R.H.W.
DE DUITSCHE RIJKSKANSELIER
VOOR DEN RIJKSDAG
"Utehg
72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 14 October 1931
Derde Blad
No. 21954
FRUITSODA
Uw mond verzorgt
U dagelijks
FEUILLETON.
Het Kostbare Meesterstukje
Een krachtige rede Een beroep op de partijen
tot een eensgezind front.
Buitengewone belangstelling.
De belangstelling voor de eerste zitting
van den Duitschen Rijksdag na 't zomer
reces was buitengewoon groot.
Tegen kwart vóór drie was de zittingzaal
gisteren bijna geheel gevuld. De publieke
en gereserveerde tribunes waren tot de
laatste plaats bezet. In de diplomaten
loges zag men verscheidene vertegenwoor
digers van de buiteniandsche mogend
heden. Op de plaats van den gedurende
het reces overleden nationaal-socialisti-
schen afgevaardigde Gemeinder prijkte 'n
met rouwflours omhulde ruiker rozen, ter
wijl ook op de plaats van den overleden
centrum-afgevaardigde Kerp roode rozen
waren neergelegd.
Op de regeeringsbanken hadden de rijks
kanselier en alle leden van het rijkska
binet plaats genomen.
Aanvankelijk waren er nog slechts wei
nig leden der nationale oppositie, Duitsch-
nationalen en nationaai-socialisten in de
zaal, terwijl de communisten in het ge
heel nog niet aanwezig waren.
De opening.
Te drie uur precies liet president Loebe
den hamer vallen en verklaarde hij de zit
ting voor geopend. Hij herdacht de beide
overleden afgevaardigden Gemeinder en
Kerp, waarbij de leden zich van hun zetels
verhieven. Voorts deelde hij mede, dat zes
rijksdagafgevaardigden gedurende het re
ces hun mandaat hebben neergelegd en
door andere afgevaardigden zijn vervangen
Een communistisch voorstel van orde,
dat alvorens men met de gewone agenda
Zou beginnen, in behandeling kwam, om
het rijksdaggebouw van politie te zuiveren
werd verworpen.
Verklaring van dr. Brüning.
Vervolgens was, overeenkomstig de agenda
het woord aan dr. Brüning. Deze begon
met het voorstellen van de nieuwe rijks-
regeering. Hij verklaarde, dat het rijks
kabinet was aangevuld met een betrouw
baar vertegenwoordiger van het bedrijfs
leven, die in de afgeloopen maanden de
rijksregeering als deskundige heeft ter
zijde gestaan.
De leiding van het rijksweerministerie
én het ministerie van binnenlandsche
zaken ligt in één hand. Meer dan ooit te
voren is in den huidigen noodtoestand een
samenvatting van alle machtsmiddelen van
den staat noodig, vooral, nu op grond van
de noodverordening, de rijkspresident ver
schillende machtsbevoegdheden heeft toe
gekend tegen de gevaren en stroomingen,
die den staat trachten te bedreigen.
De veiligheid van het rijk is voorwaarde
voor de vestiging van het vertrouwen naar
binnen en naar buiten, en voor het poli
tiek- en economisch herstel, waaraan alle
positieve krachten moeten meewerken.
De leiding van de weermacht zal de tot
nog toe gevolgde principes blijven hand
haven, die dit hooge huis bekend zijn, en
een waarborg bieden, dat dit belangrijkste
machtsinstrument van den staat te allen
tijde tegen zijn taak is opgewassen.
Het ministerie van justitie is in handen
gelegd van een man, die sedert een inen-
schenleven den Staat in de moeilijkste
tijden met bijzondere trouw en buitenge-
woon resultaat heeft gediend.
De buiteniandsche politiek.
De leiding van de buiteniandsche poli
tiek aldus dr. Brüning zal in mijn
hand liggen. Ik zal de politiek, die tot
RECLAME.
Mineraalwater m.
Vruchtensmaak
Alleen echt met dit merk.
