parlementair overzicht
PAST OP DE KLEINTJES
Het Kostbare Meesterstukje
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 23 October 1931
Derde Blad No. 21962
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN.
RHEUMATIEK,
RECHTZAKEN.
FEHÜXFT0N.
INTERPELLATIE
VAN DEN TEMPEL.
Als slot van de behandeling der inter
pellatie-van den Tempel is nog gestemd
over drie moties.
Ze werden alle verworpen (gelijk reeds
door ons is vermeld, Red. L. D.)
m
INTERPELLATIE-DE VISSER.
Daarna volgde een andere interpellatie,
namelijk die van den heer De Visser over
den rechtstoestand van hier te lande ver
toevende vreemdelingen, het uitleiden
van den Chineeschen zeeman Chong-Kan-
Min en het gevangen-nemen van den
Chinees Long-See-Sang.
De heer L. de Visser.
Hij stelde vijf vragen:
1. Is de minister bereid mede te deelen,
sinds wanneer in ons land behalve de uit
zetting en uitlevering van vreemdelingen
volgens de wetten, reglementen en beslui
ten op het stuk van vreemdelingenrecht
bestaande, ook nog bekend is en toegepast
wordt een z.g. „diplomatiek uitgeleide",
daarin bestaande, dat vreemdelingen op
last van politie of andere autoriteiten
naar hun geboorteland worden gebracht,
zonder dat van uitlevering op verzoek van
een andere mogendheid of zelfs maar van
eenvoudige uitzetting sprake is?
2. Wil de minister mededeelen op welke
wettelijke bepaling dit „diplomatiek uitge
leide" berust?
3. Is de minister niet van oordeel, dat
dit „diplomatiek uitgeleide" aangewend
kan worden als een verkapte uitlevering,
gelijk blijkt uit de hieronder vermelde ge
vallen, indien uitlevering op grond van
bestaande tractaten geweigerd zou moeten
worden?
4. Is de minister bereid mede te deelen,
welke redenen geleid hebben tot de over
brenging van den Chineeschen zeeman
Chong naar Singapore en waarom hem
niet is toegestaan naar de Sovjet Unie te
gaan, 'waartoe de noodige maatregelen
reeds waren genomen? Wil de minister
naar aanleiding van bovenvermeld geval
maatregelen nemen, waardoor het onmo
gelijk wordt, dat de Chineesche zeeman
Long See Song een gelijke onwettige be
handeling ondergaat?
5. Wil de minister in het algemeen zorg
dragen, dat, en maatregelen overwegen,
waardoor aan vreemde zeelieden de moge
lijkheid wordt gegeven hun loonacties in
de havens te voeren en hun niet telkens
een verwijdering uit Nederland boven het
hoofd hangt?
De interpellant heeft deze vragen vrij
breedvoerig toegelicht, doch waar zijn be
toog in die vragen lag saamgevat, vol
staan wij met de vermelding ervan.
Hij verwijt den Minister, dat ze de Chi-
neezen, die ze aldus naar hun land geleidt,
aan den dood overlevert, want die revolu
tionairen worden ginds ter dood gebracht.
Gelukkig is eerstgenoemde Chinees er in
geslaagd te ontsnappen, door bij Genua
over boord te springen.
De Minister van Justitie (de heer Don-
ner) maakte eerst enkele opmerkingen
over het vreemdelingenrecht in ons land
en behandelde daarna de beide gevallen.
De twee Chineezen voerden een revo
lutionaire actie onder de hier te lande
toevende andere Chineezen. Het gold hier
een uitgesproken politieke actie en daar
om mocht er op grond van het bestaande
recht tegen worden opgetreden, in het
belang van de publieke orde en rust. In
geen land ter wereld is overigens de vrij
heid van uitzetting zoo groot als in Rus
land. Het z.g. „diplomatiek uitgeleide" is
een Instituut, dat in het internationale
recht voorkomt, daardoor volkomen is er
kend, en dat voorkomt in verschillende
verdragen. In het geval van den Chinees
Chong heeft echter geen diplomatieke uit
leiding plaats gehad, maar er is gearran
geerd een vertrek op eigen gelegenheid
van den man in de richting van zijn land,
namelijk naar Singapore, en als de man
gevaar heeft geloopen, dan is dit een ge
volg geweest van het feit, dat de commu
nistische actie hier te lande de aandacht
op hem gevestigd heeft en publiceerde
met welk schip hij vertrokken was en
waarheen.
