72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 10 October 1931 Derde Blad De Intern. Koloniale Tentoonstelling Parijs 1931. BRIEVEN UIT BERLIJN. No. 21951 L0NDENSCHE BRIEVEN, j Naar het einde Wat er ontvangen is. Zooals in ons vorig artikel al gezegd: het einde nadert, ja, men is eigenlijk reeds bezig de balans op te maken. Er worden cijfers gegeven, cijfers, die moeten aantoonen, dat een heropening van de tentoonstelling in het volgende voorjaar eigenlijk geboden is. Maar ze zijn slechts weinig overtuigend voor wie ietwat dieper op deze cijfers ingaat. Het bezoek heeft zeer zeker niet te wenschen overgelaten en bij tijden, als bijv. gisteren toen het lachende zonnetje een ieder naar buiten lokte, was het be zoek zóó groot, dat het vrijwel ondoenlijk was iets van de tentoonstelling te zien. De trappen, die naar de overzijde van de Avenue Daumesnil leiden, waren één com pacte menschenmassa die treedje voor treedje afdaalde. Het geleken de trappen van het Metro station Porte Dorée bij het sluitingsuur van de terreinen. Het zou ons in geenen deele verwonderen, wanneer gis teren een record was behaald. Wijf maanden is de tentoonstelling thans geopend, waarvan de maand Mei, toen alles nog slechts half gereed was, eigenlijk als een halve maand moet wor den gerekend. Gedurende die vier en een halve maand of 137 dagen werd den ten toonstelling door niet minder dan 25.050.000 personen bezocht, een gemid delde derhalve van 180.000 menschen pei dag- En men zou zeggen, dat bij een entréegeld van slechts frs. 3.per per soon de toegangsgelden een aanzienlijk bedrag moeten hebben opgeleverd. Vol gens Bartjes toch zou er aan entrée's 75 millioen in het laadje zijn gevloeid Eidoch, we leven in Frankrijk, het land van verrassingen, het land waar rekenen zuiver rekenen althans voor de meeste menschen een onoverkomenlijke moeilijk heid met zich brengt. En zij maken het. zich nog moeilijker door alles in sous uit te rekenen in plaats van franken De 25 millioen menschen, ik zal de 50.000 maar verwaarloozen, brachten even wel precies frs. 8.181.0000 in de schatkist van het tentoonstellingsbestuur, een ne gende derhalve van het nominale bedrag dat had behooren binnen te vloeien. Een deelsommetje zal u bewijzen, dat de door snee entreeprijs, die werd opgebracht, niet frs. 3, doch twee-en-dertig en een halve centime of drie en een kwart Hollandsche centen bedroeg. Het lijkt te geef, ja het lijkt onbegrijpelijk. Het is onbegrijpelijk, althans ten deele onbegrijpelijk. Inderdaad bedroeg de entree frs. 3 en voor wie zich tot één van de tentoonstellingsloketten wendde was de prijs inderdaad frs. 3. Doch drie kwart van de loketten was ge sloten en achter de enkele geopende Lo ketten zaten oude breiende juffrouwen te dommelen, die ietwat slecht gehumeurd een kaartje verkochten aan den enkeling, die dom genoeg was om zich aan een of ficieel loket te vervoegen. Slechts de enkele „poire", die daarbij stokdoof moet zijn geweest, heeft een kaartje aan een loket gekocht. Aan de overstaphalte van de Métro „Daumesnil", in de benedengangen van de halte „Porte Dorée", ja zelfs aan het eindstation Richelieu werd men van de been geloopen door de venters, die u kaartjes voor frs. 2.50 in plaats van frs. 3 verkochten en nog een vriendelijk winstje maakten. Toen kwamen de „bistro's eraan te pas, die ze voor frs. 2 leveren en wie op het oogenblik dat bedrag voor een kaartje geeft is nog bekocht. Voor frs. 1.75 kan men entreebiljetten krijgen zooveel men wil geldige entreebiljetten, waarop in vette letters frs. 3 staat gedrukt. De oplossing van dit mysterie is vrij eenvoudig. Teneinde de kas te spekken, had het Tentoonstellingsbestuur een loterij op touw gezet met obligaties van frs. 60. Aan de obligaties waren als een couponblad twintig entreebiljetten gehecht, maar of schoon menigeen wel voor zes gulden een kansje wil nemen om een