1906 Limonadefabriek te Leiden.
uiting is gekomen in de besprekingen van
de laatste maanden en speciaal bij de
jonste Duitsch-Fransche besprekingen te
Berlijn, voortzetten.
De Duitsche regeering verwacht niet al
leen heil van internationale onderhande
lingen, doch ook van buiteniandsche hulp
voor Duitschland.
Aan eigen lijf heeft men gevoeld, dat
de onopgeloste politieke vraagstukken der
geheele wereld den binnenlandschen nood
hebben opgedreven tot aan de grens van
het dragelijke, waardoor afie lagen der be
volking met wanhoop zijn vervuld.
Daarom heeft Duitschland het recht,
een beroep op de volkeren der wereld te
doen, om de pogingen om tot solidaire
samenwerking te komen, eindelijk in een
practische daad om te zetten.
Ik geloof aldus de rijkskanselier
dat op dit punt in de afgeloopen maanden
een zekere vooruitgang is geboekt.
Alle volken moeten inmiddels duidelijk
inzien, dat meer dan ooit in het huidige
tijdsgewricht het lot van eiken staat met
dat van zijn nabuurstaten verbonden is.
Geen staat kan op den duur eenig werke
lijk voordeel uit den nood van een ander
land verwachten.
Het Hoover-initiatief.
De verderfelijke gevolgen van de poli
tieke betalingen zonder economische tegen
prestaties hebben de geheele wereld zon
der uitzondering in een op het oogenblik
nog onafzienbare crisis geleid. Het voor
uitziende initiatief van den president der
Vereenigde Staten van Amerika, heeft he
laas slechts een tijdelijke verlichting ge
bracht. Hoe groot de beteekenis ervan ook
was en hoe dankbaar het Duitsche volk
er door gestemd was, reeds de onzekerheid
inzake de kwestie der politieke betalingen,
oefent een voortdurende verlammende I
werking op het internationale economi
sche en financieele verkeer. Directe en
openlijke gedachtenwisseling moet den
weg naar daadwerkelijke solidariteit effe
nen. want de mogelijkheid moet gevonden
worden om een duidelijke en eerlijke
stemming tusschen de nabuurstaten te
scheppen.
Met alle begrip voor de levensnoodzake
lijkheden der nabuurstaten en rekening
daarmee houdende, eischt Duitschland de
verwezenlijking van de grondslagen van
gelijkberechtigdheid en gerechtigheid der
volkeren. Dè rijkskanselier waarschuwde
tegen oplossingen voor het oogenblik, on
der den druk van den dringenden mate-
rieelen nood. Op den duur zullen zij ern
stiger gevolgen hebben dan de huidige toe
stand.
De crisis-maatregelen.
De diepgaande ontreddering van het
credietwezen der geheele wereld heeft de
rijksregeering van week tot week voor
nieuwe plichten gesteld. Wat maanden
lang bij de beoordeeling van de economi
sche en financieele positie van een land
juist was, werd na korten tijd door de
uitwerking van de crisis in andere landen
achterhaald. Het was de taak der rijks
regeering en het zal de taak der nieuwe
regeering zijn, alle maatregelen zóó elas
tisch te maken, dat zij zich bij de optre
dende verschijnselen van de wereldcrisis
kunnen aanpassen.
De rijksregeering beschouwt het voor
zichzelf als een succes, dat zij tijdig en als
eerste in de rij van groote mogendheden
met doeltreffende bezuinigingsmaatregelen
voor de openbare uitgaven en met de ver
laging der productiekosten, is begonnen.
Alleen hierdoor is bereikt, dat de ge
zonde grondslagen van het Duitsche volks
leven onaangetast zijn gebleyen.
Het voorbeeld der rijksregeering heeft
in de geheele wereld navolging gevonden.
Men heeft erkend, dat zij zich moedig
heeft aangepast aan een moeilijke toe
komst. De rijksregeering was door be
sluiten, die hard en impopulair waren, in
staat, juist in dezen tijd tot redding van
het particuliere bedrijfsleven voor bijna
driehonderd millioen mark aan vlottende
schulden terug te betalen.
gegeven en een moratorium of een uitstel
van betaling had aangekoncVd. (bijval.)
