Wat de vrouw draagt. De beste dienst, 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 10 October 1931 Vierde Blad No. 21951 VOOR DE HUISVROUW. DE MODE IN VROEGERE TIJDEN. FEUILLETON. Het Geheim van de Oude Kast ACHTER DE SCHERMEN. (Nieuwe lingeriemodellen). In den tijd, toen men nog angstvallig vermeed het onderwerp der lingeriemode te bespreken, omdat overdreven preutsch- heid verbood dit thema aan te roeren, zagen we op dit gebied natuurlijk ook nooit eens iets nieuws en jaren en jaren ach tereen werden dezelfde modellen gemaakt. Pas toen men deze „ongepastheden" durfde bespreken en durfde erkennen, dat ondergoed, evengoed als elk ander mode product, een groot-industrle-artikel zou kunnen worden, ontstond hiervoor groote belangstelling. Van dag tot dag nam deze mode aan originaliteit toe en het is nu al zoover gekomen, dat ook hierbij de schom melingen en talrijke kleine veranderingen te bespeuren zijn, die ten slotte het begrip „mode" vormen. Het is langzamerhand vanzelfsprekend geworden, dat in elk jaargetijde ook een bepaalde stijl voor nieuwe lingerie ont staat, die natuurlijk hand in hand gaat met de mode van den dag, wat zoodanig op te vatten is, dat alle details der mode (voorzoover dit mogelijk is) ook hierin ver werkt worden. Op deze wijze houdt men de interesse van het publiek hiervoor levendig. De nieuwe lingerie staat ongetwijfeld in het teeken van een mooie en veelkleurige Kleurenreeks, want men ziet slechts weinig witte modellen; daarentegen echter steeds weer origineele gekleurde creaties, waar aan beslist de voorkeur gegeven wordt. Dit is wel te begrijpen, want het lingerie- voorwerp moet vaak de rol van onderjurk vervullen en dan in dezelfde, of een goede harmonieerende kleur van het bijpassende toilet zijn. Van de domineerende kleuren van het seizoen noemen we allereerst een fijne tint groen, daarnaast alle schakeeringen van heliotroop tot violet en natuurlijk ook rose; bijzonder elegant zijn de beige tinten, die een buitengewoon gedistlngeerden in druk maken. Daarentegen is lichtblauw, dat vroeger zoo gewild was, uit de hedendaagsche lin geriemode heelemaal verbannen, terwijl het bij de vervaardiging van elegante nachthemden nog een tamelijk belangrijke rol is blijven spelen. Veel aandacht besteedt men in den laatsen tijd aan de verschillende „kleine voorwerpen" in de lingeriemode; aller eerst noemen we het bedjakje, waaraan de vrouw zich in den loop van dit jaar zoozeer gewend heeft, dat zij het niet graag meer zou willen missen. Geen wonder, dat hierin veel variaties mogelijk zijn en de fantasie volkomen vrijheid ge laten wordt, zoodat wat kleur en vorm betreft, werkelijk leuke, origineele dingen ontstaan. Nauw verbonden met de lingeriemode is natuurlijk ook het thema „kamerjapon" en „pyama". Was men het er vroeger nooit over eens, aan welke kleeding de voorkeur gegeven moest worden, tegenwoordig heeft men in zooverre een uitweg gevonden, door de kamerjapon of sjamberloek in de ochtend en avonduren te dragen, terwijl de pyama de dracht in huis, dus de „huis- kleeding" is geworden. Bij dergelijke kleedingstukken speelt de kleurencombinatie een belangrijke rol, want men weet, dat juist een goede kleur- schakeering in deze gevallen meestal be slissend is en zelfs die dames, die overi gens wat hun gewone garderobe betreft, waarde hechten aan eenvoud en distinctie, kiezen