoomv. in boezemwateren v. Zuid-Holland: K. S. te Amsterdam f.3 subs. 1 d. J. T. te Ouder kerk a. d. IJssel f.5 subs. 2 d. Overtr. Leerplichtwet J. v. d. M. te Boskoop f4 subs. 2 d. C. v. d. L. f 3 subs. 1 d. Wegens overtr. Keur v d. Vergde polder: D. v. d. B. te Hazerswoude f. 5 subs. 2 d. Overtr. Binnenaanvaringsreglement J. v. d. Z. do micilie te Rotterdam 2 maal f12 subs. 5 d. Overtr. Vleeschkeuringswet J. C W. f.25 subs. 10 d Overtr. Kieswet H. B.. T. B. geb. V.. H. K., W. K geb. N.. D. v. G„ P. v. G. geb. B.. H. D. J Z. J. v.. O, allen tot f. 1 subs 1 dag. Waar geen woonplaats ver meld, wonen veroordeelden te Alphen a. den Rijn. BOTSING TUSSCHEN COMMUNISTEN EN POLITIE. Zooals men zich herinnert, is het in den namiddag van Zondag 19 Juli j.l. op den strandweg te Scheveningen tot een bot sing gekomen tusschen 'n troep commu nisten en de politie. Aanleiding daartoe was het houden van een on ge oorloofden optocht, waarbij ook transparanten wer den medegevoerd. Het werd een formeele vechtpartij, waarbij de politie aan het langste eind trok en vier betoogers in ar rest stelde, die na het opmaken van pro ces-verbaal weder op vrije voeten werden gesteld. Wegens het misdrijf omschreven in 141 W. v. S. (het plegen van geweld met ver eende krachten) stonden voor de Haag- sche rechtbank terecht de 34-jarige boot werker H. B. uit Rotterdam, de 44-jarige steenlosser M. L., te 's-Gravenhage, de 17-jarige loopjongen W. A, J. alhier en de 17-jarige leerling-machinist H. W., lear- ling-machinist te Capelle a. d. IJssel. Tegen elk der verdachten werd 6 maan den gevangenisstraf geëischt. POSTKANTOOR LEIDEN. Lijst van onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn* Terugontvangen in de le helft van Oct. BRIEVEN BINNENLAND. Adres onleesbaar, L. de Bakker, Princenhage J. W. Bouhuijs, Pijnacker M. de Boer, Den Haag Cornelia 6, Neijersluis Dep. van Defensie, Den Haag M. v. Duijvendijk de Graaff, Den Haag F. Flaman, Leiden J. de Groot, Rot terdam J. L. C. A. M. v. Gulick, Rotter dam Mr. J. W. Gratama. Oosterbeek Dr. Horst Hobon. Den Haag H. Heimei, Zwolle J. J. Kooimans, Noordwijk-Bin- nen M. Inenveld, Den Haag D. Krou- wel, Hiflegom Cootje v. d. Kloot, J. Langval, Leiden Nieuws v. d. Dag, Amsterdam J. Pauman. Den Haag Bur. Telegraaf. Amsterdam A. Rooij, Den Haag Silvikrin, Rotterdam. 2 stukj N. V. J. Vonk, Rotterdam. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. J. de Boer, A. Dille, Den Haag J. A. Troost, Leiden Oosterveld, Den Haag H. den Olden, Weert Pijnacker Hordijk, Den Haag A. Wijlenberg, Den Haag. BRIEVEN BUITENLAND. J. H. Burum. Londen F. Strausman P. Wittel. Rhijdt. BRIEFKAARTEN BUITENLAND. R. Buchoel, 10 briefkaarten zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken, welke niet of onvoldoende zijn gefran keerd. Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 9) Het is even schoon in mijn oogen als in de uwe, ging Julie voort, maar zij durfde hem niet aan te zien. En ik zou bet vreesdij k jammer vinden als het Oom Si ooit in handen kwam. Ik ben dol op dat ding. Als je het eens aan mij ver kocht? Aan u, juffrouw Julie? Ja, aan mij, zei ze op beslisten toon en vastberaden. Ik vind het zoo mooi, dat ik er negentien pond. dat is f228 voor wil geyen, dat is alles wat ik bezit. Willem was verbaasd. Ik had nooit gedacht, zei hij in een zalige verrukking, dat u het zoo zeer be wondert. -- Ja, ik bewonder het. Haar hart klopte snel en luid En ik wou het zoo graag heb- De.n- Ik kan u niet zeggen, wat het voor roij beteekent. Maar negentien pond is al wat ik bezit. Hij schudde het hoofd zeer beslist. ^1) trachtte haar teleurstelling niet te verbergen. 