Ik laat mij liever eiken dag voor land
verrader uitschelden dan dat ik mijn be
zinning verlies en afwijk van den weg
dien ik heb ingeslagen. Op den dag waar
op de Rijksdag dat van mij eischt zal ik
terstond aftreden (bijval).
In dezen moeilijken tijd zou het een na
tionaal belang zijn dat een regeering van
alle van hun verantwoordelijkheid be
wuste partijen gevormd zou kunnen wor
den. Helaas is de vorming van zulk een
regeering uitgesloten. In de moeilijkste
tijden zijn onze partijen niet tot samen
werking bereid, doch richten zij zich lie
ver tegen elkaar in plaats van in eenvou
dige plichtsvervulling voor geheel Duitsch
land naast elkaar te staan. Daarom heb
ik besloten een regeering te vormen, die
nog onafhankelijker van partijen en frac-
tiebesluiten is dan de vorige, 't Volk is in
dezen moeilijken tijd niet gediend door de
vormen van politieken strijd die zich op
het congres te Harzburg hebben getoond
en die ook niet de kans van slagen van
een andere rijksregeering kunnen waar
borgen. Wanneer men een paniekstem
ming veroorzaakt over den toestand van
de Rijksbank, dan vernietigt men ook den
grondslag van een komende regeering
(bijval). Ik wijs alle uitlatingen af die het
geloof van het volk in zijn valuta kunnen
doen wankelen. De Duitsche Rijksbank
heeft niets te verbergen. Het zou verlei
delijk voor de regeering zijn de eischen
van rechts te volgen, wanneer zij zich po
pulair wilde maken. Een regeering die de
mark afhankelijk maakt van het Engel-
sche pond heeft geen noodverordeningen
noodig (een interruptie van de commu
nisten: „Maak de mark liever afhankelijk
van den Sovjet roebel", veroorzaakt groote
vroolijkheid). Bij het aanvaarden van het
ambt van rijkskanselier aldus gaat dr.
Bruening voort heb ik tot een econo
misch deskundige gezegd: „Ik weet dat de
taak, die ik thans op mij neem voor 90
pet. verloren is". Dat was niet de schuld
van het kabinet Hermann Müller, doch
schuld waren de fouten, die de openbare
lichamen en een deel van het particu
liere bedrijfsleven hebben gemaakt.. Er is
een credietinflatie uit het buitenland in
getreden, die het gezonde menschenver-
stand heeft beneveld en een sluier over
alle dingen heeft gespreid.
Op een interruptie van den Duitsch
Nationalen afgevaardigde Dr. Quaatz
antwoordt de Rijkskanselier: „Indien U In
het jaar 1927 zoudt geholpen hebben, zou
den indertijd de bezoldigingsverordenin
gen niet tot stand zijn gekomen (tegen
werpingen van dr. Quaatz). De kanseher
legt er voorts den nadruk op, dat de fou
ten der publieke instanties gemakkelijker
worden goed gemaakt dan die in het par
ticuliere bedrijf. Daarom wil de rijks
regeering er met noodverordening naar
streven het particulieren bedrijf weer op
gezonde basis te brengen. Gebeurtenissen
als bij de Favang en de Nordwolle mo
gen niet weer voorkomen (instemming).
Door controle op de banken en zekere in
menging in het cartelwezen heeft de re
geering eenige aanvallen te verduren ge
had. Het is evenwel juist het belang van
het bedrijfsleven bij het volk niet den
indruk te doen postvatten, dat het parti
culiere bedrijfsleven zich niet langer kan
handhaven. Wanneer door eenige organen
der rechterzijde de schuld aan de bank
crisis zelf op de regeering wordt geladen,
zou ik hierop willen antwoorden:
„Weest voorzichtig, want anders zou ik
van deze tribune af wel eens zeer duide
lijke taal kunnen spreken. (Interruptie
der communisten: Wat hebt U dan voor
geheimen met de rechterzijde?) Wanneer
de rechterzijde tegen de Noodverordening
storm loopt aldus vervolgt dr. Brüning
zou het mij van politiek standpunt be
zien zeer interessant voorkomen te aan
schouwen, hoe de Nationaal Socialisten
een verwerping der Noodverordenings
bepalingen inzake de bankcontrole of de
verlaging der hooge pensioenen zouden
willen verantwoorden. Aan den anderen
kant moet ik, ter eere van de Duitsche
banken verklaren, dat men niet haar or
ganisaties of haar bedrijf verantwoorde
lijk kan stellen voor de bankcrisis.
