De Leidsche Stadhuisbouw INGEZONDEN. De nieuwe voorstellen van B. en W. GEMENGD NIEUWS. DE NEDERLANDSCHE PERIODIEKE PERS In de jaarvergadering van de vereenl- ging „De Nederlandsche Periodieke Pers" is een voorstel van het bestuur tot het voeren van een collectieve reclame campagne met algemeene stemmen aan genomen Besproken werd voorts de wenschelijk- heid, toe te treden tot de Union Conti nentale de Ia Publicité. De vergadering meende voor het oogenblik nog niet tot die toetreding te moeten besluiten. Van het bestuur traden af de voorzit ter. de heer J. Th. Piek en de heeren A. J. Albach en L. Levisson. Besloten werd het bestuur uit 7 leden te doen bestaan. Als nieuwe bestuursleden werden gekozen de heeren Evert Smit; J. Th. Ruygrok; J. M. Boom en A. J. G. Strengholt. De heer A. J. G. Strengholt werd tot voorzitter be noemd. Voorts werden nog eenige andere voor werpen van huishoudelijken aard be handeld. Het nieuwe bestuur is als volgt samen gesteld: A. J. G. Strengholt, voorzitter; mr. Th. P. A. J. ten Hagen, secretaris; M. E. H. Warendorff, penningmeester; Th. J. A. M. van der Marck; J. M. Boom; J. Th. Ruyg rok en Evert Smit. Adjunct-secretaris (geen bestuurslid) is mr. A. Kluyver, Am sterdam. GEEN RIJBEWIJS-EXAMEN VOOR NEDERLANDERS IN AMERIKA. Dank zij de bemoeiingen van de Ko ninklijke Nederlandsche Automobiel Club behoeven Nederlandsche automobilisten, die tijdelijk in Amerika vertoeven, geen rijbewijs-examen meer af te leggen. Tot nu toe waren namelijk vreemdelingen, die in Amerika een automobiel wenschten te besturen, verplicht om zich aan een streng rij-examen te onderwerpen. Voor de Ver- eenigde Staten bestond namelijk niet de bepaling, dat men een automobiel mag be sturen. wanneer men ln het bezit is van een internationaal rijbewijs. Aangezien omgekeerd echter Amerikaansche auto mobilisten in ons land kunnen volstaan met het internationale rijbewijs, heeft het Secretariaat der Koninklijke Nederland sche Automobiel Club zich tot de zuster- vereeniging in Amerika, namelijk The Automobile Club of America, gewend, met net verzoek het daarheen te willen lelden, dat aan Nederlandsche automobilisten in Amerika dezelfde faciliteiten worden ver leend. welke de Amerikanen in ons land ondervinden. Het gevolg van deze be moeiing is geweest, dat de Commissioner of Motor-Vehicles in den Staat New-York bepaald heeft, dat met ingang van 22 September 1.1. den burgers van Nederland, Italië, Duitschland en Engeland, die in het bezit zijn van een geldig rijbewijs van hun land zonder rijproef een rijbewijs van den staat New-York kan worden over handigd, tegen betaling van de kosten en na het afleggen van een eenvoudig mon deling examen, omtrent de verkeersregels en verkeersslgnalen. Tevens zullen de aanvragers zich dan moeten onderwerpen aan een onderzoek der oogen. Dank zij de activiteit van de K. N. A. C. is dus thans een eind gemaakt aan een enbillljken toestand, welke Nederlanders noodzaakte om in Amerika een rijproef af te leggen, terwijl een dergelijke proef voor Amerikanen in Nederland niet noodig was. STAKING GEËINDIGD. Het conflict aan de haardenfabriek „De Schelde" te Bergen op Zoom ls geëindigd. In plaats van een collectieve arbeidsover eenkomst ls een overeenkomst van zeven punten opgemaakt, die door beide par tijen is aanvaard. Maandag wordt het werk hervat. VERSPREIDE BERICHTEN. Bij Kon. besluit is aan H. Pollema, op verzoek eervol ontslag verleend als burge meester van Lemsterland, met dankbe tuiging. Bij Kon. besluit is A. Tol, thans lste-afslager bij het bedrijf te IJmuiden, benoemd tot onderhalchef bij dat bedrijf. Te Almelo is gisteren besloten de zakelijke bedrijfsbelasting af te schaffen. De afloopperlode is bepaald op 5 Jaar. