GIBBS-DAG l
72sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 22 October 1931
Derde Blad
No. 21961
PARLEMENTAIR OVERZICHT
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELT JE BELEEFDEN.
KERK- EN SCH00LN1EUWS
FEUILLETON.
Het Kostbare Meesterstukje
TWEEDE KAMER.
Interpellatie-van den Tempel
De Kamer is Woensdag voortgegaan
met de behandeling der interpellatie-van
den Tempel inzake den economischen
toestand en in het bijzonder inzake de
werkloosheid.
Daarbij heeft allereerst de heer van
poll zijn rede voortgezet. Hij hield be
schouwingen over het kapitalistische stel
sel. over concurrentie-vrijheid, over de
noodzakelijkheid van medezeggenschap
der arbeiders in het bedrijfsleven. Het
verlangen naar dit laatste is tegenwoordig
onder katholieke arbeiders zeer sterk. Er
komt een steeds grooter verzet tegen de
concentratie van bezit en van economi
sche macht. Daarom moet hier wijziging
in worden gebracht. Er moeten economi
sche reorganisaties komen.
De heer Albarda.
Hierna sprak de heer Albarda, die er
kende dat er ook vroeger meermalen een
ciisis is geweest.
Immers:
sinds ruim een eeuw was er 13 maal
een crisis, n.l. sinds 1825. Er zat een ze
kere regelmaat in het periodiek terug-
keeren van de crisis onder het kapitalisme
Dit was natuurlijk niet de schuld van de
kapitalisten, want ook zij lijden onder de
crisis. Neen, onder het kapitalisme zijn
aldus spr. crises onvermijdelijk. Het
kapitalisme is eigenlijk geen stelsel; het
is stelselmatige stelselloosheid. Toch kan
de huidige niet alléén aan het kapita
lisme worden geweten. Andere factoren
en oorzaken hebben medegewerkt. Deze
crisis trof onze maatschappij, toen zij in
een toestand van groote depressie ver
keerde. In den breede schetste spr. in
welken toestand, als gevolg van den oor
log. de maatschappij verkeerde, toen bo
vendien nog de crisis uitbrak. Door dit
samenvallen is de crisis van het oogen-
blik zoo fel en zoo scherp.
En toen zich eenigen tijd geleden tee
kenen van herstel vertoonden, brak er
een vertrouwens-crisis uit, die zich in den
laatsten tijd op allerlei wijze heeft ge
openbaard.
De heer Albarda bestreed vervolgens de
redevoeringen van de heeren Schouten
en Vos en hun betoog, dat de sociaal
democraten mede schuldig zouden staan
aan den toestand. Met kracht bestreed hij
loonsverlaging. Deze zou de koopkracht
verzwakken, den afzet verminderen, dus
de crisis verscherpen. Er moet ordening
komen in den economischen toestand.
Het Russische voorbeeld (het vijfjaren
plan) is voor ons land niet bruikbaar
omdat het gepaard gaat met de dictatuur.
Er moet meer centralisatie komen in het
economische leven; er moeten nieuwe or
ganen worden gesticht. Dan alleen kan er
op den duur een oplossing komen. Doch
spr. blijft zich verzetten tegen een dicta
tuur, die beteekent de vernietiging van
alle geestelijke vrijheid: in dit verband
bestreed hij de rede van den heer Wijn
koop.
Dit had tot gevolg, dat de heer Wijnkoop
zich nog al opwond, evenals de heer de
Visser; zij begonnen heftig te interrum-
peeren, waarop de Voorzitter nog heftiger
hamerde.
De heer Albarda bestreed de stelling,
dat er in Rusland geen werkloosheid
meer zou zijn. Is er dan een wonder ge
beurd? Zeker de Russische regeering heeft
bij decreet alle ondersteuning ingetrok
ken en alle werkloosheid afgeschaft (ge
lach), maar volgens opgaven van de Vak-
vereenigingen waren er op dat oogenblik
nog meer dan 2 mil. werkloozen. Spr. las
allerlei gegevens voor, om te doen uitko
men dat de werkloosheid in Rusland geens
zins is opgeheven en dat de economische
toestand er slecht is.