77 Ik denk er niet over een cent van uw ïai aan te hemen, zei hij eenigszins ver win11, ^?aar als u liet 200 6raaS hebben wut. sta mij dan toe het u cadeau te geven. 7»?^ schrikte er hard van. Een daad van n',.een zuivere edelmoedigheid was be- Paald ontstellend. Ik boop, dat u het wilt aannemen. vpnl0uw Het was alleraardigst zoo riJeph hij was. Als u het zoo bewondert, w£?ort het u toe- En ik zal altijd het u poiüi f -gevoel hebben te weten, dat het u gelukkiP moow Zij keerde zich af met een heel be schaamd gezicht. Zij kon niet hopen er oit op een manier voor te gevoelen zoo- Is hij deed en het was haast slecht om hem te misleiden. Maar een jonge man, zoo arm als hij, kon zich niet veroorloven zoo eenvoudig te zijn; en zij suste haar geweten met zich zelve wijs te maken, dat zij het voor zijn welzijn deed. Maar het was niet gemakkelijk het ge weten er geheel buit-en te houden. De rol, die zij speelde, deed haar pijn, evenals een brandwond pijn doet. Hun beider tong werd gebonden in het oogenblik. dat toen volgde. Eindelijk zei ze op een zachten, aarze lenden toon, die men niet van haar ge wend was: U moet er natuurlijk iets voor in de plaats hebbenniet dat ik u ooit iets kan aanbieden, dat de waarde nabij komt. Ik vraag niet meer dan wat u mij al gegeven hebt. Wat heb ik u dan gegeven? U hebt mij gegeven dien verwonder lijken blik. dien ik somtijds zie op uw ge zicht. en het licht, dat straalt uit uw oogen en den glans van uw haar. Toen u hier in huis is gekomen, bracht ge iets mee dat er nooit geweest was. Wat is u toch grappig! Julie had een vuurroode kleur gekregen. Maar hij sprak zoo algemeen, zoo weinig persoonlijk, zoo delicaat woog hij ieder woord voordat zijn oprecht gemoed er uiting aan gaf, dat het onmogelijk was hem van zijn plan af te brengen. Juffrouw Julie, zoo ging deze won derlijke jonge man voort, toen u hier kwam bracht u een zon van schoonheid mee Kleur en harmonie en bevalligheid, dat alles hebt ge meegebracht. Als ik maar schilderen kon! hij zuchtte ik zou niet rusten voordat ik u op het doek ge bracht had precies zooals ge daar staat. Het was duidelijk dat hij er totaal niet meer aan dacht dat zij het nichtje van zijn meester was. Zij dacht er ook niet over. omdat nooit één jongmensch had gewaagd haar zoo toe te spreken. Dit was Willem, de wonderlijke jonge man. Zijn stem klonk als muziek in de ooren, zijn oogen straalden, zijn geheele wezen was poëzie en romantiek. U moet zoo iets niet weggeven, her haalde zij, maar niet met denzelfden aan drang van zooeven. Haar stem was zacht en niet zooals gewoonlijk, dat wist ze zelf heel goed Toe, juffrouw Julie, neem het nu maar? Hét zal mij aangenamer zijn te weten, dat u er zorg voor draagt en dat de schoonheid van 't stukje tot u spreekt, dan indien ik het voor mij zelf hield. Ik heb het stukje lief. maar u ook. En het geluk met u deelen maakt het mij des te liever. Het begon donker te worden in de ka mer. Zijn gezicht was haast niet te onder scheiden en door het onstuimig kloppen van haar hart kon ze zijn stem nauwe lijks herkennen. Nu dacht ze niet langer aan de waarde van het geschenk en ook niet of ze het zou aannemen. Zij dacht aan andere dingen. Was het tot haar per soonlijk dat hij sprak of tot iemand, die iets schoons vereerde. Op zulke vragen kon zij geen antwoord vinden; zij beefde bij de gedachte alleen aan zulk een vraag. HOOFDSTUK X. Precies op den bepaalden tijd kwam de heer Thornton (om tien uur) met een vriend den winkel van S Gedge binnen. Een kwartier te voren had S. Gedge Wil lem uitgezonden naar Cheliev om naar een tafeltje te kijken, waarnaar een van de klanten gevraagd had. Julie, die