dikke geldprijs te winnen, wil dat nog niet zeggen, dat de man geneigd is twintig bezoeken aan de tentoonstelling te brengen. Alras waren er energieken. die frs. 30 boden voor de twin tig entreekaartjes, hetgeen het mannetje met den speellust uiterst welkom was. Hij verkocht zijn kaartjes, legde er dertig francs bij, verkocht zijn kaartjes nog maals en had voor de oorspronkelijk uit gelegde 60 francs twee winstkansen. En het opkoopertje plantte zich voor de Metro en bood zijn kaartjes aan tot frs. 2.50. zoo doende op zijn twintig kaartjes, die als koek wegvlogen frs. 20 winst boekend. Het smaakte naar meer en alras was alles, dat zich vroeger met den verkoop van potloo- den en schrijfpapier, enveloppen en kaar- ten-spelden had onledig gehouden, hande laar in tentoonstellings-kaartjes geworden. In den beginne trachtte het tentoonstel lingsbestuur dezen handel onwettig te doen verklaren. Het lukte bijna, wijl de entreemannetjes vrijwel zonder uitzonde ring gelegenheidshandelaren waren, die geen permissie hadden op straat handel te drijven, maar een ander steekhoudend argument was tegen dezen onvoorzienen handel niet te vinden. Toen wierpen an deren zich op, die wel een vergunning voor straatverkoop hadden en het tentoonstel lingsbestuur stond machteloos. Maar al hebben de entrees op deze wijze niet veel opgebracht, daartegenover staat, dat vrij wel alle loten zijn uitverkocht. De dierentuin is een ongelooflijk succes geworden. De entrée's beliepen niet min der dan frs. 7.957.000, derhalve bijna even veel als aan entrée's door de 25 millioen bezoekers van de tentoonstelling werd op gebracht. Maar of de overwintering van al die beesten, die gevoed moeten worden en waarvan de voedingskosten zeer zeker niet onbelangrijk zijn, die in winterkwartieren moeten worden ondergebracht, waarvan de kosten ook al weer zeer aanzienlijk zullen zijn, of dat alles tezamen niet te bezwa rend zal worden is een vraag, die wel de gelijk zal moeten worden overwogen. Bo vendien, men kan dat geheele complex gebouwen toch maar niet zonder verzor ging en bewaking laten staan. Wat een geld zal er noodig zijn voor personeel, voor herstelling, onderhoud, wat een be dragen zal de verhuizing en opberging van de veelal kostbare inboedels vereischen Ofschocn het Fransche element sterk voor de heropening in 1932 propageert, vrees ik toch, dat de buitenlandsche deelnemers maar zeer weinig enthousiast zullen zijn. Voor zoover mij werd verzekerd, is Neder land één der landerig die er geen moment aan denkt ook het volgend jaar deel te nemen. Over de financiën van de Hollandsche deelname is het beter niet te veel te zeg gen. De desastreuse brand heeft alle bere keningen in de war gestuurd en ofschoon het financieel beheer met de grootste om zichtigheid is geschied en men na afbouw van het oorspronkelijke paviljoen een be drag in kas had, dat ruim voldoende ware geweest om de kosten gedurende de ten toonstelling te dekken, zijn al deze bere keningen in dien ongeluksnacht, als het gebouw zelve, in puin gestort. En het dwingt eerbied af, dat men met de be perkte Lnanciën toch nog in staat is ge weest het „gebouw van veertig dagen" af te maken en de loopende kosten te be strijden. Het is de kleine exploitant, de man met het kraampje, dat in enkele dagen en voor een luttel bedrag in het voorjaar weer kan worden neergezet, die op heropening aan dringt. Zij hebben allen winkeltjes die voortdurende toeloop hebben, die eiken dag weer wat geld in het laadje brengen, doch aan den anderen kant de eersten zullen zijn om, wanneer het bezoek en de zaken eens niet zouden meeloopen, bij het bestuur aan te komen met smeekbeden tot vermindering van pacht. Doch er zijn er veel, en ze meenen, een overwegende stem te kunnen uitoefenen, niet eraan den- i kende, dat, indien de verschillende kolo- niseerende landen weigeren hun medewer king to verleenen, ja zelfs