Vervolgens hebben nog verscheidene
afgevaardigden het woord gevoerd.
Maar
na de uitvoerige debatten die reeds ge
houden waren konden zij weinig nieuws
meer vertellen.
De heer Loerakker heeft in het bijzon
der gesproken voor en over de landbouw
bedrijven; de heer Guit wenschte een al-
gemeene steunregeling en waarschuwde
tegen loonsverlaging; de heer Slotemaker
de Bruine kwam op tegen de stelling dat
het kapitalisme een menschelijke instel
ling zou zijn, en adviseerde eerst uit te
maken, wat men er onder verstaat; en
nog was de sprekerslijst niet uitgeput,
want de heeren Boon en de Visser en
Kersten namen nog aan de replieken deel.
Maar:
wij vinden geen aanleiding op al die
redevoeringen, die voor een groot deel
ook onderlinge polemiek waren, dieper in
te gaan. Morgen het slot.
HAGENAAR.
RECLAME.
HAAR GEZICHT EN HALS WAREN
AFSCHUWELIJK MAGER.
Zij had nagenoeg alle hoop opgegeven.
Dit is goed nieuws voor U, wanneer Uw i
uiterlijk en gezondheid vervallen zijn,
doordat U te mager bent. U hebt altijd
wel geweten, dat levertraan bijzonder
goed voor U zou zijn, en nu is ei* dan ook
een middel, waarmee U dezelfde resultaten
kunt bereiken, zonder dien afschuwelijken,
vischachtigen smaak en reuk. Leest U eens
wat Mevrouw F. W. te L. schrijft. Kunt U
een beter resultaat verlangen? Dit is haar
brief
Door het gebruik van Mac Coy's Lever-
traan Extract Tabletten gedurende één
maand ben ik 5l/s pond aangekomen. Ieder-
j een, die mij kent, heeft den vooruitgang
I van mijn gezondheid opgemerkt en ook.
dat mijn gezicht en hals, die heel mager
I waren, voller zijn geworden. Ik ben bui-
I tengewoon dankbaar over dit resultaat.
I want ik had nagenoeg alle hoop opge-
geven, ooit dikker te zullen worden. Ook
i mijn dokter heeft den vooruitgang opge-
merkt, dien ik aan Uw tabletten te dan-
I ken heb. Ik zal ze dan ook zeker al mijn
vrienden en kennissen, aanbevelen."
I F. W.
Sukkelt niet langer, maar koopt nog
I heden een doos Mac Coy's Tabletten. U
loopt geen enkel risico.
Mac Coy's Levertraan Extract Tabletten
zijn verkrijgbaar bij alle apothekers en
drogisten a f. 1.95 en f. 0.95 per doos. Eischt
Mac Coy's tabletten, de origineele en eenig
echte. Weigert namaak. Indien niet direct
verkrijgbaar wendt U dan tot N.V. Rown-
tree Handels Mij., Keizersgracht 124,
Amsterdam-C. 6261
87. Daar begon het glijden opnieuw. Gelukkig hadden
ze nog niemand ontmoet en konden zoo nog gerust een
tijdje doorgaan. Maar plotseling gebeurde er iets. In de
verte hadden ze de huishoudster gezien. Ze wilden direct
omkeeren, doch hun vaart was zoo groot dat ze niet eens
meer konden remmen en tot hun schrik gleden ze holder -
de bolder een grooten langen trap af.
88. Daar lagen ze nu met zijn allen op den grond. Hun
hoofden, armen en beenen deden ergen pijn. En het ergste
was nog, dat de huishoudster hen gezien had. „Jij moet
het maar opknappen," zeiden ze tegen Tuimelt je en zoo
vlug mogelijk deden ze de blokjes zeep onder hun schoenen
vandaan en liepen toen hard weg.
PREDIKBEURT.
NOORDWIJK-f>*.\NEN.
Geref. Kerk: Vrijdag nam. 7 uur, ds. P.
