R.H.W. DE DUITSCHE RIJKSKANSELIER VOOR DEN RIJKSDAG "Utehg 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 14 October 1931 Derde Blad No. 21954 FRUITSODA Uw mond verzorgt U dagelijks FEUILLETON. Het Kostbare Meesterstukje Een krachtige rede Een beroep op de partijen tot een eensgezind front. Buitengewone belangstelling. De belangstelling voor de eerste zitting van den Duitschen Rijksdag na 't zomer reces was buitengewoon groot. Tegen kwart vóór drie was de zittingzaal gisteren bijna geheel gevuld. De publieke en gereserveerde tribunes waren tot de laatste plaats bezet. In de diplomaten loges zag men verscheidene vertegenwoor digers van de buiteniandsche mogend heden. Op de plaats van den gedurende het reces overleden nationaal-socialisti- schen afgevaardigde Gemeinder prijkte 'n met rouwflours omhulde ruiker rozen, ter wijl ook op de plaats van den overleden centrum-afgevaardigde Kerp roode rozen waren neergelegd. Op de regeeringsbanken hadden de rijks kanselier en alle leden van het rijkska binet plaats genomen. Aanvankelijk waren er nog slechts wei nig leden der nationale oppositie, Duitsch- nationalen en nationaai-socialisten in de zaal, terwijl de communisten in het ge heel nog niet aanwezig waren. De opening. Te drie uur precies liet president Loebe den hamer vallen en verklaarde hij de zit ting voor geopend. Hij herdacht de beide overleden afgevaardigden Gemeinder en Kerp, waarbij de leden zich van hun zetels verhieven. Voorts deelde hij mede, dat zes rijksdagafgevaardigden gedurende het re ces hun mandaat hebben neergelegd en door andere afgevaardigden zijn vervangen Een communistisch voorstel van orde, dat alvorens men met de gewone agenda Zou beginnen, in behandeling kwam, om het rijksdaggebouw van politie te zuiveren werd verworpen. Verklaring van dr. Brüning. Vervolgens was, overeenkomstig de agenda het woord aan dr. Brüning. Deze begon met het voorstellen van de nieuwe rijks- regeering. Hij verklaarde, dat het rijks kabinet was aangevuld met een betrouw baar vertegenwoordiger van het bedrijfs leven, die in de afgeloopen maanden de rijksregeering als deskundige heeft ter zijde gestaan. De leiding van het rijksweerministerie én het ministerie van binnenlandsche zaken ligt in één hand. Meer dan ooit te voren is in den huidigen noodtoestand een samenvatting van alle machtsmiddelen van den staat noodig, vooral, nu op grond van de noodverordening, de rijkspresident ver schillende machtsbevoegdheden heeft toe gekend tegen de gevaren en stroomingen, die den staat trachten te bedreigen. De veiligheid van het rijk is voorwaarde voor de vestiging van het vertrouwen naar binnen en naar buiten, en voor het poli tiek- en economisch herstel, waaraan alle positieve krachten moeten meewerken. De leiding van de weermacht zal de tot nog toe gevolgde principes blijven hand haven, die dit hooge huis bekend zijn, en een waarborg bieden, dat dit belangrijkste machtsinstrument van den staat te allen tijde tegen zijn taak is opgewassen. Het ministerie van justitie is in handen gelegd van een man, die sedert een inen- schenleven den Staat in de moeilijkste tijden met bijzondere trouw en buitenge- woon resultaat heeft gediend. De buiteniandsche politiek. De leiding van de buiteniandsche poli tiek aldus dr. Brüning zal in mijn hand liggen. Ik zal de politiek, die tot RECLAME. Mineraalwater m. Vruchtensmaak Alleen echt met dit merk. 1906 Limonadefabriek te Leiden. uiting is gekomen in de besprekingen van de laatste maanden en speciaal bij de jonste Duitsch-Fransche besprekingen te Berlijn, voortzetten. De Duitsche regeering verwacht niet al leen heil van internationale onderhande lingen, doch ook van buiteniandsche hulp voor Duitschland. Aan eigen lijf heeft men gevoeld, dat de onopgeloste politieke vraagstukken der geheele wereld den binnenlandschen nood hebben opgedreven tot aan de grens van het dragelijke, waardoor afie lagen der be volking met wanhoop zijn