Wanneer in een tijd van buitengewonen
nood een algemeene run op de banken
begint, dan is zelfs het gezondste insti
tuut daar niet tegen opgewassen. Ter
saneering van het bedrijfsleven is een
werkgemeenschap noodzakelijk van werk
gevers en werknemers.
Beide groepen moeten haar program
daarvoor indienen. Het is zeer zeker niet
wenschelijk, wanneer het bedrijfsleven
aan haar plan een program verbindt, dat
er toe zou kunnen leiden dat de werkne
mers zich daartegen in een eenheidsfront
vereenigen. Het gaat niet aan, dat men
RECLAME.
waarom niet Uw keel cv H
Gorgel droog met
Alléén in orlgincelc doozen 25. 45 en $5 ets.
5719
slechts en uitsluitend een saneering ver
wacht van steeds verdere loonsverlagin
gen. Het is thans zoo, dat mijn taak niet
meer voor 90 pet., verloren is. maar dat
de verhouding van slagen en falen reeds
50 tegen 50 is.
De partijen moeten zich eenmaal,
slechts voor enkele maanden met elkaar
verstaan, teft door een internationale op
lossing een kalmeering is ingetreden.
Indien dit niet mogelijk zal zijn. is de
regeering besloten haar politiek te verde
digen zooals zij haar in de afgeloopen
wintermaanden heeft moeten verdedigen.
Met verheugenis kan de rijksregeering
zeggen, dat de volgende winter onder alle
omstandigheden zal kunnen worden door
gekomen. Het bedrijfsleven is in haar we
zen gezond. Voor de financien zijn voor
zorgen getroffen en het zou wel merk
waardig moeten loopen, indien het volk
dezen winter niet zou doorkomen. Wij
zijn besloten de dingen door te zetten tot
het oogenblik, waarop door een interna
tionale samenwerking datgene komt, wat
komen moet, wanneer niet de geheele
wereld in den nood wil ondergaan. Door
critiek en kwaadsprekerij aldus besluit
de rijkskanselier laat ik mij niet van
de wijs brengen. Ik sta voor u, ik heb u
mijn program uiteengezet. Gij, de par
tijen, draagt thans de verantwoordelijk
heid. voor wat komen zal. (Levendige bij
val bij de partijen van het midden. De
communisten roepen in koor: Rood
Front)
De president van den Rijksdag schorst
een communistischen afgevaardigde voor
twee dagen.
Vervolgens werden de beraadslagingen
verdaagd tot Woensdagmiddag 12 uur.
Dan zullen de debatten aanvangen over
de regeeringsverklaring.
POSTKANTOOR LEIDEN.
I.ijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn*
Terugontvangen in de 2e helft der maand
September 1931.
BRIEVEN BINNENLAND.
Mej. v. d. Berg Smit. Leiden; H. V.
Bloem, Leiden (port 101; Mej. Branden
burg, Leiden: Bureau van dit Blad, Leiden
Caravellis Frères. Amsterdam; Mevr. van
Coolbergen, Zwolle; Mevr. Wieb. de Groot-
Mooy, Hazerswoude; Heumann en Co.,
Amsterdam; Hilgersum, Voorburg; Wed.
Kastelein. 'sHage; Laboratorium Silvikrin,
Rotterdam; Maatschappij „Frederiksoord",
Leiden; Minister van Defensie, Haag; W.
Moesman. Uitgeest; Mr. J. D. Pijper, den
Haag; Mej. Roem, Leiden (10); Mej. A.