vaak voor in huis aparte decora tieve, artistieke creaties en wijzen zelfs bontgarneeringen hiervoor niet van de hand. Een blik achter het gordijn van een vrouwenkamer brengt ons van de laat ste creaties der lingeriemode en de nieuw ste ontwerpen in de huiskleeding op de hoogte. Laten we dan met de pyama beginnen: deze is bijna altijd in 2 tinten, daar juist contrasten de beste effecten geven. Het onderstuk, dus de pantalon is van een donkeren stof gemaakt, terwijl het jasje van een lichten stof met een donkeren gegarneerd is. Het vlotte kasakmodel met een modernen klepkraag in de donkere kleur en donkere mouwen ziet U hier afge beeld. De kamerjapon met de zoo gewilde Chi- neesche Chrysanthemum- en Draken- patronen ziet U links boven. Origineel zijn de wijde zwarte mouwen, die van den voeringstof gemaakt zijn en aan het ge heel iets voornaams en rustigs geven. Onder de nette japon draagt de vrouw een rokcombination, die tegelijkertijd als onderjurk dienst doet en dus veel langer moet zijn dan vroeger. Slanke vrouwen kunnen het korte bovenstuk zoodanig laten maken, dat het tegelijkertijd als bustehouder dienst doet (laatste afbeel ding). Het ingehaalde middenbaantje is bezet met zijden roosjes, waarvan ook de schouderbandjes gemaakt zijn. Het kant stuk harmonieert met de mooie inkrusta- ties van het belegsel onderaan. Ondergoed, dat 's middags en 's avonds niet gedragen behoeft te worden, en dus minder gegarneerd kan zijn, versiert men vaak door het uitermate solide filetbor duursel, dat in 't dragen ongelooflijk sterk blijkt te zijn. (Rechts boven). De nieuwste nachthemden in mooie pasteltinten, vertoonen vaak de bij de pols ingehaalde laaguitgesneden kanten pas. (Links beneden). De korte bedjakjes hebben vaak breede doorgestikte revers en kleine doorgestikte manchetjes, waardoor een origineel en apart cachet verkregen wordt (Onderste rij in 't midden). De lingeriemode ontbreekt het zooals men ziet dus niet aan nieuwe aspecten en het heeft er alle schijn van dat er op dit gebied nog heel veel te verwachten is. HANENVEERKAPSELS ls de naam van den nieuwsten haardracht die door een meester op dit gebied ge creëerd werd en waaraan gezien het mo derne type. waarop men hierbij het oog had, wel eenige aandacht besteed mag worden. Het haar wordt losjes geonduleerd en in een scheiding gelegd, op zij kort geknipt en zoodanig naar voren geborsteld, dat deze zijstukken den indruk maken van geplakte veertjes. Het nieuwe kapsel is, daarover valt niet te twisten, zeer interessant en past bui tengewoon goed bij de moderne, diep in 't hoofd getrokken hoedjes. Al zal deze nieuwe haardracht velen nog vreemd lijken, toch is men het er in Ingewijde kringen reeds over eens, dat dit model ongetwijfeld in de naaste toekomst het modekapsel zal worden. PERSIANERMANTELS en ook korte jasjes van deze bontsoort, overwegend in zwart, echter ook in bruin en grijs, behooren tot die bontmantels, die bestemd zijn om de mode te beheerschen. Een algemeen belang, waardoor deze mode o.a. ook tot zoo'n groot succes werd, is, dat door een belangrijke besparing aan bont, deze jassen veel goedkooper te ma ken zijn, terwijl de ervaring geleerd heeft, dat de nieuwe korte bontjassen absoluut niet minder vlot en elegant zijn, vooral wanneer hierbij nog een zelfde boedje ge dragen wordt. Zoo'n geheel met bont- hoedje staat buitengewoon