GIBBS-DAG l 72sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 22 October 1931 Derde Blad No. 21961 PARLEMENTAIR OVERZICHT WAT KIKKER KAREL EN TUIMELT JE BELEEFDEN. KERK- EN SCH00LN1EUWS FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje TWEEDE KAMER. Interpellatie-van den Tempel De Kamer is Woensdag voortgegaan met de behandeling der interpellatie-van den Tempel inzake den economischen toestand en in het bijzonder inzake de werkloosheid. Daarbij heeft allereerst de heer van poll zijn rede voortgezet. Hij hield be schouwingen over het kapitalistische stel sel. over concurrentie-vrijheid, over de noodzakelijkheid van medezeggenschap der arbeiders in het bedrijfsleven. Het verlangen naar dit laatste is tegenwoordig onder katholieke arbeiders zeer sterk. Er komt een steeds grooter verzet tegen de concentratie van bezit en van economi sche macht. Daarom moet hier wijziging in worden gebracht. Er moeten economi sche reorganisaties komen. De heer Albarda. Hierna sprak de heer Albarda, die er kende dat er ook vroeger meermalen een ciisis is geweest. Immers: sinds ruim een eeuw was er 13 maal een crisis, n.l. sinds 1825. Er zat een ze kere regelmaat in het periodiek terug- keeren van de crisis onder het kapitalisme Dit was natuurlijk niet de schuld van de kapitalisten, want ook zij lijden onder de crisis. Neen, onder het kapitalisme zijn aldus spr. crises onvermijdelijk. Het kapitalisme is eigenlijk geen stelsel; het is stelselmatige stelselloosheid. Toch kan de huidige niet alléén aan het kapita lisme worden geweten. Andere factoren en oorzaken hebben medegewerkt. Deze crisis trof onze maatschappij, toen zij in een toestand van groote depressie ver keerde. In den breede schetste spr. in welken toestand, als gevolg van den oor log. de maatschappij verkeerde, toen bo vendien nog de crisis uitbrak. Door dit samenvallen is de crisis van het oogen- blik zoo fel en zoo scherp. En toen zich eenigen tijd geleden tee kenen van herstel vertoonden, brak er een vertrouwens-crisis uit, die zich in den laatsten tijd op allerlei wijze heeft ge openbaard. De heer Albarda bestreed vervolgens de redevoeringen van de heeren Schouten en Vos en hun betoog, dat de sociaal democraten mede schuldig zouden staan aan den toestand. Met kracht bestreed hij loonsverlaging. Deze zou de koopkracht verzwakken, den afzet verminderen, dus de crisis verscherpen. Er moet ordening komen in den economischen toestand. Het Russische voorbeeld (het vijfjaren plan) is voor ons land niet bruikbaar omdat het gepaard gaat met de dictatuur. Er moet meer centralisatie komen in het economische leven; er moeten nieuwe or ganen worden gesticht. Dan alleen kan er op den duur een oplossing komen. Doch spr. blijft zich verzetten tegen een dicta tuur, die beteekent de vernietiging van alle geestelijke vrijheid: in dit verband bestreed hij de rede van den heer Wijn koop. Dit had tot gevolg, dat de heer Wijnkoop zich nog al opwond, evenals de heer de Visser; zij begonnen heftig te interrum- peeren, waarop de Voorzitter nog heftiger hamerde. De heer Albarda bestreed de stelling, dat er in Rusland geen werkloosheid meer zou zijn. Is er dan een wonder ge beurd? Zeker de Russische regeering heeft bij decreet alle ondersteuning ingetrok ken en alle werkloosheid afgeschaft (ge lach), maar volgens opgaven van de Vak- vereenigingen waren er op dat oogenblik nog meer dan 2 mil. werkloozen. Spr. las allerlei gegevens voor, om te doen uitko men dat de werkloosheid in Rusland geens zins is opgeheven en dat de economische toestand er slecht is. Vervolgens hebben nog verscheidene afgevaardigden het woord gevoerd. Maar na de uitvoerige debatten die reeds ge houden waren konden zij weinig nieuws meer vertellen. De heer Loerakker heeft in het bijzon der gesproken voor en over de landbouw