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. DORPSGENOEGELIJKHEID. Naar aanleiding van het ingezonden stuk in uw Blad van 6 dezer van de hand van den heer J. H. Schüller, zou ik gaarne langs dezen weg en in denzelfden trant eenige vragen tot genoemden heer richten Weet geachte inzender, dat indien de eigenaar van eenig pand zijn stoep of voortuin afstaat aan de gemeente, die zelfde eigenaar dan in aanmerking komt voor de Plaatselijke Belasting voor 't ge bruik van voor den openbaren dienst be stemde gemeentewerken en bezittingen te Leiden, indien een erker, een uitbouw, een uithangbord, enz. in of boven het afge stane eigendom aanwezig is? Is het dan niet billijk, dat de eigenaar geld voor zijn eigendom elscht, om van de rente daarvan de Plaatselijke Belasting te kunnen be talen? Weet geachte inzender dat, de gemeen te zonder „flink over de brug te komen" zonder meer stoepen (particulier eigen dom) in bezit neemt? Soms op sllnksche manier. Weet geachte inzender, dat de gemeente een openbare vuilnisbak en urinoir zonder hek op den hoek van de Westhavenstraat opricht, door het plaatsen van een aan plakbord? Weet geachte inzender, dat dit bord niet aan de Zijlpoort geplaatst is om dat de Vereeniging Monumentenzorg daar tegen op zou komen. Dus dan maar tegen een particulier eigendom geplaatst De bezwaren van den eigenaar gaan de prul lenmand ln. Of het daar als reclamebord tot zijn recht komt, komt er minder op aan, het moet toch een plaats hebben. L. VISTER. Terrein Breestraat Behoud ouden gevel Meervoudige opdracht De voorstellen van B en W. B en W. bieden den Raad volgend voorstel aan: In ons voorstel van 12 Mei j.l. gaven wij in overweging: a. te besluiten dat het aan de sociëteit „Amicitia" in erfpacht uitgegeven terrein niet voor den stadhuisbouw zou worden bestemd en dat mitsdien noch het in het voorstel van de heeren Schüller c.s. aan gegeven terrein aan de Lammermarkt, noch het terrein, te verkrijgen door amo- veering van de bouwblokken tusschen Steenstraat, Beestenmarkt. Nieuwe Bees tenmarkt en Rijnsburgersingel als ter rein voor het maken van het plan zonder behoud van den ouden gevel zou worden aangewezen; b. uit het Stadhuisfonds een bedrag van f. 3.000 te onzer beschikking te stellen, ten einde ons College in de gelegenheid te stellen het advies in te winnen van eene Commissie van eenige onpartijdige deskundigen over het door den heer Du- dok in Augustus 1930 ingediende plan voor den bouw van een nieuw Raadhuis met behoud van den ouden gevel en wel over het plan op zichzelf, alsook in het bijzon der wat betreft zijne aanpassing aan de omgeving, welk deskundig advies, waarin de Commissie op haar verzoek ook de keuze van het terrein voor den bouw van het nieuwe Raadhuis mocht betrekken, te zijner tijd aan den Raad zou worden over gelegd. In de vergadering van 8 Juni d.a.v. werd dit voorstel aan de orde gesteld. In behandeling kwam het echter niet, aangezien op voorstel van de heeren van Eek, Schüller en Groeneveld werd beslo ten het desbetreffende punt van de agen da aan te houden, totdat schriftelijk praeadvies zou zijn uitgebracht over een als het ware op het laatste moment inge diend voorstel van de heeren