De laatste vraag wordt ontkennend be
antwoord; dergejijke acties kunnen langs
ordelijken weg, worden gevoerd.
In zijn repliek heeft de heer De Visser
volgehouden, dat er hier een verkapte uit
levering heeft plaats gehad, want in Sin
gapore zou de man in handen der Engel-
I sche Regeering zijn gevallen en verder
naar China zijn gebracht. Spr. stelde een
motie voor, waarin de houding des mi
nisters in zeer gepeperde termen werd af
gekeurd. doch aangezien deze motie niet
voldoende werd ondersteund, kwam zij
niet in behandeling.
Hierna heeft de heer Schaper gezegd,
dat men, hoezeer de communisten de zaak
opschroeven, toch niet blind mag zijn voor
eventueele fouten. Als hier vreemde com
munisten komen, die den boel opschep
pen, mag de Regeering ze gerust verwij
deren, maar wat had de betrokken Chinees
eigenlijkgedaan? Is de minister er zeker
van, dat hij heeft opgeruid?
De Minister betoogde in zijn dupliek
nogmaals, dat de betrokken Chinees een
politieke actie voerde, in dienst van revo
lutionaire zeelieden-organisaties.
De interpellatie werd gesloten.
ECONOMISCHE
VOORLICHTINGSDIENST.
De Kamer is vervolgens overgegaan tot
de behandeling van het wetsontwerp in
zake de organisatie van den economischen
voorlichtingsdienst.
Nu:
al viel er door den aard van het ont
werp in het wetsvoorstel door de Kamer
niets te wijzigen, er is nog heel wat gede
batteerd, omdat verschillende afgevaar
digden iets te vragen hadden/Zoo spraken
dan de heeren Slotemaker de Bruine,
Vliegen, Aalberse, Knottenbelt, Braat, Lo-
vink, Van Voorst tot Voorst en Joekes,
i alvorens, in de
AVONDVERGADERING
de Minister van Arbeid aan het woord
kwam. Al die afgevaardigden vroegen in
lichtingen. Wat is cfe Regeering precies
van plan? Hoe zal de dienst precies zijn
georganiseerd? Hoe zal het nieuwe Econo
mische Departement, dat er komt, in
elkaar zitten? En van verschillende kan
ten werd aanbevolen, om een afzonderlij
ken Directeur-Generaal van Landbouw te
benoemen.
Hoe zal vroeg men verdér de ver
houding zijn van den nieuwen dienst tot
de verschillende departementen? Men
wees er op. dat er over dit ontwerp een
zeer ongunstig Voorloopig Verslag is uitge
bracht, maar dat eep groote grief van de
Kamér is weggenomen, nu de nieuwe
dienst niet meer over verschillende depar
tementen zal zijn verdeeld.
89. Wat moest Tuimeltje beginnen? Hij raapte al de
zeep op en stopte zijn zakken vol. Toen slenterde hij naar
de keuken, waar hij een groote soepketel zag staan gevuld
met groenten en vleesch. „Als ik de zeep daar eens in
gooide," zei hij tot zichzelf, dan was ik er meteen vanaf",
en zonder zich verder te bedenken stopte hij al de stuk
ken zeep in de pot. Tuimeltje vond het een reuze uitkomst.
90. Maar de deur ging open en Tuimeltje die niet op
een overval was voorbereid, kwam in zijn angst midden
in den soepketel terecht. Toen hij op de been geholpen
werd, ontdekte hij dat het kikker Karei was, die hem was
gaan zoeken. Vlug raapten ze de worst en kluifjes op en
deden die weer in de pan, waarna ze verdwenen, bang als
ze waren door den opperkok gezien te worden.
RECLAME.