bedrijven; de heer Guit wenschte een al- gemeene steunregeling en waarschuwde tegen loonsverlaging; de heer Slotemaker de Bruine kwam op tegen de stelling dat het kapitalisme een menschelijke instel ling zou zijn, en adviseerde eerst uit te maken, wat men er onder verstaat; en nog was de sprekerslijst niet uitgeput, want de heeren Boon en de Visser en Kersten namen nog aan de replieken deel. Maar: wij vinden geen aanleiding op al die redevoeringen, die voor een groot deel ook onderlinge polemiek waren, dieper in te gaan. Morgen het slot. HAGENAAR. RECLAME. HAAR GEZICHT EN HALS WAREN AFSCHUWELIJK MAGER. Zij had nagenoeg alle hoop opgegeven. Dit is goed nieuws voor U, wanneer Uw i uiterlijk en gezondheid vervallen zijn, doordat U te mager bent. U hebt altijd wel geweten, dat levertraan bijzonder goed voor U zou zijn, en nu is ei* dan ook een middel, waarmee U dezelfde resultaten kunt bereiken, zonder dien afschuwelijken, vischachtigen smaak en reuk. Leest U eens wat Mevrouw F. W. te L. schrijft. Kunt U een beter resultaat verlangen? Dit is haar brief Door het gebruik van Mac Coy's Lever- traan Extract Tabletten gedurende één maand ben ik 5l/s pond aangekomen. Ieder- j een, die mij kent, heeft den vooruitgang I van mijn gezondheid opgemerkt en ook. dat mijn gezicht en hals, die heel mager I waren, voller zijn geworden. Ik ben bui- I tengewoon dankbaar over dit resultaat. I want ik had nagenoeg alle hoop opge- geven, ooit dikker te zullen worden. Ook i mijn dokter heeft den vooruitgang opge- merkt, dien ik aan Uw tabletten te dan- I ken heb. Ik zal ze dan ook zeker al mijn vrienden en kennissen, aanbevelen." I F. W. Sukkelt niet langer, maar koopt nog I heden een doos Mac Coy's Tabletten. U loopt geen enkel risico. Mac Coy's Levertraan Extract Tabletten zijn verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a f. 1.95 en f. 0.95 per doos. Eischt Mac Coy's tabletten, de origineele en eenig echte. Weigert namaak. Indien niet direct verkrijgbaar wendt U dan tot N.V. Rown- tree Handels Mij., Keizersgracht 124, Amsterdam-C. 6261 87. Daar begon het glijden opnieuw. Gelukkig hadden ze nog niemand ontmoet en konden zoo nog gerust een tijdje doorgaan. Maar plotseling gebeurde er iets. In de verte hadden ze de huishoudster gezien. Ze wilden direct omkeeren, doch hun vaart was zoo groot dat ze niet eens meer konden remmen en tot hun schrik gleden ze holder - de bolder een grooten langen trap af. 88. Daar lagen ze nu met zijn allen op den grond. Hun hoofden, armen en beenen deden ergen pijn. En het ergste was nog, dat de huishoudster hen gezien had. „Jij moet het maar opknappen," zeiden ze tegen Tuimelt je en zoo vlug mogelijk deden ze de blokjes zeep onder hun schoenen vandaan en liepen toen hard weg. PREDIKBEURT. NOORDWIJK-f>*.\NEN. Geref. Kerk: Vrijdag nam. 7 uur, ds. P. Ch. van Vliet van Utrecht. NED. HERV KERK. Beroepen: Te Blija (toez.), P. H. Kap- teyn te Eenrum (Gron.); te Ernst, K. v. As te Rouveen; te Krimpen a. d. IJssel, N. Luyendijk, te Hoek van Holland. GEREF KERK. Tweetal: Te Gees (Dr.), E. Masselink, cand. te Hoogeveen, en J. ten Hove, cand. te Zalk. c Aangenomen: Naar Nuntspeet, J. Tijmes, te Westerlee Naar Bergum. E. Nawijn, te Ooster-Nijkerk. CHR. GEREF, KERK. Tweetal: Te Schiedam, J. Drenth te Broek op Langendijk en P. de Groot te Amersfoort. VRIJ-EVANG. GEM. Beroepen: Te Oldebroek, A. W. F. Waar denburg te Wezep. DOOPSGEZ. GEM. Beroepen: Te Alkmaar, F. Kuiper te Krommenie. Uitgesproken H. v. d. Drift, handelaar in granen en kunstmeststoffen, Rijpwetering, gem. Alke made. R.-c. mr. A. W. J. van Vrijberghe de Coningh; cur. mr. J. C. Y. Nieuwenhuys, j Haarlem. Adr. van Kooten, landbouwer, Haarlem mermeer aan den Hoofdweg. R.-c. mr. A. W. J. van Vrijberghe de Coningh; cur. mr. I H. J. M. Tonino, Haarlem. I J. W. Hoogeboom Jaczn., tuinder, Roelof- arendsveen, Langenweg. R.