Smit, Nooddorp; de Wit,
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
Mej. B. Borsten, Gouda; Berta Bruntink,
Sleeswijk; C. J. H. van Buuren, Doetin-
chem; J. H. Doupkis, Nijmegen; H. van
Dijk, den Haag; fa. Duisburg, den Haag;
Mevr. v. d. Goes, Baarn; Frans Lassooy,
Heilo; J. Maessen, Amsterdam; J. Smit,
Schipper, Rotterdam; Willem Veer Bagijne-
steeg; Jac. Woustra Schipper. Amsterdam;
Jetje Wijnands, Amsterdam.
BRIEVEN BUITENLAND.
Mil. Louise Charles. Paris; P. G. de GeuSj
Minneapolis U. S. A.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND.
Miss Arentshorst, New Jersey; Mrs.
Clefford, Paris; Frans v. d. Ende, Schwarz-
wald; Jozef Goyvaerts. Antwerpen; J. F. A.
Modderman, Köln; Mr. Lucien Rillof, Yar-
nes Fraul. A. Weyding, Locarno.
Negen briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefran
keerd.
Uit het Engelsch door mej. C. M. G. de W.
1)
HOOFDSTUK I.
Noordelijk van het strand, ten oosten
van de National Gallery in Londen, kron
kelt zich een smalle straat in de richting
van Long Acre. Voor den toevalligen voor
bijganger is deze straat niet anders dan
pen morsige doorgang zonder eenige be
koring maar voor den kunstkenner heeft
ze haar geschiedenis.
Hier vond Swinburne zijn beroemde
copie van „The Faerie Queene", hier werd
meer dan een verzameling verrijkt met een
stuk van Crone, een Moreland, een uitge
zocht miniatuur, een eerste druk van een
of ander zeldzaam artikel over godsdienst
drijverij en deugd.
Aan de rechterzijde der straat, komen
de van Charing Cross ziet men een win
kel, niet zeer opvallend; aan den voor
kant leest men den naam: „S. Gedge,
Antiquiteiten", in eenvoudige, vergulde
letters. Het zou nog juister zijn als men
de twee laatste letters wegliet: „S. Gedge
Antiquiteit" zou nog dichter bij de waar
heid zijn. Op het oog was de eigenaar van
de zaak een antiquiteit van de onver-
valschte soort, en als hij zich nog niet ge
kleed had vooral, was het onmogelijk uit
ai wel^en leeftijd hij bereikt had.
Als hij zich netjes gemaakt had om een
Klant te ontvangen, (hetgeen inhield: zich
scheren, een boord en half hemd je aan
2?eii benevens een voorhistorische ge-
Kieede jas) dan zou men hem voor een
van.. ongeveer 70 jaar aanzien, on-
aanKs zijn geel perkamenten gezicht,
ïïS?1* onSeloof'elijke sluwhr -1 te lezen
Op een zekeren Septembermorgen voel
de S. Gedge, dat hij oud werd. Lang, som
ber en mager stond hij daar: zijn ver
scheurde kamerjapon en geruite pantof
fels gaven een fantastisch tintje aan zijn
eerwaardig uiterlijk, hoewel zijn boord en
frontje nog op de keukentafel lagen.
Wijsgeeren zeggen, dat men slechts
hoeft te zoeken om overal een reden voor
te vinden. De reden voor het ongekleed
zijn van S. Gedge, om elf uur 's mor
gens, was niet ver te zoeken. Zijn eenige
bediende, zijn rechterhand, Willem ge
naamd en door niemand ooit anders ge
noemd, was weg geweest voor zijn jaar
lij ksch verlof van één week, die hij dit
jaar in Suffolk had doorgebracht. Hij
werd in den loop van dien dag thuis
verwacht en zijn meester zou een lofzang
kunnen aanheffen bij zijn terugkomst.
Tijdens de afwezigheid van Willem, den
onmisbare, voelde S. Gedge zich als een
scliip zonder roer.