Ch. van Vliet van Utrecht.
NED. HERV KERK.
Beroepen: Te Blija (toez.), P. H. Kap-
teyn te Eenrum (Gron.); te Ernst, K. v. As
te Rouveen; te Krimpen a. d. IJssel, N.
Luyendijk, te Hoek van Holland.
GEREF KERK.
Tweetal: Te Gees (Dr.), E. Masselink,
cand. te Hoogeveen, en J. ten Hove, cand.
te Zalk.
c
Aangenomen: Naar Nuntspeet, J. Tijmes,
te Westerlee Naar Bergum. E. Nawijn,
te Ooster-Nijkerk.
CHR. GEREF, KERK.
Tweetal: Te Schiedam, J. Drenth te
Broek op Langendijk en P. de Groot te
Amersfoort.
VRIJ-EVANG. GEM.
Beroepen: Te Oldebroek, A. W. F. Waar
denburg te Wezep.
DOOPSGEZ. GEM.
Beroepen: Te Alkmaar, F. Kuiper te
Krommenie.
Uitgesproken
H. v. d. Drift, handelaar in granen en
kunstmeststoffen, Rijpwetering, gem. Alke
made. R.-c. mr. A. W. J. van Vrijberghe de
Coningh; cur. mr. J. C. Y. Nieuwenhuys,
j Haarlem.
Adr. van Kooten, landbouwer, Haarlem
mermeer aan den Hoofdweg. R.-c. mr. A.
W. J. van Vrijberghe de Coningh; cur. mr.
I H. J. M. Tonino, Haarlem.
I J. W. Hoogeboom Jaczn., tuinder, Roelof-
arendsveen, Langenweg. R.-c. mr. A. W. j
J. van Vrijberghe de Coningh; cur. mr. L.
Ali Cohen, Haarlem.
Opgeheven wegens gebrek aan actief:
I Th. J. van Kuyk, Hillegom.
Gemeente contra predikant.
Gisteren kwam te 's-Gravenhage de
Algemeene Synode der Ned. Kerk in bui
tengewone algemeene vergadering bijeen.
Een buitengewone algemeene vergade
ring der synode als deze behoort tot de
groote uitzonderingen en heeft slechts
bij belangrijke kwesties plaats.
De zaak waarom het thans gaat is van
't allergrootste belang en heeft betrek
king op de tuchtkwestie (persoonlijke
tucht) in de Ned. Herv. Kerk.
Den 26en November 1930 werd voor het
Classicaal bestuur een klacht behandeld
tegen ds. J. Keller, Ned. Herv. predikant te
IJsselmuiden.
Het classicaal bestuur deed in deze kwes
tie geen uitspraak, maar zond alle beschei
den die op deze zaak betrekking hebben
naar het Provinciaal Kerkbestuur.
In zijn vergadering van 23 Juni 1931
nam dit bestuur de kwestie in behandeling.
De kerkvoogdij van IJsselmuiden voelde
zich bezwaard, omdat ds. Keller hen van
den kansel af herhaaldelijk van diefstal
heeft beticht, hen dieven heeft genoemd,
die hun ambt van God gestolen hadden
en daarom zouden moeten branden in de
verdoemenis. Ds. Keiler noemde de Kerk
voogdij een onherboren kerkbestuur, ter
wijl hij hun vergaderingen betitelde als
goddelooze vergaderingen, waarin het er
ger was te verkeeren dan te midden van
vloekers in een herberg.
De heer C. Ravenhorst, hoofd der Ned.
EEN MOEILIJKE KERKELIJKE KWESTIE
Herv. school van IJsselmuiden en gewezen
voorlezer in de Ned. Herv. Kerk beklaagde
zich omdat ds. Keiler hem na zijn ontslag
name als voorlezer, waartoe hij door ds.
Keiler als 't ware was gedwongen, openlijk
vanaf den kansel heeft afgeschilderd als
vreeselijk levende; hij heeft de ouders
voor hem gewaarschuwd en de school een
rommel genoemd, waarvan God de hand
heeft afgetrokken en waarop Gods vloek
rustte.