6335
apit, lochias, jicht. crlep. hoofd-, kien- en zenuwpijn wordt volgen» GOOO a v
jieneaslieeren op de meent afdoende wijze bestreden door Togalteblet- JC. Tl A\ W
1 ten. Togol «chnsdt noch Uw hnrt. noch Uw maag cn kan dus worden in
genomen door hen die andere middelen slecht verdragen. Togal hielp waar andere middelen geen baat brachten. Bij Apoth. fle üro« tO.60
Minister Verschuur.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid, heeft des avonds zijn dank be
tuigd voor de wijze, waarop het ontwerp
in het debat is besproken. Meer dan ooit
zoo zette hij uiteen is thans behoefte
aan een goeden economischen voorlich-
tings-dienst. Deze zal aan handel, land
bouw en nijverheid ten goede kunnen
komen, en al zal ook deze nieuwe dienst
natuurlijk niet de crisis kunnen wegnemen,
dat hij een verbetering zal zijn, staat vast.
De minister zette de bedoeling van het
ontwerp nog nader uiteen.
Daarbij verdedigde hij ook in het bij
zonder de samenvoeging van landbouw,
arbeid en nijverheid, in één Departement,
en de oprichting van een Economischen
Raad. Deze Raad zal dienfin toe te zien,
dat de nieuwe voorlichtings-dienst zooveel
mogelijk nut zal afwerpen voor het be
drijfsleven. In dien Raad zullen vertegen
woordigd moeten zijn handel, landbouw,
nijverheid, scheepvaart. Bij de samenstel
ling zal allereerst uit worden gegaan van
de deskundigheid. Er zullen 15 leden in
komen. Er zal een directeur-generaal van
handel en nijverheid worden benoemd en
de Minister verklaarde met de indiening
van het ontwerp te hebben gewacht, tot
hij wist een geschikt persoon voor dien
dienst te kunnen vinden. Ook zal er wor
den benoemd een directeur van den
economische voorlichting, en deze zal
vooral over organiseerend talent moeten
beschikken. De Minister gaf een uitge
werkt schema inzake de werkwijze van den
economischen voorlichtingsdienst, zooals
hij zich dien voorstelt.
Met de instelling van dezen dienst zul
len de .voorwaarden worden geschapen,
waardoor het bedrijfsleven zich des te
beter zal kunnen ontwikkelen.
De inrichting van het nieuwe Depar
tement zal behandeld kunnen, worden,
I wanneer 't wetsontwerp aan de orde komt.
Aan dit Departement zullen de sociale en
de economische belangen te zamen komen.
Dc Regeering zal vermoedelijk bereid zijn
ook een Directeur-Generaal van Landbouw
aan te stellen, nu blijkt dat de Kamer er
veel voor gevoelt. De onder-afdeeling voor
den Middenstand, welke nu reeds aan het
departement bestaat, heeft 's Ministers
voortdurende belangstelling.
De Minister besloot met te verklaren,
dat hij bij aanneming van het ontwerp,
het vertrouwen der Kamer niet hoopt te
beschamen.
Eenige sprekers hebben hierna gerepli
ceerd waarna het ontwerp zonder hoofde
lijke stemming is aangenomen. De heer
Braat wilde geacht worden te hebben
tegengestemd.
HAGENAAR.
a
RECLAME.
Bestel Uw brandstof bij Wijntjes.
1 6334
KANTONGERECHT ALPHEN.
Door het kantongerecht alhier werden
de navolgende verstek vonnissen gewezen:
Wegens overtr. der alg pol.-verord. der
gemeente Woubrugge- J. de B. te Wou-
brugge f. 2 subs. 1 d. Idem der gemeente
Boskoop C P. H.. P. J H. en C. W. B. allen
te Boskoop tot f 3 subs. 1 week tucht-
schoolstraf; J. B. te Boskoop, berisping,
P. J. v. d. P. te Boskoop f2 subs 1 w.
tuchtschool. Overtr. Vlsscherijwet: A. A.
S. te 's-Gravenhage f. 2.50 of 1 w. tucht-
soiioool, verb, verklaring van hengel, A. N.