vervuld. Daarom heeft Duitschland het recht, een beroep op de volkeren der wereld te doen, om de pogingen om tot solidaire samenwerking te komen, eindelijk in een practische daad om te zetten. Ik geloof aldus de rijkskanselier dat op dit punt in de afgeloopen maanden een zekere vooruitgang is geboekt. Alle volken moeten inmiddels duidelijk inzien, dat meer dan ooit in het huidige tijdsgewricht het lot van eiken staat met dat van zijn nabuurstaten verbonden is. Geen staat kan op den duur eenig werke lijk voordeel uit den nood van een ander land verwachten. Het Hoover-initiatief. De verderfelijke gevolgen van de poli tieke betalingen zonder economische tegen prestaties hebben de geheele wereld zon der uitzondering in een op het oogenblik nog onafzienbare crisis geleid. Het voor uitziende initiatief van den president der Vereenigde Staten van Amerika, heeft he laas slechts een tijdelijke verlichting ge bracht. Hoe groot de beteekenis ervan ook was en hoe dankbaar het Duitsche volk er door gestemd was, reeds de onzekerheid inzake de kwestie der politieke betalingen, oefent een voortdurende verlammende I werking op het internationale economi sche en financieele verkeer. Directe en openlijke gedachtenwisseling moet den weg naar daadwerkelijke solidariteit effe nen. want de mogelijkheid moet gevonden worden om een duidelijke en eerlijke stemming tusschen de nabuurstaten te scheppen. Met alle begrip voor de levensnoodzake lijkheden der nabuurstaten en rekening daarmee houdende, eischt Duitschland de verwezenlijking van de grondslagen van gelijkberechtigdheid en gerechtigheid der volkeren. Dè rijkskanselier waarschuwde tegen oplossingen voor het oogenblik, on der den druk van den dringenden mate- rieelen nood. Op den duur zullen zij ern stiger gevolgen hebben dan de huidige toe stand. De crisis-maatregelen. De diepgaande ontreddering van het credietwezen der geheele wereld heeft de rijksregeering van week tot week voor nieuwe plichten gesteld. Wat maanden lang bij de beoordeeling van de economi sche en financieele positie van een land juist was, werd na korten tijd door de uitwerking van de crisis in andere landen achterhaald. Het was de taak der rijks regeering en het zal de taak der nieuwe regeering zijn, alle maatregelen zóó elas tisch te maken, dat zij zich bij de optre dende verschijnselen van de wereldcrisis kunnen aanpassen. De rijksregeering beschouwt het voor zichzelf als een succes, dat zij tijdig en als eerste in de rij van groote mogendheden met doeltreffende bezuinigingsmaatregelen voor de openbare uitgaven en met de ver laging der productiekosten, is begonnen. Alleen hierdoor is bereikt, dat de ge zonde grondslagen van het Duitsche volks leven onaangetast zijn gebleyen. Het voorbeeld der rijksregeering heeft in de geheele wereld navolging gevonden. Men heeft erkend, dat zij zich moedig heeft aangepast aan een moeilijke toe komst. De rijksregeering was door be sluiten, die hard en impopulair waren, in staat, juist in dezen tijd tot redding van het particuliere bedrijfsleven voor bijna driehonderd millioen mark aan vlottende schulden terug te betalen. gegeven en een moratorium of een uitstel van betaling had aangekoncVd. (bijval.) Ik laat mij liever eiken dag voor land verrader uitschelden dan dat ik mijn be zinning verlies en afwijk van den weg dien ik heb ingeslagen. Op den dag waar op de Rijksdag dat van mij eischt zal ik terstond aftreden (bijval). In dezen moeilijken tijd zou het een na tionaal belang zijn dat een regeering van alle van hun verantwoordelijkheid be wuste partijen gevormd zou kunnen wor den. Helaas is de vorming van zulk een regeering uitgesloten. In de moeilijkste tijden zijn onze partijen niet tot samen werking bereid, doch richten zij zich lie ver tegen elkaar in plaats van in eenvou dige plichtsvervulling voor geheel Duitsch land naast elkaar te staan. Daarom heb ik besloten een regeering te vormen, die nog onafhankelijker van