wist wat er gebeuren zou, had gemaakt, dat ze in de buurt was, in een verwijderd hoekje van den winkel, toen deze beide heeren arriveerden. Evenals bij het vorige bezoek van den heer Thorntpn ging Oom Si da delijk zelf het schilderstukje halen, maar dat hij zoo spoedig terug kwam. bracht Julie een bittere teleurstelling. Bij onge luk, zoo het scheen, viel zijn scherpe oog op haar, juist toen hij het schilderstukje aan den heer Thornton's vriend overhan digde, een man met een knorrig gezicht in een kale jas en een bonte muts op het hoofd. Nichtje, riep S. Gedge met scherpe stem, ga liever ergens anders stof af nemen. Er was niets aan te doen. Julie kon wel schreien van kwaadheid, maar ze moest wel gehoorzamen. Het eenige wat zij durf de doen om haar nieuwsgierigheid te be vredigen. was, op haar teenen loopende, een paar minuten later een potje wrijf- was te gaan halen, dat zij zoo verstandig geweest was te laten staan. Als een muisje zoo stil kwam ze terug om het te halen, maar Oom Si wierp haar zulk een woesten blik toe dat zij weg vloog zonder een woord te hebben opgevangen van hetgeen er gesproken werd. Zij was doodsangstig. Zij wist haast zeker dat zij het stukje voor het laatst ge zien had. Haar wantrouwen in S. Gedge was zoo groot: hij was tot alles in staat. Geld kon hem tot alles verleiden, daar van was ze nu overtuigd. Zij bracht zeker wel twintig ellendige minuten door en vroeg zich steeds af wat ze toch doen moest als hij over het stukje beschikt had. Zij trachtte zich reeds aan het denkbeeld te gewennen, dat zij het nooit, neen nooit, zou weerzien. Eindelijk verlieten de beide mannen den winkel. Toen bespeurde Julie, dat zij in haar vrees te ver was gegaan en dat Oom Si op dit oogenblik tenminste geen kwaad had gedaan, 't Zou ook te onbillijk ge weest zijn. Hij slofte langzaam de keuken in met het schilderijtje in de hand. Wat een ver lichting voor het meisje! Nichtje, zei hij op dreigenden toon, ik zeg je eens voor al, ik wil niet hebben dat je in den winkel omhangt of rond loopt als ik zaken doe met gewichtige klanten. Het schilderijtje te zien was zoo onein dig veel gewichtiger voor haar dan de woorden, die kwamen uit zijn mond, dat Julie lust had er niet veel notitie van te nemen. Ik zeg je nogmaals, zei de oude man op strengen toon, en let goed op. Ik wil geen vrouwen met open mond zien staan luisteren, wanneer ik zaken doe. En lach mij niet uit; want anders kan je je koffer pakken. Hier! En Oom Si gaf haar het schilderstukje aan. Breng dit terug op de plaats waar ik het vandaan gehaald heb. en herinner je goed wat ik je gezegd heb, anders zal je een week geen zakgeld krijgen. Na deze oedreiging was Julie het overige van den dag een toonbeeld van bescheidenheid, en toch was zij ten prooi aan een vreeselijke nieuwsgierigheid. Zij had heel wat willen geven om te weten te komen wat er in den loop van dien morgen verhandeld was tusschen dien heer met zijn kromme beenen en haar oom. Tegen den avond aan het souper kon zij er pas iet-s van te weten komen, toen Oom Si de zaak aan Willem mee deelde, Hij was echter zoo voorzichtig het alles terloops te behandelen. A propos, vriend, zei de oude man, terwijl hij met aandacht een stukje kaas op de punt van zijn mes liet balanceeren en Julle intusschen aanzag, dat klad schilderij tje van jou heb ik eens aan mijnheer Thornton laten kijken. Ik hoop dat hij het mooi vond, mijn heer. zei Willem met zijn vragend glim lachje. Oom Si perste zijn lippen op elkaar. Daarna kwam er een raar geluid door die bijna gesloten lippen, waar men van alles uit kon opmaken. (Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9