W. te Alkemade. W. v. d. H. te Rijpwete-
ring en W. H. W. te Rypwetering f5 subs.
2 d.. allen met verb.verkl. van vischtuig.
P. J. H. V. te Boskoop f. 5 subs 2 d.. ver
beurdverklaring vischtuig. J. M. v. d. V.
te Roelofarendsveen f. 6 subs. 3 d.; B. P.
te Delft en P. H. te Delft, beiden f. 3 subs.
1 d„ verb.verkl. van hengels. J. de J. te
Woubrugge f.4 subs. 2 d. verb.verklaring
van schepnet. Wegens overtr. der Motor
en Rijwielwet: J. M. te Nieuw-Vennep. G.
Z. te Delft ieder f2 subs. 1 d.. C. R.L. B.
te Bodegraven S. v. K. te Koudekerk ieder
f.3 subs 1 dag. E. v. d S. te Nieuwkoop.
P. A. v. d. S. D. J. T. K. te Leerdam. A. v.
d. B te Delft. H. de B. te Boskoop. A N.-
A H. te Nieuwveen, N. J. A R. te Boskoop
I ieder f.4 subs. 2 d., A. R., M. B. J. R H.
L. allen te Boskoop ieder f.4 subs. 2 d. W.
i v. d.- O. te Katwijk aan Zee. C. v. C. te
I Leimuiden, A. de W. te Leerdam, P. A. v.
d. S., M. v. D.. J. D. te Rijswijk (Z.-H.), H.
j K. te Wilnis allen f. 5 subs. 2 d., G. F. L.
te Gouda, C Th. beiden f8 subs. 4 d., J.
J. v. D. te Leiden f.7 subs. 3 d. J. Th.
beiden f. 2 subs. 4 d. J. J. v. D. te Leiden
f.7 subs. 3 d. J. Th. f. 2.50 subs 1 dag.
Overtr. art. 453 Wetb. v. Strafr.: C. J. v d.
W. te Zoeterwoude f. 7 subs; 4 d. Th. v. L.
te Leiden f. 7 subs. 3 d. J. Sch. te Leiden
f. 7 subs. 2 d. L. S. zonder bekende woon-
of verblijfplaats hier te lande f. 10 subs.
5 d. Overtr. art 460 Wetb. v. Strafr., J. D.
te 's-Gravenhage f. 2 subs. 1 d. F. A. K. te
's-Gravenhage f. 3 subs. 1 d. H. v. O. te
's-Gravenhage f. 3 subs. 1 d. W. O. te diem
f.3 subs. 1 d. Overtr. verord. Stoomv. in
boezemwateren v. Zuid-Holland: K. S. te
Amsterdam f.3 subs. 1 d. J. T. te Ouder
kerk a. d. IJssel f.5 subs. 2 d. Overtr.
Leerplichtwet J. v. d. M. te Boskoop f4
subs. 2 d. C. v. d. L. f 3 subs. 1 d. Wegens
overtr. Keur v d. Vergde polder: D. v. d.
B. te Hazerswoude f. 5 subs. 2 d. Overtr.
Binnenaanvaringsreglement J. v. d. Z. do
micilie te Rotterdam 2 maal f12 subs. 5
d. Overtr. Vleeschkeuringswet J. C W. f.25
subs. 10 d Overtr. Kieswet H. B.. T. B. geb.
V.. H. K., W. K geb. N.. D. v. G„ P. v. G.
geb. B.. H. D. J Z. J. v.. O, allen tot f. 1
subs 1 dag. Waar geen woonplaats ver
meld, wonen veroordeelden te Alphen a.
den Rijn.
BOTSING TUSSCHEN COMMUNISTEN
EN POLITIE.
Zooals men zich herinnert, is het in den
namiddag van Zondag 19 Juli j.l. op den
strandweg te Scheveningen tot een bot
sing gekomen tusschen 'n troep commu
nisten en de politie. Aanleiding daartoe
was het houden van een on ge oorloofden
optocht, waarbij ook transparanten wer
den medegevoerd. Het werd een formeele
vechtpartij, waarbij de politie aan het
langste eind trok en vier betoogers in ar
rest stelde, die na het opmaken van pro
ces-verbaal weder op vrije voeten werden
gesteld.