Wilmer, Huurman en Wilbrink van den volgen den inhoud: „De Raad besluit: 1. den heer Dudok uit te nooóigen, een plan voor een stadhuis te ontwerpen zon der ouden gevel; 2. enkele andere nader door den Raad aan te wijzen architecten uit te noodigen, plannen te ontwerpen voor den bouw van een stadhuis met of zonder den ouden gevel öf met en zonder den ouden gevel; 3. voor den bouw met ouden gevel aan te wijzen het terrein van het reeds inge diende plan Dudok; 4 voor den bouw met nieuwen gevel aan te wijzen ditzelfde terrein, zoo noo dig uitgebreid tot aan de Koornbrug- steeg." Gevolg gevende aan de tot ons College gerichte uitnoodlging, om over dit voor stel praeadvies uit te brengen, kunnen wij mededeelen, dat wij volkomen instem men met het in het voorstel-Wilmer c.s. vervatte denkbeeld, om als plaats voor het nieuwe Raadhuis in elk geval het ter rein aan de Breestraat aan te wijzen. Ook eene eventueele uitbreiding van het terrein naar de zijde van de Koornbrug- steeg, mede met het oog op eene even tueele verbreeding van die steeg, willen wij gaarne in overweging nemen. In de toelichting van ons zooeven aan gehaald voorstel van 12 Mei 1931 hebben wij reeds, onder vermelding en overleg ging van de adviezen van den Directeur van Gemeentewerken en den heer Dudok uiteengezet, waarom wij het voorstel- Schüller c.s., om een terrein aan de Lam mermarkt aan te wijzen als bouwterrein voor het door den heer Dudok te ontwer pen tweede plan voor den bouw van een nieuw Raadhuis (het plan zonder behoud van den ouden gevel), absoluut verwer pelijk achtten, terwijl wij tevens aanga ven. dat ook van het plan-Steenstraat (terrein te verkrijgen door amoveering van de bouwblokken tusschen Steen straat, Beestenmarkt, Nieuwe Beesten markt en Rijnsburgersingel) moest wor den afgezien. Met zoovele woorden concludeerden wij toen nog niet dat het nieuwe Raadhuis naar onze meening in elk geval op het terrein aan de Breestraat zou moeten worden gebouwd, doch uit ons betoog vloeide zulks reeds voort. De plaats van het oude Raadhuis lijkt ons de heer Dudok zegt het zoo kort en kernachtig ln zijn advies de historische en logisch in het stadsplan passende raadhuisplaats. Gaan wij derhalve wat de plaats betreft volkomen accoord met het voorstel-Wil mer c.s., geenszins is dit het geval met de gedachte, om den heer Dudok en en kele andere nader door den Raad aan te wijzen architecten uit te noodigen, plan nen te ontwerpen voor den bouw van een stadhuis ook zonder behoud van den ouden gevel. Aanneming van dit onder deel van het voorstel meenen wij met den meesten aandrang te moeten ontraden. Wij zien volstrekt niet voorbij, dat in dertijd door den Raad overeenkomstig ons voorstel, besloten werd architect Du dok opdracht te verleenen tot het ont werpen van twee plannen voor den bouw van een nieuw Raadhuis, en wel één met en één zonder behoud van den ouden gevel, doch in het stadium, waarin het Raadhuisvraagstuk momenteel verkeert, verdient het geen aanbeveling thans nog opdrachten te verstrekken tot het maken van plannen zonder behoud van den ouden gevel. Ook de Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen is blijkens zijn schrijven van 25 Juli jl. een zelfde gevoe len toegedaan. (Dit schrijven wordt nog eens volledig aangehaald). Wij kunnen ons bij de zienswijze van den Minister aansluiten en meenen geen nieuwe argumenten daaraan te behoeven toe te voegen. Bovendien blijkt uit het schrijven van den Minister, dat