indien slechts i enkele der belangrijkste buitenlandsche I naties weigeren te heropenen, de tentoon stelling niets zal zijn als een „fête foraine" I waarvoor niemand een entré-geld zal over hebben. Er is nog een ander interressant cijfer genoemd, een cijfer dat minder begrijpe- lijk is. Het automobielpark heeft aan inkomsten frs. f. 497.000 opgebracht, doch het aantal automobielen, dat daarvan gebruikt maakte, beliep slechts 27.556 Wederom geeft een eenvoudig deelsom metje een gemiddelde per auto van frs. 54. Hoe zit dit en wie betaalt meer dan frs. 50 autostalling, terwijl een taxi naar de tentoonstelling en terug niet meer dan de helft kost? Fransche cijfers zijn ingewikkeld, soms komen we er ach- 1 ter, zooals bij de entrée's, waarbij niet moet worden vergeten, dat een goed ge deelte van de 25 millioen bezoekers vrij- kaartjes heeft gekregen. Maar de onge lukkige. die zijn auto in stalling gehad heeft in de officieele bewaarplaatsen, is niet te feliciteeren. Parijs, 5 October 1931. A. P. H Buitenl. Weekoverzicht. Het water stijgt Onlangs schreven wij, dat er een sterke 6trooming was, die meende, dat slechts redding zou komen uit de zware crisis toestanden, die wij beleven, als het water tot de lippen was gestegen. Wij voelden in deze redeneering veel waars, doch vrees den, dat het water voor de redding kwam wel eens juist iets te hoog kon zijn ge rezen! De gang van zaken gaat thans inder daad in de richting, door genoemde stroo ming aangeduid; moge het blijken, dat wij te pessimistisch zijn geweest in onze vrees. Zie b.v. naar Duitschland. Bekend was, hoe de positie van minister Curtius lang zamerhand volledig ondermijnd was ten gevolge van de voor Duitschland zoo droefgeestige historie met de tolunie met Oostenrijk; zijn heengaan werd dienten gevolge niet bepaald tot een verrassing. Maar was het nu noodzakelijk voor het kabinet Brüning om en bloc af te treden? Nergens is een crisis van een omvang als in Duitschland, dat is voldoende geble ken bij de vroegere kabinetswisselingen. Het kon daarom van te voren een zeer gewaagd experiment worden genoemd om tot dit paardemiddel over te gaan! Zijn bij onze Oosterburen eenmaal de ontbin dende factoren in actie, die noodwendig zijn verbonden aan zoo'n crisis, dan ver valt men van het een in het ander Twijfel is door den gang van zaken bij de crisis van het oogenblik wel geheel opge heven. Het aftreden van het kabinet zou pas dan ingaan, wanneer Brüning zijn nieuw ministerie in elkaar had zitten. jawel, mooi gezegd, doch kwalijk.gedaan. Het kabinet is nu al ruim drie dagen demissionair maar het nieuwe is er nog niet! En zelfs is er nog niet de zekerheid, dat het er zal komen Brüning durfde blijkbaar met zijn huidig ministerie niet voor den Rijksdag treden, nu ook de Duitsche Volkspartij hem steun weigerde en aandrong op een uitbreiding der z.g. coalitie naar rechts. Edoch, zal het hem met zijn nieuw kabinet beter vergaan, vooral, waar officieel van de zijde van het Centrum is verklaard, dat een ..Rück nach rechts" niet de bedoeling is? Brüning moet het hebben van een nega tieve politiek, zoodra hij voor het parle ment treedt. Een motie van vertrouwen kan hij daa- niet krijgen; het hoogste, wat voor hem is weggelegd, is, dat de diverse moties van wantrouwen door het onderling gekrakeel der partijen worden verworpen. Dat was zoo en is nog zoo. Zijn de kansen op dit negatieve succes nu gestegen door het vormen van een gere- constructioneerde regeering? Wij vermo gen dat nist te zien. eerder het tegendeel, want is men van rechts niet druk bezig te formeeren de „georganiseerde oppo sitie?" Voor de socialisten is het er boven dien ook niet gemakkelijker op geworden zich te onthouden, daar in ieder geval „Brüning's tweede kabinet meer zal be rusten op vertegenwoordigers der „zware industrie", dus uit personen, die bij rijks president Hindenburg persona grata