partijen en frac- tiebesluiten is dan de vorige, 't Volk is in dezen moeilijken tijd niet gediend door de vormen van politieken strijd die zich op het congres te Harzburg hebben getoond en die ook niet de kans van slagen van een andere rijksregeering kunnen waar borgen. Wanneer men een paniekstem ming veroorzaakt over den toestand van de Rijksbank, dan vernietigt men ook den grondslag van een komende regeering (bijval). Ik wijs alle uitlatingen af die het geloof van het volk in zijn valuta kunnen doen wankelen. De Duitsche Rijksbank heeft niets te verbergen. Het zou verlei delijk voor de regeering zijn de eischen van rechts te volgen, wanneer zij zich po pulair wilde maken. Een regeering die de mark afhankelijk maakt van het Engel- sche pond heeft geen noodverordeningen noodig (een interruptie van de commu nisten: „Maak de mark liever afhankelijk van den Sovjet roebel", veroorzaakt groote vroolijkheid). Bij het aanvaarden van het ambt van rijkskanselier aldus gaat dr. Bruening voort heb ik tot een econo misch deskundige gezegd: „Ik weet dat de taak, die ik thans op mij neem voor 90 pet. verloren is". Dat was niet de schuld van het kabinet Hermann Müller, doch schuld waren de fouten, die de openbare lichamen en een deel van het particu liere bedrijfsleven hebben gemaakt.. Er is een credietinflatie uit het buitenland in getreden, die het gezonde menschenver- stand heeft beneveld en een sluier over alle dingen heeft gespreid. Op een interruptie van den Duitsch Nationalen afgevaardigde Dr. Quaatz antwoordt de Rijkskanselier: „Indien U In het jaar 1927 zoudt geholpen hebben, zou den indertijd de bezoldigingsverordenin gen niet tot stand zijn gekomen (tegen werpingen van dr. Quaatz). De kanseher legt er voorts den nadruk op, dat de fou ten der publieke instanties gemakkelijker worden goed gemaakt dan die in het par ticuliere bedrijf. Daarom wil de rijks regeering er met noodverordening naar streven het particulieren bedrijf weer op gezonde basis te brengen. Gebeurtenissen als bij de Favang en de Nordwolle mo gen niet weer voorkomen (instemming). Door controle op de banken en zekere in menging in het cartelwezen heeft de re geering eenige aanvallen te verduren ge had. Het is evenwel juist het belang van het bedrijfsleven bij het volk niet den indruk te doen postvatten, dat het parti culiere bedrijfsleven zich niet langer kan handhaven. Wanneer door eenige organen der rechterzijde de schuld aan de bank crisis zelf op de regeering wordt geladen, zou ik hierop willen antwoorden: „Weest voorzichtig, want anders zou ik van deze tribune af wel eens zeer duide lijke taal kunnen spreken. (Interruptie der communisten: Wat hebt U dan voor geheimen met de rechterzijde?) Wanneer de rechterzijde tegen de Noodverordening storm loopt aldus vervolgt dr. Brüning zou het mij van politiek standpunt be zien zeer interessant voorkomen te aan schouwen, hoe de Nationaal Socialisten een verwerping der Noodverordenings bepalingen inzake de bankcontrole of de verlaging der hooge pensioenen zouden willen verantwoorden. Aan den anderen kant moet ik, ter eere van de Duitsche banken verklaren, dat men niet haar or ganisaties of haar bedrijf verantwoorde lijk kan stellen voor de bankcrisis. Wanneer in een tijd van buitengewonen nood een algemeene run op de banken begint, dan is zelfs het gezondste insti tuut daar niet tegen opgewassen. Ter saneering van het bedrijfsleven is een werkgemeenschap noodzakelijk van werk gevers en werknemers. Beide groepen moeten haar program daarvoor indienen. Het is zeer zeker niet wenschelijk, wanneer het bedrijfsleven aan haar plan een program verbindt, dat er toe zou kunnen leiden dat de werkne mers zich daartegen in een eenheidsfront vereenigen. Het gaat niet aan, dat men RECLAME. waarom niet Uw keel cv H Gorgel droog met Alléén in orlgincelc doozen 25. 