Wegens het misdrijf omschreven in 141
W. v. S. (het plegen van geweld met ver
eende krachten) stonden voor de Haag-
sche rechtbank terecht de 34-jarige boot
werker H. B. uit Rotterdam, de 44-jarige
steenlosser M. L., te 's-Gravenhage, de
17-jarige loopjongen W. A, J. alhier en de
17-jarige leerling-machinist H. W., lear-
ling-machinist te Capelle a. d. IJssel.
Tegen elk der verdachten werd 6 maan
den gevangenisstraf geëischt.
POSTKANTOOR LEIDEN.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn*
Terugontvangen in de le helft van Oct.
BRIEVEN BINNENLAND.
Adres onleesbaar, L. de Bakker,
Princenhage J. W. Bouhuijs, Pijnacker
M. de Boer, Den Haag Cornelia 6,
Neijersluis Dep. van Defensie, Den Haag
M. v. Duijvendijk de Graaff, Den Haag
F. Flaman, Leiden J. de Groot, Rot
terdam J. L. C. A. M. v. Gulick, Rotter
dam Mr. J. W. Gratama. Oosterbeek
Dr. Horst Hobon. Den Haag H. Heimei,
Zwolle J. J. Kooimans, Noordwijk-Bin-
nen M. Inenveld, Den Haag D. Krou-
wel, Hiflegom Cootje v. d. Kloot,
J. Langval, Leiden Nieuws v. d. Dag,
Amsterdam J. Pauman. Den Haag
Bur. Telegraaf. Amsterdam A. Rooij,
Den Haag Silvikrin, Rotterdam. 2 stukj
N. V. J. Vonk, Rotterdam.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
J. de Boer, A. Dille, Den Haag
J. A. Troost, Leiden Oosterveld, Den
Haag H. den Olden, Weert Pijnacker
Hordijk, Den Haag A. Wijlenberg, Den
Haag.
BRIEVEN BUITENLAND.
J. H. Burum. Londen F. Strausman
P. Wittel. Rhijdt.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND.
R. Buchoel,
10 briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefran
keerd.
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
9)
Het is even schoon in mijn oogen als
in de uwe, ging Julie voort, maar zij
durfde hem niet aan te zien. En ik zou
bet vreesdij k jammer vinden als het Oom
Si ooit in handen kwam. Ik ben dol op
dat ding. Als je het eens aan mij ver
kocht?
Aan u, juffrouw Julie?
Ja, aan mij, zei ze op beslisten toon
en vastberaden. Ik vind het zoo mooi, dat
ik er negentien pond. dat is f228 voor wil
geyen, dat is alles wat ik bezit.
Willem was verbaasd.
Ik had nooit gedacht, zei hij in een
zalige verrukking, dat u het zoo zeer be
wondert.
-- Ja, ik bewonder het. Haar hart klopte
snel en luid En ik wou het zoo graag heb-
De.n- Ik kan u niet zeggen, wat het voor
roij beteekent. Maar negentien pond is al
wat ik bezit.
Hij schudde het hoofd zeer beslist.
^1) trachtte haar teleurstelling niet te
verbergen.
77 Ik denk er niet over een cent van uw
ïai aan te hemen, zei hij eenigszins ver
win11, ^?aar als u liet 200 6raaS hebben
wut. sta mij dan toe het u cadeau te
geven.
7»?^ schrikte er hard van. Een daad van
n',.een zuivere edelmoedigheid was be-
Paald ontstellend.
Ik boop, dat u het wilt aannemen.
vpnl0uw Het was alleraardigst zoo
riJeph hij was. Als u het zoo bewondert,
w£?ort het u toe- En ik zal altijd het
u poiüi f -gevoel hebben te weten, dat het
u gelukkiP moow
Zij keerde zich af met een heel be
schaamd gezicht. Zij kon niet hopen er
oit op een manier voor te gevoelen zoo-
Is hij deed en het was haast slecht om
hem te misleiden. Maar een jonge man,
zoo arm als hij, kon zich niet veroorloven
zoo eenvoudig te zijn; en zij suste haar
geweten met zich zelve wijs te maken, dat
zij het voor zijn welzijn deed.