zijn. Wat er voor Brüning derhalve te winnen was door dit aftreden, wij doorgronden het niet. Te minder nog, waar een Rijks dagontbinding meer dan ooit een débacle voor de middenpartijen dreigt te worden. Of zou het juist zijn, dat de deze week 84 jaar geworden grijze maarschalk-pre sident Hindenburg dezen stap zou hebben geïnfluenceerd, zooals hier en daar ge fluisterd wordtMaar waarvoor dan? Ook niet om te komen tot een dictatuur, want daarvoor voelt Hindenburg niets. Waarvoor dan. Hoe het echter zij, voor Duitschland breken opnieuw moeilijke tijden aan en, hoewel al zou rechts aan het roer komen, er in de practijk misschien niet zooveel zou veranderen, toch zou het allernoo- digste volgens algemeene opinie, n.l. ver trouwen, een zwaren slag ontvangen Zie verder naar Engeland. Met het oog op de meer dan benarde omstandigheden was daar een nationale regeering gevormd tenminste voor zoover daarvan sprake kon zijn, waar Labour officieel in oppositie ging. Nauwelijks zijn echter de allereerste stappen gedaan om den toestand het hoofd te bieden, of de conservatieven drijven het houden van algemeene ver kiezingen door. Weliswaar onder het mom van behoud der nationale regeering, doch iedere partij trekt voor zich naar de stem bus. Met de conservatieven als de voor- deeligsten over de gansche linie! In de eerste plaats hebben zij den wind in de zeilen, in de tweede plaats ligt de liberale partij voor de zooveelste maal hopeloos uit elkaar en in de derde plaats zal McDonald c.s. Labour beconcurreeren in diverse districten, waar de stemming hem gunstig is. Na zich lang te hebben verzet, zijn de lberale ministers uit het nationale kabinet-McDonald gezwicht voor den aandrang der conservatieven, doch de leider Lloyd George blijft tegen de verkiezingen, die bedoelen zijdelings protectie binnen te halen, daaraan valt niet meer te twijfelen, al wordt het voor gesteld. dat daaromtrent nog niets is be sloten. Met Engeland valt het bolwerk van den vrijhandel Weer een nieuwe don kere wolk aan den politieken horizon! En alsof dat nog niet genoeg is. dreigt het conflict tusschen China en Japan een verkeerde wending te nemen, doordat in beide landen de hartstochten zich baan breken. De lont voor een oorlog, voor zoo ver daarvan nog geen sprake is, is gelegd; een klein vonkje.... De Volkenbondsraad schijnt hals over kop weer te zullen wor- i den bijeen geroepen! Temidden van al dit slechte nieuws, kwam plotseling vanuit Amerika weer een hoopvol geluid: nieuwe voorstellen van Hoover tot saneering van den algemeenen economischen toestand heeten op komst te zijn. Een straal van licht scheen over de wereld te worden uitgeworpen. Helaas, er was te vroeg gejuicht, want toen langza merhand meer bekend was geworden, I bleek, dat Hoover slechts op zuiver Ame- rikaansche verbetering was uitgeweest; het overige is uitgesteld tot de komst van den Franschen premier Laval. Toch is er iets bereikt, n.l. de zekerheid, dat de alles domineerende vraagstukken, die der oor logsschulden en herstel-betalingen tus schen de twee economisch krachtigste landen zullen worden behandeld. In wel ken geest, men moet het afwachten Vertrouwen, veel vertrouwen zal er noo dig zijn. Of dit er is (Van onzen correspondent). Berlijn, 3 October. Het is nu eenmaal zoo: we moeten ons hier in Duitschland tegen wil en dank dag aan dag met ernstige sombere, drei gende zaken bezig houden. En soms werkt i d'at zoo deprimeerend, dat we ons zelf, i voor zoover we nog over wat gezonden 1 levenslust beschikken, een por geven en ons eigen-ik toeroepen: „Kom, ouwe jon gen, alles sal reg kom, never say die, lass den Kopf nicht hangen, après nous le déluge, are we downhearted? Never, never! Houd er den moed maar in!" Dat zeggen we dan tot ons zelf. En het is dan, alsof Coué uit hoogere districten j op ons nederziet en goedkeurend glim lacht. „Laat het pond maar zinken!" neuriet