45 en $5 ets. 5719 slechts en uitsluitend een saneering ver wacht van steeds verdere loonsverlagin gen. Het is thans zoo, dat mijn taak niet meer voor 90 pet., verloren is. maar dat de verhouding van slagen en falen reeds 50 tegen 50 is. De partijen moeten zich eenmaal, slechts voor enkele maanden met elkaar verstaan, teft door een internationale op lossing een kalmeering is ingetreden. Indien dit niet mogelijk zal zijn. is de regeering besloten haar politiek te verde digen zooals zij haar in de afgeloopen wintermaanden heeft moeten verdedigen. Met verheugenis kan de rijksregeering zeggen, dat de volgende winter onder alle omstandigheden zal kunnen worden door gekomen. Het bedrijfsleven is in haar we zen gezond. Voor de financien zijn voor zorgen getroffen en het zou wel merk waardig moeten loopen, indien het volk dezen winter niet zou doorkomen. Wij zijn besloten de dingen door te zetten tot het oogenblik, waarop door een interna tionale samenwerking datgene komt, wat komen moet, wanneer niet de geheele wereld in den nood wil ondergaan. Door critiek en kwaadsprekerij aldus besluit de rijkskanselier laat ik mij niet van de wijs brengen. Ik sta voor u, ik heb u mijn program uiteengezet. Gij, de par tijen, draagt thans de verantwoordelijk heid. voor wat komen zal. (Levendige bij val bij de partijen van het midden. De communisten roepen in koor: Rood Front) De president van den Rijksdag schorst een communistischen afgevaardigde voor twee dagen. Vervolgens werden de beraadslagingen verdaagd tot Woensdagmiddag 12 uur. Dan zullen de debatten aanvangen over de regeeringsverklaring. POSTKANTOOR LEIDEN. I.ijst van onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn* Terugontvangen in de 2e helft der maand September 1931. BRIEVEN BINNENLAND. Mej. v. d. Berg Smit. Leiden; H. V. Bloem, Leiden (port 101; Mej. Branden burg, Leiden: Bureau van dit Blad, Leiden Caravellis Frères. Amsterdam; Mevr. van Coolbergen, Zwolle; Mevr. Wieb. de Groot- Mooy, Hazerswoude; Heumann en Co., Amsterdam; Hilgersum, Voorburg; Wed. Kastelein. 'sHage; Laboratorium Silvikrin, Rotterdam; Maatschappij „Frederiksoord", Leiden; Minister van Defensie, Haag; W. Moesman. Uitgeest; Mr. J. D. Pijper, den Haag; Mej. Roem, Leiden (10); Mej. A. Smit, Nooddorp; de Wit, BRIEFKAARTEN BINNENLAND. Mej. B. Borsten, Gouda; Berta Bruntink, Sleeswijk; C. J. H. van Buuren, Doetin- chem; J. H. Doupkis, Nijmegen; H. van Dijk, den Haag; fa. Duisburg, den Haag; Mevr. v. d. Goes, Baarn; Frans Lassooy, Heilo; J. Maessen, Amsterdam; J. Smit, Schipper, Rotterdam; Willem Veer Bagijne- steeg; Jac. Woustra Schipper. Amsterdam; Jetje Wijnands, Amsterdam. BRIEVEN BUITENLAND. Mil. Louise Charles. Paris; P. G. de GeuSj Minneapolis U. S. A. BRIEFKAARTEN BUITENLAND. Miss Arentshorst, New Jersey; Mrs. Clefford, Paris; Frans v. d. Ende, Schwarz- wald; Jozef Goyvaerts. Antwerpen; J. F. A. Modderman, Köln; Mr. Lucien Rillof, Yar- nes Fraul. A. Weyding, Locarno. Negen briefkaarten zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken, welke niet of onvoldoende zijn gefran keerd. Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W. 1) HOOFDSTUK I. Noordelijk van het strand, ten oosten van de National Gallery in Londen, kron kelt zich een smalle straat in de richting van Long Acre. Voor den toevalligen voor bijganger is deze straat niet anders dan pen morsige doorgang zonder eenige be koring maar voor den kunstkenner heeft ze haar geschiedenis. Hier vond Swinburne zijn beroemde copie van „The Faerie Queene", hier werd meer dan een verzameling verrijkt met een stuk van Crone, een Moreland, een uitge zocht miniatuur, een eerste druk van een of ander zeldzaam artikel over godsdienst drijverij en deugd. Aan de rechterzijde der straat, komen de van Charing Cross ziet men een win kel, niet zeer opvallend; aan den voor kant leest men den naam: „S. Gedge, Antiquiteiten", in eenvoudige, vergulde letters. Het zou nog juister zijn als men de twee laatste letters wegliet: „S. Gedge Antiquiteit" zou nog dichter bij de waar heid zijn. Op het