-c. mr. A. W. j J. van Vrijberghe de Coningh; cur. mr. L. Ali Cohen, Haarlem. Opgeheven wegens gebrek aan actief: I Th. J. van Kuyk, Hillegom. Gemeente contra predikant. Gisteren kwam te 's-Gravenhage de Algemeene Synode der Ned. Kerk in bui tengewone algemeene vergadering bijeen. Een buitengewone algemeene vergade ring der synode als deze behoort tot de groote uitzonderingen en heeft slechts bij belangrijke kwesties plaats. De zaak waarom het thans gaat is van 't allergrootste belang en heeft betrek king op de tuchtkwestie (persoonlijke tucht) in de Ned. Herv. Kerk. Den 26en November 1930 werd voor het Classicaal bestuur een klacht behandeld tegen ds. J. Keller, Ned. Herv. predikant te IJsselmuiden. Het classicaal bestuur deed in deze kwes tie geen uitspraak, maar zond alle beschei den die op deze zaak betrekking hebben naar het Provinciaal Kerkbestuur. In zijn vergadering van 23 Juni 1931 nam dit bestuur de kwestie in behandeling. De kerkvoogdij van IJsselmuiden voelde zich bezwaard, omdat ds. Keller hen van den kansel af herhaaldelijk van diefstal heeft beticht, hen dieven heeft genoemd, die hun ambt van God gestolen hadden en daarom zouden moeten branden in de verdoemenis. Ds. Keiler noemde de Kerk voogdij een onherboren kerkbestuur, ter wijl hij hun vergaderingen betitelde als goddelooze vergaderingen, waarin het er ger was te verkeeren dan te midden van vloekers in een herberg. De heer C. Ravenhorst, hoofd der Ned. EEN MOEILIJKE KERKELIJKE KWESTIE Herv. school van IJsselmuiden en gewezen voorlezer in de Ned. Herv. Kerk beklaagde zich omdat ds. Keiler hem na zijn ontslag name als voorlezer, waartoe hij door ds. Keiler als 't ware was gedwongen, openlijk vanaf den kansel heeft afgeschilderd als vreeselijk levende; hij heeft de ouders voor hem gewaarschuwd en de school een rommel genoemd, waarvan God de hand heeft afgetrokken en waarop Gods vloek rustte. De kerkeraad der Ned. Hen', gemeente had eveneens veel klachten. Volgens den kerkeraad heeft ds. Keiler geheel eigen machtig de regeling van het aantal en den dag van de doops- en avondmaals- bedieningen bepaald. Ds. Keiler heeft bui ten den kerkeraad om de lijst van stem gerechtigde vrouwelijke lidmaten opge maakt en bijgehouden en den kerkeraaa in de laatste jaren geen mededeeling ge daan van de jaarlijksche classicale verga deringen. Voorts heeft hij op ergerlijke wijze de leesdiensten becritiseerd en den preek- lezer een dood mensch genoemd, die uit den booze bad; de Kerkeraad heeft hij van den kansel af uitgemaakt voor zwijnen; over één ouderling heeft hij leugens rond gestrooid. Ds. Keiler heeft de kerkeraad op diens besluit om het werk van den voor lezer niet over te nemen, op den eerst- volgenden Zondag daarna, zoowel vóór als i na den dienst grof bejegend. Het provinciaal kerkbestuur heeft in zijn vergadering van 23 Juni 1931 na hoor en wederhoor het besluit genomen, dat ds. Keiler behoort te worden ontslagen en dat hem met allen aandrang wordt aange raden, alsnog zelf emeritaat aan te vragen. Tegen deze uitspraak is ds. Keiler in hooger beroep gegaan bij de Synodus contracta. De kwestie werd den 20en Juli 1931 in hooger beroep behandeld door deze alge meene synode, uitgeloot volgens art. 15 van het algemeen reglement, verminderd tot op de helft van haar leden, verminderd bovendien met het Overijsselsche lid, die de behandeling voor het Prov. Kerkbestuur van Overijssel meegemaakt had. Op deze vergadering heeft de Kerk voogdij zijn aanklacht ten volle gehand haafd. Op een desbetreffende vraag voeg den zij hieraan nog toe dat ds. Keiler hen de laatste drie Zondagen vóór den 20en Juli om de kwestie van het pensioen voor dieven had uitgemaakt en gezegd heeft dat de kerkvoogden den Raad van Beheer