het dan in ons binnenste. En de zon breekt door, de zon, die voor den optimist altijd schijnt, zij het dan ook al te vaak achter de wolken. Zoo'n zonnetje is de goudblonde Lien Deyers, ons bekoorlijke landgenootje, dat met een nieuwe Ufa-film een daverend succes gehad heeft. En 'n verdiend suc ces! Ze is geen ster van de eerste grootte, de kleine Lien, en ze vloeit niet over van temperament. Maar lief is ze, frisch, jong, echt. De harten der „teutsche" Duit- schers, die zich zoo gaarne met Vikingers verwant voelen, kloppen luider als onze blonde Lien uit het Haagje op het doek verschijnt. Waarbij haar niet alleen een attest voor 'n keurig-slank figuurtje, maar ook voor uitstekende Duitsche uit spraak moet worden uitgereikt. „Sein Scheidungsgrund" (zijn reden tot. echtscheiding) heet deze vroolijke en goed geslaagde film, die men stellig ook spoe dig in Nederland te genieten zal krijgen Lien Deyers, de blonde, zal haar weg wel vinden. Maar waar zit Truus van Aalten eigenlijk, de film-straatjongen, het type gamin met de rollende oogen, die ze 'hier „Kuller-Augen" plegen te noemen, de donkere Truus uit den Oosthoek, die een paar jaren geleden, nog vóór Lientje, naar Berlijn kwam en zich onder pa's hoede zoo dapper in het vagevuur van het min derwaardige Duitsche film wereld je stort te? Ze speelde bij de „Ufa" eeige ge slaagde rollen en het Duitsche publiek heeft ook herhaaldelijk hartelijk om haar gelachen, al was ze wel erg vaak dezelfde, met stereotiepe maniertjes. Maar maak het ook maar eens anders, als je specia liste in bakvisch-grappigheid met rollende oogen bent en voorloopig niet veel meer presteert? Waar zit het lustige Truusje? dat ze hier „Troes von Alten" noemden? Sinds het „Presseball" van Januari heb ik haar noch op de film noch in het harde leven meer teruggezien. De extra-trein met 500 tot 1000 Neder- landers, die vanochtend hier zou aan- komen, en waarover ik u onlangs geschre- I ven heb, heeft het station Friedrich- i strasse niet kunnen vinden. Een aanslag, een communistische gemeenheid een ont- I sporing? Gelukkig niets van dit alles. Geen belangstelling, dat was de eenige reden. Minstens 500 liefhebbers moesten j het zijn, die van het goedkoope aanbod van de Nederlandsche Spoorwegen ge- j bruik zouden maken om een extra-trein mogelijk te maken. Men wachtte tot het allerlaatste oogenblik van aanmelding. Toen waren het er: 36. Voelt uw Berlijnsche briefschrijver zich mede schuldig? Heeft hij den laatsten tijd Duitschland en Duitschlands hoofdstad te somber geschilderd? Waren het de dage- lijksche berichten over stakingen, op stootjes, straatgevechten, moorden, en meer van dat fraais, dat helaas niet ge- l loochend kan worden (maar waarvan wij, in dit onrustige land wonend, meestal een bitter beetje plegen te merken)? Kan zijn, dat dit alles er toe meegewerkt heeft. Maar ik neem aan, dat we in dit geringe animo toch ook een bewijs moeten zien, dat het den gemiddelden Nederlander niet al te best meer gaat en dat hij weer eens in de periode verkeert, waarin elk dub beltje viermaal omgekeerd, en ten slotte toch niet uitgegeven wordt. Mij spijt het. Ik had gehoopt, lezers van dit blad te mogen ontmoeten om dan, natuurlijk zonder de anonimiteit op te heffen, eens uit te visschen, wat ze alzoo van Roland's tweewekelijksche gebrabbel denken. Maar ook, welken indruk Berlijn op hen maakte, en wat ze hier nu af wijkend van de toestanden in het vader land gevonden hadden. Zoo iets is voor ons, arme dagbladschrijvers, met jaren lang onveranderd centrum van waarne mingen namelijk uiterst nuttig! We zien wel veel, in zoo'n wereldstad, maar het valt ons lang niet altijd als iets bijzonders op. De bezoeker van elders, liefst van over de grenzen, het allerliefste uit het eigen vaderland, moet ons op het voor hem be langwekkende opmerkzaam maken! Zoo weer ik bijvoorbeeld niet, hoe in den laatsten