Er was nog een reden voor zijn ver
wezen uiterlijk. Hij lag overhoop met juf
frouw Ranciman, zijn werkvrouw; een
toestand, die langzamerhand chronisch be
gon te worden De oorzaak was het steeds
terugkeerend verzoek van vrouw Ranci
man om opslag van salaris. En het onver
anderlijk antwoord van haar meester was,
dat hij nooit meer aan een werkvrouw
betaald had, zoolang hij in den handel
was: wanneer ze er niet tevreden mee was,
moest ze maar heengaan. En dien Donder
dagmorgen had vrouw Ranciman hem aan
zijn woord gehouden: zij was niet ver
schenen. De oude man wist echter, dat
haar afwezigheid slechts tijdelijk zou
wezen. Even zeker als de zon 's morgens
opging zou vróuw Ranciman terugkomen,
onboetvaardig, maar beter bereid om de
huiselijke plichten weer op te vatten. Hij
rekende het echter tot zijn plicht, haar
mee te deelen, die zij die streek niet te
dikwijls moest uithalen.
Op dit oogenblik had hij echter in het
geheel geen hulp en de heer Gedge zag er
De val van het pond.
De val van het Engelsche pond heeft
de rijksregeering en de rijksbank voor een
nieuwe taak geplaatst. Nog sterker dan in
de afgeloopen maanden is een aanpassing
van economische, financieele en sociale
politiek aan elkaar en een aanpassing van
productiekosten en prijsniveau aan de eco
nomische ontwikkeling noodzakelijk.
In overleg met den rijkspresident heeft
de rijksregeering besloten, een adviseeren-
den economischen raad te benoemen, die
haar terzijde zal staan. In overleg met
dezen raad zal zoo spoedig mogelijk een
economisch program voor de komende
maanden worden uitgewerkt. Als eerste
voorwaarde zal dit program hebben de
handhaving van de stabiliteit van de
valuta, waaraan onder geen enkele om
standigheid getornd mag worden.
Van beslissend belang is de uitvoering
van een plan tot delging van de. schulden
op korten termijn en een definitieve re*
geling van het herstelvraagstuk Over
blijfselen uit het verleden in den econo
mischen opbouw van Duitschland moeten
sneller dan tot nog toe worden opgeruimd.
De huidige maatregelen hebben er toe
geleid, de zelfkosten der industrie te ver
minderen, de openbare uitgaven te ver
lagen en de aan de verkeerde beleggingen
van kapitaal verbonden gevaren voor de
toekomst te beperken.
De credietverschaffing, juist voor den
middenstand, de kleine en de middelin
dustrie. moet ook bij de bankpolitiek in
de toekomst een der voornaamste oog
merken zijn. Landbouw, grondbezit en in
dustrie lijden onder te noogen rentelast
Vermindering daarvan is eveneens een
middel tot verlaging, der productiekosten,
en zal noodzakelijk zijn, indien men niet
tot een geheele ineenstorting van het
bedrijfsleven wil komen.
De noodverordeningen.
De weg ligt duidelijk voor ons. Hij is
lang en zwaar" en kan slechts tot het
einde worden afgelegd, wanneer het volk
de overtuiging heeft, dat de lasten gelijke
lijk zijn verdeeld en wanneer gerechtig
heid en verantwoordelijkheidsbewustzijn,
hersteld zijn reeds lang heeft het Duit
sche volk de zwaarste offers gedragen.
Juist, omdat het volk bereid is, de zwaar
ste offers te brengen, indien het slechts
een einde ziet, is het de plicht der rijks
regeering. om elke poging tot uitbuiting
van den noodtoestand van staat en be
drijfsleven door onwaarachtige agitatie te
voorkomen.
De publieke opinie moet de zekerheid
hebben, dat excessen in den politieken
strijd met kracht zullen worden onder
drukt en dat de staat besloten is de grond
slagen van rust en orde te beveiligen.
Daarvoor zijn door verschillende noodver
ordeningen scherpe maatregelen getroffen.