bestelen. Ook de Kerkeraad persisteerde bij zijn verklaring, afgelegd voor het Provinciaal Kerkbestuur van Overijssel. De Kerkeraad voegde er aan toe dat ds. Keiler den vorigen Zondag niets had gedaan dan schelden en o.a. den wensch had uitge sproken, dat de spijze, die de kerkeraad gebruikte, in vloek zou verteren. De heer C. Ravenshorst deelde mede, dat hij in de kerk aanteekening heeft ge maakt van de woorden van ds. Keiler en daarom volkomen instond voor de waar heid van zijn verklaringen. Op een vraag van den president heeft voorts een der afgevaardigden van den kerkeraad verklaard, dat ds. Keiler nog een kleine groep aanhangers heeft, die zeer scherp optreedt en b.v. onlangs van een openbare collecte heeft gezegd: wij geven niet aan deze dievenbende. Toen ds. Keller over deze klacht ge hoord werd, verklaarde hij, dat hij ge schrokken was toen hij kennis had ge nomen van de aanklachten inzake doop- en avondmaalsbediening en de vrouwen kieslijst. Hij heeft deze dingen altijd in goed vertrouwen als een „onder onsje" behandeld. Ds. Keiler bekende ten aanzien van den preeklezer de uitdrukking „dood mensch" gebruikt te hebben. Die uitdrukking heeft hij geestelijk bedoeld. Hij heeft de kerke raad niet uitgemaakt voor zwijnen, maar heeft gesproken van: paarlen voor de zwijnen werpen. Ook deze uitdrukking be doelde hij geestelijk. Ds. Keiler ontkend© leugens verteld te hebben met betrekking tot den ouderling. De appellant verdedigde zijn optreden tegen den voorlezer door te verklaren dat de voorlezer wel goed las, maar zijn hou ding was treurig oneerbiedig; hij zat soms te lachen. Ds. Keiler vond het beter dat hij geen voorlezer was. De kerkvoogden heeft hij inderdaad die ven genoemd, omdat zij tegen de overeen komst in ophielden met het betalen van zijn personeele en inkomstenbelasting; hij heeft toen gesproken van diefstal voor Gods geestelijke rechtbank en heeft hen gewaarschuwd voor de verdoemenis. Voor de uitdrukkingen: „onherboren kerkbestuur" en „goddelooze vergaderin gen" ten aanzien van de kerkvoogdij weet ds. Keiler zich voor God en zijn geweten verantwoord. We kunnen hieraan nog toevoegen dat de heer J. Ruiter, arts te Genemuiden, heeft verklaard dat ds. Keiler noch gees telijke, noch lichamelijke afwijkingen ver toont. die hem zouden beletten zijn ambt naar behooren te vervullen. De Synode, die nog uitspraak moet doen zal deze uitspraak bindend verklaren. NEDERL. PROTESTANTENBOND. Te Middelburg is de algemeene vergade ring gehouden van den Ned. Protestanten bond. De voorzitter, prof. Eerdmans uit Leiden, hield een openingsrede. Vervolgens spra ken dr Kooiman en dr. De Koning. De jaarverslagen werden goedgekeurd. Aanvaard werd de bij testamentaire be schikking van mej. Buma gelegateerde bloote eigendom van een kapitaal, waarbij de voorzitter opmerkte, dat dit kapitaal door de omstandigheden zeer verkleind is. Mevrouw MankesZernicke uit Rotter dam hield een pleidooi voor een betere rechtspositie van de voorgangers en voor gangsters van den Protestanten Bond. Zij betoogde o.a. de wenschelijkheid van een raad van beroep indien er een verschil van meening bestaat tusschen afdeelings- besturen en voorgangers en voorgangsters. De voorzitter zeide overweging toe. RECLAME. DONDERDAG Vergeet niet de annonce uit te knippen. 2042 Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. HOOFDSTUK IX. Pas tegen den avond kwam Willem uit Tunbridge Wells terug. Hij was een schil derstuk gaan bekijken, dat zijn baas reeds gezien had. maar S. Gedge was verstandig genoeg te erkennen, tenminste te begrij pen. dat zijn ondergeschikte veel meer verstand of kijk op schilderijen had dan ny. Voor snuisterijen vertrouwde hij zich uVeel meer dan hem, maar was er huur -van een olieverfschilderij dan was oJJ als zUn meening bevestigd werd Sï°r oordeel van Willem, die veel oog i kunst had verkregen. Er was geen tS\an; °P het terrein, dat voor zijn meester betrekkelijk nieuw was en vol ge- rw? de leerling reeds groote vorde- g,?.maakt- Het was een gave, een Jo?Sl e Save, waarvan hij de groote «arde nog moest leeren kennen. tomK ,,zomertijd" zijn de dagen in Sep- iinr nog lang en daar er pas om negen wf?eioupeerd werd, had Willem, thuis dn™ 1e\ nog een uur om in zijn atelier srWvSt brengen en naar nog meer zinn?