origineel en apart. W. U. De kleine Margreeth begint aardig op te groeien! Ze wordt al zoo'n jonge dame, dat moeder mutsen voor haar gaat breien. Moeder is moe van het verhuizen en schreef mij nu of ik wat mutspatroontjes voor haar had, dan kon zij al breiend uit rusten. Hier heeft u een leuk patroontje, dat u in 1 of 2 kleuren werken kunt met alu minium naalden no. 2. Zet 96 steken in de donkerste tint op. Werk de eerste naald recht; de 2de averecht; de 3de en 4de weer recht; de 5de averecht; de 6de 4 recht 4 averecht; de 7de 1 averecht; daarna om de ander 4 recht 4 averecht; tot 7 steken vóór het einde; dan 4 recht 3 averecht; de 8ste naald 2 recht; daarna om de ander 4 recht 4 averecht tot 6 vóór het einde dan 4 averecht; 2 recht. De 9e naald: 3 averecht; voorts om de ander 4 recht 4 averecht; ten slotte 4 recht 1 averecht. De 10de 4 averecht 4 recht doorgaan. De 11de als de 9de; de 12de als de 8ste; de 13de als de 7de; de 14de als de 6de; de 15de averecht; de 16de recht; de 17de recht en de 18de averecht. Daarna de lichtere kleur aanhechten; 8 naalden breien: 1 steek recht; 1 averecht met om de naald verspringen. Daarna 43 naalden de tricotsteek, dus 1 naald recht, 1 averecht. Op den volgenden naald 48 steken af- minderen. 1 naald overbreien; volgende naald 24 steken af minderen; naald over breien; volgende naald 12 steken af min deren; 1 naald overbreien; volgende naald met 6 steken minderen; afkanten. Klaar! Manteltje er bij hebben? Hiervoor moet u 166 steken opzetten. De kantsteek is niet bij het patroon gerekend. Eerste toer 3 recht 1 averecht; 2de t. 1 recht, 3 ave recht; 3de t. 3 recht 1 averecht; 4de toer 1 recht 3 averecht; 5de toer: 1 recht, omslaan, dubbel minderen; omslaan; 1 averecht, omslaan, dubb. minderen, om slaan, 1 averecht enz. Zesde toer: 1 recht, 3 averecht; 7de t. 3 recht, 1 averecht; 8ste 1 r., 3 averecht; 9de toer 3 r. 1 aver.; 10de toer 1 r„ omsl., dubbel minderen, omslaan 1 recht, omslaan, dubb. minderen, omslaan 1 recht enz. Op dit patroon wordt het geheele jasje afgemaakt. Een aardige kleurverdeeling is om eerst drie blokjes te werken ln de 1ste kleur; daarna 1 blokje in de 2de kl.; 2 blokjes 1ste kleur; 1 blokje 2de kleur en 5 blokjes 1ste kl., dan heeft u ln totaal 12 blokjes boven elkaar en is u aan het armsgat toe: Zet dan 10 blokjes op een aparte naald en brei ze 5 blokjes hooger. Kant ze dan af. Zet de volgende 21 blokjes op een andere naald en brei deze ook 5 blokjes hooger en kant ze af; de laatste 10 blokjes ten slotte 5 blokjes hooger breien en eveneens afkanten. Dan begint de mouw. Zet 50 steken op; en werk hetzelfde patroon als van het jasje: 1 blokje 1ste kleur; 1 blokje 2de kleur,1 bl. 1ste kl., 1 bi. 2de kl. en 4 blokjes lste kleur. De eerste 5 blokjes vervolgens af kan ten; met de 2 middenste nog 4 blok jes voor schouderstukje bij breien; dan af kanten. De overige 5 blokjes afkanten. Haak de mouwtjes dicht en haak ze in het jasje. Haak een vierkant kraagje van stok jes en zet dit met een open randje aan het manteltje; rijg ten slotte door het open randje een lintje en haak om het man teltje ronde en ook onder langs de mouw tjes een fijn picotje. Een lezeres vroeg mij of ik haar helpen kon aan recepten voor iemand, die diabetes heeft en dus geen suiker mag kkvii e» v: No. XXVII 1861. Ziehier enkele zeer interessante „acces soires" voor de