oog was de eigenaar van de zaak een antiquiteit van de onver- valschte soort, en als hij zich nog niet ge kleed had vooral, was het onmogelijk uit ai wel^en leeftijd hij bereikt had. Als hij zich netjes gemaakt had om een Klant te ontvangen, (hetgeen inhield: zich scheren, een boord en half hemd je aan 2?eii benevens een voorhistorische ge- Kieede jas) dan zou men hem voor een van.. ongeveer 70 jaar aanzien, on- aanKs zijn geel perkamenten gezicht, ïïS?1* onSeloof'elijke sluwhr -1 te lezen Op een zekeren Septembermorgen voel de S. Gedge, dat hij oud werd. Lang, som ber en mager stond hij daar: zijn ver scheurde kamerjapon en geruite pantof fels gaven een fantastisch tintje aan zijn eerwaardig uiterlijk, hoewel zijn boord en frontje nog op de keukentafel lagen. Wijsgeeren zeggen, dat men slechts hoeft te zoeken om overal een reden voor te vinden. De reden voor het ongekleed zijn van S. Gedge, om elf uur 's mor gens, was niet ver te zoeken. Zijn eenige bediende, zijn rechterhand, Willem ge naamd en door niemand ooit anders ge noemd, was weg geweest voor zijn jaar lij ksch verlof van één week, die hij dit jaar in Suffolk had doorgebracht. Hij werd in den loop van dien dag thuis verwacht en zijn meester zou een lofzang kunnen aanheffen bij zijn terugkomst. Tijdens de afwezigheid van Willem, den onmisbare, voelde S. Gedge zich als een scliip zonder roer. Er was nog een reden voor zijn ver wezen uiterlijk. Hij lag overhoop met juf frouw Ranciman, zijn werkvrouw; een toestand, die langzamerhand chronisch be gon te worden De oorzaak was het steeds terugkeerend verzoek van vrouw Ranci man om opslag van salaris. En het onver anderlijk antwoord van haar meester was, dat hij nooit meer aan een werkvrouw betaald had, zoolang hij in den handel was: wanneer ze er niet tevreden mee was, moest ze maar heengaan. En dien Donder dagmorgen had vrouw Ranciman hem aan zijn woord gehouden: zij was niet ver schenen. De oude man wist echter, dat haar afwezigheid slechts tijdelijk zou wezen. Even zeker als de zon 's morgens opging zou vróuw Ranciman terugkomen, onboetvaardig, maar beter bereid om de huiselijke plichten weer op te vatten. Hij rekende het echter tot zijn plicht, haar mee te deelen, die zij die streek niet te dikwijls moest uithalen. Op dit oogenblik had hij echter in het geheel geen hulp en de heer Gedge zag er De val van het pond. De val van het Engelsche pond heeft de rijksregeering en de rijksbank voor een nieuwe taak geplaatst. Nog sterker dan in de afgeloopen maanden is een aanpassing van economische, financieele en sociale politiek aan elkaar en een aanpassing van productiekosten en prijsniveau aan de eco nomische ontwikkeling noodzakelijk. In overleg met den rijkspresident heeft de rijksregeering besloten, een adviseeren- den economischen raad te benoemen, die haar terzijde zal staan. In overleg met dezen raad zal zoo spoedig mogelijk een economisch program voor de komende maanden worden uitgewerkt. Als eerste voorwaarde zal dit program hebben de handhaving van de stabiliteit van de valuta, waaraan onder geen enkele om standigheid getornd mag worden. Van beslissend belang is de uitvoering van een plan tot delging van de. schulden op korten termijn en een definitieve re* geling van het herstelvraagstuk Over blijfselen uit het verleden in den econo mischen opbouw van Duitschland moeten sneller dan tot nog toe worden opgeruimd. De huidige maatregelen hebben er toe geleid, de zelfkosten der industrie te ver minderen, de openbare uitgaven te ver lagen en de aan de verkeerde beleggingen van kapitaal verbonden gevaren voor de toekomst te beperken. De credietverschaffing, juist voor den middenstand, de kleine en de middelin dustrie. moet ook bij de bankpolitiek in de toekomst een der voornaamste oog merken zijn. Landbouw, grondbezit en in dustrie lijden onder te noogen rentelast Vermindering daarvan is eveneens een middel tot verlaging, der productiekosten, en zal