een besluit tot den bouw van een nieuw Raadhuis zonder behoud van den ouden gevel naar alle waarschijnlijkheid door de Regeering aan de Kroon ter vernietiging zal worden voorgedragen, zoodat dus het ontwerpen van plannen zonder behoud van dien gevel geheel nutteloos zou zijn geweest en ge heel onnoodlg aanzienlijke uitgaven en tijdverlies zou hebben medegebracht. Ook is de Minister gaarne bereid, zoo dit noo dig mocht blijken, na te gaan, of er aan leiding bestaat evenals ten opzichte van andere belangrijke monumenten gemeen lijk pleegt te geschieden, ook onze ge meente bij het herstel en de consolidee ring van „dit waardevol monumentaal overblijfsel" te steunen en over de vraag, of ook.de provincie Zuid-Holland genegen is te helpen, met Gedeputeerde Staten in overleg to treden. Thans willen wij nog enkele woorden wijden aan het onderdeel van het voor stel, waarin wordt aanbevolen nog enkele door den Raad aan te wijzen architecten uit te noodigen, plannen voor den bouw van het nieuwe Raadhuis te ontwerpen. Nu aangenomen mag worden dat de meer derheid van den Raad geene beslissing wenscht te nemen over het al dan niet aanvaarden van het door den heer Dudok in Augustus van het vorige jaar inge diende plan, alvorens door nog eenige an dere door den Raad^nader aan te wijzen architecten plannen zijn ontworpen en in gediend, is ons College bereid de daartoe noodlge voorstellen samen te stellen en zoo spoedig mogelijk na aanneming van de in dit praeadvies gedane voorstellen aanhangig te maken. Sub b van ons voorstel van 12 Mei (het aan ons College verstrekken van een cre- diet van f3000 met het oog op het inwin nen van een advies van deskundigen over het plan Dudok) heeft thans geen zin meer en wordt dus door ons teruggeno men. Hiermede vervalt tevens het voorstel van de heeren Schüller, Groeneveld en Van Eek, d.d. 3 Juni 1931, om bedoelde commissie te verzoeken, eveneens advies uit brengen over het voorstel, om het terrein aan de Lammermarkt aan te wijzen voor Raadhuisbouw. Zulks is trou wens geheel in overeenstemming met het gevoelen van de voorstellers blijkens het slot van de missive, welke het voorstel begeleidde. Het bovenstaande samenvattende en onder verwijzing naar een rapport van de Commissie van Fabricage met bijbehoo- rende nota van het commissielid, den heer Schüller, uit welk rapport blijkt, dat de commissie zich in meerderheid met onze voorstellen kan vereenigen, geven wij als- nu in overweging: a. in te trekken het besluit van 16 De cember 1929 voor zooveel betreft de op dracht aan architect W. M. Dudok tot het ontwerpen van een plan voor den bouw van een nieuw Raadhuis zonder behoud van den ouden gevel en mitsdien ook niet aan te nemen het voorstel van de heeren Schüller, Groeneveld en Van Eek, om een terrein, gelegen aan de Lammermarkt en op de bij het voorstel gevoegde kaart nader aangegeven, aan te wijzen als bouwterrein voor het door den heer Dudok te ontwerpen plan zonder behoud van den ouden gevel; b. B. en W. te verzoeken de noodlge voorstellen in te dienen, ten einde alsnog eenige door den Raad aan te wijzen archi tecten uit te noodigen plannen te ont werpen voor den bouw van een nieuw Raadhuis op het zoo noodig naar de zijde van de Koornbrugsteeg uit te breiden, terrein aan de Breestraat en wel met be houd van den ouden gevel; c. het voorstel van de heeren Wilmer. Huurman en Wilbrink en de verschillende ingekomen adressen als afgedaan te be schouwen. Ons voorstel