damestoiletten uit het Jaar 1861. C. V. hebben. Deze patiënten mogen gewoonlijk wèl kaas, eieren, vleesch, visch, wild en vet (dus boter, room en spek) eten. Ook zijn bladgroenten voor hen zeer geschikt: andijvie, spinazie, Brusselsch lof, poste lein, raapsteelen, stoofsla. Deze groenten moet u echter enkel in boter en bouillon stoven en niet met melk en bloem. Nu wil ik u nog wel een paar smakelyke recepten geven, maar vóór u die toedient aan uw patient, moet u eerst bij den dokter infor- meeren of hij dit recept goedkeurt; want ik weet niets van uw zieke af en het kan best wezen, dat in mijn recepten nog in grediënten gaan, die de dokter in dit geval niet goed vindt. Hier heeft u een citroen-pudding zonder suiker: roer 2 eierdooiers met 8 crystallo- setten (die bezit ieder diabeteslijder); dooreen; voeg er dan onder duchtig klop pen druppelsgewijs het sap van '/i citroen aan toe. Doe vervolgens een paar blaadjes geweekte gelatine erbij (deze moeten in zoo weinig mogelijk kokend water worden opgelost) en ten slotte de 2 zéér stijf ge klopte eiwitten. Laat dan de pudding in een vorm of in kleine kopjes stijf worden. Een Schuimomelet is ook zonder suiker te bereiden: roer 2 eierdooiers flink met 6 crystallosetten om; klop de eiwitten stijf en klop hier dan de eierdooiers door. Ver der behandelt u de omelet op de gewone manier. Zelfs koffie-crême is zonder sui ker klaar te maken: klop 2 eierdooiers met 2 kopjes sterk koffieextract, voeg hier 8 crystallosetten aan toe en wat vanille- poeder. Zet dit op het vuur en blijf steeds roeren; los 2blaadje geweekte gelatine in het heete papje op en roer het ten slotte luchtig door 2 stijf geslagen eiwitten. Laat de pudding bekoelen en stijf worden U kunt een lijder aan suikerziekte ook havervlokkenpap geven; zet 5 lepels haver vlokken op met 4 kopjes water en laat deze langzaam ongeveer 2 uur gaar koken. Klop 1 el en voeg dan, steeds flink roe rende de kokende pap bij het geklopte el. Breng vooral veel afwisseling in de menu's, dan vergeet de patient al gauw dat het alles zonder suiker is. RECLAME. dien gij Uw baby kunt bewijzen, bestaat wel hierin, dat gij de roode, gesmette en stukke plekken van zijn huidje inwrijft met Purol en drooghoudt met Purol- poeder. Het trappelt dan van pleizier, slaapt als een roosje en verkondigt door zijn gekraai hoeveel genoegen het in zijn jonge leven schept. 5491 Zoo gij het nog niet deed, neem dan nog heden een proef met Purol en Furolpoeder. Oorspronkelijke schets in ouden trant door A. DUYTS—GAYDOU. 15) SLOT. De kleine werd dus aan Silviq. toever trouwd, en om hem te verzorgen, onder drukte zij haar verdriet. Zij droogde haar tranen om hem een vroolijk gezicht te toonen, arme kleine, die de liefde zijner moeder moest missen! Vele maanden gingen voorbij en Silvia verlangde Gualtiero bij zich te hebben; haar schoonzoon was steeds in zijn boek verdiept en had haar onlangs medege deeld, dat hij een groote reis wilde onder nemen. Zij schreef dus aan Gualtiero dat zij met nog een paar familiën naar Italië zou vertrekken met haar kleine lieveling. De politieke toestand van geheel Europa was toen zeer gespannen. Men kon niet langer dulden, dat Lodewijk XIV naar eigen goedvinden den heerscher speelde. De Staten van Europa besloten dus hem te weerstaan. De keizer (Leopold de lste), een ge deelte van Duitschland, Holland, Enge land en Spanje verbonden zich tegen Lodewijk, ook Amadeus van Savoye werd een van de bondgenooten. Uen 18den Mei 1690 werd Arnaud ver blijd met de mededeeling dat Amadeus vrede wenschte te sluiten met de Wal denzen. De gevangenen te Turijn werden vrijgelaten en de toestemming werd ver kregen om de gezinnen, die nog buiten het land waren terug te roepen en hun Spederen. weer. In hun. bezit te stellen.