De kerkeraad der Ned. Hen', gemeente
had eveneens veel klachten. Volgens den
kerkeraad heeft ds. Keiler geheel eigen
machtig de regeling van het aantal en
den dag van de doops- en avondmaals-
bedieningen bepaald. Ds. Keiler heeft bui
ten den kerkeraad om de lijst van stem
gerechtigde vrouwelijke lidmaten opge
maakt en bijgehouden en den kerkeraaa
in de laatste jaren geen mededeeling ge
daan van de jaarlijksche classicale verga
deringen.
Voorts heeft hij op ergerlijke wijze de
leesdiensten becritiseerd en den preek-
lezer een dood mensch genoemd, die uit
den booze bad; de Kerkeraad heeft hij van
den kansel af uitgemaakt voor zwijnen;
over één ouderling heeft hij leugens rond
gestrooid. Ds. Keiler heeft de kerkeraad op
diens besluit om het werk van den voor
lezer niet over te nemen, op den eerst-
volgenden Zondag daarna, zoowel vóór als
i na den dienst grof bejegend.
Het provinciaal kerkbestuur heeft in zijn
vergadering van 23 Juni 1931 na hoor en
wederhoor het besluit genomen, dat ds.
Keiler behoort te worden ontslagen en dat
hem met allen aandrang wordt aange
raden, alsnog zelf emeritaat aan te vragen.
Tegen deze uitspraak is ds. Keiler in
hooger beroep gegaan bij de Synodus
contracta.
De kwestie werd den 20en Juli 1931 in
hooger beroep behandeld door deze alge
meene synode, uitgeloot volgens art. 15
van het algemeen reglement, verminderd
tot op de helft van haar leden, verminderd
bovendien met het Overijsselsche lid, die
de behandeling voor het Prov. Kerkbestuur
van Overijssel meegemaakt had.
Op deze vergadering heeft de Kerk
voogdij zijn aanklacht ten volle gehand
haafd. Op een desbetreffende vraag voeg
den zij hieraan nog toe dat ds. Keiler hen
de laatste drie Zondagen vóór den 20en
Juli om de kwestie van het pensioen voor
dieven had uitgemaakt en gezegd heeft
dat de kerkvoogden den Raad van Beheer
bestelen.
Ook de Kerkeraad persisteerde bij zijn
verklaring, afgelegd voor het Provinciaal
Kerkbestuur van Overijssel. De Kerkeraad
voegde er aan toe dat ds. Keiler den
vorigen Zondag niets had gedaan dan
schelden en o.a. den wensch had uitge
sproken, dat de spijze, die de kerkeraad
gebruikte, in vloek zou verteren.
De heer C. Ravenshorst deelde mede,
dat hij in de kerk aanteekening heeft ge
maakt van de woorden van ds. Keiler en
daarom volkomen instond voor de waar
heid van zijn verklaringen.
Op een vraag van den president heeft
voorts een der afgevaardigden van den
kerkeraad verklaard, dat ds. Keiler nog
een kleine groep aanhangers heeft, die
zeer scherp optreedt en b.v. onlangs van
een openbare collecte heeft gezegd: wij
geven niet aan deze dievenbende.
Toen ds. Keller over deze klacht ge
hoord werd, verklaarde hij, dat hij ge
schrokken was toen hij kennis had ge
nomen van de aanklachten inzake doop-
en avondmaalsbediening en de vrouwen
kieslijst. Hij heeft deze dingen altijd in
goed vertrouwen als een „onder onsje"
behandeld.
Ds. Keiler bekende ten aanzien van den
preeklezer de uitdrukking „dood mensch"
gebruikt te hebben. Die uitdrukking heeft
hij geestelijk bedoeld. Hij heeft de kerke
raad niet uitgemaakt voor zwijnen, maar
heeft gesproken van: paarlen voor de
zwijnen werpen. Ook deze uitdrukking be
doelde hij geestelijk. Ds. Keiler ontkend©
leugens verteld te hebben met betrekking
tot den ouderling.