tijd bij ons in Holland met Holland zij bij uitzondering het ge heele vaderland bedoeld! O Friezen, Lim burgers, Zeeuwen en andere geliefde par- ticularisten (waartoe ik mij zelf eveneens reken!) bij ons in.Holland het ver keer geregeld is. We hebben hier kort geleden weer eens een heftig geschrijf in de bladen meegemaakt, toen het er om ging of de stad Berlijn het contract voor de leverentie van „glad asphalt" (in tegenstelling met „rauw asphalt" en andere soorten van minder glibberige be strating) vernieuwen of niet vernieu wen zou. Er was bovendien een eigenaardig geurtje aan dit geval gelijk aan vele andere, vroeger reeds, in deze eerbied waardige stad van 4lA> milllioen. Het was gebleken, dat ook hier een corruptie- addertje onder het gras loerde. De chef an de firma, die jarenlang het gladde asphalt geleverd had, bleek een familielid te zijn van den hoogen stedelijken ambte naar, die over deze leveringen te be schikken had. De nieuwe 2.10 M. lange burgervader Sahm heeft er tijdig een stokje voor gestoken enBe rlijn zal nu „rauw asphalt krijgen. Tenminste lang zaam aan, want de stad steekt, als alle andere Duitsche steden, diep in onmete lijke schulden en kan niet al te veel pla veisel gaan vernieuwen, waar reeds op alle gebieden, zelfs op de scholen en de ziekenhuizen, draconisch gespaard wordt. Maar een troost is het, voor auto's zoo wel als voor voetgangers, dat op den duur het gladde asphalt verdwijnen zal. Dui zenden menschenlevens zijn de laatste jaren daardoor alleen al verloren gegaan. Zoodra het regent, glippen de auto's als dol geworden helsche machines in woeste bochten dwars over de verkeerswegen, boomen en lantaarnpalen worden omver geworpen, en trottoirs en de ruiten der winkels zijn niet veilig meer; en dat alles omdat een ambtenaar een zwager heeft en het hemd van den zwager hem even na was als de eigen rok. En het verkeer in het algemeen dan? Nu, we zitten nog midden in de pro blemen. Een Duitsche specialiteit, die uitnemend werkt sinds vele "jaren, zijn de „Winker", de roode richtingseiners links en rechts, die zoowel andere voertuigen als den voet gangers zoo duidelijk aangeven, welke richting een auto wil inslaan. Men pleit nu ook nog voor een groen achterlicht, dat begint te gloeien zoodra een sneller rijdend verkeersmiddel passeeren wil en waarmee de vóór-rijdende den inhaler aangeeft: „Ik heb uw signaal gehoord en houd rechts. De weg vooruit is bovendien voor u veilig!" Het is er nog niet van gekomen, maar ik kan me voorstellen, dat het een uiterst practische nieuwigheid zou zijn, die technisch zeer gemakkelijk en vrijwel zonder kosten zou zijn aan te brengen. Ik geef het onze verkeerspolitie beleefd in overweging. Verkeerslampen, torentjes, verhoogin gen, ingebouwde lampen in het plaveisel, licht opvangende glasschijven zooals onze fietsers die hebben, draaischijven met en zonder belsignaal, dat alles hebben we in alle variaties. En elke maand komt er nog een uitvinding bij. Maar één ding hebben we nog niet (ik schreef er u onlangs in een „lawaai"-brief over)een politiebe- paling, die een einde maakt aan het on zinnige brullen, blaffen en gillen van de razende auto's, die deze signalen meestal alleen maar geven om bij eventueele on gevallen ren het naspel voor den straf rechter „verantwoord" te zijn. Een radi caal verbod van signalen gegeven binnen de bebouwde kom der steden ware waar schijnlijk de eenige oplossing. Als auto bestuurder weet ik zelf maar al te goed, dat bij voorzichtig rijden signalen in een wereldstad vrijwel overbodig zijn, in het algemeen gedruisch en gedreun opgaan en de verwarring van den voetganger, die ze toch niet meer onderscheiden kan, slechts doen toenemen. Dat de strafrechter ook in andere rich ting wonderlijke uitspraken kan doen, be wees ons dezer dagen een gek geval. Een rijke dame, die .aan het stuur van een zwaren wagen zat, kwam op