«?!2 ?n te zoeken op dat geheim- Tir dan hij had durven hopen. tprHo t 7-eet, waar Je naar toe gaat, fluis- 2ltirnem in het oor, toen hij het wia,e«. achter den winkel uitging, courant m met zijn bril op den neus de van aïnn?' j lezen- De jonge man glom stow 90r deze vriendelijke belang- Paald nan Juffronw Julie; hij was er be- nichtio .oor Setroffen. Zij was toch het Je van zijn baas. Zij stond dus op een hoogeren trap van de maatschappe lijke ladder, dan hij. En hij had reeds ge leerd, dat zij, die boven je staan in de wereld, geneigd zijn hun voordeel te doen tot Je eigen nadeel. Maar juffrouw Julie, al was ze het nichtje van je baas en al was ze een jaar op een middelbare meis jesschool geweest en dus een persoon van hooger stand dan hij, was zoo voorzichtig geweest daar nooit een woord van te spreken. En daarom ging zijn hart naar haar uit: daarenboven was haar vriende lijke belangstelling in zijn werk meer dan aanmoedigend. Ik kom nog eens boven kijken als ik mag, fluisterde Julie, terwijl zij de kamer met hem uitging. Ja, graag, doe dat! zei hij verrukt. Toen zij de steile trap opklom, was Wil lem in den zevenden hemel en volgde haar op de hielen. Hoe heerlijk zijn werk en al de schoonheden, die hij vond, te mogen toonen aan zulk een sympathiek per soontje. En Julie's vlugge geest was dade lijk aan het werk. Zelfs vóór het bezoek van dien mijnheer had zij begrepen of zij had misschien een ingeving gehad, dat dit schilderstukje iets bijzonders was en nadat zij het gesprek in den winkel had afgeluisterd begon zij er ijverig over na te denken. Om al die ingewikkelde dingen te begrijpen had zij veel meer verstand van zulk een moeilijk om niet te zeggen slim vak moeten hebben, maar een feit was zeker: haar opinie omtrent de waarde van het stukje stond vast. Het was een echte schat, die door Willem zelfs niet genoeg te waaraeeren was. Nu was het oogenblik daar, begreep het slimme meisje, om beslist en zeker op te treden Oom Si had zijn hart op dit zeld zame ding gezet, maar zij moest dus on middellijk stappen doen om hem voor te zijn. Maar ze wist helaas maar al te goed, dat het waarschijnlijk lang niet ge makkelijk was Willem te overtuigen. Julie stond voor den ezel en hield haar hoofd op zij, precies als een deskundige. Het schijnt al mooier en mooier te worden, zei ze met zachte stem. Ja, dat is ook zoo, zei Willem en hij raakte het hier en daar aan met de vin gers van een minnaar. Als het mij maar kon gelukken er de bovenste laag af te krijgen zonder te bederven wat er onder zit, dan weet ik zeker, dat het iets heel moois is. Vol vuur zei Julie, dat zij dat ook hoopte. Daar is de wolk, waar ik den vorigen keef met u over sprak. O, ja, zei Juli, haar oogen open sperrende zonder te weten dat ze precies deed als mijnheer Thornton. Nu zie ik het. En heel mooi zelfs. En die zonnestraal daar. Ik hoop, dat u die ook ziet. Toen Willem dit zei was het of zij de weerkaatsing van het zonlicht in de oogen van dezen opgetogen jonge ling zag. Ja ik zie het, zei ze ernstig. Dat moet het werk zijn van een ech ten schilder. In de stem van den jongen man hoorde zij dien zachten klank, dien zij reeds meer opgemerkt had. Het is een allerliefst stukje, juffrouw Julie. Ik begin heusch te gelooven, dat ik nog nooit zulk een mooi. zulk een volmaakt stukje ge zien