van 12 Mei 1931 gelieve de Raad als vervallen aan te merken, terwijl daardoor ook het voorstel van de heeren Schüller, Groeneveld en Van Eek d.d. 3 Juni 1931 verder buiten beschouwing kan blijven. Dc mccning der Commissie van Fabricage. Het rapport der C. v. F. luidt: In de Raadsvergadering van 8 Juni 1931 werd op voorstel van de heeren Van Eek, Schüller en Groeneveld besloten een door de heeren Wilmer, Huurman en Wil brink ingediend voorstel betreffende den Stadhuisbouw te stellen in handen van B en W. om praeadvies en het in de ge noemde Raadsvergadering aan de orde zijnde voorstel aan te houden, totdat be doeld praeadvies zou zijn uitgebracht. De eerste stap. welke thans op den weg van de afwikkeling van het Stadhuis vraagstuk zal moeten worden gedaan, is derhalve, dat het College praeadvies uit brengt over het hlcrvoren bedoelde voor stel-Wilmer c.s Wij hebben ons over den inhoud van dit te maken praeadvies he raden. en wel aan de hand van een nota. welke onze voorzitter ons heeft doen toe komen en waarin de voornaamste punten, welke in bedoeld praeadvies zullen moeten worden behandeld, zijn aangegeven. De meerderheid van onze Commissie kon zich met de nota vereenigen. Opgemerkt werd daarbij, dat het wen- schelijk zou zijn spoed te betrachten en in de regeling, welke bij de definitieve voorstellen van uw College dienaangaande zal worden ontworpen, een niet te langen termijn te bepalen, waarbinnen de te maken ontwerpen zullen moeten zijn in gediend De minderheid onzer Commissie kon met de nota niet accoord gaan. Eén lid van deze minderheid heeft zijn standpunt uit eengezet in een afzonderlijk advies, waar naar verder moge worden verwezen Het andere lid der minderheid had in de eerste plaats ernstige bezwaren tegen den brief van den Minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen, waarbij het zich bij de meening ter zake van eerst bedoeld minderheidslid aansloot. Z.i toch beteekent deze brief een ernstlgen inbreuk op de gemeentelijke autonomie, niet om dat de Minister zijn oordeel uitspreekt om trent de wenschelijkheid van het behoud van den ouden gevel van het verbrande Stadhuis, doch omdat hij zich daarbij niet bepaalt, maar zich inlaat met de plaats van het nieuwe Stadhuis. Dit laatste is i een zaak. welke volgens dit lid alleen tei besiisssing staat van het gemeentebestuur en de burgerij van Leiden. Voorts was dit lid van oordeel, dat, nu van den ouden gevel slechts weinig over is, zoo weinig, dat hij niet zonder meer te restaureeren zal zijn, dcoh eerst in zijn geheel zal moeten worden afgebroken, het niet juist zou zijn de zooveel omvattende beslissing ten aanzien van den Stadhuisbouw geheel aan dien gevel vast te knoopen. Naar de meening van dit Ud behoort het nieuwe Stadhuis niet aan de Breestraat, die niet veel meer dan een smal straatje ls, te worden gebouwd, maar dient het te ver rijzen aan een ruim plein, zoodat het in waarheid een monumentaal gebouw kan zijn. Intusschen ontveinsde het hier aan het woord zijnde lid zich niet, dat voor deze gedachtengang vermoedelijk wel geen meerderheid ln den Raad zal worden gevonden en dat de Raad naar alle waar schijnlijkheid wel tot den bouw van het Stadhuis aan de Breestraat zal besluiten. Voor dat geval sprak het zich uit vóór een meervoudige opdracht en kon het zich dus met de gedachte van de nota om alsnog aan enkele architecten opdracht te verleenen tot het ontwerpen van plannen voor den bouw van een nieuw Stadhuis