een der drukste punten van de Berfijnsche city uit een zijstraat aanrijden. Het gele ver- keerslampje verbood verder rijden aan auto's, die uit de hoofdstraat kwamen. Een seconde later werd het voor de dame „groen", dus veilig. Maar terwijl ze gas gaf, kwamen natuurlijk tegen alle re gels in nog snel twee taxi's uit de hoofdstraat aanrazen. De dame verloor haar tegenwoordigheid van geest, liet haar wagen loopen, die op het trottoir terecht kwam, een persoon doodde en vier zwaar verwondde Het O. M. eischte 4000 Mark en boven dien vijf maanden gevangenis. De rechter sprak de dame vrij. „Ik kan me voorstellen" aldus de kadi „dat een zwakke vrouw, door zulk een plotseling ongeoorloofd gedoe van de brutale taxi's het hoofd kwijt raakte. T)at kan ik niet bestraffen. Maar ik hoop, dat deze dame, die nu gemerkt heeft, dat ze niet onder alle omstandigheden haar zenuwen bedwingen kan. nimmer meer een autostuur in handen zal nemen!" Het kwam in alle kranten. En de ver ontwaardiging, vooral ook van de Dames- Auto-Club, is algemeen. Want alle Eva's- aan-'t-stuur voelen zich nu getroffen. Ze waren er trotsch op, minder ongevallen te veroorzaken dan de mannen. De statistiek bewees het. En nu dit vonnis, dat aan neemt, dat vrouwen „begrijpelijkerwijze" onder zekere omstandigheden geen tegen woordigheid van geest meer bezitten! Als ik deze Kadi was, dan zou ik me voorloopig bij het oversteken van drukke straten niet veilig meer voelen ROLAND. ■j (Van onzen Londenschen correspondent). DE VICTORIE VAN DE FLAT. Londen, 4 October. De borst van den Londenaar zwelt van ontzag wanneer hij hoort gewagen van „Park Lane". Dat is de straat langs den oostelijken breedtekant van Hyde Park. Eens woonden er de rijksten en voornaam- sten van het land. Toen was het een straat van enkel woonpaleizen. De burgers en burgeressen, wandelend in het park oi in de straat zelf, wezen elkaar de deftige woonhuizen aan. Zij beseften dat ze vol schatten aan meubels, een schilder stukken. aan antieke kunstwerken waren. Dit waren de meest indrukwekkende ge tuigenissen van Engeland's rijkdom en glcrie. En al zagen de menschen er niet veel aan, want de buitenkant weerspiegelde niet treffend wat er binnen aan opperste weelde was tezaamgebracht, zij kwamen toch altijd onder de betoovering en droe gen hun eigen fragmentje trots om Park Lane en zij die er woonden mee. Want het was Britsch zooals zij zelf Britsch waren. Het gevoel, dat in de laatste opmerking is weergegeven, is nergens zoo sterk ontwikkeld als in Engeland, waar de bevolking, zeker voor 90 pet. verstoken van meer dan een minimum van weelde, graag en gewillig aan de resteerende 10 percent het te-veel gunt, dat alleen maar ken ontstaan uit haar eigen tekortkomingen. Deze geestesgesteldheid is aan het ver dwijnen in een jonger geslacht. Al hiag men het alsnog eens zijn met wat onze landgenoot professor Geyl eenigen tijd ge- léden in een radio-gesprek in Savoy-Hill, hoorbaar voor allen die wilden luisteren, heeft g. _egd dat Engeland georgani seerd is voor de rijkaards het is buiten kijf dat minder onder den invloed van den directen volkswil dan onder den drang der omstandigheden een reor ganisatie Zich voltrekt, die waarlijk on- meedoogend de oude positie der hoogste maatschappelijke klasse ondermijnt. De transformatie van Park Lane kan men zien als het symbool van deze ordelijke en geleidelijke revolutie. Wanneer men in deze dagen door het park drentelt dan is er nog aanleiding genoeg elkaar's aandacht te vestigen op Park Lane en op de ge bouwen. Het is een ander Park Lane en het zijn andere gebouwen geworden. In de ramen er van wordt men nog herinnerd aan de vroegere paleisachtige woonhuizen van hertogen en graven, aan de traditio- neele stadszetels van oude adellijke families. Grosvenor House van vroeger is nu New Grosvenor House. En in plaats van den enkelen bewoner van vroeger zijn er