De appellant verdedigde zijn optreden
tegen den voorlezer door te verklaren dat
de voorlezer wel goed las, maar zijn hou
ding was treurig oneerbiedig; hij zat soms
te lachen. Ds. Keiler vond het beter dat hij
geen voorlezer was.
De kerkvoogden heeft hij inderdaad die
ven genoemd, omdat zij tegen de overeen
komst in ophielden met het betalen van
zijn personeele en inkomstenbelasting; hij
heeft toen gesproken van diefstal voor
Gods geestelijke rechtbank en heeft hen
gewaarschuwd voor de verdoemenis.
Voor de uitdrukkingen: „onherboren
kerkbestuur" en „goddelooze vergaderin
gen" ten aanzien van de kerkvoogdij weet
ds. Keiler zich voor God en zijn geweten
verantwoord.
We kunnen hieraan nog toevoegen dat
de heer J. Ruiter, arts te Genemuiden,
heeft verklaard dat ds. Keiler noch gees
telijke, noch lichamelijke afwijkingen ver
toont. die hem zouden beletten zijn ambt
naar behooren te vervullen.
De Synode, die nog uitspraak moet doen
zal deze uitspraak bindend verklaren.
NEDERL. PROTESTANTENBOND.
Te Middelburg is de algemeene vergade
ring gehouden van den Ned. Protestanten
bond.
De voorzitter, prof. Eerdmans uit Leiden,
hield een openingsrede. Vervolgens spra
ken dr Kooiman en dr. De Koning. De
jaarverslagen werden goedgekeurd.
Aanvaard werd de bij testamentaire be
schikking van mej. Buma gelegateerde
bloote eigendom van een kapitaal, waarbij
de voorzitter opmerkte, dat dit kapitaal
door de omstandigheden zeer verkleind is.
Mevrouw MankesZernicke uit Rotter
dam hield een pleidooi voor een betere
rechtspositie van de voorgangers en voor
gangsters van den Protestanten Bond. Zij
betoogde o.a. de wenschelijkheid van een
raad van beroep indien er een verschil
van meening bestaat tusschen afdeelings-
besturen en voorgangers en voorgangsters.
De voorzitter zeide overweging toe.
RECLAME.
DONDERDAG
Vergeet niet de annonce uit te knippen.
2042
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
HOOFDSTUK IX.
Pas tegen den avond kwam Willem uit
Tunbridge Wells terug. Hij was een schil
derstuk gaan bekijken, dat zijn baas reeds
gezien had. maar S. Gedge was verstandig
genoeg te erkennen, tenminste te begrij
pen. dat zijn ondergeschikte veel meer
verstand of kijk op schilderijen had dan
ny. Voor snuisterijen vertrouwde hij zich
uVeel meer dan hem, maar was er
huur -van een olieverfschilderij dan was
oJJ als zUn meening bevestigd werd
Sï°r oordeel van Willem, die veel oog
i kunst had verkregen. Er was geen
tS\an; °P het terrein, dat voor zijn
meester betrekkelijk nieuw was en vol ge-
rw? de leerling reeds groote vorde-
g,?.maakt- Het was een gave, een
Jo?Sl e Save, waarvan hij de groote
«arde nog moest leeren kennen.
tomK ,,zomertijd" zijn de dagen in Sep-
iinr nog lang en daar er pas om negen
wf?eioupeerd werd, had Willem, thuis
dn™ 1e\ nog een uur om in zijn atelier
srWvSt brengen en naar nog meer
zinn?«?!2 ?n te zoeken op dat geheim-
Tir dan hij had durven hopen.
tprHo t 7-eet, waar Je naar toe gaat, fluis-
2ltirnem in het oor, toen hij het
wia,e«. achter den winkel uitging,
courant m met zijn bril op den neus de
van aïnn?' j lezen- De jonge man glom
stow 90r deze vriendelijke belang-
Paald nan Juffronw Julie; hij was er be-
nichtio .oor Setroffen. Zij was toch het
Je van zijn baas. Zij stond dus op
een hoogeren trap van de maatschappe
lijke ladder, dan hij. En hij had reeds ge
leerd, dat zij, die boven je staan in de
wereld, geneigd zijn hun voordeel te doen
tot Je eigen nadeel. Maar juffrouw Julie,
al was ze het nichtje van je baas en al
was ze een jaar op een middelbare meis
jesschool geweest en dus een persoon van
hooger stand dan hij, was zoo voorzichtig
geweest daar nooit een woord van te
spreken. En daarom ging zijn hart naar
haar uit: daarenboven was haar vriende
lijke belangstelling in zijn werk meer dan
aanmoedigend.