op de oude plaats vereenigen. Als Commissie geven wij Uw College der halve in overweging thans zoo spoedig mogelijk praeadvies uit te brengen aan den Raad betreffende het voorstel-Wilmer c.s, zulks overeenkomstig den opzet van de hierboven meermalen genoemde nota. Nota van den heer Schüller. Deze nota luidt als volgt: Nu aan de Commissie van Fabricagi een Nota is voorgelegd, om Uw College daarover van advies te dienen en de sa menvatting van deze Nota hierop neer komt, om bij den Raad het hieronder ver melde voorstel in te dienen: „I. Ingetrokken v „ie het Raadsbesluit van 16 December 192'- voor zooveel betreft de opdracht tot het ontwerpen van een plan voor een Stadhuis zonder ouden gevel. II. Verworpen worde het voorstel-Schül- ler c.s. in zake aanwijzing van het terrein aan de Lammermarkt voor een plan als onder I bedoeld. III. Het College worde uitgenoodlgd voorstellen in te dienen, ten einde alsnog eenige door den Raad aan te wijzen ar chitecten plannen to doen ontwerpen voor een nieuw Raadhuis met behoud van den ouden gevel op het terrein aan de Breestraat, zoo noodig naar de zijde van de Koornbrugsteeg uit te breiden. zij het ondergeteekende vergund zijn be denkingen hierover Uw College schriftelijk kenbaar te maken, met beleefd verzoek deze tevens aan de Raadsleden te doen toekomen. In bovenvermelde nota wordt verwezen naar een brief van den Minister van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 25 Juli 1931 en ln deze nota wordt de opmer king gemaakt, dat het niet gewenscht schijnt te zijn, thans nog rekening te hou den met den bouw van een Raadhuis, waarin de oude gevel niet zou worden op genomen. Het wil hem voorkomen dat het geheel onjuist is deze meening als een vaststaand feit te aanvaarden, daar z. 1. de Minister niet het recht heeft, den Raad voor te schrijven, op welke plaats het Stadhuis dient gebouwd te worden. Indien de Minister zich bepaald had tot den herbouw van den ouden gevel, los van de vraag, of daar al of niet een Stadhuis aangebouwd zou worden, zou hij daar geen bedenkingen tegen willen inbrengen. Maar door dé schrijven, dat de Regee ring bezwaarlijk zou kunnen berusten ln eenige beslissing in anderen zin, (n.l. dan tot den bouw van een Stadhuis met ouden gevel aan de Breestraat), tast de Minister volgens hem het vrije Jreslissings- recht van den Raad aan. Tegen dit ingrijpen in het vrije beslis singsrecht van den Raad door den Minister komt ondergeteekende ten sterkste op. Vervolgens ontkent ondergeteekende, dat de meerderheid van den Raad in de Raadszitting van 8 Juni 1931 besloten zou hebben, over te gaan tot een meervoudige opdracht voor den stadhuisbouw. De heer mr. D. A. van Eek heeft zeer duidelijk in deze Raadszitting uiteengezet, waarom hij voorgesteld heeft het voorstel van de heeren Wilmer, Huurman en Wil brink in handen te stellen van B. en W. voor praeadvies. Dat B. en W. uit deze beslissing blijk baar de gevolgtrekking meenen te moeten maken, dat thans overgegaan moet wor den tot het geven van een meervoudige opdracht, bevreemdt ondergeteekende dan ook zeer, daar dit denkbeeld door B. en W. doorloopend bestreden is, Ja zelfs in de Raadszitting van 8 Juni 1931 door den Voorzitter van den Raad namens het Col lege onaanvaardbaar is verklaard. Niet alleen uit bovenstaande overwe gingen is ondergeteekende tegen opdracht aan meerdere architecten en tot het bou wen van het Stadhuis op de oude plaats, maar bovenal uit overwegingen van