vijf honderd of duizend bewoners. Het nieuwe Grosvenor House is een torenhoog flat-ge bouw geworden, een modern, brutaal, pyra- midaal monument van de nieuwe verdeeling „What a change!", roepen de menschen die er langs loopen. En waar eens Dorchester House stond, een andere familie-zetel in de stad, is nu een machtig hotel verrezen, waar niet een enkele familie en haar gasten wonen, eten en feestvieren, maar waar vele honderden gaande en komende men schen het doen. Het proces gaat voort. Juist is aangekon digd. dat Brook House onder den hamer zal komen. Het is een van de beroemste woon huizen van Londen, dat een kwarteeuw of langer het tooneel is geweest van schit terende recepties en andere particuliere feesten van indrukwekkende pracht en grootschen opzet. Brook House zal onge twijfeld het voorbeeld van andere vermaar de „mansions" in Park Lane volgen. Het is het eigendom van Lady Louis Mount- batten, die het indertijd van haar groot vader Sir Ernest Cassel, een millionair- handelsman en vriend van koning Edward, heeft geërfd, tegelijk met zijn millioenen. Deze Lady wordt algemeen beschouwd als de meestwelvarende dame van het land. Haar echtgenoot, Lord Louis Mountbatten (Battenberg oorspronkelijk), is een neef van Koning George en is een marine-officier. Dit nog jonge paar heeft zich de laatste jaren onderscheiden door de gretigheid, waarmede het de bekende film-artisten uit Amerika die hier met vacantie kwamen, bevriendde en gastvrijheid schonk. Het echtpaar Fairbanks en Charlie kannen Brook House niet alleen van buiten maar ook van binnen. De erflater had de vorste lijke woning indertijd gekocht uit de na latenschap van een Lord Tweedmouth. Irr den loop der jaren is het interieur geheel omgebouwd en gemoderniseerd, waaraan schatten ten koste zijn gelegd. Het jonge echtpaar heeft op zijn beurt weer diep in de beurs getast (het is de beurs van de vrouw) om het machtig huis in over eenstemming te brengen met zijn smaak. Alle Engelschen weten hoe de slaapkamer van den^ Lórd-zeeman er uit ziet. Het is een vertrek in den vorm (en zelfs met het uitzicht) van een scheepshut. Het is een nauwkeurige nabooting van een offi ciershut in een slagschip, patrijspoorten er in begrepen. Achter de patrijspoorten is een panorama gemaakt, voorstellend de reede van Gibraltar, (waar Lord Mount batten zijn meesten zeedienst heeft gedaan). De vloot ligt er voor anker, achter die patrijspoorten. Dag en nacht, schemer en gloren van het etmaal worden in het panorama nagebootst. Als het er nacht is zijn de lichten op op de oorlogsbodems en flikkeren hun signalen. Een speciale elec- trische installatie zorgt voor deze effecten. En om de realiteit te verhoogen gonst er vaak een electromotor, die trillingen ver oorzaakt niet ongelijk aan die van de machines van een varend oorlogsschip. Uit dit alles blijkt dat de Lord in de eerste plaats van zijn vak houdt en in de tweede plaats veel van de kinderlijkheid van zijn jongensjaren heeft ,hehouden. En waarom wordt dit huis, dat de erflater niel verkocht wilde hebben, onder den hamer bracht? De reden behoeft niet ver te worden gezocht. Zelfs de rijkste dame van Engeland, ziet geen kans meer, met de enorm verhoogde lasten op haar in komen en de eveneens enorm verhoogde lasten op een huis van dit karakter, op dezen stand te blijven leven. Achtereen volgende Schatkistkanseliers hebben het belastingvuur zoo na aan de schenen der rijksten gelegd, dat er over een halve eeuw geen groote fortuinen meer in het land zullen zijn. Wie ze nog heeft moet van 50 tot 75 pet. van het vruchtgebruik afstaan aan den staan. Bovendien neemt die staat bij overlijden van den bezitter de helft of meer weg aan successierechten. De Mountbattens zien er niet weer doorheen en volgen het voorbeeld van zooveel andere personen, wier familiefortuin sedert het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9