Ik kom nog eens boven kijken als ik
mag, fluisterde Julie, terwijl zij de kamer
met hem uitging.
Ja, graag, doe dat! zei hij verrukt.
Toen zij de steile trap opklom, was Wil
lem in den zevenden hemel en volgde haar
op de hielen. Hoe heerlijk zijn werk en al
de schoonheden, die hij vond, te mogen
toonen aan zulk een sympathiek per
soontje. En Julie's vlugge geest was dade
lijk aan het werk. Zelfs vóór het bezoek
van dien mijnheer had zij begrepen of zij
had misschien een ingeving gehad, dat
dit schilderstukje iets bijzonders was en
nadat zij het gesprek in den winkel had
afgeluisterd begon zij er ijverig over na te
denken. Om al die ingewikkelde dingen te
begrijpen had zij veel meer verstand van
zulk een moeilijk om niet te zeggen slim
vak moeten hebben, maar een feit was
zeker: haar opinie omtrent de waarde van
het stukje stond vast. Het was een echte
schat, die door Willem zelfs niet genoeg te
waaraeeren was.
Nu was het oogenblik daar, begreep het
slimme meisje, om beslist en zeker op te
treden Oom Si had zijn hart op dit zeld
zame ding gezet, maar zij moest dus on
middellijk stappen doen om hem voor
te zijn. Maar ze wist helaas maar al te
goed, dat het waarschijnlijk lang niet ge
makkelijk was Willem te overtuigen.
Julie stond voor den ezel en hield haar
hoofd op zij, precies als een deskundige.
Het schijnt al mooier en mooier te
worden, zei ze met zachte stem.
Ja, dat is ook zoo, zei Willem en hij
raakte het hier en daar aan met de vin
gers van een minnaar. Als het mij maar
kon gelukken er de bovenste laag af te
krijgen zonder te bederven wat er onder
zit, dan weet ik zeker, dat het iets heel
moois is.
Vol vuur zei Julie, dat zij dat ook
hoopte.
Daar is de wolk, waar ik den vorigen
keef met u over sprak.
O, ja, zei Juli, haar oogen open
sperrende zonder te weten dat ze precies
deed als mijnheer Thornton. Nu zie ik
het. En heel mooi zelfs.
En die zonnestraal daar. Ik hoop, dat
u die ook ziet. Toen Willem dit zei was het
of zij de weerkaatsing van het zonlicht in
de oogen van dezen opgetogen jonge
ling zag.
Ja ik zie het, zei ze ernstig.
Dat moet het werk zijn van een ech
ten schilder. In de stem van den jongen
man hoorde zij dien zachten klank, dien
zij reeds meer opgemerkt had. Het is een
allerliefst stukje, juffrouw Julie. Ik begin
heusch te gelooven, dat ik nog nooit zulk
een mooi. zulk een volmaakt stukje ge
zien heb.
En van groote waarde, zou ik den
ken, voegde Julie er bij en bracht hem
daardoor weer op aarde terug.
Ik weet alleen dat het mooi is.
Maar als het bepaald goed is, dan is
het ook veel waard. Wat zou u denken dat
het waard is?
Juffrouw Julie, het lichte beven van
zijn stem had iets bovenmenschelijks, la
ten we niet aan geld denken.
Maar bij die gefluisterde woorden, bij
dien niet aardschen blik in de diepe
oogen, voelde ze weder Iets pijnlijks.