Maar het was niet gemakkelijk het ge
weten er geheel buit-en te houden. De rol,
die zij speelde, deed haar pijn, evenals een
brandwond pijn doet. Hun beider tong
werd gebonden in het oogenblik. dat toen
volgde.
Eindelijk zei ze op een zachten, aarze
lenden toon, die men niet van haar ge
wend was: U moet er natuurlijk iets voor
in de plaats hebbenniet dat ik u ooit
iets kan aanbieden, dat de waarde nabij
komt.
Ik vraag niet meer dan wat u mij al
gegeven hebt.
Wat heb ik u dan gegeven?
U hebt mij gegeven dien verwonder
lijken blik. dien ik somtijds zie op uw ge
zicht. en het licht, dat straalt uit uw
oogen en den glans van uw haar. Toen u
hier in huis is gekomen, bracht ge iets
mee dat er nooit geweest was.
Wat is u toch grappig! Julie had een
vuurroode kleur gekregen. Maar hij sprak
zoo algemeen, zoo weinig persoonlijk, zoo
delicaat woog hij ieder woord voordat zijn
oprecht gemoed er uiting aan gaf, dat het
onmogelijk was hem van zijn plan af te
brengen.
Juffrouw Julie, zoo ging deze won
derlijke jonge man voort, toen u hier
kwam bracht u een zon van schoonheid
mee Kleur en harmonie en bevalligheid,
dat alles hebt ge meegebracht. Als ik maar
schilderen kon! hij zuchtte ik zou
niet rusten voordat ik u op het doek ge
bracht had precies zooals ge daar staat.
Het was duidelijk dat hij er totaal niet
meer aan dacht dat zij het nichtje van
zijn meester was. Zij dacht er ook niet
over. omdat nooit één jongmensch had
gewaagd haar zoo toe te spreken. Dit was
Willem, de wonderlijke jonge man. Zijn
stem klonk als muziek in de ooren, zijn
oogen straalden, zijn geheele wezen was
poëzie en romantiek.
U moet zoo iets niet weggeven, her
haalde zij, maar niet met denzelfden aan
drang van zooeven. Haar stem was zacht
en niet zooals gewoonlijk, dat wist ze zelf
heel goed
Toe, juffrouw Julie, neem het nu
maar? Hét zal mij aangenamer zijn te
weten, dat u er zorg voor draagt en dat
de schoonheid van 't stukje tot u spreekt,
dan indien ik het voor mij zelf hield. Ik
heb het stukje lief. maar u ook. En het
geluk met u deelen maakt het mij des te
liever.
Het begon donker te worden in de ka
mer. Zijn gezicht was haast niet te onder
scheiden en door het onstuimig kloppen
van haar hart kon ze zijn stem nauwe
lijks herkennen. Nu dacht ze niet langer
aan de waarde van het geschenk en ook
niet of ze het zou aannemen. Zij dacht
aan andere dingen. Was het tot haar per
soonlijk dat hij sprak of tot iemand, die
iets schoons vereerde. Op zulke vragen
kon zij geen antwoord vinden; zij beefde
bij de gedachte alleen aan zulk een vraag.
HOOFDSTUK X.
Precies op den bepaalden tijd kwam de
heer Thornton (om tien uur) met een
vriend den winkel van S Gedge binnen.
Een kwartier te voren had S. Gedge Wil
lem uitgezonden naar Cheliev om naar
een tafeltje te kijken, waarnaar een van
de klanten gevraagd had. Julie, die wist
wat er gebeuren zou, had gemaakt, dat ze
in de buurt was, in een verwijderd hoekje
van den winkel, toen deze beide heeren
arriveerden. Evenals bij het vorige bezoek
van den heer Thorntpn ging Oom Si da
delijk zelf het schilderstukje halen, maar
dat hij zoo spoedig terug kwam. bracht
Julie een bittere teleurstelling. Bij onge
luk, zoo het scheen, viel zijn scherpe oog
op haar, juist toen hij het schilderstukje
aan den heer Thornton's vriend overhan
digde, een man met een knorrig gezicht
in een kale jas en een bonte muts op het
hoofd.