De rijksregeering is zich er van bewust,
dat noodverordeningen en politiemaatre
gelen alleen niet voldoende zijn, doch
slechts den weg kunnen vrijmaken.
Het volk en vooral de jeugd moeten be
schermd worden voor de invloeden van
vernieling en vervuld worden met een
geest van vaderlandsliefde en offervaar
digheid. De rijksregeering zal al haar
krachten in dienst stellen van deze haar
voornaamste taak tot, redding, van hel
vaderland.
Deze verklaring van den rijkskanselier
werd door een deel van den Rijksdag met
luid applaus toegejuicht. Eenige malen
werd hij onderbroken door interrupties
van de inmiddels in de zaal verschenen
communisten als: „I. G. Farben in de
regeering", „Militaire dictatuut", enz.
Toelichting.
Als toelichting verklaarde de rijkskanse
lier na voorlezing van zijn verklaring, dat
het noodzakelijk was opheldering te geven
over eenige gebeurtenissen van den laat-
sten tijd. De verscherping van de crisis
heeft tot een toestand geleid, die de mo
derne geschiedenis der economie nog nooit
heeft gekend.
Overal zag men in, dat de wereld zich
in een buitengewone toestand bevond.
Buitengewone toestanden eischen buiten
gewone maatregelen. Wij hebben ons
aldus de rijkskanselier sneller aan den
toestand aangepast dan andere landen. De
Duitsche regeering heeft zich wel-is-waar
eerder impopulair gemaakt dan andere
regeeringen, doch zij heeft het volk daar
door bespaard, dat het onverwacht- voor
geheel revolutionneerende maatregelen
kwam te staan.
Men heeft gezegd dat ik geaarzeld heb.
maar ik vraag u waar ons volk thans had
gestaan, wanneer ik in den zomer had toe
niet alleen oud uit, maar hij voelde zich
oud. Toch was hij reeds begonnen den
inhoud van een groot pak te onderzoeken,
dat uit Ipswich kwam en een half uur
geleden door de achterdeur was binnen
gebracht. Zoo ongelukkig als hij er op het
oogenblik aan toe was, zou hij dit werk
wel tot later op den dag kunnen uitstel
len. Maar de menschelijke nieuwsgierig
heid maakte hem tot haar slachtoffer.
Langs een zijweg had hij gehoord van
een verkooping in een klein en bijna on
toegankelijk huis ergens buiten, waar de
dingen misschien wel goedkoop verkocht
werden! Daar die verkooping juist gehou
den zou worden in de vacantie van Wil
lem, had hij den jongen man een somme
tje meegegeven, dat hij gebruiken kon,
mits de zaken het geld goed waard waren.
Dat hij Willem zulk een gewichtige taak
durfde toevertrouwen, was wel een bewijs
hoe hoog de jonge man stond aangeschre
ven bij den heer Gedge, die bekend stond
als een heel kundig en verstandig koop
man. Want geld was de eenige afgod in
de oogen van den antiquair. In de kunst
van de hand te leggen op iets moois, had
Willem het echter heel ver gebracht. Zijn
baas was haast zeker, dat hij op alles wat
Willem opkocht een paar shillings ver
diende; en dikwijls nog vrij wat meer. Ja,
Willem had een ongelooflijk goeden neus.
Men wist soms niet of er wat achter zat.
Handig gebruikte de oude man een
schroevendraaier en deed het deksel van
de kist af. Eerst een laag krullen. Met
zekere devotie haalde de oude man den
eersten inkoop van Willem uit de diepte
en hield het voorwerp voor het zeer
schaarsche licht, dat door den zij-ingang
van het huis kon doordringen. Inkoop No.
1 bleek te zijn een copie van een gravure,
voorstellende „Mevrouw Lumley en haar
kinderen". Met het oog van een kenner 1
taxeerde hij het dadelijk op achttien gul
den voor zijn winkelkast, ofschoon hij met
Willem had afgesproken er niet meer dan I
een derde van dien prijs voor te besteden. I
Dus tot zoover was de zaak in orde. Met
een gevoel van satisfactie legde hij de
1 plaat neer en ging voort met uitpakken-
Hij was nog met het hooi bezig en kon
nog niet over Willem's tweeden inkoop
oordeelen, toen hij gestoord werd in zijn
werk. Een stem klonk plotseling van uit
den winkel:
Oom Si! Oom Si! waar is u?