noodzakelijk zijn, indien men niet tot een geheele ineenstorting van het bedrijfsleven wil komen. De noodverordeningen. De weg ligt duidelijk voor ons. Hij is lang en zwaar" en kan slechts tot het einde worden afgelegd, wanneer het volk de overtuiging heeft, dat de lasten gelijke lijk zijn verdeeld en wanneer gerechtig heid en verantwoordelijkheidsbewustzijn, hersteld zijn reeds lang heeft het Duit sche volk de zwaarste offers gedragen. Juist, omdat het volk bereid is, de zwaar ste offers te brengen, indien het slechts een einde ziet, is het de plicht der rijks regeering. om elke poging tot uitbuiting van den noodtoestand van staat en be drijfsleven door onwaarachtige agitatie te voorkomen. De publieke opinie moet de zekerheid hebben, dat excessen in den politieken strijd met kracht zullen worden onder drukt en dat de staat besloten is de grond slagen van rust en orde te beveiligen. Daarvoor zijn door verschillende noodver ordeningen scherpe maatregelen getroffen. De rijksregeering is zich er van bewust, dat noodverordeningen en politiemaatre gelen alleen niet voldoende zijn, doch slechts den weg kunnen vrijmaken. Het volk en vooral de jeugd moeten be schermd worden voor de invloeden van vernieling en vervuld worden met een geest van vaderlandsliefde en offervaar digheid. De rijksregeering zal al haar krachten in dienst stellen van deze haar voornaamste taak tot, redding, van hel vaderland. Deze verklaring van den rijkskanselier werd door een deel van den Rijksdag met luid applaus toegejuicht. Eenige malen werd hij onderbroken door interrupties van de inmiddels in de zaal verschenen communisten als: „I. G. Farben in de regeering", „Militaire dictatuut", enz. Toelichting. Als toelichting verklaarde de rijkskanse lier na voorlezing van zijn verklaring, dat het noodzakelijk was opheldering te geven over eenige gebeurtenissen van den laat- sten tijd. De verscherping van de crisis heeft tot een toestand geleid, die de mo derne geschiedenis der economie nog nooit heeft gekend. Overal zag men in, dat de wereld zich in een buitengewone toestand bevond. Buitengewone toestanden eischen buiten gewone maatregelen. Wij hebben ons aldus de rijkskanselier sneller aan den toestand aangepast dan andere landen. De Duitsche regeering heeft zich wel-is-waar eerder impopulair gemaakt dan andere regeeringen, doch zij heeft het volk daar door bespaard, dat het onverwacht- voor geheel revolutionneerende maatregelen kwam te staan. Men heeft gezegd dat ik geaarzeld heb. maar ik vraag u waar ons volk thans had gestaan, wanneer ik in den zomer had toe niet alleen oud uit, maar hij voelde zich oud. Toch was hij reeds begonnen den inhoud van een groot pak te onderzoeken, dat uit Ipswich kwam en een half uur geleden door de achterdeur was binnen gebracht. Zoo ongelukkig als hij er op het oogenblik aan toe was, zou hij dit werk wel tot later op den dag kunnen uitstel len. Maar de menschelijke nieuwsgierig heid maakte hem tot haar slachtoffer. Langs een zijweg had hij gehoord van een verkooping in een klein en bijna on toegankelijk huis ergens buiten, waar de dingen misschien wel goedkoop verkocht werden! Daar die verkooping juist gehou den zou worden in de vacantie van Wil lem, had hij den jongen man een somme tje meegegeven, dat hij gebruiken kon, mits de zaken het geld goed waard waren. Dat hij Willem zulk een gewichtige taak durfde toevertrouwen, was wel een bewijs hoe hoog de jonge man stond aangeschre ven bij den heer Gedge, die bekend stond als een heel kundig en verstandig koop man. Want geld was de eenige afgod in de oogen van den antiquair. In de kunst van de hand te leggen op iets moois, had Willem het echter heel ver gebracht. Zijn baas was haast zeker, dat hij op alles wat Willem opkocht een paar shillings ver diende; en dikwijls nog vrij wat meer. Ja, Willem had een ongelooflijk goeden neus. Men wist soms niet of er wat achter zat. Handig gebruikte de oude man een