finan- cieelen aard en wegens de ongeschiktheid van die oude plaats. Over de ongeschiktheid van de voorge stelde plaats zal hij niet verder uitweiden, daar hij mag aannemen, dat de bezwaren, dienaangaande door hem al eerder ter Uwer kennis gebracht, bekend kunnen zijn. Over het financieele vraagstuk wil hij echter nog een opmerking maken. Voorgesteld wordt de opdracht tot den bouw van het stadhuis op de oude plaats zoodanig te verleenen, dat de eventueele ontwerpers rekening kunnen houden met uitbreiding van het terrein tot aan de Koornbrugsteeg. Met geen enkel woord wordt in de nota gesproken van de meer dere kosten, aan deze uitbreiding ver bonden. De financieele gevolgen heeft onderge teekende als Commissielid bij het beoor- deelen van deze voorstellen niet kunnen overzien, hetgeen hij als een zeer groote leemte aanmerkt in een zoo belangrijk voorstel. Met verwondering vraagt hij zich af, hoe het mogelijk zou zijn, dat de com missie een advies zou geven, indien zij de meerdere kosten verbonden aan een op dracht, niet weet. Echter, hoe dit ook'zij, vast staat, dat deze eventueele uitbreiding zeer groote meerdere kosten zal vragen. Bezien uit dit oogrmnt is het hem onbegrijpelijk, dat B. en W. met een riergeliik voorstel kunnen komen, te meer daar Wethouder Goslinea in de Raadszitting van 9 December 1929 bij zijn bestrijding van een meervoudige opdracht, het volgende krachtig naar voren bracht, n.l.; „Nu is het mogelijk, dat het tegenvalt, maar men doet zeer verstandig door tegenover iedereen zeer krachtig aan dat cijfer van l'/i millioen vast te houden: doet men dat niet en zegt men. dat geld geen rol sneelt. rlan komt bij de ramn, di» on 12 Fphruari 1929 Leiden getroffen heeft nog een rinancleele ramp: daartegen hoont spreker te waken zooveel als ln zijn ver mogen ls." Met deze uitspraak kan hij zich geheel vereenigen; het zou vooral ln dezen zeer I ernstlgen tijd, nu groote sommen beschik baar dienen te zijn om de groote werkloos heid en de gevolgen, daaraan verbonden, op krachtige wijze te bestrijden, onverant woordelijk zijn meer geld te besteden aan den Stadhuisbouw dan strikt noodzake lijk is. Om bovenstaande redenen en de door hem reeds eerder naar voren gebrachte motieven kan ondergeteekende zich er niet mede vereenigen het bovengenoemde voorstel aan den Raad voor te leggen. HIJ handhaaft het voorstel, door hem ingediend tezamen met de heeren van Eek en Groeneveld, om over te gaan tot den bouw van het stadhuis aan de Lammer markt en den heer Dudok opdracht te geven voor den bouw op dat terrein een ontwerp bij den Raad in te dienen. ZWENDELAFFAIRE TE AMSTERDAM. Een advocaat gearresteerd. Naar wij vernemen, hebben eenige be langrijke arrestaties plaats gehad, waar van één te Amsterdam en één te Keulen. Te Amsterdam is ln arrest gesteld mr. D. L. S. advocaat-procureur te Amster dam. Deze arrestatie houdt verband met een andere arrestatie, namelijk van een zekeren Sn., die dezer dagen te Keulen is gearresteerd. Laatstgenoemde is voor de Nederlandsche justitie geen onbekende en de ln Amsterdam gearresteerde advo caat was zijn raadsman. De arrestaties schijnen te hebben plaats gehad naar aanleiding van een aan klacht, die door iemand uit Mmmen (N.H.) bij de justitie ls ingediend. Een vrouw zou hier voor een belangrijk bedrag zijn opgelicht. De substituut-officier van Justitie mr. Reilingh heef deze zaak in handen. De „Msb." verneemt, dat het hier gaat Om een bedrag van f. 16.000. Het