Het was een vrouwenstem. S. Gedge in
antiquiteiten was een verstokt vrouwen
hater, nooit anders geweest en was dus
heel onaangenaam verrast.
Waar is u. Oom Si?
Ik kom! klonk het dof van uit de
pakkist. Het drong echter niet verder
door dan tot de rommelkamer.
Dat meisje van Abé .bromde de oude
man in het hooi. In de drukte van zijn
zaken had hij bijna heelemaal vergeten
dat de eenige dochter van zijn stiefbroe
der, die heel veel jaren jonger was dan
hij, met den ochtendtrein in Londen aan
kwam.
Oom Si!
Met een sissend geluid van afkeer
schudde hij zijn hoofd uit het hooi los.
Laat ze naar den drommel loopen,
wat komt ze nu in een.s doen! Waarom
komt ze niet liever vanmiddag als de jon
gen thuis is! Maar dat is weer net iets
voor een vrouw!
Voor de derde maal hoorde hij zijn
naam roepen.
S. Gedge, ongeschoren, op pantoffels,
met een bril op zijn neus, kwam langzaam
uit de duisternis van het schuurtje te
voorschijn in den lichten winkel. Hij werd
begroet door een persoon met een uiter
lijk, dat hem in alle opzichten tegenstond.
Het was een jong meisje met een vroo-
lijk, frisch gezichtje. In een oogenblik van
zwakheid had hij iets gedaan, dat hij zich
zelf nooit vergeven kon: hij was zoo onver
standig geweest aan te bieden dat meisje
bij zich te nemen. Zij had haar vader
eenigen tijd geleden verloren en nu on
langs haar moeder. Kruier Paterson had
haar koffer met de pakkist gelijk uit Ips
wich meegebracht, een feit, dat hij zich nu
herinnerde.
Indien S. Gedge een oog gehad had voor
iets anders dan antiquiteiten, zou hij dade
lijk gezien hebben, dat zijn nichtje een,
heel aantrekkelijk jong meisje was. Ze
was negentien jaar oud, droeg een heel
net zwart pakje, dat goed gemaakt was
en een zwarten hoed, die van overleg en
goeden smaak getuigde. Ze was vrij lang.
had een goed slank figuur en een zeer
goede houding. Heldere, pittige vroolijke
oogen. In die oogen was een opgewekte
glimlach, toen ze S. Gedge langzaam uit
de achterverblijven zag te. voorschijn
komen.
Het meisje had een reismand in de
hand en zette die voorzichtig neer op een
tafeltje met een gedraaid pootje, waar
een kaartje aan hing, waarop geschreven
stond: een echt koopje.
Daarna omhelsde ze dapper haar oom.
Hoe gaat het, nichtje?, zei de oude
man hijgend. Hij beschouwde die begroe
ting als een beleediging aan de waardig
heid van den man.
Dank u, oom Si, uitstekend, zei het
jonge meisje en ze deed haar best niet
hardop te lachen; dat zou niet gepast ge
weest zijn.
Een goede reis gehad?
O ja, dank u.
Ik had je niet zoo vroeg verwacht.
Maar je koffer is gekomen. O ja, hoe heet
je ook weer? Dat ben ik vergeten.
Ik heet Julie.
Julie? Eén van die nieuwerwetsche
namen! zei hij op boozen toon. Maar het
doet er ook niet toe. Wat beteekent een
naam? Ik vind het alleen wat hoe
zal ik het zeggen, wat nieuwerwetsch.
Julie keek den ouden S. Gedge aan met
dienzelfden glimlach in haar oogen. Hij
zag dien glimlach niet. Hij zag alleen
haar en zij was iets, waar hij ernstig over
moest nadenken.
(Wordt vervolgd).