Nichtje, riep S. Gedge met scherpe
stem, ga liever ergens anders stof af
nemen.
Er was niets aan te doen. Julie kon wel
schreien van kwaadheid, maar ze moest
wel gehoorzamen. Het eenige wat zij durf
de doen om haar nieuwsgierigheid te be
vredigen. was, op haar teenen loopende,
een paar minuten later een potje wrijf-
was te gaan halen, dat zij zoo verstandig
geweest was te laten staan. Als een muisje
zoo stil kwam ze terug om het te halen,
maar Oom Si wierp haar zulk een woesten
blik toe dat zij weg vloog zonder een
woord te hebben opgevangen van hetgeen
er gesproken werd.
Zij was doodsangstig. Zij wist haast
zeker dat zij het stukje voor het laatst ge
zien had. Haar wantrouwen in S. Gedge
was zoo groot: hij was tot alles in staat.
Geld kon hem tot alles verleiden, daar
van was ze nu overtuigd. Zij bracht zeker
wel twintig ellendige minuten door en
vroeg zich steeds af wat ze toch doen
moest als hij over het stukje beschikt had.
Zij trachtte zich reeds aan het denkbeeld
te gewennen, dat zij het nooit, neen nooit,
zou weerzien.
Eindelijk verlieten de beide mannen den
winkel. Toen bespeurde Julie, dat zij in
haar vrees te ver was gegaan en dat Oom
Si op dit oogenblik tenminste geen kwaad
had gedaan, 't Zou ook te onbillijk ge
weest zijn.
Hij slofte langzaam de keuken in met
het schilderijtje in de hand. Wat een ver
lichting voor het meisje!
Nichtje, zei hij op dreigenden toon,
ik zeg je eens voor al, ik wil niet hebben
dat je in den winkel omhangt of rond
loopt als ik zaken doe met gewichtige
klanten.
Het schilderijtje te zien was zoo onein
dig veel gewichtiger voor haar dan de
woorden, die kwamen uit zijn mond, dat
Julie lust had er niet veel notitie van te
nemen.
Ik zeg je nogmaals, zei de oude man
op strengen toon, en let goed op. Ik wil
geen vrouwen met open mond zien staan
luisteren, wanneer ik zaken doe. En lach
mij niet uit; want anders kan je je koffer
pakken. Hier! En Oom Si gaf haar het
schilderstukje aan. Breng dit terug op de
plaats waar ik het vandaan gehaald heb.
en herinner je goed wat ik je gezegd heb,
anders zal je een week geen zakgeld
krijgen.
Na deze oedreiging was Julie het
overige van den dag een toonbeeld van
bescheidenheid, en toch was zij ten prooi
aan een vreeselijke nieuwsgierigheid. Zij
had heel wat willen geven om te weten
te komen wat er in den loop van dien
morgen verhandeld was tusschen dien
heer met zijn kromme beenen en haar
oom. Tegen den avond aan het souper
kon zij er pas iet-s van te weten komen,
toen Oom Si de zaak aan Willem mee
deelde, Hij was echter zoo voorzichtig het
alles terloops te behandelen.
A propos, vriend, zei de oude man,
terwijl hij met aandacht een stukje kaas
op de punt van zijn mes liet balanceeren
en Julle intusschen aanzag, dat klad
schilderij tje van jou heb ik eens aan
mijnheer Thornton laten kijken.
Ik hoop dat hij het mooi vond, mijn
heer. zei Willem met zijn vragend glim
lachje.
Oom Si perste zijn lippen op elkaar.
Daarna kwam er een raar geluid door die
bijna gesloten lippen, waar men van alles
uit kon opmaken.
(Wordt vervolgd,)