slacht offer is een weduwe te Limmen. Een huiszoeking bij mr. S., die eenigen tijd geleden directeur was van de diamant club „Concordia", zou verrassende resul taten hebben opgeleverd. HET DRAMA OP AMELAND. Het rapport aan de rechtbank te Leeuwarden. Bij de rechtbank te Leeuwarden is thans binnengekomen het rapport van de psychologen prof. Wiersma te Groningen en dr. Dljksterhuis te Leeuwarden, welke deskundigen een onderzoek hebben inge steld naar de geestvermogens van ds. A„ die in Juli van dit jaar tijdens een vacan- tle-uitstapje op het eiland Ameland met zijn vrouw in zee ging baden en daarbij haar hoofd zoolang onder water heeft ge houden, dat zij ls verdronken. De conclusie van de deskundigen luid de, dat gedurende het plegen van het feit zich bij ds A. een zoodanige abnormale affecttoestand heeft ontwikkeld, dat van rustig bezonnen overleg op dat oogenblik geen sprake is geweest. Het ontstaan van den affecttoestaiid schrijven deskundigen toe aan den minderwaardigen geestelijken aanleg van ds. A. Het rapport van den anato-patholoog dr. D. W. A. Mleremet te Groningen be vestigt, dat de vrouw van ds. A. is ver dronken. De zaak zal vermoedelijk in de eerste helft van December voor de recht- band van Leeuwarden ln behandeling komen. o VAN VELE MARKTEN THUIS. Door de politie is gistermorgen een inval gedaan in een woning op de De Wifc- tenkade te Amsterdam, waarvan de be woner werd verdacht gas te gebruiken buiten de meter om. Deze overtreding werd inderdaad geconstateerd, maar tevens werd daar de ontdekking gedaan dat deze bewoner' ook in het bezit was van ingrediënten om valsche kwartjes te maken en zich ook scheen bezig te hou den met het vervaardigen van rijwiel plaatjes. AUTO DOOR DE AFSfcUITBOOMEN. Eergisteravond omstreeks 7 uur, is een auto komende van Rijsen door een der af- sluitboomen van den spoorwegovergang te Holten gereden en vervolgens tusschen de rails terecht gekomen. De o^erwegwachter liep den trein tege moet met een rood licht, zoodat nog juist tijdig gestopt kon worden. De trein had ongeveer een kwartier vertraging. DE MALVERSATIES TE OOSTERZEE. Het boekenonderzoek door de Coöpera tieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht in de administratie van den kassier S. K. van de Boerenleenbank te Oosterzee heeft tot resultaat gehad, dat geen on regelmatigheden zijn ontdekt. De ten- laste gelegde verduisteringen blijven dus beperkt tot financieele handelingen bui ten de Boerenleenbank om. K. is inmiddels failliet verklaard. „NIET OPENEN VOOR DE TREIN STILSTAAT." Eerglstermiddag werd bij aankomst van den trein uit Boxtel te Tilburg een por tier van een der coupé's waarin zich leer lingen van de ambachtsschool bevonden vóór het stilstaan van den trein geopend. Doordat de Jongens in den trein aan het stoeien waren, viel een hunner uit den wagen maar wist zich nog juist bij tijds vast te grijpen aan een stang. Een andere jongen, de 15-jarige B v H,, wonende te Boxtel, was minder ge lukkig en viel tusschen perron en trein, met het gevolg, dat hij ernstig aan zijn beenen werd gewond. Per G.G.D. is de knaap naar het St. Elisabethsziekenhuis overgebracht. Zijn toestand was gisteren bevredigend. TEGEN EEN BOOM GEREDEN. Te Kommerzij! (Gr.) is mej. C. G. uit Eenrum met haar motorrijwiel tegen een boom gereden en daarna zelf in de sloot geworpen. In zeer ernstlgen toestand is zij naar Groningen vervoerd. 2-£

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 6