Oom Si zou dat sentimentaliteit noe
men. Hij gelooft dat geld het gewichtigste
van alles is; het eenige wat er op dè we
reld op aan komt.
Dat mag zoo wezen, maar ik weet
toch zeker, dat er dingen zijn, die men
niet voor geld kan koopen.
Bijvoorbeeld? Het meisje keek veel
boozer dan ze was, juist omdat ze haar
best deed die boosheid niet te toonen.
Neem dien glans van de zon, b.v., die
poogt door de wolk te breken. Met al het
geld van de wereld zou men zooiets niet
kunnen betalen. Men kan zoo iets niet
koopen.
Ach kom! wat een gekheid. Je kunt
zoo iets best koopen en het hoeft volstrekt
zooveel niet te kosten.
Dit ontkende hij natuurlijk. Zij vroeg
waarom.
Omdat dat zonnestraaltje alleen
zichtbaar is voor het oog, dat het ziet.
Dat lijkt mij sentimenteel, zei Julie
op strengen toon. Dan zou je nu wel van
alles kunnen zeggen.
Ja, natuurlijk. Niets is voor ledereen
hetzelfde.
Weer hoorde Julie die vreemde trilling
in zijn stem. weer zag ze dien zonder
lingen blik.
Wat ge zegt klinkt heel diep en ver
standig, maar als ge op die manier door
redeneert, dan weet ik wel zeker dat ge
er niet mee vooruit komt in de wereld.
Ik zal mij volkomen gelukkig voelen
op de wereld als ik de bewonderenswaar
dige dingen maar mag blijven zien.
Julie had dolle lust hem eens flink te
schudden, maar hij keek haar stralend
aan en zij werd zoo tam als een pasgebo
ren kind.
Aanstaanden Zaterdag, zei hij, als wij
naar onze schatkamer gaan, zal ik u aan-
toonen wat ik bedoel.
Als u zoo blijft doorpraten, zei Julie,
al weer heel streng, dan ga ik Zaterdag
niet mee naar uw schatkamer. En Zondag
evenmin. En geen enkelen dag van de
week. Als u een milllonnair was, dan kon
u u zelf veroorloven er zulke hersenschim
men op na te houden. Maar in uw om
standigheden en met een salaris, niet half
zoo groot als het wezen moest, vind ik
heusch dat u u moet schamen voor u zelf.
Zij was wel een weinig verbaasd over
haar eigen heftigheid. Hij scheen er ook
verbaasd over te wezen. En hij wierp nog
eens een blik op haar uit zijn diepe oogen.
Als ge zoo door praat, dan komt er
niets van u terecht. Het zal mooi zijn als
ge een werkplaats hebt en gereedschap
pen en een maal driemaal per dag, en een
bed om in te slapen.
Maar begrijpt u dan niet wat ik
bedoel?
Neen, heelemaal niet. Ik voor mij
vind het dwaasheid. Maar zeg eens, wat
denkt ge dat dit stukje waard is als ge
het voor Oom Si aankocht om weer te
verkoopen?
Dat is een heel moeilijke vraag om te
beantwoorden. De baas is zoo handig om
de dingen te verkoopen, dat hij er best
een mooie som voor zou kunnen krijgen.
Zelfs zonder onderteekening? Dit
zeggende vestigde ze letterlijk haviks-
oogen op den jongen man.
Dat zeg ik niet De onderteekening
zou heel veel beteekenen voor een koo-
per. Maar laten wij niet over den prijs
praten. Er zijn dingen op dit stukje die
niet met goud te betalen zijn.
Een ongeduldig „malloot!" was alles,
wat ze zei. En toch plotseling, en zoo on
verwachts alsof eensklaps het scherm
werd neergelaten na een drama, nam
haar stem dien zachten klank aan, dien
ze van hem scheen geleerd te hebben.
Ik kan je niet zeggen hoe mooi ik het
vind. zei ze droomerig. Ik zou er alles, wat
ik bezit wel voor willen geven.
De glans op Willem's gelaat verried, dat
hij slechts te gelukkig was om haar te
kunnen gelooven.
(Wordt vervolgd.)