schroevendraaier en deed het deksel van de kist af. Eerst een laag krullen. Met zekere devotie haalde de oude man den eersten inkoop van Willem uit de diepte en hield het voorwerp voor het zeer schaarsche licht, dat door den zij-ingang van het huis kon doordringen. Inkoop No. 1 bleek te zijn een copie van een gravure, voorstellende „Mevrouw Lumley en haar kinderen". Met het oog van een kenner 1 taxeerde hij het dadelijk op achttien gul den voor zijn winkelkast, ofschoon hij met Willem had afgesproken er niet meer dan I een derde van dien prijs voor te besteden. I Dus tot zoover was de zaak in orde. Met een gevoel van satisfactie legde hij de 1 plaat neer en ging voort met uitpakken- Hij was nog met het hooi bezig en kon nog niet over Willem's tweeden inkoop oordeelen, toen hij gestoord werd in zijn werk. Een stem klonk plotseling van uit den winkel: Oom Si! Oom Si! waar is u? Het was een vrouwenstem. S. Gedge in antiquiteiten was een verstokt vrouwen hater, nooit anders geweest en was dus heel onaangenaam verrast. Waar is u. Oom Si? Ik kom! klonk het dof van uit de pakkist. Het drong echter niet verder door dan tot de rommelkamer. Dat meisje van Abé .bromde de oude man in het hooi. In de drukte van zijn zaken had hij bijna heelemaal vergeten dat de eenige dochter van zijn stiefbroe der, die heel veel jaren jonger was dan hij, met den ochtendtrein in Londen aan kwam. Oom Si! Met een sissend geluid van afkeer schudde hij zijn hoofd uit het hooi los. Laat ze naar den drommel loopen, wat komt ze nu in een.s doen! Waarom komt ze niet liever vanmiddag als de jon gen thuis is! Maar dat is weer net iets voor een vrouw! Voor de derde maal hoorde hij zijn naam roepen. S. Gedge, ongeschoren, op pantoffels, met een bril op zijn neus, kwam langzaam uit de duisternis van het schuurtje te voorschijn in den lichten winkel. Hij werd begroet door een persoon met een uiter lijk, dat hem in alle opzichten tegenstond. Het was een jong meisje met een vroo- lijk, frisch gezichtje. In een oogenblik van zwakheid had hij iets gedaan, dat hij zich zelf nooit vergeven kon: hij was zoo onver standig geweest aan te bieden dat meisje bij zich te nemen. Zij had haar vader eenigen tijd geleden verloren en nu on langs haar moeder. Kruier Paterson had haar koffer met de pakkist gelijk uit Ips wich meegebracht, een feit, dat hij zich nu herinnerde. Indien S. Gedge een oog gehad had voor iets anders dan antiquiteiten, zou hij dade lijk gezien hebben, dat zijn nichtje een, heel aantrekkelijk jong meisje was. Ze was negentien jaar oud, droeg een heel net zwart pakje, dat goed gemaakt was en een zwarten hoed, die van overleg en goeden smaak getuigde. Ze was vrij lang. had een goed slank figuur en een zeer goede houding. Heldere, pittige vroolijke oogen. In die oogen was een opgewekte glimlach, toen ze S. Gedge langzaam uit de achterverblijven zag te. voorschijn komen. Het meisje had een reismand in de hand en zette die voorzichtig neer op een tafeltje met een gedraaid pootje, waar een kaartje aan hing, waarop geschreven stond: een echt koopje. Daarna omhelsde ze dapper haar oom. Hoe gaat het, nichtje?, zei de oude man hijgend. Hij beschouwde die begroe ting als een beleediging aan de waardig heid van den man. Dank u, oom Si, uitstekend, zei het jonge meisje en ze deed haar best niet hardop te lachen; dat zou niet gepast ge weest zijn. Een goede reis gehad? O ja, dank u. Ik had je niet zoo vroeg verwacht. Maar je koffer is gekomen. O ja, hoe heet je ook weer? Dat ben ik vergeten. Ik heet Julie. Julie? Eén van die nieuwerwetsche namen! zei hij op boozen toon. Maar het doet er ook niet toe. Wat beteekent een naam? Ik vind het alleen wat hoe zal ik het zeggen, wat nieuwerwetsch. Julie keek den ouden S. Gedge aan met dienzelfden glimlach in haar oogen. Hij zag dien glimlach niet. Hij zag alleen haar en zij was iets, waar hij ernstig over moest nadenken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9