- Arnaud ging zelf in de maand Juli naar Milaan de Waldensche schare, die men daar verwachtte, tegemoet. Gualtiero en anderen gingen hunne vrouwen en kinde ren aan de grenzen van Zwitserland ver welkomen. Wel was de vreugde om elkaar weer te zien na zoo'n lange afwezigheid, na zoo vele bange uren, zooveel leed en ontbe ringen, heel groot, doch velen, helaas, ontbraken op het appèl; ouden van da gen, die in den vreemde hadden moeten blijven of al gestorven waren. Er waren echter ook vaders en moeders, die hun kinderen misten, en kinderen die ouder loos waren. Silvia en Gualtiero misten ook hun dierbare dochter, maar haar zoon, de kleine Waldo zou haar plaats innemen, hun troost zijn Zij vestigden zich te la Tour, hoofd stadje van de Walleien, en Gualtiero trad weer in dienst van den hertog. Hij ver wierf zich nieuwe lauweren in den oorlog tegen Frankrijk. Amadeus had hem een fijn bewerkten degen geschonken met allerlei versierin gen en de inscriptie: „Pour mon Dieu et pour le Roi" en hij maakte er goed ge bruik van. In 1706. na vele plaatsen te hebben verloren, werd Amadeus ten slotte te Turijn, zijn hoofdstad in het nauw ge dreven. Toen nam hij de vlucht, verliet de stad aan het hoofd van een cavaleriecorps en werd gevolgd tot Saluzzo, waar hij bijna gevangen werd genomen, maar hij kon den linker oever van de Po bereiken en zocht een toevlucht bij zijn trouwe Waldenzen. Zijn plan was, den Franschen generaal La Feuillade te dwingen, om hem te ver volgen; hij kwam te Luzerna, waar hij zich versterkte, en vele Waldenzen sloten zich bij hem aan. Hij versterkte zich zoo goed, dat de generaal het plan moest op geven hem te bestrijden.- De Franschen, onder de muren van Tu rijn door den prins Eugene verslagen, werden eindelijk genoodzaakt zich terug te trekken door de Dauphiné. Zij werden zoo ver mogelijk door de gewapende Wal denzen vervolgd en leden aanzinlljke ver liezen. Gedurende het verblijf van Victor Amadeus te Luzerna sneuvelde Gualtiero. Zijn paard werd onder hem doodgescho ten en hij viel te midden van zijn dappere soldaten, die er niet in slaagden hem te redden. Zijn laatste woorden waren: „Pour mon Dieu et pour le Roi". XVII. De vrede van Utrecht werd gesloten; de Staten van Amadeus werden vermeer derd en hij kreeg een koninklijke kroon, die van Sicilië, later vervangen door die van Sardinië. Men herademde, voor een oogenblik tenminste, en daar het vertellen van de geschiedenis van het Huis van Savoye niet het doel van dit verhaal is, zullen wij het hierbij laten. In de voornaamste straat van het kleine stadje La Tour bevindt zich een mooi huis. De poort staat open en na de zoogenaam de cour te zijn doorgeloopen, komen we in den tuin; een groote half bloemen- en half moes- en vruchtentuln. Het ls zomer, maar niet te warm. Op een bank onder een mooie kastanjeboom zit een bejaarde vrouw; haar wit fijn haar is zoo mooi; zoo zacht als zijde, haar lange zwarte robe valt in sierlijke plooien om haar nog