heb. En van groote waarde, zou ik den ken, voegde Julie er bij en bracht hem daardoor weer op aarde terug. Ik weet alleen dat het mooi is. Maar als het bepaald goed is, dan is het ook veel waard. Wat zou u denken dat het waard is? Juffrouw Julie, het lichte beven van zijn stem had iets bovenmenschelijks, la ten we niet aan geld denken. Maar bij die gefluisterde woorden, bij dien niet aardschen blik in de diepe oogen, voelde ze weder Iets pijnlijks. Oom Si zou dat sentimentaliteit noe men. Hij gelooft dat geld het gewichtigste van alles is; het eenige wat er op dè we reld op aan komt. Dat mag zoo wezen, maar ik weet toch zeker, dat er dingen zijn, die men niet voor geld kan koopen. Bijvoorbeeld? Het meisje keek veel boozer dan ze was, juist omdat ze haar best deed die boosheid niet te toonen. Neem dien glans van de zon, b.v., die poogt door de wolk te breken. Met al het geld van de wereld zou men zooiets niet kunnen betalen. Men kan zoo iets niet koopen. Ach kom! wat een gekheid. Je kunt zoo iets best koopen en het hoeft volstrekt zooveel niet te kosten. Dit ontkende hij natuurlijk. Zij vroeg waarom. Omdat dat zonnestraaltje alleen zichtbaar is voor het oog, dat het ziet. Dat lijkt mij sentimenteel, zei Julie op strengen toon. Dan zou je nu wel van alles kunnen zeggen. Ja, natuurlijk. Niets is voor ledereen hetzelfde. Weer hoorde Julie die vreemde trilling in zijn stem. weer zag ze dien zonder lingen blik. Wat ge zegt klinkt heel diep en ver standig, maar als ge op die manier door redeneert, dan weet ik wel zeker dat ge er niet mee vooruit komt in de wereld. Ik zal mij volkomen gelukkig voelen op de wereld als ik de bewonderenswaar dige dingen maar mag blijven zien. Julie had dolle lust hem eens flink te schudden, maar hij keek haar stralend aan en zij werd zoo tam als een pasgebo ren kind. Aanstaanden Zaterdag, zei hij, als wij naar onze schatkamer gaan, zal ik u aan- toonen wat ik bedoel. Als u zoo blijft doorpraten, zei Julie, al weer heel streng, dan ga ik Zaterdag niet mee naar uw schatkamer. En Zondag evenmin. En geen enkelen dag van de week. Als u een milllonnair was, dan kon u u zelf veroorloven er zulke hersenschim men op na te houden. Maar in uw om standigheden en met een salaris, niet half zoo groot als het wezen moest, vind ik heusch dat u u moet schamen voor u zelf. Zij was wel een weinig verbaasd over haar eigen heftigheid. Hij scheen er ook verbaasd over te wezen. En hij wierp nog eens een blik op haar uit zijn diepe oogen. Als ge zoo door praat, dan komt er niets van u terecht. Het zal mooi zijn als ge een werkplaats hebt en gereedschap pen en een maal driemaal per dag, en een bed om in te slapen. Maar begrijpt u dan niet wat ik bedoel? Neen, heelemaal niet. Ik voor mij vind het dwaasheid. Maar zeg eens, wat denkt ge dat dit stukje waard is als ge het voor Oom Si aankocht om weer te verkoopen? Dat is een heel moeilijke vraag om te beantwoorden. De baas is zoo handig om de dingen te verkoopen, dat hij er best een mooie som voor zou kunnen krijgen. Zelfs zonder onderteekening? Dit zeggende vestigde ze letterlijk haviks- oogen op den jongen man. Dat zeg ik niet De onderteekening zou heel veel beteekenen voor een koo- per. Maar laten wij niet over den prijs praten. Er zijn dingen op dit stukje die niet met goud te betalen zijn. Een ongeduldig „malloot!" was alles, wat ze zei. En toch plotseling, en zoo on verwachts alsof eensklaps het scherm werd neergelaten na een drama, nam haar stem dien zachten klank aan, dien ze van hem scheen geleerd te hebben. Ik kan je niet zeggen hoe mooi ik het vind. zei ze droomerig. Ik zou er alles, wat ik bezit wel voor willen geven. De glans op Willem's gelaat verried, dat hij slechts te gelukkig was om haar te kunnen gelooven. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9