slanke figuur. Zij rust, met een klein boek op haar schoot. Naast haar, of liever^aan haar voeten zit een jong meisje, een kind nog, haar lange blonde lokken vallen golvend op haar schouders en zij keert haar fijn besneden gezicht naar de be jaarde dame, haar prachtige donkere oogen zijn vol gloed en verlangeni haar neusvleugels trillen van aandoening en haar halfgeopend mondje laat een rij witte parelen zien; de lippen ook trillen en een blos van ontroering bedekt haar lieve ïonde wangen. Het gelaat ls van zoo'n volmaakte ovaaivorm dat het een schilder in veruk- king zou brengen. En toen, groot-moeder, wat toen? O, vertel nog verder, het is zoo mooi! Wat gebeurde toen, Grootmana? Wie was die ridder? Toe, zeg het nu! Ja, mijn kind, mijn lieve Maria, het was hij, je grootvader, hij had het vol bracht, hij de held, mijn held enin dien Kerstnacht werd het licht voor ons beidenen dat licht heeft ons nooit, nooit weer verlaten. Zie hier is het boekje, onze namen staan er in geschreven, het is voor mijn kleine Maria, als zij het ook met haar held ééns is gewordenhet boekje van het licht O, grootmoeder! en de degen, de sierlijke lange degen met het devies: „Pour mon Dieu et pour le Rol" daar boven in uw kamer, was die ook van hem, van uw held? Maar grootmoeder gaf hierop geen ant woord; twee tranen rolden langzaam langs haar wangen, een heel lichte blos bedekte die even, en daarna werden ze weer bleek. Zij streelde met haar fijne, lange hand de blonde lokken van haar kleintje en fluisterde met nauwelijks hoorbare stem: Een anderen keer, mijn kind, een anderen keer; en zij stond op, even steu nend op den schouder van het jonge meisje. Ze liepen een eindje zwijgend onder de kastanjeboomen, en toen vloog het hek van den tuin open. Een knappe jonge man van in de twintig jaar kwam haastig naar de oude dame toe en riep Juichend: Grootmoeder, weet u wie komt? Oom Alfonso! en de kleine Silvia en zijn bren gen ons olijven en oranjeappels; je moe* der heeft een brief uit Montignoso ont vangen, Maria! Montignoso? O, ja, Montignoso bij de blauwe zeeen Silvia zweeg, de her inneringen overstelpten haar. Zij sloot de twee kinderen in haar armen, Waldo de zoon van haar dochter Elisabetta, en zijn bruidje; aanstonds zou haar zoon komen met zijn jongste, de kleine Silvia; wat was zij nog rijk, dacht ze; en toch was zij weer alleen Gualtiero was heengegaan, haar doch ter was er ook niet meermaar neen, zij was niet alleenDaar te Montig noso in dien nooit meer te vergeten kerst nacht, hadden zij samen het licht zien stralen, het licht en hun liefdeen die twee blijven tot in eeuwigheid.... Toen ik den laatsten brief uit den bun del neerlegde en ze alle met het verscho ten lintje weer bijeen had gebonden, wilde ik ze in het oude kistje wegbergen; toen bewoog het plankje van den bodem en wipte aan den eenen kant op. Ik zag een tweeden bodem, en daarin nog andere brieven, nog meer documenten, nog oudere lavendelgeur, en munten en sie raden Maar toen ontzonk mij de moed, de tijd ontbraken ik heb de lezers misschien al lang genoeg verveeld met deze eerste geschiedenis. Later, wie weet? Misschien wilt gij, lezer, nog iets meer van het oude verhaal weten. Maar nu gaat de deksel van het antieke koffertje dicht, en de geheimen van den tweeden bodem bewaar ik voor een ander maal EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13